Dit besluit bevat op grond van het besluit van de staatssecretaris van Financiën van
16 december 2014, DGBel/2014/6876M, de aanwijzing door de Directeur-generaal Belastingdienst
van andere functionarissen binnen de Belastingdienst om te handelen als bevoegde autoriteit
voor de uitvoering van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing
van belastingen, de EU-verordeningen (EU) nr. 904/2010 (administratieve samenwerking
BTW) en (EU) nr. 389/2012 (administratieve samenwerking accijnzen), de Wet wederzijdse
bijstand in de Europese Unie bij de invordering van belastingschulden en enkele andere
schuldvorderingen 2012, alsmede voor de uitvoering van overige internationale bijstandsverplichtingen.
1. Aanwijzing algemeen directeur Belastingen
De algemeen directeur Belastingen is aangewezen om te handelen als ‘bevoegde autoriteit’
ter uitvoering van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van
belastingen, de Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad van 7 oktober 2010 betreffende
de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de
belasting over de toegevoegde waarde, de Wet wederzijdse bijstand in de Europese Unie
bij de invordering van belastingschulden en enkele andere schuldvorderingen 2012,
alsmede ter uitvoering van overige internationale verplichtingen ten aanzien van bijstandsverlening
bij de invordering van belastingschulden en overige schuldvorderingen.
2. Aanwijzing directeur Belastingdienst FIOD
De directeur FIOD is aangewezen om te handelen als ‘bevoegde autoriteit’ ter uitvoering
van de Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad van 7 oktober 2010 betreffende de
administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting
over de toegevoegde waarde, voor zover het betreft de uitwisseling van inlichtingen
in het kader van de bestrijding van intracommunautaire BTW-fraude.
Verder is genoemde directeur aangewezen om te handelen als ‘bevoegde autoriteit’ ter
uitvoering van internationale verplichtingen ten aanzien van bijstandsverlening bij
de handhaving van de nationale wetten bij onderzoek naar of vervolging van strafrechtelijke
belasting- en douaneaangelegenheden.
3. Aanwijzing algemeen directeur Douane
De algemeen directeur Douane is aangewezen om te handelen als ‘bevoegde autoriteit’
ter uitvoering van de Verordening (EU) nr. 389/2012 van de Raad van 2 mei 2012 betreffende
de administratieve samenwerking op het gebied van de accijnzen.
Verder is genoemde directeur aangewezen om te handelen als ‘bevoegde autoriteit’ ter
uitvoering van de Wet wederzijdse bijstand in de Europese Unie bij de invordering
van belastingschulden en enkele andere schuldvorderingen 2012, voor zover het betreft
douaneaangelegenheden.
4. Bevoegdheid tot het aanwijzen van andere bevoegde autoriteiten
De hiervoor onder 1, 2 en 3 genoemde directeuren zijn gemachtigd om onder hen ressorterende
functionarissen van de Belastingdienst aan te wijzen om te handelen als ‘bevoegde
autoriteit’ ter uitvoering van de regelingen waarvoor zij als ‘bevoegde autoriteit’
zijn aangewezen.
5. Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.
6. Ingetrokken besluit
Het besluit van 28 november 2013, nr. DGBel/2013/6335M, is per 1 januari 2014 ingetrokken.
7. Overgangsbepaling
Beslissingen die zijn of worden genomen door functionarissen van de Belastingdienst
die vóór inwerkingtreding van dit besluit bevoegd waren dan wel zonder inwerkingtreding
van deze regeling bevoegd zouden zijn geweest, worden geacht te zijn genomen door
de functionarissen die in dit besluit als ‘bevoegde autoriteit’ zijn aangewezen.