BIJLAGE 1: HET MODEL KWALIFICATIEDOSSIERS INCLUSIEF BIJBEHORENDE INSTRUCTIE
Instructies bij de ontwikkeling van kwalificatiedossiers mbo, keuzedelen en verantwoordingsinformatie
Voor kwalificatiedossiers vanaf schooljaar 2015–2016
Geldig vanaf 1 januari 2015
|
Op dit moment is een wijziging van de WEB in voorbereiding waarmee de positie van
keuzedelen in de kwalificatiestructuur wordt geregeld. Dat betekent dat op dit moment
nog geen keuzedelen kunnen worden vastgesteld. Wel ontwikkelen de kenniscentra keuzedelen
die de instellingen in het zogeheten vrijwillige jaar kunnen aanbieden in de vrije
ruimte.
In deze instructies worden daarom al criteria opgenomen waarin wordt verwezen naar
het keuzedeel. Op die manier wordt gewaarborgd dat door de kenniscentra voorgestelde
keuzedelen na toetsing hun plaats kunnen krijgen in de kwalificatiestructuur. Vanzelfsprekend
treden voorschriften over keuzedelen pas in werking na aanvaarding van het genoemde
wetsvoorstel door de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal.
|
| |
|
De formele ingangsdatum van de herziene kwalificatiestructuur is 01-08-2016, maar
wel afhankelijk van aanvaarding van het wetsvoorstel door de Tweede en de Eerste Kamer.
Onderwijsinstellingen kunnen op vrijwillige basis al met ingang van 01-08-2015 onderwijs
aanbieden dat is gebaseerd op de nieuwe kwalificatiedossiers die door de minister
van OCW of de staatssecretaris van EZ per 01-02-2015 voor het schooljaar 2015–2016
zijn vastgesteld. Overigens blijven de huidige vastgestelde kwalificatiedossiers voor
het schooljaar 2015–2016 eveneens van kracht.
|
| |
|
De door de minister respectievelijk de staatssecretaris vast te stellen nieuwe kwalificatiedossiers
voor 2015–2016 zijn gebaseerd op het nieuwe model, inclusief onderhavige instructie
en het daarop aangepaste toetsingskader. Dit model, inclusief deze instructie en het
toetsingskader zijn ook door de minister van OCW, in overeenstemming met de staatssecretaris
van EZ vastgesteld.
|
| |
|
In een eerder stadium is aangegeven dat zowel model, instructie en toetsingskader
als de daarop gebaseerde nieuwe kwalificatiedossiers voor het schooljaar 2016–2017
niet of nauwelijks zullen afwijken van de documenten die voor het schooljaar 2015–2016
door de minister worden vastgesteld. Dit is nog steeds het uitgangspunt. Echter, niet
alle onderdelen zijn op dit moment tot in alle details uitgewerkt.
Dit betekent dat het model, instructie en toetsingskader voor 2016–2017 op onderdelen
enkele wijzigingen of aanscherpingen kunnen bevatten ten opzichte van de vastgestelde
documenten voor het schooljaar 2015–2016 en dat als gevolg daarvan ook binnen de nieuwe
kwalificatiedossiers nog kleine aanpassingen mogelijk kunnen zijn. Deze wijzigingen
kunnen mede voortkomen uit opgedane ervaringen met de nieuwe kwalificatiedossiers
in het vrijwillig jaar 2015–2016.
|
Inhoudsopgave
|
DEEL I: HET KWALIFICATIEDOSSIER
|
16
|
|
1.
|
Het model
|
16
|
|
2.
|
Voorblad, colofon en overzicht dossier
|
17
|
|
2.1
|
Voorblad
|
17
|
|
3.
|
Basisdeel
|
19
|
|
3.1
|
Karakteristiek van het basisdeel
|
19
|
|
3.2
|
Beroepsspecifieke onderdelen van het basisdeel
|
19
|
|
3.2.1
|
Typering van de beroepengroep
|
19
|
|
3.2.2
|
Kerntaken
|
19
|
|
3.2.3
|
Aanvullende eisen
|
20
|
|
3.2.4
|
Complexiteit
|
20
|
|
3.2.5
|
Verantwoordelijkheid en zelfstandigheid
|
20
|
|
3.2.6
|
Vakkennis en vaardigheden
|
21
|
|
3.2.7
|
Werkprocessen
|
22
|
|
3.2.8
|
Resultaat
|
22
|
|
3.2.9
|
Gedrag
|
22
|
|
3.3
|
Generieke onderdelen van het basisdeel
|
23
|
|
3.4
|
Interne consistentie
|
23
|
|
4.
|
Profieldeel
|
23
|
|
4.1.
|
Karakteristieken van het profieldeel
|
23
|
|
4.2.
|
Clusteren van profielen in een dossier
|
24
|
|
4.3.
|
Algemene informatie profiel
|
24
|
|
4.4.
|
Typering van het beroep
|
24
|
|
4.5.
|
Wettelijke beroepsvereisten
|
24
|
|
4.6.
|
Certificaten
|
24
|
|
4.7.
|
Branchevereisten
|
25
|
|
4.8.
|
Profiel specifieke kerntaken en werkprocessen
|
25
|
|
4.9.
|
Beroepsgerichte taal- en rekeneisen
|
25
|
| |
|
|
|
DEEL II: HET KEUZEDEEL
|
26
|
|
5.
|
Instructie ontwikkeling keuzedeel
|
26
|
|
5.1.
|
Inleiding
|
26
|
|
5.2.
|
Karakteristiek van het keuzedeel
|
26
|
|
5.3.
|
Criteria voor de uitwerking en toetsing van keuzedeel
|
28
|
| |
|
|
|
DEEL III: DE VERANTWOORDINGSINFORMATIE BIJ HET KWALIFICATIEDOSSIER
|
30
|
|
6.
|
Instructie uitwerking verantwoordingsinformatie
|
30
|
|
6.1
|
Beroepscompetentieprofielen (bcp)
|
30
|
|
6.2
|
Arbeidsmarktinformatie
|
30
|
|
6.3
|
Trends en ontwikkelingen
|
30
|
|
6.4
|
Wettelijke beroepsvereisten
|
30
|
|
6.5
|
Beroepsspecifieke moderne vreemde talen
|
31
|
|
6.6
|
Ontwikkelmogelijkheden van de beroepsbeoefenaar in het onderwijs
|
31
|
|
6.7
|
Onderhoudsagenda
|
31
|
|
6.8
|
Wijzigingen ten opzichte van voorgaande versie
|
31
|
|
6.9
|
Betrokkenen
|
32
|
|
6.10
|
Vierjarige opleidingsduur niveau 4
|
32
|
|
6.11
|
Certificaten
|
32
|
|
6.12
|
Aanvullende informatie
|
32
|
| |
|
|
|
BIJLAGE 1: DESCRIPTOREN NLQF
|
33
|
|
BIJLAGE 2: EUROPEES REFERENTIEKADER MVT
|
34
|
Leeswijzer
Deze instructie is een handleiding voor ontwikkelaars van kwalificatiedossiers. De
instructie behoort bij het model kwalificatiedossier mbo.
Dit document bestaat uit drie delen. Het eerste deel gaat in op het ontwerp van het
kwalificatiedossier. Het bevat, per onderdeel van het model, instructies voor de beschrijving
van verschillende onderdelen in het basis- en profieldeel. Het tweede deel bevat de
instructie voor de uitwerking van het keuzedeel. Het derde deel bevat de instructie
voor de invulling van de verantwoordingsinformatie behorend bij het kwalificatiedossier.
In bijlage 1 is een overzicht met de NLQF descriptoren opgenomen. In bijlage 2 is
een overzicht van het Europees Referentiekader MVT opgenomen.
Voorbeelduitwerkingen van onderdelen van het kwalificatiedossier alsmede het keuzedeel
zijn te vinden op het SBB Platform bij de helpdesk kwalificatiestructuur van de Toetsingskamer
in de map ‘Kennis delen’ van de Documentenbibliotheek: https://platform.s-bb.nl/.
|
Op dit moment is een wijziging van de WEB in voorbereiding waarmee de positie van
keuzedelen in de kwalificatiestructuur wordt geregeld. Dat betekent dat op dit moment
nog geen keuzedelen kunnen worden vastgesteld. Wel ontwikkelen de kenniscentra keuzedelen
die de instellingen in het zogeheten vrijwillige jaar kunnen aanbieden in de vrije
ruimte.
In deze instructies worden daarom al criteria opgenomen waarin wordt verwezen naar
het keuzedeel. Op die manier wordt gewaarborgd dat door de kenniscentra voorgestelde
keuzedelen na toetsing hun plaats kunnen krijgen in de kwalificatiestructuur. Vanzelfsprekend
treden voorschriften over keuzedelen pas in werking na aanvaarding van het genoemde
wetsvoorstel door de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal.
|
DEEL I: HET KWALIFICATIEDOSSIER
1. Het model
Toelichting
|
Basisdeel:
|
Dit betreft de gemeenschappelijke kerntaken en werkprocessen van toepassing op het
gehele kwalificatiedossier.
|
|
Profieldeel:
|
Dit betreft de unieke kerntaken en werkprocessen, van toepassing voor een specifieke
kwalificatie.
|
|
Keuzedeel:
|
Onderdeel bedoeld voor het op individuele basis vergroten van de mogelijkheden op
het gebied van doorstroom, verbreding of verdieping in relatie tot de kwalificatie.
|
|
Kwalificatie:
|
Is opgebouwd uit het profieldeel in samenhang met het basisdeel: de kwalificatie-eisen
vormend voor het beginnend beroepsniveau.
|
|
Kwalificatiedossier:
|
Het kwalificatiedossier bevat de kwalificatie-eisen voor één of meerdere beroepen
en bestaat uit het basisdeel met één of meerdere profielen.
|
|
Beroepsopleiding:
|
Dit is het geheel van basisdeel + profieldeel + keuzedeel die de basis vormen voor
de onderwijsprogrammering binnen de daarvoor geldende wettelijke studieduur.
|
In het schema hieronder is een richtlijn weergegeven voor de studielast per onderdeel
van het kwalificatiedossier:
|
Onderdeel
|
% van de studielast
|
|
Keuzedeel
|
15%
|
|
Profieldeel
|
35%
|
|
Beroepsspecifieke basisdeel
|
35%
|
|
Generiek basisdeel
|
15%
|
2. Voorblad, colofon en overzicht dossier
2.1 Voorblad
Naam kwalificatiedossier en kwalificatie(s)
De naamgeving is kort, weloverwogen en herkenbaar voor onderwijs, bedrijfsleven en
studenten. De naam is ook uniek in de kwalificatiestructuur. Het kwalificatiedossier
bevat de kwalificaties die op basis van verwantschap in de beroepengroep gebundeld
zijn.
Dat betekent het volgende:
-
• De naam van het kwalificatiedossier verwijst naar de beroepengroep. Hij is herkenbaar
voor de sector en de beroepsopleidingen en bevat geen verwijzing naar een niveau.
Bijvoorbeeld: Timmeren, Brood en banket, Creatief Vakmanschap.
-
• De naam van het profiel/de kwalificatie verwijst naar de beroepsbeoefenaar. Bijvoorbeeld:
Allround Timmerman, Patissier, Glazenier.
Opleidingsdomein
Vul de naam van het opleidingsdomein in waartoe dit kwalificatiedossier behoort. Tot
welk opleidingsdomein het kwalificatiedossier behoort bepaalt de paritaire commissie.
Crebonummers
De Toetsingskamer vult de betreffende Crebonummers in, o.b.v. informatie van DUO.
Binnenblad, colofon
Penvoerder
Voor ieder kwalificatiedossier is één kenniscentrum penvoerder. Geef aan welk kenniscentrum
dat is.
Ontwikkeld door
Vul de naam van het kenniscentrum (-centra) in die het kwalificatiedossier heeft (hebben)
gemaakt.
Gelegitimeerd door
Vul de naam in van het bestuur van het kenniscentrum (-centra) dat het kwalificatiedossier
heeft (hebben) gelegitimeerd en de datum waarop dat is gedaan.
Op
Vul de datum in waarop het bestuur van het kenniscentrum het kwalificatiedossier heeft
gelegitimeerd. Het besluit van het bestuur om een kwalificatiedossier te legitimeren
moet zijn vastgelegd (in de notulen van de vergadering); deze datum moet overeenkomen
met die in het kwalificatiedossier.
Overzicht van het kwalificatiedossier
In een tabel wordt per profiel weergegeven: naam profiel, het mbo-niveau, het NLQF-/EQF-niveau,
de soort beroepsopleiding en de studieduur. Deze gegevens worden automatisch gegenereerd
door DigiK.
Onderstaand volgt een nadere toelichting van betreffende door de Toetsingskamer te
leveren gegevens.
Niveau-aanduiding
Geef voor de profielen in het dossier het bijbehorende mbo-niveau aan.
In onderstaande tabel staat welk NLQF niveau correspondeert met welk mbo-niveau:
|
mbo 1
|
NLQF 1
|
|
mbo 2
|
NLQF 2
|
|
mbo 3
|
NLQF 3
|
|
mbo 4
|
NLQF 4
|
Soort beroepsopleiding
In onderstaand overzicht staat welk soort beroepsopleiding behoort bij het mbo niveau
van een kwalificatie:
|
• Entreeopleiding:
|
niveau 1
|
|
• Basisberoepsopleiding:
|
niveau 2
|
|
• Vakopleiding:
|
niveau 3
|
|
• Middenkaderopleiding:
|
niveau 4
|
|
• Specialistenopleiding:
|
niveau 4
|
De specialistenopleiding is een eenjarige kopopleiding op mbo niveau 4 die wordt vormgegeven
bovenop een verwante mbo niveau 3 opleiding. De specialistenopleiding is voorbehouden
aan twee subtypen:
-
a) Specialistenopleidingen voor beroepsbeoefenaren die zich willen verdiepen in het vak.
-
b) Specialistenopleidingen voor aankomende leidinggevenden en ondernemers in het mbo,
die met een eenjarige kopopleiding bovenop hun (allround) vakdiploma vervolgens management-
of ondernemersvaardigheden willen ontwikkelen.
Bovengenoemde subtypen hoeven niet vermeld te worden in het kwalificatiedossier, maar
wel in de verantwoordingsinformatie.
De specialistenkwalificatie wordt in een zelfstandig kwalificatiedossier vormgegeven,
eventueel met meerdere sectorspecifieke profielen. De specialistenkwalificatie mag
niet opgenomen worden in een kwalificatiedossier met inhoudelijk verwante kwalificaties
op niveau 2 of 3 of 4. Het kwalificatiedossier voor de specialistenkwalificatie voldoet
aan dezelfde eisen als alle andere kwalificatiedossiers.
Studieduur van de kwalificatie
Entreekwalificaties moeten zodanig beschreven zijn dat de daarop gerichte onderwijsprogramma’s
studeerbaar zijn binnen één jaar, kwalificaties op mbo 2 niveau studeerbaar zijn in
ten minste één jaar en maximaal twee jaar en kwalificaties op niveau 3 studeerbaar
zijn in ten minste twee en ten hoogste drie jaar en niveau 4 kwalificaties moeten
studeerbaar zijn in 3 jaar. Voor niveau 4 bestaat een uitzondering waarbij, als de
minister dit heeft goedgekeurd, de opleiding een studieduur langer dan 3 jaar mag
zijn; in dat geval moet de kwalificatie zodanig beschreven zijn dat de daarop gerichte
onderwijsprogramma’s studeerbaar zijn binnen vier jaar. De beschrijving van een specialistenkwalificatie
moet zo zijn opgesteld dat daarop gerichte onderwijsprogramma’s studeerbaar zijn binnen
één jaar.
Naast de tabel wordt door het kenniscentrum een overzicht gegeven van de kerntaken
en werkprocessen van de basis en van de profielen.
Studielast
De studielast die gemiddeld nodig is voor de beheersing van het beroepsspecifieke
deel van de basis is substantieel. Als richtlijn voor ontwikkeling geldt dat het beroepsspecifieke
deel van de basis samen met de generieke kwalificatie-eisen ten minste 50% van de
studielast vormen. Als richtlijn geldt 35% beroepsspecifieke basis en 15% generieke
kwalificatie-eisen die gemiddeld nodig zijn voor de beheersing van de volledige kwalificatie.
3. Basisdeel
3.1 Karakteristiek van het basisdeel
De basis van het kwalificatiedossier bestaat uit het beroepsspecifieke deel van de
basis en het generieke deel. Het generieke deel bestaat uit de generieke kwalificatie-eisen
aan Nederlandse taal, rekenen, loopbaan en burgerschap en (voor mbo niveau 4) Engels.
Samen borgen deze twee delen de drievoudige kwalificering.
De basis vormt een duurzaam fundament voor het dossier. Het beroepsspecifieke deel
van de basis beschrijft de kerntaken en de vakkennis, vaardigheden en houdingsaspecten
die alle beginnende beroepsbeoefenaren in het betreffende werkveld delen. De basis
weerspiegelt als het ware het wezen van de beroepengroep: gemeenschappelijke kerntaken
die de essentie van de beroepengroep vormen.
3.2 Beroepsspecifieke onderdelen van het basisdeel
3.2.1 Typering van de beroepengroep
In deze paragraaf wordt gevraagd om op beknopte wijze de kern van de beroepengroep
weer te geven. De focus ligt daarbij op de gemeenschappelijke eigenschappen van de
in het kwalificatiedossier geclusterde profielen: het wezen van de beroepengroep.
Typerende beroepshouding: Hier gaat het om de houdingselementen en specifieke (gedrags-) kenmerken van de
beginnend beroepsbeoefenaar in de beroepengroep.
Context: De werkomgeving en plaats waar de beginnende beroepsbeoefenaar zijn werkzaamheden
uitvoert. De tekst moet bondig zijn. Er mag geen additionele informatie, zoals handelingen
die de beroepsbeoefenaar verricht, vermeld worden.
Resultaat van de beroepengroep: Wat is het resultaat van de beroepengroep wanneer het beroep op de juiste manier
is uitgevoerd? Beschrijf hier geen deelresultaten, maar probeer slechts het eindresultaat
dat kenmerkend is voor de beroepengroep te benoemen.
Leg nadruk op de verwantschap van de beroepen in het dossier. De typering van de beroepengroep
moet een goed beeld geven van de beroepsuitoefening van de beginnende beroepsbeoefenaar
in de beroepengroep.
Zorg ervoor dat deze onderdelen herkenbaar terugkomen in de verdere uitwerking van
het dossier:
3.2.2 Kerntaken
Een kerntaak is een belangrijk, redelijk autonoom deel van de beroepsuitoefening en
bestaat uit meerdere samenhangende werkprocessen die kenmerkend zijn voor de beroepsuitoefening.
De gezamenlijke kerntaken in de basis van een kwalificatiedossier beschrijven de essentie
van de beroepengroep. De (beroepsgerichte en generieke) kwalificatie-eisen in de basis
vormen gezamenlijk een substantieel deel van de studielast.
Hou bij het formuleren van een kerntaak rekening met de volgende eisen:
-
• De kerntaken in de basis behoren tot het wezen van de beroepengroep. Formuleer kerntaken
en werkprocessen in de basis daarom op grond van verwantschap tussen beroepscompetentieprofielen.
-
• Een kerntaak bestaat uit een serie handelingen met een begin, een einde en een resultaat.
-
• Een kerntaak is een serie handelingen die apart waarneembaar is in de beroepspraktijk.
-
• Aan de kerntaak zijn de essentiële vakkennis en vaardigheden voor de beroepengroep
(basisdeel) c.q. het beroep (profiel) gekoppeld.
-
• Vermijd zo veel mogelijk overlap tussen kerntaken.
-
• Maak waar beschikbaar gebruik van referentiedocumenten en stem met andere kenniscentra
af over een eenduidige beschrijving van sectoroverstijgende kerntaken.
-
• Beschrijf een kerntaak op het niveau van de beginnende beroepsbeoefenaar.
3.2.3 Aanvullende eisen
Binnen de gemeenschappelijke basis is het goed voor te stellen dat elk mbo-niveau
specifieke kwalificatie-eisen stelt ten aanzien van de mate van complexiteit, verantwoordelijkheid
en zelfstandigheid en de beheersing van vakkennis en vaardigheden of naar de context
waarin de werkprocessen uitgevoerd worden. In het model is daarom ruimte voor een
gedifferentieerde uitwerking per profiel, die als aanvullende eis aangegeven kan worden.
Daarmee wordt recht gedaan aan het niveau en de context van de kwalificatie.
Bewaak de transparantie van het dossier. Vermijd veel beschrijvingen van aanvullende
eisen voor de profielen in de basis. Hoe meer specificaties uitgewerkt worden des
te minder leesbaar wordt de basis en dat gaat ten koste van de uitvoerbaarheid. Specificeer
daarom alleen waar dat echt nodig is.
Aanvullende eisen kunnen er zijn op alle elementen van de kerntaak:
In de eerste kolom wordt het laagste
en gemeenschappelijke niveau in het dossier beschreven. In de aanvullende eisen de toevoegingen voor het
hogere niveau (het plusje) of de specifieke context per profiel.
Bij complexiteit en verantwoordelijkheid en zelfstandigheid mag van deze regel afgeweken worden. De eerste kolom beschrijft dan het gemeenschappelijke van alle profielen in het dossier en in de aanvullende eisen wat afwijkt van het gemeenschappelijke,
hoger of lager. Zo kan in de aanvullende eisen bij verantwoordelijkheid en zelfstandigheid
aangegeven worden dat handelingen alleen onder begeleiding uitgevoerd mogen worden.
3.2.4 Complexiteit
Complexiteit is één van de aspecten die het niveau van de kerntaak bepalen. Complexiteit
wordt beschreven in een lopend verhaal en in de context van de kerntaak.
Complexiteit verwijst naar de aard van het werk, de aard van de vakkennis en vaardigheden
en de context waarbinnen handelingen uitgevoerd worden. Beschrijf beknopt:
-
• De aard van de werkzaamheden: wisselend of gestructureerd, lokaal of ook internationaal.
-
• De mate van standaardisering van werkzaamheden en de diversiteit ervan.
-
• De aard van de kennis en vaardigheden: Gaat het om basale of specialistische kennis?
Hoe breed is het domein van de kennis c.q. de vaardigheden waarover de beroepsbeoefenaar
dient te beschikken?
-
• Overige complicerende factoren, zoals mate van afbreukrisico en kenmerkende beroepsdilemma’s.
3.2.5 Verantwoordelijkheid en zelfstandigheid
Beschrijf, met behulp van de NLQF-descriptoren (zie bijlage), het niveau en in de
context van de kerntaak wat de mate van zelfstandigheid en de aard van verantwoordelijkheid
is. Beschrijf (waar relevant) het typerende niveau-onderscheid. Waaraan kun je zien
om welk niveau het gaat? Dit moet tot uitdrukking komen in de beschrijving.
De NLQF-descriptoren laten bijvoorbeeld zien dat het onderscheid tussen niveau 3 en
4 met name zit in de mate van verantwoordelijkheid voor het werk van anderen: een
gedeelde verantwoordelijkheid voor het resultaat van routinewerk van anderen (3) tegenover
gedeelde verantwoordelijk voor het resultaat van het werk van anderen (4). De ‘span
of control’ is breder bij niveau 4. Zie de tabel hieronder.
|
Niveau 3
|
Niveau 4
|
|
Werkt samen met gelijken, leidinggevenden en cliënten.
Draagt verantwoordelijkheid voor resultaten van een afgebakend takenpakket en studie.
Draagt gedeelde verantwoordelijkheid voor het resultaat van het routinewerk van anderen.
|
Werkt samen met gelijken, leidinggevenden en cliënten.
Draagt verantwoordelijkheid voor resultaten van eigen activiteiten, werk en studie.
Draagt gedeelde verantwoordelijkheid voor het resultaat van het werk van anderen.
|
3.2.6 Vakkennis en vaardigheden
Het kwalificatiedossier bevat een duidelijke en evenwichtige beschrijving van vakkennis
en vaardigheden van de beroepengroep (basistheorieën, principes, concepten, methodieken,
instrumenten) die voorwaardelijk zijn voor het succesvol uitoefenen van de werkprocessen
in een kerntaak.
Voor de beschrijving van vakkennis en vaardigheden gelden de volgende richtlijnen:
-
• Beschrijf vakkennis en vaardigheden actief in een volledige zin met werkwoord, onderwerp
en context.
-
• Doe dat met behulp van de beschrijvingswijze van het NLQF. Hierin wordt onderscheid
gemaakt tussen de diepgang en de inhoud van de kennis of vaardigheid:
|
Kennis
De beginnend beroepsbeoefenaar bezit ....
|
|
NLQF
Niveau
|
Diepgang
|
Inhoud
|
|
1
|
Basale kennis
|
Eenvoudige feiten en ideeën
|
|
2
|
Basiskennis
|
+ Feiten, ideeën, processen, materialen, middelen en begrippen
|
|
3
|
Kennis
|
+ Kernbegrippen, eenvoudige theorieën, methoden en processen
|
|
4
|
Brede en specialistische kennis
|
+ Abstracte begrippen, theorieën
|
|
Vaardigheden/Toepassen van kennis
De beginnend beroepsbeoefenaar kan ...
|
|
NLQF
Niveau
|
Diepgang
|
Inhoud
|
|
1
|
Reproductie kennis
|
Eenvoudige herkenbare beroepstaken
|
|
2
|
+ Toepassen kennis
|
+ Gebruik standaardprocedures
|
|
3
|
+ Toepassen kennis
+ Signaleren beperkingen kennis
|
+ Taken die tactisch en strategisch inzicht vereisen
+ Combineren standaardprocedures
|
|
4
|
+ Toepassen kennis
+ Evalueert en integreert kennis
|
+ Ontwikkelen van strategieën
+ Analyseren en uitvoeren van redelijk complexe taken
|
Controlevraag: is de vakkennis en/of de vaardigheid noodzakelijk om het beroep als
beginnend beroepsbeoefenaar te kunnen uitoefenen en in hoeverre komt het aan de orde
in de (actuele) beroepspraktijk?
-
• Geef aan wat het niveau van de gevraagde vakkennis en vaardigheden is door middel
van de NLQF descriptoren. Het NLQF-schema is daarbij richtinggevend. De regel is dat
gemiddeld genomen het niveau alle onderdelen in het dossier overeen moet komen met het NLQF
niveau van de kwalificatie. Dat kan betekenen dus ook dat voor sommige vakkennis-
en vaardigheidsonderdelen afgeweken kan worden van het gemiddelde niveau en dus op
een hoger of lager niveau gevraagd kan worden. Het kan dus voorkomen dat het niveau
van vakkennis en vaardigheden in een hoger schaal thuishoort dan de gehele kwalificatie
omdat deze op het punt van verantwoordelijkheid & zelfstandigheid en/of complexiteit
op een lager niveau uitkomt.
-
• Beschrijf vakkennis en vaardigheden op het goede abstractieniveau:
-
○ niet te abstract geformuleerd: niet in algemene termen en niet zonder context;
-
○ maar ook niet te gespecificeerde vakkennis en vaardigheden. (Een dergelijke specificatie
maakt deel uit van het curriculum van een opleiding.)
-
○ geen opsomming van afzonderlijke elementen, maar beschrijf categorieën, groepen van
vakkenniselementen en vaardigheden;
-
○ neem als richtlijn dat de vakkennis en vaardigheden niet binnen 6 jaar verouderd en
achterhaald zijn;
-
○ neem geen vaardigheden (en vakkennis) op die al in het werkproces genoemd zijn.
-
• Formuleer vakkennis en vaardigheden zodanig concreet dat ze voldoende houvast bieden voor gebruikers voor de inhoudelijke inrichting van
het onderwijs, de examens en de beroepspraktijkvorming:
-
○ formuleer contextrijk zodat duidelijk wordt in de uitwerking wat de samenhang is met
de werkprocessen in de kerntaak en dat zichtbaar wordt hoe de kennis toegepast wordt
in het beroep.
-
○ formuleer vakkennis en vaardigheden zodanig dat op basis van alleen de vakkennis en
vaardigheden de gebruiker al een beeld krijgen van de aard van het beroep c.q. vakgebied.
-
• Bewaak het onderscheid tussen vakkennis en vaardigheden:
-
○ bij vakkennis gaat het om reproductie van of inzicht in theorieën, principes, concepten;
-
○ bij vaardigheid gaat het om het kunnen toepassen daarvan in een bepaalde beroepscontext.
-
• Bewaak het onderscheid én de samenhang tussen handelingen in de werkprocessen en vakkennis
en vaardigheden:
-
○ vakkennis en vaardigheden zijn voorwaardelijk voor het succesvol kunnen uitvoeren van de werkprocessen in de kerntaak. Daarom mag
er geen overlap zijn tussen werkproces (‘de beroepsbeoefenaar stelt een wapeningsconstructie af’) en de vakkennis en vaardigheden (‘de beroepsbeoefenaar kan een wapeningsconstructie afstellen’).
-
○ in de uitwerking van vakkennis en vaardigheden moet duidelijk zijn wat de relatie
is met de werkprocessen van de kerntaak. Dus niet bij het dossier Ondernemer Horeca/bakkerij
‘heeft basiskennis van wet- en regelgeving’, maar wel ‘heeft basiskennis van wet- en regelgeving voor horeca- en bakkerijbedrijven op het
gebied van veiligheid en ondernemersrecht’.
-
• Maak waar beschikbaar gebruik van referentiedocumenten voor vakkennis en vaardigheden.
Deze zijn te vinden op Platform SBB, bij de helpdesk kwalificatiestructuur van de
Toetsingskamer in de map ‘Kennis delen’ van de Documentenbibliotheek: https://platform.s-bb.nl/.
3.2.7 Werkprocessen
Een omschrijving van een werkproces:
-
• beschrijft handelingen die passen bij de gekozen titel;
-
• vormt een afgebakend geheel, d.w.z. de handelingen in een werkproces gaan over één
thema/onderwerp en overlappen niet met handelingen in een ander werkproces;
-
• bestaat uit meerdere samenhangende handelingen (nooit één handeling);
-
• is niet te algemeen geformuleerd waardoor de kleuring en de herkenbaarheid van de
branche ontbreekt (de uitzondering hierop wordt gevormd door werkprocessen die een
branche- of sectoroverstijgend karakter hebben zoals dat bijvoorbeeld geldt voor werkprocessen
op thema’s als management en ondernemerschap);
-
• is op het goede abstractieniveau geformuleerd en bevat geen ‘genest’ werkproces, dat
wil zeggen: een werkproces mag geen ander werkproces omvatten;
-
• is beschreven in actieve schrijftaal en is kort en bondig beschreven;
-
• beschrijft wat een beginnend beroepsbeoefenaar doet en is uitvoerbaar in het onderwijs
en in het bedrijf;
-
• kent een begin en een eind, heeft een waarneembaar resultaat.
Controlevraag: Kan dit werkproces in de praktijk worden uitgevoerd door de beginnend
beroepsbeoefenaar? (dus mag het ook tijdens de BPV worden geoefend?)
3.2.8 Resultaat
Een werkproces heeft een resultaat in termen van opbrengst of uitkomst waaraan de
beroepsbeoefenaar bijdraagt. Probeer hierbij te komen tot een algemeen resultaat van
het werkproces; geef geen opsomming van deelresultaten. Het geformuleerde resultaat
moet een logisch gevolg zijn van en aansluiten bij de beschreven handelingen.
Resultaten:
-
• zijn onderscheidend uitgewerkt;
-
• zijn zo concreet mogelijk geformuleerd: een omschrijving van een concrete uitkomst
of opbrengst en de eigenschappen waaraan die uitkomst moet voldoen;
-
• zijn consistent beschreven met het niveau van de kwalificatie (beginnend beroepsbeoefenaar/NLQF-descriptoren/complexiteit);
-
• zijn het resultaat van dat werkproces (van zowel het ‘wat’: de handelingen als het
‘hoe’: de wijze van uitvoering van de handelingen);
-
• zijn op het goede abstractieniveau beschreven;
-
• zijn te verbinden aan de werkprocessen en bevatten geen elementen die niet voorkomen
in dan wel niet logisch voortvloeien uit het werkproces.
3.2.9 Gedrag
Het gedrag beschrijft de gewenste houding van de beroepsbeoefenaar (bijvoorbeeld:
proactief, initiërend, klantgericht, inlevend, samenwerkingsgericht etc.) en/of de
adequate wijze van handelen (volgens de richtlijnen, planmatig, gestructureerd etc.).
Noem bij ieder werkproces alleen het essentiële gedrag voor dat werkproces. Bij gedrag
gaat het dus niet om wat hij doet, maar om hoe hij het doet.
In de kwalificatiedossiers voor het mbo is gebruik gemaakt van het competentiemodel
KBBpowered by SHL. Het gedrag beschrijft hoe men kan ‘zien’ dat een beginnend beroepsbeoefenaar de
competentie succesvol inzet om bij te dragen aan het resultaat. Beschrijf het gedrag
zichtbaar met behulp van de gedragsankers uit het competentiemodel. Kies de competentie
waarvan het gedrag is afgeleid en benoem deze in de beschrijving.
In afwijking van wat gevraagd werd bij prestatie-indicatoren dient niet het resultaat van het gedrag beschreven te worden (het ‘zodat’ gedeelte).
3.3 Generieke onderdelen van het basisdeel
In het generieke deel van het basisdeel zijn de generieke kwalificatie-eisen voor
de generieke onderdelen Nederlandse taal, rekenen, loopbaan en burgerschap en (voor
mbo niveau 4) Engels opgenomen. Deze kwalificatie-eisen worden bepaald door het ministerie
van OCW. Er staat een standaardverwijzing in elk dossier.
NB In paragraaf 4.8 wordt nader ingegaan op de beschrijving van beroepsgerichte taal- en rekeneisen in de basis en het profiel.
3.4 Interne consistentie
Zorg voor interne consistentie van beschrijvingen binnen één kwalificatiedossier en
vermijd herhalingen. Het is belangrijk dat de dossiers transparant uitgewerkt zijn
door onderdelen goed van elkaar te onderscheiden.
Bewaak de consistentie in de uitwerking van kerntaken en werkprocessen:
-
• In een beschrijving van een werkproces behoren geen gedragselementen en/of resultaten.
Onderscheid die drie goed in de uitwerking van het werkproces.
-
• Neem in de vakkennis en vaardigheden geen handelingen op die al in het werkproces
benoemd worden.
-
• Herhaal bij de typering van het beroep in het profiel niet wat al bij de typering
van de beroepengroep beschreven staat, maar verbijzonder in het profiel voor het specifieke
beroep.
Het uitgangspunt is dat kwalificatie-eisen zo transparant mogelijk beschreven worden.
Dat betekent dat het onderdeel op de juiste plek en op het goede abstractieniveau
beschreven wordt.
In het kwalificatiedossier is er sprake van een opbouw van generiek naar specifiek.
Onder ‘typeringen van de beroepen’ worden in algemene termen de typerende beroepshouding,
context en resultaat beschreven. In de basis wordt dit gespecificeerd voor de beroepengroep
op het niveau van de afzonderlijke kerntaken en in het profiel voor het beroep.
De relatie werkproces – resultaat – vakkennis & vaardigheden – gedrag is als volgt
samen te vatten:
-
• Het werkproces beschrijft wat de (startende) beroepsbeoefenaar doet (handelingen).
-
• Het werkproces moet resulteren in een ‘resultaat’.
-
• Dat resultaat wordt bereikt door de inzet van essentiële competenties (gedrag) en
het hanteren en toepassen van vakkennis en vaardigheden.
4. Profieldeel
4.1. Karakteristieken van het profieldeel
Naast gemeenschappelijke elementen zijn er ook verschillen tussen de kwalificaties
die deel uit maken van het dossier. Die verschillen worden beschreven in het profiel
(en in de aanvullende eisen in de basis). Het profiel bestaat uit beroepsgerichte
taken.
Als sprake is van één profiel, zodat een profiel geen extra taken heeft ten opzichte
van de basis, dan wordt bij het profiel alleen de algemene informatie ingevuld (niveau
van de kwalificatie, wettelijke beroepsvereisten of branchevereisten).
Voor het profiel gelden de volgende richtlijnen:
-
• De kerntaken in het profiel kunnen niet dezelfde titel hebben als de kerntaken in
de basis. Daar waar er een nauwe samenhang is tussen de kerntaak in basis en profiel
kan die samenhang aangegeven worden in de titel waarbij wel geldt dat de titel dekkend
moet zijn voor de lading.
-
• Stel het profiel zodanig op zodat overlap binnen en tussen kwalificatiedossiers wordt
geminimaliseerd.
-
• Stel het profiel dusdanig op zodat het een actuele en relevante beschrijving van beroepshandelingen
(van een beginnend beroepsbeoefenaar) beschrijft. Houd daarbij ook rekening met te
verwachten ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.
4.2. Clusteren van profielen in een dossier
Houd als richtlijn aan:
-
• Bij clustering is de gemeenschappelijkheid leidend. Deze gemeenschappelijkheid kan
voorkomen bij kwalificaties van één niveau, maar ook bij kwalificaties met een verschillend
niveau. Cluster kwalificaties waar een grote inhoudelijke verwantschap is zodat een
gemeenschappelijke basis geformuleerd kan worden. Blijf bij clustering alert op het
behoud van de leesbaarheid van het dossier.
-
• Specialisten (de eenjarige kopopleiding op niveau 4) worden opgenomen in een apart
dossier. Deze kunnen niet geclusterd worden met andere kwalificaties, tenzij dit ook
specialistenopleidingen zijn.
4.3. Algemene informatie profiel
Elk profiel begint met een typering van het beroep (inclusief eventuele branchevereisten)
en met een weergave van de eventuele wettelijke beroepsvereisten.
4.4. Typering van het beroep
Beschrijf hier de typering van het beroep voor zover die specifiek geldt voor dit
profiel en afwijkt van de beschrijving in de basis bij ‘typerende beroepshouding’.
Hierin kunnen accenten worden aangebracht die verwijzen naar de typerende beroepshouding,
de context en/of het resultaat van de beroepengroep in de basis.
4.5. Wettelijke beroepsvereisten
Er zijn grofweg drie categorieën van wettelijke (beroeps)vereisten te onderscheiden,
die – indien van toepassing – alle drie in het kwalificatiedossier verwerkt moeten
worden:
-
1. Wettelijke beroepsvereisten waar een beginnend beroepsbeoefenaar aan moet voldoen
op basis van andere wetgeving en Europese richtlijnen.
-
2. Overige eisen die voortvloeien uit een wet, verdrag of bindend besluit, zoals in de
WEB gedefinieerd. Hierbij valt te denken aan door een extern (gecertificeerd) instituut te examineren
elementen en/of extern te behalen bewijzen (bijv. rijbewijs, Marcom), eisen aan opleidings-
of stageduur (bijv. verpleegkundige en nautische opleidingen).
-
3. Eisen aan de persoon of werkplek, zoals leeftijd, verklaring omtrent gedrag of Arbo-eisen.
Voor de verwerking van categorie 1 en 2 gelden de volgende instructies:
-
• Selecteer het verantwoordelijke vakdepartement.
-
• Geef concreet aan wat de wettelijke (beroeps)vereisten inhouden, samen met de specifieke
wet en het wetsartikel waaruit de vereiste voortvloeit, danwel het verdrag of het
bindend besluit. Verwijs naar een link waarin de meest recente versie van de wettelijke
beroepsvereisten wordt weergegeven. Zo is voor de makers van opleidingen duidelijk
waar ze de inhoud van de betreffende vereisten kunnen vinden en deze in de opleiding
kunnen verwerken.
-
• Formuleer de eisen in een actieve vorm: ‘De beginnend beroepsbeoefenaar...’
Voor categorie 3 geldt, dat deze niet als wettelijke beroepsvereiste hoeft worden
aangekruist. Het betreft immers geen vereisten waar de instelling zorg voor draagt,
en betreft ook geen eisen aan kennis, vaardigheden, inzicht of beroepshouding. Wel
is het van belang dat eisen elders in het kwalificatiedossier vermeld worden zodat
de onderwijsinstelling hierover de juiste voorlichting kan geven, te weten bij de
typering van de beroepengroep, of indien alleen relevant voor één kwalificatie bij
de typering van het beroep in het profiel.
De WEB vereist bij wettelijke beroepsvereisten een goedkeurende verklaring van het
betrokken vakdepartement. Zonder goedkeurende verklaring kan een dossier de eindtoets
niet passeren. Zie hiervoor paragraaf 6.4 bij de verantwoordingsinformatie.
4.6. Certificaten
Met een algemene maatregel van bestuur kan de minister bepalen dat aan onderdelen
van een kwalificatie een certificaat is verbonden (artikel 7.2.3 van de WEB). Geef
indien van toepassing aan om welke onderdelen en certificaten het gaat.
Het gaat hierbij niet om andere erkenningen, die niet krachtens de WEB worden afgegeven.
4.7. Branchevereisten
Voor branchevereisten zijn geen vastgelegde criteria zoals voor de wettelijke beroepsvereisten.
Daarom geldt dat branchevereisten alleen dan opgenomen mogen worden in het dossier
wanneer ze een essentiële voorwaarde vormen voor het uitoefenen van het beroep door
een beginnend beroepsbeoefenaar.
Branchevertegenwoordigers zullen zelf moeten aangeven of er branchevereisten zijn
en zo ja, wat deze vereisten inhouden. Hier geldt dat het niet om eisen kan gaan die
de persoon of de werkplek betreffen, hiervoor kan een onderwijsinstelling immers niet
verantwoordelijk worden gesteld.
Bij de uitwerking van het profiel is het noodzakelijk een nadere specificatie te geven,
inclusief verifieerbare bronvermelding, zodat voor de makers van opleidingen duidelijk
is waar zij de inhoud van de betreffende branchevereisten kunnen vinden en deze in
de opleiding kunnen verwerken. Geef duidelijk aan om wat voor eisen het concreet gaat.
Motiveer waarom het hier gaat om eisen aan de beginnend beroepsbeoefenaar.
4.8. Profiel specifieke kerntaken en werkprocessen
In het profiel worden per kwalificatie de kerntaken en werkprocessen uitgewerkt. Volg
hierbij de desbetreffende instructie uit de basis (paragraaf 2.3 onder 1, 3-8). Enig
verschil is dat er voor individuele kwalificaties uiteraard geen sprake is van aanvullende
eisen. Wel geldt de stelregel: ‘gelijke en vergelijkbare beroepsuitoefening is in
de kwalificatiestructuur gelijk en vergelijkbaar beschreven’. Dat meetpunt is ook
van toepassing wanneer identieke werkprocessen voorkomen in verschillende profielen.
4.9. Beroepsgerichte taal- en rekeneisen
In deze paragraaf wordt ingegaan op de wijze waarop eventuele beroepsgerichte taal-
en rekeneisen opgenomen worden in de beroepsgerichte taken van basis én profiel.
Wanneer het voor het beroep noodzakelijk is om bepaalde talige of rekenkundige elementen
op een hoger niveau te beheersen zijn deze eisen altijd direct gerelateerd aan het
beroep. In dat geval moet er niet worden verwezen naar de eisen van Meijerink, maar
moet via vaardigheden worden geëxpliciteerd wat de eisen zijn. Gebruik hiervoor de
volgende instructies:
Vooraf
Waar?
-
• Beschrijf de taal- rekenvaardigheid bij ‘vakkennis en vaardigheden’ (met gebruikmaking
NLQF) op kerntaakniveau.
-
• Optioneel is onder ‘gedrag’ een verduidelijking mogelijk van hoe taal en/of rekenen
wordt ingezet in dat werkproces en bij complexiteit wanneer de inzet van talige of
rekenkundige vaardigheden een essentiële complicerende factor is bij een kerntaak.
Hoe?
Geef geen hoger referentieniveau-aanduiding aan. Dit voorkomt dat het onderwijs de
volle bandbreedte van het referentieniveau toetst, terwijl het alleen maar gaat om
een specifieke beroepshandeling.
Moderne vreemde talen (mvt)
Wat geldt voor Nederlandse taal en rekenen geldt ook voor beroepsgerichte mvt-eisen,
namelijk:
-
1. Bepaal of voor het beroep c.q. de beroepengroep waarvoor het dossier is geschreven
een mvt van wezenlijk belang is.
Beantwoord daarbij ook de vraag of dit een specifieke mvt is of dat de school hierin
(bijvoorbeeld afhankelijk van de regio) zelf een keus kan maken.
-
2. Vraag je af of de mvt zodanig van belang is voor de uitoefening van het beroep dat
dit voorwaardelijk is voor diplomering. Maak de afweging om alleen dan mvt op te nemen
als blijkt dat de beheersing van mvt nodig is voor de goede uitoefening van het beroep.
Controlevragen:
-
• Staat er een aanwijzing in het BCP waardoor het aannemelijk is dat er een of meerdere
mvt(‘s) in het dossier komen?
-
• Wat is het achterliggende doel hiervan en over welke eisen hebben we het dan?
-
• Gaat het om alle (mondelinge en schriftelijke) taalvaardigheden of om een deel daarvan?
-
• Is rekening gehouden met het mbo-niveau waarop de opleiding wordt gevolgd? Enerzijds
moet naar de mate van beheersing worden gekeken (foutloos schrijven voor niveau 2
is wel erg ambitieus), anderzijds naar het domein (schrijven hoeft mogelijk op een
minder hoog niveau te worden beheerst dan gesprekkenvoeren).
Neem de mvt eisen op in het dossier:
-
1. Wanneer mvt betrekking heeft op de wezen van de beroepengroep neem het dan op in de
typering van de beroepengroep.
Beschrijf in de context wat de reden is dat er mvt eisen gelden voor dit beroep. Als
de eisen niet voor alle profielen gelden, neem je dit op in de typering van het betreffende
profiel.
-
2. Bepaal of de mvt relevant is voor de betreffende kerntaak.
-
• Ga na of er communicatieve-elementen staan beschreven binnen de kerntaak.
-
• Ga na of deze ook relevant zijn in een of meerdere mvt(‘s).
-
• Bepaal per mvt de relevantie.
-
• Het uitvoeren van beroepsgerichte handelingen in een mvt is een complicerende factor.
Neem daarom een verwijzing naar de noodzaak van mvt op bij complexiteit.
-
3. Bepaal welke aspecten van de werkprocessen in de mvt uitgevoerd moeten kunnen worden.
-
• Ga na of er communicatieve-elementen staan beschreven binnen de werkprocessen.
-
• Als in de omschrijving van de werkprocessen geen taalaanwijzingen staan, ga je er
vanuit dat deze alleen in het Nederlands uitgevoerd hoeven te worden.
-
• Ga na of de werkprocessen of elementen ervan ook in een mvt uitgevoerd moet kunnen
worden.
-
• Zorg dat voor elke mvt uit de omschrijving blijkt in welke mate de mvt ten behoeve
van de betreffende werkprocessen moet worden beheerst.
-
4. Maak bij de uitwerking van de mvt-eisen gebruik van de descriptoren van de relevante
ERK-niveaus. (zie referentieniveaus moderne vreemde talen). Geef alleen in uitzonderlijke
situaties ook het niveau aan, wanneer het een essentiële beroepsvereiste is dat beheersing
van het gehele referentieniveau voor het beroep vereist is.
-
5. Neem in de verantwoording een indicatieve verwijzing naar een ERK niveau op (zie instructie
Verantwoordingsinformatie, paragraaf 6.5).
DEEL II: HET KEUZEDEEL
5. Instructie ontwikkeling keuzedeel
5.1. Inleiding
In dit hoofdstuk wordt beschreven waaraan keuzedelen moeten voldoen. In de eerste
paragraaf worden de karakteristieken van het keuzedeel beschreven. Daarin wordt onder
meer ingegaan op de functie van het keuzedeel en het model keuzedeel. In de tweede
paragraaf wordt beschreven hoe de onderdelen van het model keuzedeel uitgewerkt moeten
worden en welke criteria de Toetsingskamer hanteert bij het beoordelen van het keuzedeel.
5.2. Karakteristiek van het keuzedeel
Doel
In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel over het keuzedeel wordt het doel
van het keuzedeel als volgt omschreven:
Keuzedelen hebben tot doel:
-
• deelnemers een verrijking bovenop de kwalificatie te geven, te weten: een bredere
of meer verdiepende toerusting voor de arbeidsmarkt te leveren, of een betere voorbereiding
voor vervolgonderwijs en
-
• sneller en beter in te spelen op actuele ontwikkelingen en innovaties in het beroepenveld
op de arbeidsmarkt en op de aansluiting op vervolgonderwijs, in het bijzonder in de
eigen regio
Afbakening
Het keuzedeel maakt geen onderdeel uit van de kwalificatie, maar komt er bovenop.
Voor de beroepskwalificering, dus om aan de slag te gaan als beginnend beroepsbeoefenaar,
is het keuzedeel niet voorwaardelijk. (Daarom is het behalen van het keuzedeel niet
een voorwaarde voor het behalen van het diploma. Succesvolle afronding van het keuzedeel
betekent overigens wel vermelding op het diploma.) Het basis- en profieldeel bepalen
de civiele waarde van het diploma. Oftewel:
-
• een keuzedeel mag geen elementen bevatten die beroepskwalificerend zijn voor de betreffende
beginnend beroepsbeoefenaar. Daaronder vallen bijvoorbeeld de wettelijke beroepsvereisten
die voorwaardelijk zijn voor beroepsbeoefening van de beginnend beroepsbeoefenaar.
Wat wel kan is onderdelen van het bcp die gelden voor de vakvolwassen beroepsbeoefenaar,
uitwerken in een keuzedeel.
-
• Een keuzedeel mag evenmin leiden tot versmalling van een kwalificatie. Het is niet
wenselijk om voorheen kwalificerende elementen uit de kwalificatie te verplaatsen
naar het keuzedeel wanneer er daardoor een versmald profiel ontstaat en de civiele
waarde van het diploma onder druk komt te staan.
Voor alle duidelijkheid: keuzedelen mogen wel beroepsvoorbereidende elementen bevatten
en ook wettelijke beroepsvereisten. Maar dan gaat het altijd om elementen en beroepsvereisten
die niet voorwaardelijk zijn voor de beroepsuitoefening van alle beginnend beroepsbeoefenaren.
Omvang
De omvang van de keuzedeelverplichting betreft ongeveer 15% van de totale geprogrammeerde
studielast van de betreffende opleiding, in de vorm van begeleid onderwijs, bpv of
zelfstudie.
15% van de totale studielast van een schooljaar is indicatief 240 uur. De keuzedelen
bestaan uit eenheden van 240 uur of een veelvoud daarvan (tot een maximum van 960
uur). Voorbeeld: Voor een kwalificatiedossier op niveau 2, met een opleidingsduur
van 2 jaar, is de totale omvang van studiebelastingsuren voor een keuzeruimte dus
2 x 240 uur = 480 uur. De keuzedeelverplichting kan ingevuld worden door één keuzedeel
van 480 uur of door twee keuzedelen van ieder 240 uur.
Koppeling keuzedeel
Een keuzedeel is minimaal gekoppeld aan één kwalificatie, maar kan ook gekoppeld zijn
aan alle kwalificaties in het dossier, meerdere kwalificaties en/of meerdere dossiers.
Binnen een keuzedeel kunnen, net als in de basis van een kwalificatie, aanvullende
eisen gegeven worden. Het keuzedeel moet afgestemd zijn op het niveau van de kwalificatie(s)
waaraan het gekoppeld is. Afstemming op het goede niveau vindt plaats door gebruik
te maken van aanvullende eisen.
Herkomst en type
De herkomst van het keuzedeel kan verschillen. Er zijn meerdere opties:
-
• Het keuzedeel is gebaseerd op een bestaande kwalificatie of kerndeel uit een kwalificatie
(binnen de eigen sector óf uit een andere sector);
-
• Het keuzedeel is niet afgeleid van bestaande onderdelen in de bestaande kwalificatiestructuur,
maar van (bijvoorbeeld) nieuwe ontwikkelingen op de (regionale) arbeidsmarkt of wensen
vanuit het hbo.
Er zijn keuzedelen die gelden voor veel kwalificaties (bijvoorbeeld het keuzedeel
Duits in de beroepscontext B1 of Ondernemerschap) en er zijn keuzedelen die gelden
voor één kwalificatiedossier of kwalificatie. Een keuzedeel kan verdiepen of verbreden. Verdiepende keuzedelen zijn direct gerelateerd aan de inhoud van de gekoppelde kwalificatie.
De inhoud vormt een verdieping van een onderdeel eruit. Met een verdiepend keuzedeel
kan georiënteerd worden op het hogere aanpalende niveau. Verbredende keuzedelen bevatten
inhouden die los staan van de gekoppelde kwalificatie, maar vormen daarvoor wel een
zinvolle (arbeidsmarkt- of doorstroomrelevante) aanvulling. Er is per definitie geen
sprake van overlap tussen het verbredende keuzedeel en de kwalificatie.
Keuzemogelijkheden
Bij het koppelen van keuzedelen aan kwalificaties moet er rekening gehouden worden
met het feit dat er altijd een daadwerkelijke keuze voor de student mogelijk moet
zijn. Dit betekent dat er per kwalificatie voldoende keuzedelen beschikbaar moeten
zijn gelet op de keuzedeelverplichting voor de betreffende opleiding: het aantal studiebelastingsuren
dat besteed moet worden aan keuzedelen in de opleiding.
Register
Alle keuzedelen worden opgenomen in een (digitaal) register. Per keuzedeel wordt daarin
aangegeven aan welk(e) kwalificatie(s) het is gekoppeld. Het register wordt gepubliceerd
op www.kwalificatiesmbo.nl.
Procedure voor indiening en toetsing van keuzedelen
De procedure voor het indienen en toetsen van keuzedelen is te vinden in de Helpdesk
Kwalificatiestructuur (Toetsingskamer) op het Platform SBB (https://platform.s-bb.nl): in de map ‘Toetsing van kwalificatiedossiers’, ‘Toetsing keuzedelen’. De procedure
voor het indienen van keuzedelen door externen is te vinden in www.kwalificatiesmbo.nl bij Herziening, Indiening keuzedelen.
5.3. Criteria voor de uitwerking en toetsing van keuzedeel
Model keuzedeel
Het model voor de keuzedelen is afgeleid van het model van het kwalificatiedossier,
dus ook ingedeeld in kerntaken en werkprocessen. De instructie die geldt voor de uitwerking
van kerntaken en werkprocessen (inclusief complexiteit, zelfstandigheid en verantwoordelijkheid,
vakkennis en vaardigheden en resultaat) gelden ook voor de uitwerking van keuzedelen.
Een keuzedeel bestaat uit één of meerdere kerntaken.
Afwijkend aan het model van het kwalificatiedossier geldt voor keuzedelen:
-
• Een keuzedeel kan ook bestaan uit een kerntaak met alleen vakkennis en vaardigheden
of een kerntaak met één werkproces.
-
• Keuzedelen kennen geen profielen. Wel kan met behulp van aanvullende eisen binnen
het keuzedeel onderscheid gemaakt worden naar niveau. Bijvoorbeeld: één keuzedeel
uitgewerkt met aanvullende eisen bij vakkennis en vaardigheden en complexiteit voor
respectievelijk niveau 2 en voor niveau 3. Wanneer dit keuzedeel extra werkprocessen
heeft voor niveau 3 moet dit opgesplitst worden in twee keuzedelen.
Naam keuzedeel
Geef het keuzedeel een korte en weloverwogen naam, passend bij en dekkend voor de
inhoud van het keuzedeel.
Van toepassing op niveau
Geef aan op welk niveau het keuzedeel van toepassing is c.q. kan zijn. Zorg ervoor
dat de inhoud van het keuzedeel in overeenstemming is met de niveaus waaraan het gekoppeld
is (zie ook koppeling van het keuzedeel aan kwalificatie). Er mag geen sprake zijn
van ‘scheve’ koppeling.
Studielast
Kies de omvang in studielast voor het keuzedeel. Minimaal 240 uur, maximaal 960 uur
(alleen voor een keuzedeel voor een vierjarige kwalificatie). De omvang van het keuzedeel
moet passen binnen de 15% studielast, bepaald door het niveau van de kwalificatie
aan welke het keuzedeel wordt gekoppeld. Een keuzedeel van 720 uur kan niet gekoppeld
worden aan een 2-jarige kwalificatie met een keuzedeelverplichting van 480 uur.
Branchevereiste
De paritaire commissie kan aan een keuzedeel een bepaalde extra status binnen een
branche toekennen. Geef aan of dat het geval is en licht dat toe.
Certificaten
Certificaten die per AMVB zijn aangewezen kunnen hier benoemd worden.
Toelichting
De toelichting kan gebruikt worden om de gebruiker meer handvatten te bieden voor
de uitvoering van het keuzedeel in de onderwijspraktijk. Gebruik deze kolom om op
beknopte wijze informatie te geven over de volgende thema’s voor zover relevant:
-
• Het soort van keuzedeel: gericht op arbeidsmarkt of doorstroming, meer generiek of
meer specifiek.
-
• Context: zijn er keuzedelen die verwant zijn met het keuzedeel en hoe verhouden die
zich tot elkaar. Bijvoorbeeld: is er bij keuzedelen die een basis en een gevorderde
variant hebben sprake van een concentrische of een gestapelde opbouw?
-
• Leerweg: het kan zijn dat een keuzedeel vooral ontwikkeld is voor danwel uitvoerbaar
in een specifieke leerweg; bol of bbl.
-
• Doelmatigheid: gelden er overige specifieke condities voor de uitvoering van het keuzedeel.
Bijvoorbeeld condities met betrekking tot de benodigde inventaris en specifieke leermiddelen?
-
• Externe (informatie)bronnen: het kan zijn dat er partijen bezig zijn met uitwerking
van keuzedelen of er websites ontwikkeld zijn waar meer informatie te vinden is over
het keuzedeel.
Twee aandachtspunten bij dit onderdeel:
Omschrijving inhoud
Geef een beknopte omschrijving van de inhoud van het keuzedeel. Beschrijf in enkele
zinnen waarover het keuzedeel gaat.
Omschrijving toegevoegde waarde
Beschrijf in enkele zinnen de toegevoegde waarde van het keuzedeel voor de student
voor doorstroming en/of arbeidsmarkt. Hou daarbij rekening dat het keuzedeel gekoppeld
kan zijn aan meerdere kwalificaties. Beschrijf de toegevoegde waarde daarom in algemene
termen zodat die nog steeds relevant is bij een groot aantal koppelingen.
Koppeling van het keuzedeel aan de kwalificatie
Koppel het keuzedeel aan de relevante kwalificaties. Hou daarbij wel het volgende
in de gaten:
De inhoud van het keuzedeel mag niet overlappen met de kwalificatie waaraan het gekoppeld
is. Anders is er geen sprake van toegevoegde waarde. Bij verbredende keuzedelen is
dat niet aan de orde. Bij verdiepende keuzedelen moet het keuzedeel zodanig uitgewerkt
zijn dat de inhoud ook echt verdiepend is ten opzichte van de vergelijkbare inhoud
in de kwalificatie. Dat kan door het niveau op een hoger niveau uit te werken (bij
complexiteit of verantwoordelijkheid en zelfstandigheid of vakkennis en vaardigheden)
danwel de inhouden (werkprocessen, vakkennis en vaardigheden) uitgebreider te beschrijven
dan in de kwalificatie.
Toets op koppeling keuzedelen moderne vreemde talen.
Bij de koppeling van de keuzedelen MVT is er sprake van de complicerende factor dat
veel kwalificaties beroepsgerichte eisen MVT bevatten die deels overlappen met de
inhoud van de (generieke) keuzedelen MVT. Daarnaast bevatten de niveau 4 kwalificaties
ook nog generieke eisen Engels. Daarom zijn voor de koppeling van keuzedelen MVT specifieke
regels opgesteld:
-
• Koppeling van de keuzedelen Engels A2 en B1 wordt niet toegestaan voor de niveau 4
kwalificaties. De generieke eisen Engels overlappen grotendeels met het keuzedeel
Engels B1 (en dus ook met Engels A2).
-
• Koppeling van de keuzedelen A2 en B1 wordt altijd toegestaan bij de overige kwalificaties
indien die geen beroepsgerichte eisen Engels bevatten.
-
• Koppeling van keuzedelen Duits, Frans en Spaans A2 en B1 wordt toegestaan bij alle
kwalificaties en niveaus indien die geen beroepsgerichte eisen voor de betreffende
taal bevatten.
-
• Wanneer een kwalificatie wel indicatieve eisen bevat voor een beroepsgerichte moderne
vreemde taal dan hanteren we de volgende regels:
-
○ Indien de beroepsgerichte eisen MVT betrekking hebben op 1 van deze vaardigheden dan
wordt de koppeling toegestaan.
-
○ Indien de beroepsgerichte eisen betrekking hebben op 4 of 5 van de vaardigheden corresponderend
met het niveau van het keuzedeel dan wordt de koppeling niet toegestaan.
-
○ Indien de beroepsgerichte eisen betrekking hebben op 2 of 3 van de vaardigheden dan
vragen te onderbouwen wat de toegevoegde waarde is.
We beoordelen de reactie op de diepgang van de gevraagde beroepsmatige kennis van
het Engels. Als het gaat om een enkelvoudige vaardigheid (bijvoorbeeld bij lezen:
alleen een handleiding kunnen lezen) dan zijn we eerder geneigd de koppeling toe te
staan dan wanneer het gaat om een bredere beheersing van de taalvaardigheid (bijvoorbeeld
kan zowel informele als zakelijke gesprekken voeren).
DEEL III: DE VERANTWOORDINGSINFORMATIE BIJ HET KWALIFICATIEDOSSIER
6. Instructie uitwerking verantwoordingsinformatie
Het kwalificatiedossier moet een verwijzing bevatten naar verantwoordingsinformatie.
Deze is geen onderdeel van het dossier. De verantwoordingsinformatie dient jaarlijks
geactualiseerd te worden. Kenniscentra wordt gevraagd jaarlijks de actualiteit van
de informatie te controleren en aan te passen waar relevant. Dat geldt in ieder geval
voor de arbeidsmarktinformatie.
6.1 Beroepscompetentieprofielen (bcp)
Bij bron- en referentiedocumenten moeten de gebruikte bcp’s en andere gebruikte documenten
met datum vermeld worden. Dit onderdeel wordt in DigiK automatisch gegenereerd als
de juiste documenten geüpload zijn. De bcp’s zijn gelegitimeerd door sociale partners
en de datum van het gelegitimeerde bcp komt overeen met de datum zoals vermeld in
het dossier. Wanneer sprake is van meerdere sociale partners en verschillende data,
controleer dan of het kwalificatiedossier verwijst naar de meest recente datum.
6.2 Arbeidsmarktinformatie
Informatie over kans op werk, aantal deelnemers, gediplomeerden, doorstroom en vacatures
wordt centraal aangeleverd en gepresenteerd op een website door en van SBB. Deze informatie
wordt dus niet meer opgenomen in de verantwoordingsinformatie. In de verantwoordingsinformatie
wordt standaard een link opgenomen naar de servicepagina waar alle kwantitatieve gegevens
opgenomen zijn.
Wel wordt gevraagd een tekst in te voegen met een toelichting op ontwikkelingen op
de arbeidsmarkt, de opleidingenmarkt en de stagemarkt. Hier kan zo nodig specifieke
informatie over de bedrijfstak/branche worden opgenomen.
-
• Bij dit onderdeel kan, indien nodig, een toelichting op branche specifieke aspecten
worden gegeven. Bijvoorbeeld over de verhouding bol/bbl het aandeel van particuliere
opleidingen, een toelichting voor opleidingen met een klein aantal deelnemers/gediplomeerden
in een beperkt aantal regio’s, het aantal zzp’ers in een branche, vervangingsvraag,
etc.
-
• De informatie wordt zo nodig éénmaal per jaar vernieuwd.
6.3 Trends en ontwikkelingen
Wetgeving en regelgeving: bevat een beschrijving van (veranderingen in) wet- en regelgeving
die van invloed is op de uitoefening van het beroep. Vereist is dus een beschrijving
van toekomstige ontwikkelingen, waaruit de relevantie en gevolgen voor het kwalificatiedossier
duidelijk blijken. Het gaat dus niet om een beschrijving van de huidige situatie en
algemene zaken die voor elk beroep gelden (bijvoorbeeld ARBO).
Ontwikkelingen in de beroepsuitoefening: bevat technologische, bedrijfsorganisatorische,
internationale veranderingen en/of marktontwikkelingen die gevolgen hebben voor de
beroepsuitoefening in de toekomst. Vereist is dus een beschrijving van toekomstige
(niet huidige) ontwikkelingen waaruit de relevantie en de gevolgen voor dit kwalificatiedossier
duidelijk blijkt.
6.4 Wettelijke beroepsvereisten
De WEB beschrijft in art 7.2.6. wat wettelijke beroepsvereisten zijn:
-
• Wettelijke vereisten komen bij of krachtens een wet, verdrag of bindend besluit van
een volkenrechtelijke organisatie tot stand;
-
• het betreft kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht, vaardigheden of beroepshoudingen
of betreffen de examinering;
-
• vastgesteld is dat een beginnend beroepsbeoefenaar erover moet beschikken.
-
• De onderwijsinstelling moet ervoor zorgen dat deelnemers ‘ten minste in de gelegenheid
zijn aan de vereisten te voldoen’ en moet zorgen dat ‘bij examinering [..] aan die
vereisten wordt voldaan’.
Wanneer al deze zaken aan de orde zijn, geldt een wettelijke beroepsvereiste.
In de verantwoording wordt aangeven in welke kerntaken en werkprocessen de wettelijke
vereisten zijn verwerkt. Immers wettelijke beroepsvereisten – indien van toepassing
– moeten volledig zijn geëxamineerd met examens die qua inhoud en toetsvorm passend
zijn. Als de wettelijke vereisten wél eisen aan de kwaliteiten op het gebied van kennis,
inzicht, vaardigheden of beroepshoudingen van de beroepsbeoefenaar betreffen, maar
niet in kerntaken en/of werkprocessen verwerkt zijn, dient aangegeven te worden hoe
en waar de eisen dan wel in het kwalificatiedossier tot uiting komen.
Verklaring vakministerie
In de WEB is aangegeven dat, als er sprake is van wettelijke beroepsvereisten, er
een goedkeurende verklaring van het betrokken vakdepartement aangeleverd moet worden.
Het moet zich positief uitspreken over de wijze waarop de wettelijke beroepsvereisten
in het kwalificatiedossier zijn verwerkt. Deze verklaring moet voor indiening van het kwalificatiedossier naar de Toetsingskamer worden gestuurd.
Kenniscentra die al een goedkeurende verklaring van het vakdepartement in hun bezit
hebben die betrekking heeft op een oudere versie van het kwalificatiedossier èn die
geen inhoudelijke wijzigingen in het kwalificatiedossier hebben doorgevoerd, hebben
slechts een verklaring van het vakdepartement nodig dat er geen relevante wijzigingen
zijn geweest in de wetgeving.
6.5 Beroepsspecifieke moderne vreemde talen
Geef aan de hand van de ERK-descriptoren een indicatie voor het ERK niveau van de
beheersing van de beroepsgerichte MVT in het dossier. Hanteer daarbij onderstaand
schema. Geef in het schema met ‘nvt’ aan wanneer voor een kwalificatie geen MVT eisen
gelden. Geef bij het schema een nadere toelichting waarin toegelicht wordt wat de
relevantie is van de MVT eisen bij de kwalificaties in het dossier.
Het indicatieve niveau voor de beheersing van beroepsspecifieke moderne vreemde talen
in dit dossier is:
MVT: <naam MVT>
|
ERK
|
<Naam kwalificatie 1 in dossier>
|
<Naam kwalificatie 2 in dossier>
|
|
Luisteren
|
|
|
|
Lezen
|
|
|
|
Spreken
|
|
|
|
Gesprekken voeren
|
|
|
|
Schrijven
|
|
|
<Toelichting>
6.6 Ontwikkelmogelijkheden van de beroepsbeoefenaar in het onderwijs
Bij loopbaanperspectief is aangegeven welke specifieke loopbaanmogelijkheden en doorstroommogelijkheden
de gediplomeerde binnen het onderwijs heeft. Dit geldt voor alle in het kwalificatiedossier beschreven kwalificaties.
Niveau 4: De doorstroom naar een andere kwalificatie binnen en/of na het mbo en/of
het hbo moet globaal aangeduid zijn met één of meerdere concrete voorbeelden. Doorstroming
naar hbo kan alleen worden beschreven bij niveau 4.
6.7 Onderhoudsagenda
Het kwalificatiedossier bevat een onderhouds- en ontwikkelagenda voor ten minste zes
jaar, waarop relevante aandachtspunten zijn vermeld. In de Onderhouds- en ontwikkelagenda
wordt vermeld op welke termijn het kwalificatiedossier opnieuw wordt bekeken, en welke
agenda afgesproken is voor het onderhoud van het kwalificatiedossier (acties, wie
verantwoordelijk, wanneer klaar?).
6.8 Wijzigingen ten opzichte van voorgaande versie
Kies uit één van de volgende categorieën en geef in de ruimte onder de categorieën
aan wat er in het huidige kwalificatiedossier is gewijzigd ten opzichte van het kwalificatiedossier
uit het vorige cohort.
Categorie 1: nieuw dossier
Dit kwalificatiedossier zat voorheen niet in de kwalificatiestructuur. Een toelichting
is niet nodig.
Categorie 2: nieuwe elementen
Dit betreft een sterk gewijzigd kwalificatiedossier waarop de Toetsingskamer een ingangstoets
heeft uitgevoerd. Er is bijvoorbeeld sprake van nieuwe of samengevoegde kwalificaties,
nieuwe bcp’s, etc. Geef een beknopte samenvatting van wat er gewijzigd is in het dossier.
Categorie 3: wijzigingen
In vergelijking met de voorgaande versie zijn er elementen gewijzigd. Vat samen wat
er gewijzigd is in het dossier.
Categorie 4: ongewijzigd
Het kwalificatiedossier is volledig ongewijzigd. Een samenvatting of toelichting is
niet nodig.
Geef niet alleen aan in welke categorie de wijzigingen vallen. Geef voor wijzigingen
in categorie 2 of 3 onder de tabel aan om welke wijzigingen het gaat, op zo’n manier
dat een gebruiker snel kan zien wat waar gewijzigd is.
6.9 Betrokkenen
De betrokkenen bij het overleg en besluitvorming over het kwalificatiedossier zijn
beschreven.
In de verantwoordingsinformatie is opgenomen een verslag van gebruikerspanel waarin
is aangegeven in hoeverre het kwalificatiedossier goed vertaald kan worden naar een
reëel onderwijs- en examenprogramma, passend bij de nominale studieduur die de wetgever
heeft vastgesteld. Ook is verantwoord hoe in samenwerking met de BTG materieel draagvlak
voor het dossier is georganiseerd.
Genoemd moeten worden:
-
• organisatie onderdeel kenniscentrum
-
• functionarissen vanuit bedrijfsleven/onderwijs/instellingen
-
• samenstelling en wijze van inzet van gebruikerspanels (docenten/praktijkopleiders)
-
• overzicht activiteiten die zijn ingezet in samenwerking met de BTG voor het creëren
van materieel draagvlak
6.10 Vierjarige opleidingsduur niveau 4
De studieduur van mbo-4 opleidingen is per 1 augustus 2014 vastgesteld op drie jaar.
De minister zondert enkele kwalificaties uit die een verblijfsduur hebben van meer
dan drie jaar tot maximaal 4 jaar. Indien dit aan de orde is wordt dit hier toegelicht.
6.11 Certificaten
Met een algemene maatregel van bestuur kan de minister bepalen dat aan onderdelen
van een kwalificatie een certificaat is verbonden (artikel 7.2.3 van de WEB). Geef
indien van toepassing aan om welke onderdelen en certificaten het gaat.
Daarnaast kunnen onderdelen van een kwalificatie betiteld worden als branche-vereiste.
Geef indien van toepassing aan welke dat betreft. Het gaat daarbij niet om verklaringen krachtens de WEB, zoals hierboven beschreven. Vul in het sjabloon
de volgende gegevens in:
-
• Omschrijving
-
• Beroepsinhoud en voorkomende functiebenaming(en)
-
• Arbeidsmarktrelevantie
-
• Overzicht kerntaken en werkprocessen uit de basis
-
• Overzicht kerntaken en werkprocessen uit de profielen
6.12 Aanvullende informatie
Aanvullende informatie kan bijvoorbeeld zijn: een brochure, beroepeninformatie of
een verwijzing naar een toelichting op de beroepsgerichte taal- en rekeneisen. Deze
informatie wordt bij het kwalificatiedossier gepubliceerd op Kwalificatiesmbo.nl.
BIJLAGE 1: DESCRIPTOREN NLQF
Vetgedrukt en gearceerd zijn elementen waarin het onderscheid met het voorgaande niveau
tot uitdrukking komt.
|
NLQF
|
NLQF 1
|
NLQF 2
|
NLQF 3
|
NLQF 4
|
|
Context
|
Een herkenbare leef- en werkomgeving.
|
Een herkenbare leef- en werkomgeving.
|
Een herkenbare, wisselende leef- en werkomgeving.
|
Een herkenbare, wisselende leef- en werkomgeving, ook internationaal.
|
|
Kennis
|
Bezit basale kennis van eenvoudige feiten en ideeën gerelateerd aan een beroep en
kennisdomein.
|
Bezit basiskennis van feiten en ideeën processen, materialen, middelen en begrippen van en gerelateerd aan een beroep en kennisdomein.
|
Bezit kennis van materialen, middelen, feiten, kernbegrippen, eenvoudige theorieën, ideeën, methoden en processen van en gerelateerd aan een beroep en kennisdomein.
|
Bezit brede en specialistische kennis van materialen, middelen, feiten, abstracte begrippen, theorieën, ideeën, methoden en processen van en gerelateerd aan een beroep
en kennisdomein.
|
|
Toepassen van kennis
|
.Reproduceert de kennis en past deze toe.
.Voert eenvoudige herkenbare (beroeps) taken uit op basis van automatismen.
|
.Reproduceert de kennis en past deze toe.
.Voert eenvoudige (beroeps) taken uit met behulp van geselecteerde standaardprocedures.
|
.Reproduceert de kennis en past deze toe.
Signaleert beperkingen van bestaande kennis in de beroepspraktijk en in het kennisdomein
en onderneemt actie.
.Voert (beroeps)-taken die tactisch enstrategisch inzicht vereisen uit met behulp van een eigen keuze uit
en een combinatie van standaardprocedures en methodes.
|
.Reproduceert en analyseert de kennis en past deze toe.
.Evalueert en integreert gegevens en ontwikkelt strategieën voor het uitvoeren van
diverse (beroeps)taken.
.Signaleert beperkingen van bestaande kennis in de beroepspraktijk en in het kennisdomein en onderneemt actie.
.Analyseert redelijk complexe (beroeps)taken en voert deze uit.
|
|
Probleem oplossende vaardigheden
|
Herkent eenvoudige problemen in de beroepspraktijk en in het kennisdomein.
Lost deze problemen op.
|
Herkent eenvoudige problemen in de beroepspraktijk en in het kennisdomein.
Lost deze problemen planmatig op.
|
Onderkent ingewikkelde problemen in de beroepspraktijk en in het kennisdomein.
Lost deze planmatig op door gegevens te identificeren en te gebruiken.
|
.Onderkent en analyseert redelijk complexe problemen in de beroepspraktijk en in het kennis-domein.
.Lost deze planmatig en op creatieve wijze op door gegevens te identificeren en te gebruiken.
|
|
Leer- en ontwikkelvaardig-heden
|
Ontwikkelt zich met begeleiding.
|
Vraagt ondersteuning bij verdere ontwikkeling na reflectie en beoordeling van eigen
(leer)resultaten.
|
Vraagt ondersteuning bij verdere ontwikkeling na reflectie en beoordeling van eigen
(leer)resultaten.
|
Ontwikkelt zich door reflectie en beoordeling van eigen (leer)resultaten.
|
|
Informatievaardigheden
|
Verkrijgt en verwerkt informatie over eenvoudige feiten en ideeën gerelateerd aan
een beroep en kennisdomein.
|
Verkrijgt en verwerkt basisinformatie over feiten, ideeën, processen, materialen, middelen en begrippen van en gerelateerd aan een beroep en kennisdomein.
|
Verkrijgt, verwerkt en combineert informatie over materialen, middelen, feiten, kernbegrippen, eenvoudige theorieën, ideeën, methoden en processen van en gerelateerd aan een beroep en kennisdomein.
|
Verkrijgt, verwerkt en combineert brede en specialistische informatie over materialen, middelen, feiten, abstracte begrippen, theorieën, ideeën, methoden en processen van en gerelateerd aan een beroep en kennisdomein.
|
|
Communicatievaardigheden
|
Communiceert op basis van in de context en beroepspraktijk geldende conventies met
gelijken, leidinggevenden en cliënten.
|
Communiceert op basis van in de context en beroepspraktijk geldende conventies met
gelijken, leidinggevenden en cliënten.
|
Communiceert op basis van in de context en beroepspraktijk geldende conventies met
gelijken, leidinggevenden en cliënten.
|
Communiceert op basis van in de context en beroepspraktijk geldende conventies met
gelijken, leidinggevenden en cliënten.
|
|
Verantwoordelijkheid en Zelfstandigheid
|
.Werkt samen met gelijken, leidinggevenden en cliënten.
.Draagt met begeleiding verantwoordelijkheid voor
resultaten van eenvoudige taken en studie.
|
.Werkt samen met gelijken, leidinggevenden en cliënten.
.Draagt verantwoordelijkheid voor resultaten van eenvoudige taken en studie.
|
.Werkt samen met gelijken, leidinggevenden en cliënten.
.Draagt verantwoordelijk-heid voor resultaten van een afgebakend takenpakket en studie.
.Draagt gedeelde verantwoordelijkheid voor het resultaat van het routinewerk van anderen.
|
.Werkt samen met gelijken, leidinggevenden en cliënten.
.Draagt verantwoordelijk-heid voor resultaten van eigen activiteiten, werk en studie.
.Draagt gedeelde verantwoordelijkheid voor het resultaat van het werk van anderen.
|
BIJLAGE 2: EUROPEES REFERENTIEKADER MVT
|
Schrijven Descriptoren
|
|
Niveau A1
|
Ik kan een korte, eenvoudige ansichtkaart schrijven, bijvoorbeeld voor het zenden
van vakantiegroeten. Ik kan op formulieren persoonlijke details invullen, bijvoorbeeld
mijn naam, nationaliteit en adres noteren op een hotelinschrijvingsformulier.
|
|
Niveau A2
|
Ik kan korte, eenvoudige notities en boodschappen opschrijven. Ik kan een zeer eenvoudige
persoonlijke brief schrijven, bijvoorbeeld om iemand voor iets te bedanken.
|
|
Niveau B1
|
Ik kan een eenvoudige samenhangende tekst schrijven over onderwerpen die vertrouwd
of van persoonlijk belang zijn. Ik kan persoonlijke brieven schrijven waarin ik mijn
ervaringen en indrukken beschrijf.
|
|
Niveau B2
|
Ik kan een duidelijke, gedetailleerde tekst schrijven over een breed scala van onderwerpen
die betrekking hebben op mijn interesses. Ik kan een opstel of verslag schrijven,
informatie doorgeven of redenen aanvoeren ter ondersteuning voor of tegen een specifiek
standpunt. Ik kan brieven schrijven waarin ik het persoonlijk belang van gebeurtenissen
en ervaringen aangeef.
|
|
Niveau C1
|
Ik kan me in duidelijke, goed gestructureerde tekst uitdrukken en daarbij redelijk
uitgebreid standpunten uiteenzetten. Ik kan in een brief, een opstel of een verslag
schrijven over complexe onderwerpen en daarbij de voor mij belangrijke punten benadrukken.
Ik kan schrijven in een stijl die is aangepast aan de lezer die ik in gedachten heb.
|
|
Niveau C2
|
Ik kan een duidelijke en vloeiend lopende tekst in een gepaste stijl schrijven. Ik
kan complexe brieven, verslagen of artikelen schrijven waarin ik een zaak weergeef
in een doeltreffende, logische structuur, zodat de lezer de belangrijkste punten kan
opmerken en onthouden. Ik kan samenvattingen van en kritieken op professionele of
literaire werken schrijven.
|
|
Spreken/productie Descriptoren
|
|
Niveau A1
|
Ik kan eenvoudige uitdrukkingen en zinnen gebruiken om mijn woonomgeving en de mensen
die ik ken, te beschrijven.
|
|
Niveau A2
|
Ik kan een reeks uitdrukkingen en zinnen gebruiken om in eenvoudige bewoordingen mijn
familie en andere mensen, leefomstandigheden, mijn opleiding en mijn huidige of meest
recente baan te beschrijven.
|
|
Niveau B1
|
Ik kan uitingen op een simpele manier aan elkaar verbinden, zodat ik ervaringen en
gebeurtenissen, mijn dromen, verwachtingen en ambities kan beschrijven. Ik kan in
het kort redenen en verklaringen geven voor mijn meningen en plannen. Ik kan een verhaal
vertellen of de plot van een boek of film weergeven en mijn reacties beschrijven.
|
|
Niveau B2
|
Ik kan duidelijke, gedetailleerde beschrijvingen presenteren over een breed scala
van onderwerpen die betrekking hebben op mijn interessegebied. Ik kan een standpunt
over een actueel onderwerp verklaren en de voordelen en nadelen van diverse opties
uiteenzetten.
|
|
Niveau C1
|
Ik kan duidelijke, gedetailleerde beschrijvingen geven over complexe onderwerpen en
daarbij subthema’s integreren, specifieke standpunten ontwikkelen en het geheel afronden
met een passende conclusie.
|
|
Niveau C2
|
Ik kan een duidelijke, goedlopende beschrijving of redenering presenteren in een stijl
die past bij de context en in een doeltreffende logische structuur, zodat de toehoorder
in staat is de belangrijke punten op te merken en te onthouden.
|
|
Gesprekken voeren/interactie Descriptoren
|
|
Niveau A1
|
Ik kan deelnemen aan een eenvoudig gesprek, wanneer de gesprekspartner bereid is om
zaken in een langzamer spreektempo te herhalen of opnieuw te formuleren en mij helpt
bij het formuleren van wat ik probeer te zeggen. Ik kan eenvoudige vragen stellen
en beantwoorden die een directe behoefte of zeer vertrouwde onderwerpen betreffen.
|
|
Niveau A2
|
Ik kan communiceren over eenvoudige en alledaagse taken die een eenvoudige en directe
uitwisseling van informatie over vertrouwde onderwerpen en activiteiten betreffen.
Ik kan zeer korte sociale gesprekken aan, alhoewel ik gewoonlijk niet voldoende begrijp
om het gesprek zelfstandig gaande te houden.
|
|
Niveau B1
|
Ik kan de meeste situaties aan die zich kunnen voordoen tijdens een reis in een gebied
waar de betreffende taal wordt gesproken. Ik kan onvoorbereid deelnemen aan een gesprek
over onderwerpen die vertrouwd zijn, of mijn persoonlijke belangstelling hebben of
die betrekking hebben op het dagelijks leven (bijvoorbeeld familie, hobby’s, werk,
reizen en actuele gebeurtenissen).
|
|
Niveau B2
|
Ik kan zodanig deelnemen aan een vloeiend en spontaan gesprek dat normale uitwisseling
met moedertaalsprekers redelijk mogelijk is. Ik kan binnen een vertrouwde context
actief deelnemen aan een discussie en hierin mijn standpunten uitleggen en ondersteunen.
|
|
Niveau C1
|
Ik kan mezelf vloeiend en spontaan uitdrukken zonder merkbaar naar uitdrukkingen te
hoeven zoeken. Ik kan de taal flexibel en effectief gebruiken voor sociale en professionele
doeleinden. Ik kan ideeën en meningen met precisie formuleren en mijn bijdrage vaardig
aan die van andere sprekers relateren.
|
|
Niveau C2
|
Ik kan zonder moeite deelnemen aan welk gesprek of discussie dan ook en ben zeer vertrouwd
met idiomatische uitdrukkingen en spreektaal. Ik kan mezelf vloeiend uitdrukken en
de fijnere betekenisnuances precies weergeven. Als ik een probleem tegenkom, kan ik
mezelf hernemen en mijn betoog zo herstructureren dat andere mensen het nauwelijks
merken.
|
|
Lezen Descriptoren
|
|
Niveau A1
|
Ik kan vertrouwde namen, woorden en zeer eenvoudige zinnen begrijpen, bijvoorbeeld
in mededelingen, op posters en in catalogi.
|
|
Niveau A2
|
Ik kan zeer korte eenvoudige teksten lezen. Ik kan specifieke voorspelbare informatie
vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, folders, menu’s en dienstregelingen
en ik kan korte, eenvoudige, persoonlijke brieven begrijpen.
|
|
Niveau B1
|
Ik kan teksten begrijpen die hoofdzakelijk bestaan uit hoogfrequente, alledaagse of
aan mijn werk gerelateerde taal. Ik kan de beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens
en wensen in persoonlijke brieven begrijpen.
|
|
Niveau B2
|
Ik kan artikelen en verslagen lezen die betrekking hebben op eigentijdse problemen,
waarbij de schrijvers een bepaalde houding of standpunt innemen. Ik kan eigentijds
literair proza begrijpen.
|
|
Niveau C1
|
Ik kan lange en complexe feitelijke en literaire teksten begrijpen, en het gebruik
van verschillende stijlen waarderen. Ik kan gespecialiseerde artikelen en lange technische
instructies begrijpen, zelfs wanneer deze geen betrekking hebben op mijn terrein.
|
|
Niveau C2
|
Ik kan moeiteloos vrijwel alle vormen van de geschreven taal lezen, inclusief abstracte,
structureel of linguïstisch complexe teksten zoals handleidingen, specialistische
artikelen en literaire werken
|
|
Luisteren Descriptoren
|
|
Niveau A1
|
Ik kan vertrouwde woorden en basiszinnen begrijpen die mezelf, mijn familie en directe
concrete omgeving betreffen, wanneer de mensen langzaam en duidelijk spreken.
|
|
Niveau A2
|
Ik kan zinnen en de meest frequente woorden begrijpen die betrekking hebben op gebieden
die van direct persoonlijk belang zijn (bijvoorbeeld basisinformatie over mezelf en
mijn familie, winkelen, plaatselijke omgeving, werk). Ik kan de belangrijkste punten
in korte, duidelijke en eenvoudige boodschappen en aankondigingen volgen.
|
|
Niveau B1
|
Ik kan de hoofdpunten begrijpen wanneer in duidelijk uitgesproken standaarddialect
wordt gesproken over vertrouwde zaken die ik regelmatig tegenkom op mijn werk, school,
vrije tijd enzovoort Ik kan de hoofdpunten van veel radio- of tv-programma’s over
actuele zaken of over onderwerpen van persoonlijk of beroepsmatig belang begrijpen,
wanneer er betrekkelijk langzaam en duidelijk gesproken wordt.
|
|
Niveau B2
|
Ik kan een langer betoog en lezingen begrijpen en zelfs complexe redeneringen volgen,
wanneer het onderwerp redelijk vertrouwd is. Ik kan de meeste nieuws- en actualiteitenprogramma’s
op de tv begrijpen. Ik kan het grootste deel van films in standaarddialect begrijpen.
|
|
Niveau C1
|
Ik kan een langer betoog begrijpen, zelfs wanneer dit niet duidelijk gestructureerd
is en wanneer relaties slechts impliciet zijn en niet expliciet worden aangegeven.
Ik kan zonder al te veel inspanning tv-programma’s en films begrijpen.
|
|
Niveau C2
|
Ik kan moeiteloos gesproken taal begrijpen, in welke vorm dan ook, hetzij in direct
contact, hetzij via radio of tv, zelfs wanneer in een snel moedertaaltempo gesproken
wordt als ik tenminste enige tijd heb om vertrouwd te raken met het accent.
|
BIJLAGE 2: HET TOETSINGSKADER KWALIFICATIESTRUCTUUR MBO
Toetsingskader kwalificatiestructuur mbo
1. Inleiding
1.1. Formele kaders
In de WEB zijn bepalingen opgenomen over de ontwikkeling en toetsing van kwalificatiedossiers
voor het middelbaar beroepsonderwijs, in de artikelen 7.2.4, 7.2.5, 7.2.6 en 9.2.1
derde lid.
|
Op dit moment is een wijziging van de WEB in voorbereiding waarmee de positie van
keuzedelen in de kwalificatiestructuur wordt geregeld. Dat betekent dat op dit moment
nog geen keuzedelen kunnen worden vastgesteld. Wel ontwikkelen de kenniscentra keuzedelen
die de instellingen in het zogeheten vrijwillige jaar kunnen aanbieden in de vrije
ruimte.
In dit toetsingskader worden daarom al criteria opgenomen waarin wordt verwezen naar
het keuzedeel. Op die manier wordt gewaarborgd dat door de kenniscentra voorgestelde
keuzedelen na toetsing hun plaats kunnen krijgen in de kwalificatiestructuur. Vanzelfsprekend
treden voorschriften over keuzedelen pas in werking na aanvaarding van het genoemde
wetsvoorstel door de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal.
|
1.2. Inhoud Toetsingskader
Dit Toetsingskader beschrijft in een tweetal hoofdstukken de wijze waarop uitvoering
gegeven wordt aan deze artikelen. De hoofdstukken beschrijven achtereenvolgens:
-
I. De criteria aan de hand waarvan de kwaliteit van de kwalificatiestructuur, de kwalificatiedossiers
en de keuzedelen worden getoetst;
-
II. De inrichting van het toetsproces leidend tot een advies over de kwaliteit van de
kwalificatiestructuur, de kwalificatiedossiers en keuzedelen.
2. Toetsingscriteria voor de kwalificatiestructuur, -dossiers en keuzedelen
2.1. Inleiding
De kwalificatiestructuur omvat het samenvattend geheel van kwalificatiedossiers en
keuzedelen voor het middelbaar beroepsonderwijs, de tabel ‘opleidingsdomeinen – kwalificatiedossiers
– kwalificaties’ en de koppeling ‘kwalificaties – keuzedelen – kwalificaties’.
Een kwalificatiedossier bevat de kwalificatie-eisen voor een beroep of groep van beroepen
op het niveau van de beginnend beroepsbeoefenaar. Ook bevat het de kwalificatie-eisen
voor de generieke onderdelen Nederlandse taal, rekenen, Engels (voor mbo niveau 4),
loopbaan en burgerschap, of een verwijzing naar desbetreffende kwalificatie-eisen.
Daarmee is voldaan aan de eis tot drievoudige kwalificering.
De kwalificatie-eisen voor een keuzedeel zijn beschreven in een apart document keuzedeel,
dat gekoppeld is aan één of meer kwalificaties. Aan iedere kwalificatie zijn meerdere
keuzedelen gekoppeld.
Ook is aan ieder kwalificatiedossier het document Verantwoordingsinformatie behorend bij het kwalificatiedossier mbo <naam dossier>
verbonden, waarin de paritaire commissie verantwoording aflegt over de inhoud en de
totstandkoming van het betreffende dossier, maar waarin niet – zoals in het kwalificatiedossier
zelf – kwalificatie-eisen zijn opgenomen. Het kwalificatiedossier, de bijbehorende
keuzedelen, de tabel ‘opleidingsdomeinen – kwalificatiedossiers – kwalificaties’ en
de koppeling ‘kwalificatiedossiers – keuzedelen -kwalificatiedossiers’ worden vastgesteld
door de minister van OCW (of de staatssecretaris van EZ voor het groene domein); dat
geldt niet voor de verantwoordingsinformatie bij het kwalificatiedossier.
De toetsingscriteria in het Toetsingskader beschrijven kwaliteitsstandaarden waaraan
de kwalificatiestructuur als geheel, de afzonderlijke kwalificatiedossiers en de afzonderlijke
keuzedelen moeten voldoen.
Kwalificatiedossiers en keuzedelen moeten worden ontwikkeld volgens het door OCW en
EZ vastgestelde model kwalificatiedossier en conform de daarbij behorende instructie
en ze moeten voldoen aan de desbetreffende toetsingscriteria uit dit Toetsingskader.
2.2. De kwaliteit van de kwalificatiestructuur, de kwalificatiedossiers en keuzedelen
De kwaliteit van de kwalificatiestructuur, de afzonderlijke kwalificatiedossiers en
de keuzedelen worden getoetst aan de hand van de volgende criteria:
-
1) Doelmatigheid: de kwalificatiestructuur als geheel, de afzonderlijke kwalificatiedossiers en de
keuzedelen sluiten in kwaliteit en kwantiteit aan op de vraag vanuit de arbeidsmarkt,
samenleving en vervolgonderwijs.
-
2) Uitvoerbaarheid: de kwalificatiestructuur als geheel, de afzonderlijke kwalificatiedossiers en de
keuzedelen zijn uitvoerbaar voor onderwijsinstellingen, leerbedrijven en andere gebruikers
van de kwalificatiedossiers ten behoeve van het onderwijs, de examinering en de beroepspraktijkvorming
(bpv).
-
3) Herkenbaarheid: de kwalificatiestructuur als geheel, de afzonderlijke kwalificatiedossiers en de
keuzedelen zijn herkenbaar voor bedrijfsleven, onderwijsveld en studenten.
-
4) Transparantie: de kwalificatiestructuur vormt een ontkokerd, transparant en overzichtelijk geheel.
Er is geen ondoelmatige overlap tussen kwalificaties en tussen keuzedelen. De afzonderlijke
kwalificatiedossiers geven overzichtelijk de kwalificatie-eisen aan per kwalificatie,
conform het model kwalificatiedossier inclusief instructie. De kwalificatiestructuur
geeft helder en overzichtelijk verschillen en overeenkomsten tussen kwalificaties
en keuzedelen weer, zodanig dat studenten een goed onderbouwde keuze voor een kwalificatie
kunnen maken en werkgevers weten wat ze kunnen verwachten van studenten die een bpv-plek
of baan vervullen.
-
5) Flexibiliteit: het proces van de totstandkoming van de kwalificatiestructuur als geheel en van
de kwalificatiedossiers en keuzedelen afzonderlijk staat er borg voor dat er alert
en adequaat gereageerd wordt c.q. is op ontwikkelingen op de arbeidsmarkt die moeten
leiden c.q. hebben geleid tot duurzame aanpassingen van de kwalificatie-eisen.
-
6) Duurzaamheid: de kwalificatiedossiers en keuzedelen leveren een solide basis voor de inhoudelijke
inrichting van het onderwijs, de examinering en de bpv. De kwalificatiestructuur -en
dossiers zijn bestendig tegen korte-termijn-veranderingen binnen het onderwijs en
de beroepsuitoefening zodanig dat de onderwijsinstellingen het onderwijs goed kunnen
organiseren en werkgevers stabiel zicht hebben op de kwaliteiten van de beginnend
beroepsbeoefenaar.
De kwalificatiestructuur is doelmatig; relevant voor de arbeidsmarkt, de samenleving en vervolgonderwijs.
Kwalificatiestructuur
Kwalificatiedossier
-
b. De in het kwalificatiedossier opgenomen kwalificatie(s) is/zijn drievoudig kwalificerend.
Naast kwalificatie-eisen voor het beroep bevatten de kwalificaties de kwalificatie-eisen
voor de generieke kwalificatieonderdelen Nederlandse taal en rekenen met een verwijzing
naar de bij de betreffende mbo niveaus behorende referentieniveaus Nederlandse taal
en rekenen en een verwijzing naar de kwalificatie-eisen voor het generieke onderdeel
loopbaan en burgerschap. Kwalificaties op niveau-4 bevatten tevens kwalificatie-eisen
voor het generieke onderdeel Engels met een verwijzing naar de niveaus van het Europees
raamwerk voor moderne vreemde talen (CEF/ERK).
-
c. De kwalificatie(s) in het kwalificatiedossier is/zijn breed toeleidend naar de arbeidsmarkt.
Ze hebben niet betrekking op een functie maar op een beroep dat wordt uitgeoefend
in meer dan één bedrijf.
-
d. Relevante wettelijke beroepsvereisten, of verwijzingen ernaar, zijn – per betreffende
kwalificatie – vermeld in het kwalificatiedossier. De betreffende kwalificaties zijn
niet in tegenspraak met deze wettelijke beroepsvereisten.
-
e. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan aan delen van een kwalificatie
een certificaat verbonden zijn als deze voldoet aan de eis van artikel 7.2.3. van
de WEB.
Keuzedeel
-
f. In de kwalificatiestructuur vormt het keuzedeel het onderdeel waarmee:
-
I. de mbo-er zijn positie op de arbeidsmarkt versterkt door verbreding en/of verdieping
bovenop de kwalificatie(s) waaraan het keuzedeel is verbonden en/of
-
II. de mbo-er zijn positie bij de aansluiting op het naastgelegen hogere opleidingsniveau
voor de onderscheiden kwalificatie(s) waaraan het keuzedeel is verbonden versterkt.
Het keuzedeel maakt geen onderdeel uit van de kwalificatie(s) waaraan het keuzedeel
is verbonden.
-
g. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan aan keuzedelen een certificaat
verbonden zijn als deze voldoet aan de eis van artikel 7.2.3. van de WEB.
Verantwoordingsinformatie
-
h. Het kwalificatiedossier is gebaseerd op door sociale partners gelegitimeerde beroepscompetentieprofielen
(bcp’s). In de verantwoordingsinformatie bij het kwalificatiedossier wordt verwezen
naar deze bcp’s.
-
i. De in het kwalificatiedossier opgenomen branchevereisten zijn aantoonbaar arbeidsmarktrelevant.
In de verantwoordingsinformatie bij het kwalificatiedossier is de onderbouwing van
de arbeidsmarktrelevantie opgenomen.
-
j. In geval van wettelijke beroepsvereisten is in de verantwoordingsinformatie bij het
kwalificatiedossier opgenomen de goedkeurende verklaring van het betreffende vakdepartement.
-
k. In de verantwoordingsinformatie bij het kwalificatiedossier is opgenomen een beschrijving
van ontwikkelings- en doorgroeimogelijkheden van studenten binnen de beroepskolom
na het behalen van de onderscheiden kwalificaties die in het dossier zijn opgenomen.
De kwalificatiestructuur is uitvoerbaar voor onderwijs, bpv en examinering.
Kwalificatiestructuur
Kwalificatiedossier
-
b. Het kwalificatiedossier is uitvoerbaar voor onderwijsinstellingen en leerbedrijven
binnen de daarvoor geldende (formele) kaders met betrekking tot (bijvoorbeeld) het
onderwijs, de examinering, de beroepspraktijkvorming (bpv) en de verantwoording.
-
c. Kwalificaties zijn zodanig beschreven dat het daarop door de onderwijsinstellingen
in te richten onderwijsprogramma studeerbaar is binnen de geldende richtlijnen:
-
i. Entreekwalificaties zijn studeerbaar in één jaar
-
ii. Niveau-2 kwalificaties in een of twee jaar
-
iii. Niveau-3 en -4 in twee of drie jaar (art. 7.2.4.a WEB derde lid). Kwalificaties op
mbo niveau-4 die een studieduur hebben langer dan drie jaar voldoen aan de daarvoor
door de Minister van OCW vastgestelde criteria conform art. 7.2.4. van de WEB.
-
iv. Specialistenopleidingen in één jaar.
-
d. De beschrijving van de kwalificatie-eisen per kwalificatie biedt voldoende houvast
voor onderwijsinstellingen en andere betrokkenen (waaronder leerbedrijven en leveranciers)
voor de inhoudelijke inrichting van onderwijsprogramma’s, examinering en bpv. Het
kwalificatiedossier bevat geen eisen betreffende de vorm van opleidingen (zoals bijvoorbeeld
de didactiek).
Verantwoordingsinformatie
-
e. Onderwijs en bedrijfsleven zijn bereid om op te leiden voor de betreffende kwalificatie.
Het bedrijfsleven heeft concrete toezeggingen gedaan om bpv-plaatsen ter beschikking
te stellen. In de verantwoordingsinformatie bij het kwalificatiedossier is dit aangegeven
en onderbouwd.
-
f. In de verantwoordingsinformatie bij het kwalificatiedossier is informatie opgenomen
over de uitvoerbaarheid van het kwalificatiedossier op scholen en leerbedrijven.
-
g. In de verantwoordingsinformatie bij het kwalificatiedossier is een onderbouwing geleverd
voor de nominale studieduur van de niveau-4 kwalificaties indien deze een studiebelasting
heeft van vier jaar.
-
h. In de verantwoordingsinformatie bij het kwalificatiedossier zijn de bevindingen opgenomen
van de raadpleging van gebruikers (bijvoorbeeld een panel met docenten en praktijkbegeleiders)
en hoe die bevindingen betrokken zijn bij de opstelling/verbetering van het kwalificatiedossier.
De kwalificatiestructuur is herkenbaar voor bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en studenten.
Kwalificatiestructuur
-
a. De naamgeving en inrichting van opleidingsdomeinen, kwalificatiedossiers, kwalificaties
en keuzedelen levert voldoende herkenbaarheid op voor het bedrijfsleven, onderwijsinstellingen
en studenten.
Kwalificatiedossier
-
b. Het kwalificatiedossier geeft een actuele en relevante beschrijving van de beroepshandelingen
van een beginnend beroepsbeoefenaar.
-
c. Elk kwalificatiedossier is opgenomen in één opleidingsdomein.
-
d. Voor ieder kwalificatiedossier en keuzedeel is één kenniscentrum penvoerder.
-
e. De kwalificatie(s) uit het kwalificatiedossier bouwen voort op verwante examenprogramma’s
in het vmbo.
-
f. Kwalificaties zijn gericht op uitstroom naar de arbeidsmarkt en op verwante kwalificaties
op het naast-hogere opleidingsniveau. Voor kwalificaties op niveau 4 betreft dat verwante
kwalificaties in het hbo.
Verantwoordingsinformatie
-
g. Kwalificatiedossiers en keuzedelen zijn voortgekomen uit overleg van en dialoog tussen
relevante partijen en zijn gevalideerd door de betreffende paritaire commissie(s).
In de verantwoordingsinformatie bij het kwalificatiedossier is dit aangegeven.
-
h. Wanneer kwalificaties (en/of beroepscompetentieprofielen) en keuzedelen het werkgebied
van meerdere kenniscentra betreffen, zijn er afspraken gemaakt over samenwerking.
Die afspraken zijn door alle betrokken kenniscentra onderschreven. In de verantwoordingsinformatie
bij het kwalificatiedossier is dit aangegeven.
-
i. Bij gebruikers is draagvlak voor het kwalificatiedossier en bijbehorende keuzedelen.
In de verantwoordingsinformatie bij het kwalificatiedossier en bij de ingangstoets
voor keuzedelen is opgenomen de wijze waarop draagvlak is gecreëerd.
De kwalificatiestructuur vormt een transparant en overzichtelijk geheel.
Kwalificatiestructuur
-
a. De kwalificatiestructuur vormt een overzichtelijke en samenhangend geheel van opleidingsdomeinen,
kwalificatiedossiers, kwalificaties en keuzedelen die aan gebruikers een goed beeld
geven van onderscheiden beroepen waarvoor in het middelbaar beroepsonderwijs wordt
opgeleid en van de kwalificatie-eisen die gelden voor de betreffende beginnende beroepsbeoefenaren.
-
b. Er is sprake van eenduidige uitwerking over alle kwalificatiedossiers heen, door gelijke
beschrijving wat gelijk is en vergelijkbare beschrijving wat vergelijkbaar is, door
een transparante en passende omschrijving van het kwalificatieniveau en door het nakomen
van overige eisen over vormgeving en beschrijving die in de ‘Instructies bij de ontwikkeling
van een kwalificatiedossier mbo’ zijn aangegeven.
-
c. De kwalificatiestructuur is zodanig elektronisch ontsloten dat gebruikers gemakkelijk
overzichten kunnen opstellen betreffende geselecteerde kwalificatie-elementen binnen
een kwalificatiedossier of van meerdere/alle dossiers om bijvoorbeeld verschillen
en overeenkomsten tussen kwalificaties in beeld te brengen.
Kwalificatiedossier
-
d. In de kwalificatiestructuur zijn voor de kwalificaties op niveau 2, 3 en 4 verwante
kwalificaties geclusterd in een dossier op basis van een beroepengroep. De beroepen
in de beroepengroep hebben een gemeenschappelijke kern in termen van gemeenschappelijke
handelingen, vakkennis en vaardigheden en beroepshouding. De kwalificaties in het
dossier leveren meerwaarde op ten opzichte van in de kwalificatiestructuur al aanwezige
(delen van) kwalificaties. Er is geen sprake van ondoelmatige overlap binnen en tussen
dossiers en kwalificaties.
-
e. Elke kwalificatie bevat een duidelijke en evenwichtige beschrijving van (vak)kennis,
vaardigheden en gedragsaspecten.
-
f. Elke kwalificatie omvat een basis- en een profieldeel. In het kwalificatiedossier
zijn voor de kwalificaties op niveau 2, 3 en 4 de gemeenschappelijke kenmerken (kerntaken,
beroepshouding, vakkennis en vaardigheden) van de beroepengroep duidelijk uitgewerkt
in het basisdeel, en is in elk profieldeel én in de aanvullende eisen in het basisdeel
aangegeven wat specifiek is voor elke onderscheiden kwalificatie.
-
g. De kwalificaties op niveau 1 zijn gebundeld in het entreedossier, een sectoroverstijgend
dossier waarin het accent ligt op arbeidsmarktoriëntatie. In het entreedossier wordt
de basis gevormd door de gemeenschappelijke werkprocessen van de in het dossier opgenomen
profielen. In het profieldeel worden de gemeenschappelijke werkprocessen verbijzonderd
naar de context van de beroepengroepen die in het dossier zijn opgenomen.
-
h. Het mbo-niveau van de kwalificatie is consistent uitgewerkt met behulp van de NLQF-descriptoren.
-
i. Kwalificaties zijn voorzien van een EQF/NLQF-niveau.
-
j. De beroepsgerichte eisen Nederlandse taal, rekenen en moderne vreemde talen (MVT)
zijn herkenbaar en eenduidig uitgewerkt in de kwalificatiedossiers.
-
k. Het kwalificatiedossier voldoet op alle elementen aan het ‘Model kwalificatiedossier
mbo’ inclusief de ‘Instructies bij de ontwikkeling van een kwalificatiedossier mbo’.
Keuzedeel
De kwalificatiestructuur is flexibel voor onderwijs, beroepspraktijkvorming en examinering.
Kwalificatiedossier
-
a. Het kwalificatiedossier biedt ruimte voor bedrijven om invulling te geven aan de bpv
in samenspraak met onderwijsinstellingen. Het kwalificatiedossier bevat geen eisen
voor de wijze van inrichting van onderwijs, examinering, beroepspraktijkvorming en
evenmin voor bijvoorbeeld de didactiek.
-
b. De procedure voor ontwikkeling en vaststelling van kwalificatiedossiers is zodanig
ingericht dat aanpassing op korte termijn mogelijk is wanneer daar dringende reden
voor zijn vanuit het perspectief van arbeidsmarkt, uitvoering of wettelijke beroepsvereisten.
Keuzedeel
Verantwoordingsinformatie
De kwalificatiestructuur is duurzaam voor onderwijs, beroepspraktijkvorming en examinering.
Kwalificatiedossier
-
a. Het basis- en profieldeel in een kwalificatiedossier zijn zo opgesteld dat het meerjarig
meekan zonder tussentijds geactualiseerd te hoeven worden. Van die termijn wordt alleen
in uitzonderlijke situaties afgeweken in het geval er dringende overwegingen zijn
vanuit wet- en regelgeving, arbeidsmarkt of uitvoering.
-
b. In het kwalificatiedossier zijn verwante beroepen geclusterd tot een beroepengroep
op basis van gemeenschappelijke kerntaken, werkprocessen, aard van het beroep en vakkennis
en vaardigheden. De beroepengroep vormt de duurzame basis voor een dossier.
Verantwoordingsinformatie
De bovenstaande kwaliteitscriteria dienen in onderlinge samenhang te worden bezien.
De kwaliteitscriteria zijn te onderscheiden, maar niet strikt te scheiden. Ze vullen
elkaar aan, vloeien in elkaar over en er bestaat een spanningsrelatie tussen een aantal
kwaliteitscriteria.
3. Het proces van toetsing
De Toetsingskamer toetst de kwaliteit van de kwalificatiedossiers, de keuzedelen en
de kwalificatiestructuur als geheel aan de hand van de toetsingscriteria uit het Toetsingskader
en brengt daarover een onafhankelijk advies uit aan het Bestuur SBB.
Het toetsproces van de Toetsingskamer kent twee formele toetsmomenten: de Ingangstoets
en de Eindtoets. Deze twee toetsmomenten zijn van toepassing op de afzonderlijke kwalificatiedossiers,
de keuzedelen en de kwalificatiestructuur.
De Ingangstoets
De Ingangstoets is van toepassing in de volgende gevallen:
-
• Indiening door een kenniscentrum van een nieuwe kwalificatie of kwalificatiedossier
-
• Indiening van een nieuw of vernieuwd beroepscompetentieprofiel (bcp) bij een kwalificatiedossier
-
• Ingrijpende aanpassing van een bestaand kwalificatiedossier
-
• Indiening van een nieuw keuzedeel
-
• Aanpassing van een bestaand keuzedeel
De Ingangstoets heeft een tweeledig doel:
-
• Getoetst wordt wat de toegevoegde waarde is van het kwalificatiedossier, de kwalificatie(s),
het keuzedeel en/of het beroepscompetentieprofiel voor de kwalificatiestructuur:
-
• Getoetst wordt of er draagvlak is bij de betrokken partijen (paritaire commissie,
onderwijsveld en bedrijfsleven) om de kwalificatie(s) of het keuzedeel te ontwikkelen
danwel te implementeren bij opleidingen.
De Eindtoets
De Eindtoets dient als formele eindbeoordeling van kwalificatiedossier en/of keuzedeel.
De Toetsingskamer toetst bij de Eindtoets of het kwalificatiedossier en de daarbij
behorende verantwoordingsinformatie en het keuzedeel en/of keuzedelen voldoen aan
de in het Toetsingskader aangegeven kwaliteitseisen.
Tussentijds toetsen en tussentijdse advisering van kenniscentra
Naast deze twee formele toetsen hanteert de Toetsingskamer voor het kwalificatiedossier
tussentijdse toetsmomenten. De toetsen A en B moeten borgen dat de kwalificatiedossiers
binnen de gestelde ontwikkeltijd voldoen aan de eisen. Deze toetsen hebben het karakter
van een advies aan het kenniscentrum over de kwaliteit van (de conceptversie van)
het dossier.
Beroep
Het bestuur van een kenniscentrum dat in zijn belang geschaad is door een beslissing
van de Toetsingskamer kan in beroep gaan bij het bestuur SBB.
Advies aan het bestuur SBB
Als kwalificatiedossiers en keuzedelen voldoen aan de in het Toetsingskader aangegeven
kwaliteitseisen adviseert de Toetsingskamer het algemeen bestuur SBB om deze kwalificatiedossiers
en keuzedelen aan te bieden aan de minister van OCW en EZ (voor wat betreft de dossiers
en keuzedelen voor de groene sector) ter formele vaststelling. Het bestuur SBB draagt
dit advies over aan de minister van OCW of EZ, maar kan desgewenst gemotiveerd afwijken
van het advies van de Toetsingskamer om een kwalificatiedossier of keuzedeel al dan
niet aan te bieden aan de minister ter formele vaststelling.
Review
Jaarlijks rapporteert de Toetsingskamer in een review over trends en ontwikkelingen
in de kwalificatiestructuur en doet daarin voorstellen tot (onderzoek naar) kwaliteitsverbetering
van de kwalificatiestructuur.