Besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie van 13 maart 2015, nr. 612539, houdende wijziging van het Besluit Werkgroep Advies Wet wapens en munitie in verband met de instelling van de werkgroep voor onbepaalde duur en enkele actualiseringen

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Besluit:

ARTIKEL I

A

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

  • 1. De voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en de andere leden van de werkgroep worden door de Minister van Veiligheid en Justitie benoemd voor een periode van vier jaar.

  • 2. Herbenoeming kan plaatsvinden voor een periode van vier jaar.

  • 3. De werkgroep bestaat uit ambtenaren die werkzaam zijn bij:

    • a. het ministerie van Veiligheid en Justitie;

    • b. het Openbaar Ministerie;

    • c. de Nationale politie;

    • d. de Politieacademie;

    • e. de Koninklijke marechaussee;

    • f. de Douane.

  • 4. De werkgroep heeft een secretaris, die door de werkgroep wordt aangewezen.

  • 5. Een of meer ambtenaren van de directie Rechtshandhaving en Criminaliteitsbestrijding of de Dienst Justis van het ministerie van Veiligheid en Justitie zijn agenda-lid.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

De werkgroep bestaat uit de volgende leden:

  • a. mr. J.M. van de Meij, officier van Justitie, arrondissementsparket Amsterdam, tevens voorzitter;

  • b. mr. R.K. Nanhkoesingh, officier van Justitie, arrondissementsparket Zeeland/West-Brabant, tevens plaatsvervangend voorzitter;

  • c. A. van Iersel, expert A en Coördinator Regionaal Bureau Wapens en Munitie, Nationale Politie, Eenheid Zeeland West-Brabant;

  • d. F. Damme, brigadier Bijzondere Wetten en Explosieven, Nationale Politie, Eenheid Rotterdam;

  • e. D.T. Ooms, recherchespecialist A, Nationale Politie, Eenheid Den Haag;

  • f. J.W. Blokland, coördinator Wapens en Munitie, Nationale Politie, Eenheid Oost- Brabant;

  • g. R. Hermsen, onderzoeksmedewerker Wet wapens en munitie, Nederlands Forensisch Instituut;

  • h. E. Putter, vraagbaak strategische Goederen en Wet wapens en munitie, Douane Landelijk Kantoor;

  • i. A.M.A. Moeskops, adviseur Korpscheftaken, Politieacademie;

  • j. J.A.J.M. Waaijer, projectleider Explosieven Veiligheid en Wapens, Nationale Politie, Eenheid Amsterdam-Amstelland;

  • k. B.J.H.A. Korte, operationeel Specialist B, Coördinator Landelijk Platvorm Vuurwapens, Nationale Politie, Landelijke Eenheid;

  • l. N.O.B. Klein, vakspecialist Bureau Wapens, munitie en explosieven, Nationale Politie, Eenheid Rotterdam;

  • m. M. Hempenius, medewerker Korpscheftaken, Nationale Politie, Eenheid Noord Nederland;

  • n. A. Benne, senior medewerker Opsporing, Nationale Politie, Eenheid Noord Nederland;

  • o. J.G. van Doormolen, medewerker Bureau Wapens, Munitie en Explosieven Koninklijke Marechaussee;

  • p. F.H.P.C. van der Heijden, vakspecialist Korpscheftaken Nationale Politie, Eenheid Oost-Brabant;

  • q. H. Jacobs, beleidsmedewerker, Douane, Landelijk Kantoor.

C

In artikel 3 wordt ‘Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie’ vervangen door: Minister van Veiligheid en Justitie.

D

In artikel 5 vervalt de tweede volzin.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 13 maart 2015.

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

TOELICHTING

Bij besluit van de toenmalige minister van Justitie van 2 juni 2003 is de Werkgroep Advies Wet wapens en munitie (hierna: de werkgroep) ingesteld. Na het destijds vervallen van de instellingstermijn is de werkgroep in 2011 opnieuw ingesteld tot 1 april 2015.

De werkgroep heeft zijn waarde in de praktijk ook in de afgelopen jaren bewezen door de Minister van Veiligheid en Justitie – gevraagd of ongevraagd – te adviseren over vraagstukken die zich voordoen bij met name de uitvoering van de wet- en regelgeving op het terrein van wapens en munitie. Die advisering is nodig, omdat de uitleg van de Wet wapens en Munitie (Wwm) complex is. Ten eerste is daarbij technische kennis van de werking van wapens en munitie vereist. Ten tweede zijn er vele ambtelijke organisaties die zich bezighouden met de uitvoering van de Wwm en zijn er vele niet-ambtelijke organisaties en personen die worden geraakt door de Wwm. Ten derde is er naast de Wwm een uitgebreide Regeling wapens en munitie (Rwm) en Circulaire wapens en munitie (Cwm).

Het onderwerp roept regelmatig nieuwe technische en juridische vragen op. De werkgroep bundelt deze kennis.

De bewezen meerwaarde van de werkgroep rechtvaardigt daarom het voortbestaan ervan. Dat wordt in dit besluit geregeld. Bovendien komt het tijdelijke karakter van het eerdere besluit te vervallen, omdat er geen noodzaak is om de geldigheid daarvan – en daarmee de instelling van de werkgroep – in tijd te beperken. In verband daarmee wordt een nieuw artikel ingevoegd dat de samenstelling van de werkgroep en de benoeming van de leden regelt. Tot slot is het instellingsbesluit op een aantal punten geactualiseerd.

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

Naar boven