Regeling van de algemeen directeur van de dienst Terugkeer en Vertrek van het Ministerie van Veiligheid en Justitie van 9 maart 2015, nr. 2015-264, houdende verlening van ondermandaat en het doorgeven van volmacht en machtiging aan onder de directeur-generaal ressorterende ambtenaren (Mandaatregeling DT&V Ministerie van Veiligheid en Justitie 2015)

De algemeen directeur van de dienst Terugkeer en Vertrek van het Ministerie van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 3 van de Mandaatregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011;

Besluit:

Artikel 1

Van het ingevolge artikel 1 van de Mandaatregeling DGVZ Ministerie van Veiligheid en Justitie 2015 aan de algemeen directeur van de dienst Terugkeer en Vertrek verleende ondermandaat wordt ten aanzien van de aangelegenheden die hun directie of hun afdeling betreffen ondermandaat verleend aan:

  • a. de directeur Internationale aangelegenheden;

  • b. de directeur Voorbereiden Vertrek;

  • c. de directeur Bewaring;

  • d. de directeur Operationele Ondersteuning;

  • e. het hoofd van de afdeling Strategisch advies

  • f. het hoofd van de afdeling Bedrijfsvoering.

Artikel 2

Als bevoegd gezag als bedoeld in het Algemeen Rijksambtenarenreglement, worden aangewezen de ambtenaren, genoemd in kolom 1 van bijlage 1 bij dit besluit, voor zover het betreft de uitoefening van de bevoegdheden, vermeld in kolom 2 van die bijlage.

Artikel 3

Als bevoegd om te beschikken over bedragen voor het aangaan van verplichtingen en voor het verrichten van uitgaven, worden aangewezen de ambtenaren, genoemd in kolom 1 van bijlage 2 bij dit besluit voor zover het betreft de bedragen, genoemd in kolom 2 van die bijlage.

Artikel 4

Als bevoegd om besluiten te nemen op het terrein van de vreemdelingenwetgeving en van de Rijkswet op het Nederlanderschap, alsmede daaraan gerelateerde besluiten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, de Wet bescherming persoonsgegevens, verzoeken om schadevergoeding, en de behandeling van klachten, en besluiten op grond van de Kaderwet overige BZK-subsidies en de REAN regeling, worden aangewezen de ambtenaren genoemd in kolom 1 van bijlage 3 bij dit besluit voor zover het betreft de rechtshandelingen, genoemd in de overige kolommen van die bijlage.

Artikel 5

Aan de algemeen directeur blijft voorbehouden:

  • a. de bevoegdheid tot het vaststellen van de kwalitatieve formatie;

  • b. de bevoegdheid tot het nemen van niet-individuele personeelsbeslissingen;

  • c. de bevoegdheid tot het nemen van besluiten inzake buitenlandse dienstreizen;

  • d. de bevoegdheid tot het nemen van besluiten op basis van artikel 69 ARAR voor zover de schade betrekking heeft op materiële schade;

  • e. de bevoegdheid tot inhuur van interim-management, organisatie- en formatieadvies, communicatieadvies en beleidsadvies;

  • f. de bevoegdheid tot het aangaan van verplichtingen voor het huren van panden of het aanschaffen van ICT-apparatuur en/of software;

  • g. de bevoegdheid tot het nemen van besluiten over de toekenning van een persoonsgebonden dienstauto.

Artikel 6

  • a. Bij verhindering of afwezigheid van de algemeen directeur is de directeur Internationale Aangelegenheden aangewezen als plaatsvervangend algemeen directeur.

  • b. De in artikel 1 genoemde functionarissen wordt toegestaan elkaar volledig te vervangen. Zij treden daarbij in elkaars, in artikel 1 genoemde bevoegdheden.

Artikel 7

Voor zover het de dienst Terugkeer en Vertrek van het Ministerie van Veiligheid en Justitie betreft, wordt artikel 9, tweede lid van de Mandaatregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011 ingetrokken.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatregeling DT&V Ministerie van Veiligheid en Justitie 2015.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Bijlage 1, 2 en 3 bij dit besluit liggen bij het ministerie ter inzage.

De algemeen directeur van de dienst Terugkeer en Vertrek van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, R Maas

TOELICHTING

Met ingang van 5 november 2012 heeft er een departementale herindeling plaatsgevonden met betrekking tot vreemdelingenzaken (Besluit houdende departementale herindeling met betrekking tot vreemdelingenzaken, Stcrt. 2012, 23043). De taken op het gebied van vreemdelingenzaken, de grensbewaking inzake vreemdelingenzaken en de Rijkswet op het Nederlanderschap, zijn overgeheveld van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) naar het ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ).

Eén en ander had gevolgen voor de mandaatverlening binnen het ministerie van Veiligheid en Justitie. Bij de Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 19 november 2012, Stcrt.2012, 24261, is daarin voorzien door toevoeging van een tweede lid aan artikel 9 van de Mandaatregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011, waarbij de door of namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verleende mandaten en ondermandaten op het terrein van de vreemdelingenwetgeving en van de Rijkswet op het Nederlanderschap die op 4 november 2012 van kracht waren, worden aangemerkt als mandaten die met ingang van 5 november 2012 zijn verleend door of namens de Minister van Veiligheid en Justitie, met dien verstande dat:

  • a. mandaten aan de secretaris-generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden aangemerkt als mandaten aan de secretaris-generaal van het Ministerie van Veiligheid en Justitie;

  • b. mandaten die rechtstreeks zijn verleend aan functionarissen die ressorteren onder het directoraat-generaal Vreemdelingenzaken worden aangemerkt als ondermandaten die overeenkomstig deze regeling zijn verleend.

Met de inwerkingtreding van dit besluit wordt artikel 9, tweede lid van de Mandaatregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011 ten aanzien de dienst Terugkeer en Vertrek van het Ministerie van Veiligheid en Justitie ingetrokken.

In dit besluit wordt door de algemeen directeur van de dienst Terugkeer en Vertrek van het Ministerie van Veiligheid en Justitie aan de directeuren en de hoofden van de staf de bevoegdheid verleend om namens de Minister van Veiligheid en Justitie besluiten te nemen voor aangelegenheden die hun dienstonderdeel betreffen.

Ingevolge artikel 7 van de Mandaatregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011 wordt met verlening en doorgifte van ondermandaat gelijkgesteld de verlening en de doorgifte van volmacht en machtiging.

Wat betreft de aanwijzing en mandaatverlening ten aanzien van het F-mandaat en P-mandaat wordt verwezen naar de toelichting bij de Mandaatregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011 (Stcrt. 2011, nr. 22850).

De algemeen directeur kan nadere instructies geven waaraan een gemandateerde zich moet houden in de uitoefening van de bevoegdheden.

Ingevolge artikel 4 van de Mandaatregeling hoofden clusters Ministerie van Veiligheid en Justitie 2012, worden besluiten inzake aanstelling, ontslag, bevordering of verplaatsing van ambtenaren op managementfuncties in schaal 14 en hoger ter instemming voorgelegd aan het Centraal Loopbaanberaad van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

De algemeen directeur van de dienst Terugkeer en Vertrek van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, R Maas

Naar boven