Beschikking van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, houdende ontheffing ten behoeve van het Federal Institute for Geosciences and Natural Resources van het verbod VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum-VFR-vlieghoogte die niet plaatsvinden boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, of boven mensenmenigten

Datum: 2 maart 2015

Nummer: ILT-2015/5980

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gezien het verzoek om ontheffing van 15 januari 2015 van het Federal Institute for Geosciences and Natural Resources, contactpersoon: dr. B. Siemon, adres: Stilleweg 2, D 30655 Hannover, Germany; tel.: 0049 511 643 3488; e-mail: bernhard.siemon@bgr.de;

Overwegende dat het doel van de vluchten is het verzamelen van geofysische informatie, in dit geval het in kaart brengen van grondwater in de provincie Zeeland met het Airborne Electromagnetic (AEM) systeem onder een helikopter;

Gelet op artikel 19, derde lid, van het Besluit luchtverkeer 2014;

BESLUIT:

Artikel 1

Deze beschikking is van toepassing op de helikopter van het type Sikorsky S-76B, met nationaliteits- en registratiekenmerk D-HBGR, dan wel een gelijkwaardige vervangende helikopter in gebruik bij het Federal Institute for Geosciences and Natural Resources, waarmee VFR-vluchten worden uitgevoerd ten behoeve van het verzamelen van geofysische informatie, in dit geval het in kaart brengen van grondwater in de provincie Zeeland met het Airborne Electromagnetic (AEM) systeem onder een helikopter.

Artikel 2

Aan de gezagvoerder van de in artikel 1 genoemde helikopter wordt in de periode van 9 maart tot en met 31 maart 2015 en 17 augustus tot en met 31 oktober 2015 ontheffing verleend van het verbod, genoemd in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012 om VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte die nietplaatsvinden boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, of boven mensenmenigten, gedurende de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de in artikel 26, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van het Besluit luchtverkeer 2014 bedoelde luchtvaartgids met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

  • a. de gezagvoerder is in het bezit van een geldig CPL of ATPL;

  • b. de minimale vlieghoogte bedraagt 250 ft AGL; er wordt uitsluitend gevlogen beneden de minimum-VFR-vlieghoogte gedurende de periode dat dit noodzakelijk is voor het doel van de vlucht;

  • c. vóór en ná de vlucht is de opdracht van de opdrachtgever ter inzage aanwezig, zodat deze kan worden gecontroleerd door de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart of de Inspectie Leefomgeving en Transport;

  • d. er worden geen passagiers vervoerd tijdens het vliegen met een last, anders dan benodigd voor het uitvoeren van de metingen;

  • e. er dient, na het ingediende vliegplan, eerst een klaring te zijn verkregen van de betrokken plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst voor vluchten die plaatsvinden binnen het plaatselijke luchtverkeersleidingsgebied Woensdrecht; de plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst is niet verantwoordelijk voor het vrij blijven van bebouwing;

  • f. tijdens het uitvoeren van de vlucht in de CTR Woensdrecht is een tweezijdige radioverbinding tot stand gebracht met de betrokken luchtverkeersleidingsdienst en wordt voortdurend op de aangewezen radiofrequentie geluisterd;

  • g. minimaal 5 werkdagen van tevoren wordt met de plaatselijke luchtverkeersleidingsorganisatie afgestemd over de voorgenomen laagvliegactiviteit;

  • h. voorafgaand aan een vlucht onder of bij de militaire laagvliegroute VO wordt gecoördineerd met de Koninklijke Militaire School Luchtmacht van de vliegbasis Woensdrecht (e-mail: kmsl.ops.emvo@mindef.nl);

  • i. voordat er boven de vogelgebieden zoals aangegeven op de VFR-luchtvaartkaart (Aeronautical Chart ICAO The Netherlands) lager kan worden gevlogen dan de minimale vlieghoogte, dient er toestemming verkregen te zijn van de provincie Zeeland;

  • j. de vluchten worden uitgevoerd volgens een patroon zoals aangegeven in de bijlage bij deze beschikking, zonder dat boven woningen en wegen wordt gevlogen. Vluchten boven wegen mogen alleen worden uitgevoerd als deze zijn afgezet door een daartoe bevoegde instantie/wegbeheerder;

  • k. minimaal één werkdag vóór het uitvoeren van de vlucht worden ingelicht:

    de meldkamer van de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart (tel.: 020 5025693 of fax: 020 5025699 of e-mail: dlvplvt@klpd.politie.nl) en ILT (e-mail: aviation-approvals@ilent.nl), waarbij de volgende gegevens worden verstrekt:

    • 1°. de naam (namen) van de gezagvoerder(s), de registratie en het model/type;

    • 2°. de route en periode van de voorgenomen vlucht;

    • 3°. het nummer van deze beschikking.

Artikel 3

De aanvrager voert bij de voorbereiding van de vluchten een veiligheidsanalyse uit. Daarbij wordt in kaart gebracht welke risico’s er zijn als gevolg van het uitvoeren van VFR-vluchten beneden de minimum-VFR-vlieghoogte en met een last onder de helikopter. Vervolgens worden risicobeperkende maatregelen in kaart gebracht en toegepast op een zodanige wijze dat de vlucht verantwoord kan worden uitgevoerd.

Artikel 4

  • 1. De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerder bekend is met de inhoud van deze beschikking.

  • 2. Voorafgaand aan de vlucht zorgt het Federal Institute for Geosciences and Natural Resources ervoor dat er in de plaatselijke media aandacht is besteed aan de uit te voeren vlucht.

  • 3. Overtreding van de voorschriften van deze beschikking is een strafbaar feit.

  • 4. Bij het niet of niet volledig nakomen van de voorschriften en beperkingen, genoemd in artikel 2, kan dat aanleiding zijn deze beschikking in te trekken.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 9 maart 2015 en vervalt met ingang van 1 november 2015, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, namens deze, DE INSPECTEUR ILT/LUCHTVAART, M. van Velzen Senior Inspecteur

Bezwaarmogelijkheid

Indien u het niet eens bent met deze beslissing kunt u hiertegen, op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na de datum waarop deze beslissing is verzonden schriftelijk bezwaar aantekenen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht;

  • de gronden van het bezwaar.

Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Leefomgeving en Transport

Team Juridische Zaken

Postbus 16191

2500 BD Den Haag

BIJLAGE

Genoemd in artikel 2, onderdeel h

Naar boven