Besluit van de Minister van Economische Zaken van 17 maart 2015, nr. WJZ / 14213095, tot wijziging van het Besluit aanwijzing toezichthouders en taakvervulling Kernenergiewet 2013

De Minister van Economische Zaken, handelende mede namens de Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op onderdeel 4, onder b, van bijlage II bij de op 4 maart 1970 te Almelo tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden, de Bondsrepubliek Duitsland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake samenwerking bij de ontwikkeling van het gas-ultra-centrifuge-procedé voor de productie van verrijkt uranium (Trb. 1970, 41), artikel I, onder h, van het Verdrag van Cardiff van 12 juli 2005 tussen de Regeringen van het Koninkrijk der Nederlanden, de Bondsrepubliek Duitsland, de Franse Republiek en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake samenwerking op het gebied van ultracentrifugetechnologie (Trb. 2005, 266) en de artikelen 58 en 65 van de Kernenergiewet;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Besluit aanwijzing toezichthouders en taakvervulling Kernenergiewet 2013 wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt ‘de ambtenaren van de Inspectie leefomgeving en Transport van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu’ vervangen door: de ambtenaren van de directie Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Kernenergiewet zijn belast de ambtenaren van de Inspectie Leefomgeving en Transport van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu voor zover het hun werkterrein betreft.

C

In de artikelen 7 en 8 wordt ‘de directeur Kernfysische dienst van de Inspectie leefomgeving en Transport’ vervangen door: de algemeen directeur Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 17 maart 2015

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

TOELICHTING

De artikelen 58 en 65 van de Kernenergiewet geven de bevoegdheid aan de betrokken ministers om ambtenaren aan te wijzen die belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Kernenergiewet. Met ingang van 1 januari 2015 zijn de taken van de Kernfysische Dienst van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu op het gebied van de Kernenergiewet overgegaan naar de directie Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. De Inspectie Leefomgeving en Transport van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu houdt wel bepaalde taken op het gebied van de Kernenergiewet, bijvoorbeeld in de sector transport. Voorliggende wijziging strekt tot aanpassing van het Besluit aanwijzing toezichthouders en taakvervulling Kernenergiewet 2013 aan deze wijziging. Deze wijziging betreft behalve de aanwijzing van toezichthouders in artikel 1 eveneens het toestaan van controles door ambtenaren van internationale organisaties in Nederlandse kerninstallaties (artikel 7) en de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van rubriceringsregelingen en beveiligingsmaatregelen als bedoeld in het Verdrag van Almelo en andere verdragen over onder meer de verrijking van splijtstoffen bij Urenco (artikel 8). De taak van de Inspectie Leefomgeving en Transport is vastgelegd in een nieuw artikel 1a.

Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant en werkt terug tot en met 1 januari 2015, het moment waarop deze organisatieverandering is geëffectueerd. Met deze terugwerkende kracht wordt voorkomen dat vanaf 1 januari 2015 onduidelijkheid bestaat over de bevoegdheden van de Inspectie Leefomgeving en Transport enerzijds en de directie Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming anderzijds.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven