Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 3 maart 2015, nr. 621732, houdende wijziging van de Regeling griffierechten burgerlijke zaken (Stcrt. 2010, 16993)

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de artikelen 4, derde lid, en 21, tweede lid, van de Wet griffierechten burgerlijke zaken, 28, vijfde lid, en 838 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en 1 van het Besluit griffierechten burgerlijke zaken, juncto 12, vijfde lid, van het Besluit tarieven in strafzaken;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling griffierechten burgerlijke zaken wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 1, eerste lid, wordt na onderdeel l een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • m. de indiening van een verzoek tot wijziging van een in een andere lidstaat gelaste beschermingsmaatregel, zoals bedoeld in artikel 5 van de Uitvoeringswet verordening wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Uitvoeringswet verordening wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 3 maart 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

TOELICHTING

De verordening wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken (Verordening (EU) Nr. 606/2013 van het Europees parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken (PbEU 2013, L181)) schrijft in artikel 11 voor dat bij de erkenning van een in een andere lidstaat gelaste beschermingsmaatregel deze in Nederland indien nodig in feitelijk opzicht zodanig wordt aangepast dat er uitvoering aan kan worden gegeven. In de Uitvoeringswet wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken is derhalve bepaald dat als een beschermingsmaatregel de aanduiding van een plaats (een adres of locatie) bevat, de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag op verzoek van de beschermde persoon dit adres of deze locatie kan wijzigen in een adres of locatie in Nederland waar de beschermde persoon woont of werkt of die deze regelmatig bezoekt of verblijft. De voor de tenuitvoerlegging noodzakelijke aanpassing van de beschermingsmaatregel is van feitelijke aard en vergt geen belangenafweging. Het betreft bovendien zaken die worden gevoerd in het belang van een zwakker persoon die bescherming behoeft en waarvoor deze regeling voorziet in het achterwege laten van het heffen van griffierecht. Gelet op het voorgaande wordt voor verzoeken betreffende aanpassing van een in een andere lidstaat gelaste beschermingsmaatregel geen griffierecht geheven.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Naar boven