De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op de artikelen 59a, vierde lid, en 59b, vijfde lid, van de Zorgverzekeringswet
en artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling bezoldiging en beheerskosten bestuursorganen volksgezondheid 2011 wordt
als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2 vervalt ‘en voor zover niet bij beschikking is afgeweken’.
B
Artikel 10 komt te luiden:
Artikel 10. Speciale bepaling met betrekking tot de Adviescommissie Pakket en de Adviescommissie
Kwaliteit
-
1. De voorzitter van de commissie, bedoeld in artikel 59a, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet,
die niet tevens lid is van het Zorginstituut Nederland, en de voorzitter van de commissie,
genoemd in artikel 59b, eerste lid, van die wet ontvangen een vaste vergoeding per
maand, afgeleid van het maximum van schaal 18 van het Bezoldigingsbesluit Rijksambtenaren
1984, vermenigvuldigd met een arbeidsduurfactor van 20,77 procent.
-
2. De andere leden van de commissie, bedoeld in artikel 59a, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet,
die niet tevens lid zijn van het Zorginstituut Nederland, en de andere leden van de
commissie, genoemd in artikel 59b, eerste lid, van die wet, ontvangen een vaste vergoeding
per maand, afgeleid van het maximum van schaal 17 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke
Rijksambtenaren 1984, vermenigvuldigd met een arbeidsduurfactor van 6,92 procent.
ARTIKEL II
Artikel 2 zoals dat luidde onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding, blijft
van toepassing ten aanzien van bestuursleden waarvan de benoeming voor dat tijdstip
plaatsvond.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt voor wat betreft Artikel I, onderdeel
B, voor de commissie, bedoeld in artikel 59a, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet
terug tot en met 1 januari 2015 en voor de commissie, genoemd in artikel 59b, eerste
lid, van die wet tot en met 1 april 2014.
TOELICHTING
Het Zorginstituut Nederland kent een aantal commissies. Eén van deze commissies is
de krachtens artikel 59a, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet ingestelde Adviescommissie
Pakket (ACP).
In artikel 10 van de Regeling bezoldiging en beheerskosten bestuursorganen volksgezondheid
2011 (regeling) is het vergoedingsregime voor de ACP geregeld. In het eerste lid van
dit artikel is bepaald dat de leden van de commissie (uitgezonderd de leden die tevens
bestuurslid zijn van het Zorginstituut Nederland) een vergadervergoeding ontvangen.
Deze leden van de ACP verrichten in het kader van hun lidmaatschap, naast het bijwonen
van vergaderingen, inmiddels ook andere activiteiten, zoals het extern vertegenwoordigen
van de commissie. De aan het lidmaatschap verbonden werkzaamheden nemen een zodanig
aantal uren in beslag dat sprake is van een bepaalde vaste deeltaak. Het Zorginstituut
Nederland heeft, gelet op de gewijzigde inzet van de leden, de wens te kennen gegeven
de vergoedingen van de leden van de ACP aan te passen.
In artikel I, onderdeel B, is artikel 10 gewijzigd om de leden van de ACP die niet
tevens lid zijn van het bestuur van het Zorginstituut Nederland ook te bezoldigen
voor dergelijke activiteiten. Zij ontvangen, in overeenstemming met artikel 2, eerste
lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies, voortaan in plaats van
een vergadervergoeding een vaste vergoeding per maand. Gelet op de zwaarte van de
werkzaamheden en het daaraan verbonden tijdsbeslag bedraagt de vergoeding het maximum
van schaal 17 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, vermenigvuldigd
met een arbeidsduurfactor van 6,92 procent. In overeenstemming met de coördinerende
rol van de voorzitter van de commissie (voor zover deze niet tevens lid is van het
Zorginstituut Nederland) bedraagt de vaste vergoeding het maximum van schaal 18 van
het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, vermenigvuldigd met een
arbeidsduurfactor van 20,77%.
In artikel VII, Onderdeel N, van de Wet van 11 december 2013 tot wijziging van de
Wet cliëntenrechten zorg en andere wetten in verband met de taken en bevoegdheden
van de kwaliteit van zorg is in de Zorgverzekeringswet een nieuw artikel 59b ingevoegd.
In dit artikel is bij het Zorginstituut Nederland een Adviescommissie Kwaliteit (ACK)
ingesteld. Deze wet is op 1 april 2014 in werking getreden.
Het hiervoor ten aanzien van de werkzaamheden van de leden van de ACP gestelde geldt
ook voor de voorzitter en andere leden van de ACK. De wijziging van artikel 10 voorziet
er dan ook in dat de voorzitter en de andere leden van deze commissie een vaste vergoeding
per maand ontvangen die gelijk is aan de door de voorzitter (voor zover deze geen
lid is van het Zorginstituut Nederland) en de andere de leden van de ACP te ontvangen
vaste vergoeding.
In het gewijzigde artikel 10 zijn het tweede en derde lid waarin de vergoeding voor
reiskosten was opgenomen vervallen. In artikel 2, tweede lid, van de Wet vergoedingen
adviescolleges en commissies is bepaald dat leden van een commissie in de zin van
deze wet (waaronder de ACP en de ACK) een vergoeding van reis- en verblijfskosten
ontvangen op de voet van de regeling voor het personeel werkzaam bij de sector Rijk.
Deze wettelijke bepaling is rechtstreeks op de adviescommissies van toepassing.
De voorzitter en andere leden van de ACK ontvangen al vanaf 1 april 2014 een vaste
vergoeding per maand overeenkomstig de in artikel 10 (nieuw) opgenomen normen. De
daarvoor in aanmerking komende leden van de ACP ontvangen deze vergoeding vanaf 1 januari
2015. Teneinde de al verrichtte betalingen te sauveren is in Artikel III aan de datum
van inwerkingtreding van Artikel I, onderdeel B, voor de ACK terugwerkende kracht
gegeven tot en met 1 april 2014 en voor de ACP tot en met 1 januari 2015.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt (Artikel I, onderdeel A) om in artikel 2 de
mogelijkheid te schrappen om ten aanzien van de bezoldiging, vergoeding en rechtspositie
van de bestuurders van de genoemde zbo’s bij individueel besluit van de regeling af
te wijken. Een dergelijke bevoegdheid is in deze vorm niet in overeenstemming met
het karakter van regelgeving.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers