TOELICHTING
Algemeen
Juridisch kader
In 2013 is met de Wet kwaliteit in verscheidenheid hoger onderwijs een wettelijke
grondslag gecreëerd om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur voor de toelating
tot pabo’s bijzondere nadere vooropleidingseisen te stellen (de nieuwe artikelen 7.25a
en 7.25b van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; hierna WHW
te noemen).
In het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 is op basis van genoemde wetsartikelen na hoofdstuk
3, afdeling 1, een nieuwe afdeling 2 ingevoegd. Deze zal per 1 september 2015 in werking
treden. Hierin is geregeld dat de bijzondere nadere vooropleidingseisen niet gelden
voor personen die in het bezit zijn van een vwo-diploma, een bachelorgraad of een
mastergraad. Ook is vastgesteld dat de bijzondere nadere vooropleidingseisen betrekking
hebben op de kennisgebieden aardrijkskunde, geschiedenis en de natuur, waaronder biologie.
Daarnaast is in dit besluit bepaald dat nadere regeling van de vereiste kennisniveaus
en de corresponderende vakken bij ministeriële regeling worden vastgesteld (Besluit
van 11 juli 2014 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 in verband met
de vaststelling van de bijzondere nadere vooropleidingseisen voor de opleiding tot
leraar basisonderwijs en het herstel van enkele technische gebreken; Stb. 2014, 284).
In deze regeling, een wijziging van de Regeling aanmelding en toelating hoger onderwijs,
worden de kennisniveaus vastgesteld waaraan een kandidaat moet voldoen en ook de corresponderende
vakken waarmee aangetoond kan worden dat aan dit niveau wordt voldaan.
Kennisniveaus
De kennisniveaus zijn uitgewerkt op alle drie de kennisgebieden, die overeenkomen
met de kennisgebieden uit het primair onderwijs. Het betreft de kennisgebieden aardrijkskunde,
geschiedenis en natuur, waaronder biologie. Dit laatste kennisgebied wordt op de pabo’s
natuur en techniek genoemd – in de communicatie wordt derhalve deze term gebruikt.
Een kandidaat dient op alle kennisgebieden over het juiste kennisniveau te beschikken.
De niveaus zijn uitgewerkt in de nieuwe paragraaf 4 en in de nieuwe bijlage F bij
de Regeling aanmelding en toelating hoger onderwijs.
De niveaus zijn tot stand gekomen na advies van SLO, nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling.
SLO heeft daarbij drie oriëntatiepunten gebruikt:
-
– de kennisbasis voor het betreffende vak; dit is een beschrijving van de kennis die
de student moet hebben aan het einde van de pabo;
-
– het curriculum van het primair onderwijs; en
-
– het curriculum van klas 1 tot en met 3 van het havo en/of het examenprogramma vmbo-t4.
Dit naar aanleiding van de door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap overgenomen
aanbeveling van het advies van de Commissie Kennisbasis Pabo, die adviseerde om de
toelatingseisen op een niveau vast te leggen dat vergelijkbaar is met havo-3/vmbo-t4.
Deze commissie is op 29 juni 2011 ingesteld door de toenmalige HBO-raad en heeft in
januari 2012 een advies aan de HBO-raad uitgebracht (‘Een goede basis’, advies van
de Commissie Kennisbasis Pabo).
SLO heeft bij de totstandkoming van het advies in 2012–2013 twee valideringsrondes
gehouden. Hieraan hebben vertegenwoordigers van pabo’s en vertegenwoordigers van vakverenigingen
die zelf doceren in de betreffende kennisgebieden deelgenomen. De inhoudelijke niveaus
worden vastgesteld in bijlage F. Deze niveaus zijn door SLO per kennisgebied uitgewerkt
in een handreiking die een toelichting geeft bij de bijzondere nadere vooropleidingseisen
pabo. Deze handreiking is beschikbaar op www.goedvoorbereidnaardepabo.nl.
Corresponderende vakken
In deze regeling is voorts bepaald dat een kandidaat aan de eisen voldoet wanneer
de volgende vakken deel hebben uitgemaakt van het behalen van het havo-diploma: aardrijkskunde,
geschiedenis en ofwel natuurkunde, ofwel biologie, ofwel natuur, leven en technologie
(hierna: nlt).
De havo-vakken aardrijkskunde en geschiedenis corresponderen met de gelijknamige kennisgebieden
die voor toelating tot de pabo verplicht zijn. Voor het kennisgebied natuur en techniek
kan voldoende kennis worden aangetoond met één van de havo-vakken natuurkunde, biologie
of nlt.
Voor zover genoemde vakken deel hebben uitgemaakt van het behaalde eindexamen havo
hoeft de kandidaat geen toets te maken op de desbetreffende kennisgebieden. Daarbij
maakt het niet uit of het havo-diploma op reguliere wijze is gehaald, in het kader
van het vavo of dat staatsexamen is gedaan op havo-niveau. Zie ook hierna.
Te overleggen diploma’s of certificaten
In artikel 7.25b, eerste lid, onderdeel a, van de WHW is geregeld, hoe een kandidaat
kan aantonen te voldoen aan de bijzondere nadere vooropleidingseisen voor de pabo.
Dat kan door het overleggen van een havo-diploma met bijbehorende cijferlijst wanneer
uit deze cijferlijst blijkt dat één of meerdere van de in deze regeling vastgestelde
vakken deel hebben uitgemaakt van het examen ter verkrijging van het diploma. De kandidaat
voldoet uiteraard alleen aan de bijzondere nadere vooropleidingseisen voor het kennisgebied
waarvan het corresponderende examenvak op de cijferlijst is vermeld. In artikel 7.25,
eerste lid, onderdeel b, is geregeld dat degenen die een vavo-certificaat dan wel
een staatsexamen-certificaat op havo-niveau kunnen overleggen waaruit blijkt dat succesvol
examen is gedaan in (een van) de in deze regeling vastgestelde vakken, daarmee kunnen
aantonen te voldoen aan de toelatingseisen voor de pabo (althans voor het kennisgebied
corresponderend met het examenvak).
Toets
In artikel 7.25b, tweede lid, van de WHW is bepaald dat wanneer een kandidaat geen
relevant diploma of certificaat kan overleggen, hij voor dat onderdeel een toelatingstoets
moet maken. Veel havo-scholieren hebben nu nog niet de juiste vakken gekozen en in
het mbo zijn er nog geen geschikte keuzedelen. De verwachting is daarom dat veel kandidaten
in de eerste invoeringsjaren de toetsen zullen moeten maken. Er is een ondersteuningsaanbod
om kandidaten die naar de pabo willen de eerste jaren te ondersteunen in hun voorbereiding
op deze toetsen. Het aantal toelatingstoetsen zal naar verwachting op termijn weer
afnemen doordat veel scholieren als gevolg van deze maatregel zullen anticiperen op
hun keuze voor de pabo door de juiste vakken of keuzedelen te kiezen. Op het havo
is het in bijna alle profielen mogelijk de gevraagde vakkencombinaties te kiezen.
Wel vraagt het van de school een inspanning om de vakken ook zo te roosteren en hun
leerlingen te wijzen op de nieuwe eisen voor de pabo zodat leerlingen in de gelegenheid
zijn om de gewenste vakkencombinatie te volgen.
In het middelbaar beroepsonderwijs zijn de gevraagde vakken geen examenvakken. Voor
nu betekent dat dat alle studenten uit het middelbaar beroepsonderwijs toelatingstoetsen
moeten doen op alle drie de voorgeschreven kennisgebieden. Aan het herziene kwalificatiedossier
Pedagogisch Werk, dat per 1 februari 2015 door de minister van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap is vastgesteld, worden drie keuzedelen van 240 klokuren studiebelasting
toegevoegd waarmee de nodige inhoudelijke kennis wordt geboden. Het gaat om de keuzedelen:
-
– instroom pabo aardrijkskunde
-
– instroom pabo geschiedenis
-
– instroom pabo natuur & techniek
Vanaf het schooljaar 2016–2017 gaan alle mbo-instellingen gebruik maken van de herziene
kwalificatiedossiers voor hun opleidingen. Bovengenoemde keuzedelen kunnen per 1 augustus
2015 al in de vrije ruimte bij de kwalificatie Onderwijsassistent die onderdeel uitmaakt
van het kwalificatiedossier Pedagogisch Werk worden aangeboden.
Buitenlandse diploma’s
Een instelling mag besluiten een leerling met een buitenlands diploma dat voldoet
aan artikel 7.28, eerste of tweede lid, WHW, toe te laten tot de opleiding, mits naar
keuze van de instelling voor of uiterlijk in de propedeutische fase de toelatingstoetsen
alsnog worden afgenomen. Dit op grond van artikel 7.28, derde en vierde lid WHW. Wanneer
een student in de propedeutische fase de toelatingstoetsen niet haalt, kan de student
de opleiding niet voortzetten. Voor buitenlandse diploma’s die volgens artikel 7.28,
eerste en tweede lid, gelijkwaardig zijn met een Nederlands vwo-diploma gelden de
bijzondere nadere vooropleidingseisen niet, evenmin als voor een Nederlands vwo-diploma.
Overeenkomstig het Examenbesluit VO worden de eindexamenvakken die onderdeel hebben
uitgemaakt van een havo-diploma van Curaçao, Aruba en Sint Maarten gelijkgesteld aan
de Nederlandse eindexamenvakken, en voldoen voor deze diploma’s de vakken geschiedenis,
aardrijkskunde en natuurkunde, biologie of nlt aan de bijzondere nadere vooropleidingseisen
van de pabo, mits deze onderdeel hebben uitgemaakt van het behalen van het diploma.
Monitoring
De komende jaren zal moeten blijken wat het effect is van de invoering van de bijzondere
nadere vooropleidingseisen voor de pabo en of de inhoud van de eisen voldoet. Daarom
zal de instroom op de pabo worden gemonitord op basis van gegevens van Dienst Uitvoering
Onderwijs.
Administratieve lasten
De noodzaak voor deze regeling is ontstaan met de Wet kwaliteit in verscheidenheid
hoger onderwijs en is toegelicht in de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2012/13,
33 519, nr. 3, blz. 15, onder 1.2.4).
Voor de instellingen geldt dat de Inspectie voor het Onderwijs kan nagaan of de toelating
van de studenten onder de nieuwe regeling correct wordt uitgevoerd. De instelling
zal dan moeten specificeren welke van de toegelaten studenten op basis van de toelatingstoets
zijn aangenomen voor de opleiding. Voor de instelling betekent dit een marginale uitbreiding
van hun al bestaande studentenadministratie. Deze gevolgen zijn in kaart gebracht
met behulp van het standaardkostenmodel voor de administratieve lasten. De wijziging
in de structurele administratieve lasten voor instellingen na implementatie worden
geraamd op ongeveer 56.300 euro vanaf 2015. Dit zijn jaarlijkse kosten voor alle pabo’s
bij elkaar. Naar verwachting zal dit afnemen wanneer studenten hun vakkenkeuzes zullen
aanpassen op de nieuwe regeling.
Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid
Deze regeling heeft geen gevolgen voor de uitvoeringsprocessen binnen de Dienst Uitvoering
Onderwijs.
Artikelen
Artikel I onderdeel A
Hierin is aangegeven aan welke kennisniveaus moet worden voldaan en welke vakken deel
hebben moeten uitgemaakt van het examen ter verkrijging van het havo-diploma om te
voldoen aan de bijzondere nadere vooropleidingseisen voor de pabo, en derhalve geen
toelatingstoets te hoeven maken.
Artikel I, onderdeel B
In de nieuwe bijlage F wordt vastgesteld op welk kennisniveau de eisen betrekking
hebben.
Artikel II
Scholen en leerlingen moeten zich kunnen voorbereiden op de bijzondere nadere vooropleidingseisen
voor de pabo. Om die reden is de inwerkingtreding uitgesteld tot 1 september 2015.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Bussemaker