Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 5 maart 2015, nr. IENM/BSK-2014/265864, houdende nadere regels met betrekking tot het bepalen van beste beschikbare technieken voor grote inrichtingen op Bonaire, St. Eustatius en Saba (Regeling aanwijzing BBT-documenten grote inrichtingen milieubeheer BES)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 11, derde lid, van het Besluit grote inrichtingen milieubeheer BES;

BESLUIT:

Artikel 1

Onze Minister houdt bij de bepaling van de voor een inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken in ieder geval rekening met de informatiedocumenten over beste beschikbare technieken, die zijn opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag waarop het Besluit grote inrichtingen milieubeheer BES in werking treedt.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanwijzing BBT-documenten grote inrichtingen milieubeheer BES.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

BIJLAGE 1: AANWIJZING DOCUMENTEN BBT

Aangewezen documenten als bedoeld in artikel 1 zijn:

  • Reference Document on Best Available Techniques Emission from Storage, july 2006 (BREF Op- en overslag bulkgoederen);

  • Reference Document on Best Available Techniques Large Combustion Plants, july 2006 (BREF Grote stookinstallaties);

  • Reference Document on Best Available Techniques in Common Waste Water en Waste Gas Treatment, february 2003 (BREF Afgas- en afvalwaterbehandeling);

  • Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB) van april 2012;

  • Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR) van juli 2012;

  • Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 15 ‘Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen’ van december 2012 (PGS 15);

  • Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 29 ‘Richtlijn voor bovengrondse opslag van brandbare vloeistoffen in verticale cilindrische tanks’ van oktober 2008 (PGS 29);

  • Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 30 ‘Vloeibare brandstoffen: bovengrondse tankinstallaties en afleverinstallaties’ van december 2011 (PGS 30);

  • CIW-nota over onvoorziene lozingen waardoor MRA en het gebruik van Proteus aangewezen zijn als stand der techniek.

TOELICHTING

Algemeen

Aanwijzing documenten

De onderhavige regeling bevat de aanwijzing van documenten waarmee rekening dient te worden gehouden bij het bepalen van de beste beschikbare technieken bij de vergunningverlening voor inrichtingen die onder de reikwijdte van het Besluit grote inrichtingen milieubeheer vallen.

De toepassing van beste beschikbare technieken bij de vergunningverlening van inrichtingen wordt voorgeschreven door artikel 5.14, derde lid, van de Wet volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer BES (hierna: Wet VROM BES). Er moeten voorschriften aan een vergunning worden verbonden die potentieel nadelige gevolgen voor het milieu voorkomen of zo mogelijk beperken en ongedaan maken. Daarbij wordt uitgegaan van het toepassen van beste beschikbare technieken (BBT).

Ingevolge artikel 5.14, vierde lid, Wet VROM BES wordt de wijze van bepalen van BBT en de toepasselijkheid daarvan bij algemene maatregel van bestuur (in dit geval het Besluit grote inrichtingen milieubeheer BES) geregeld. Dit is uitgewerkt in artikel 11 Besluit grote inrichtingen milieubeheer BES (hierna: BGIM) waarin criteria zijn genoemd waarmee rekening moet worden gehouden bij het bepalen van de voor een inrichting in aanmerking te nemen BBT. Ingevolge artikel 11, derde lid, van het BGIM kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld over het bepalen van BBT en omtrent de wijze waarop aan artikel 11 BGIM uitvoering wordt gegeven. Op basis van die bepaling zijn in deze regeling informatiedocumenten aangewezen waarmee in ieder geval rekening gehouden moet worden bij het bepalen van de BBT. Daarnaast kunnen in de vergunning andere documenten worden aangewezen voor het bepalen van de toepasselijke en aanvaarbare BBT voor de in de inrichting aanwezige installaties en processen.

Als documenten voor beste beschikbare technieken (BBT) zijn in deze regeling aangewezen:

  • Reference Document on Best Available Techniques Emission from Storage, july 2006 (BREF Op-en overslag bulkgoederen);

  • Reference Document on Best Available Techniques Large Combustion Plants, july 2006 (BREF Grote stookinstallaties);

  • Reference Document on Best Available Techniques in Common Waste Water en Waste Gas Treatment, february 2003 (BREF Afgas- en afvalwaterbehandeling);

  • Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB) van april 2012;

  • Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR) van juli 2012;

  • Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 15 ‘Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen’ van december 2012 (PGS 15);

  • Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 29 ‘Richtlijn voor bovengrondse opslag van brandbare vloeistoffen in verticale cilindrische tanks’ van oktober 2008 (PGS 29);

  • Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 30 ‘Vloeibare brandstoffen: bovengrondse tankinstallaties en afleverinstallaties’ van december 2011 (PGS 30);

  • CIW-nota over onvoorziene lozingen waardoor MRA en het gebruik van Proteus aangewezen zijn als stand der techniek.

De aangewezen documenten kunnen gezien het type bedrijven en de omstandigheden van het geval worden aangemerkt als een adequate en actuele invulling van BBT die ingevolge de onderhavige regeling door vergunningverleners bij het bepalen van BBT worden toegepast. Deze documenten zijn uitgangspunt geweest bij de verlening van de vergunning op basis van de Hinderwetverordeningen van de eilanden. Deze Hinderwetverordeningen gaan er van uit dat binnen de inrichting de meest recent aanvaarde milieutechnische inzichten worden gehanteerd.

De documenten gelden voor de inrichtingen voor olieopslag en -overslag van Bopec, Nustar en Curoil (Hato en Airport). Bepaalde (delen van) documenten kunnen voor een onderdeel van deze inrichtingen, waaronder installaties en processen, worden toegepast. Voor deze verschillende onderdelen van de inrichtingen worden daarnaast bepaalde overgangsperioden voor vervanging of renovatie in aanmerking genomen om op termijn aan de BBT te kunnen voldoen.

De in de bijlage vermelde BBT-documenten kunnen later worden aangevuld met andere documenten op basis van relevantie, actualiteit, bruikbaarheid en proportionaliteit in relatie tot de gewenste en haalbare emissiewaarden en daaraan gekoppelde BBT.

Gevolgen

De regeling heeft geen administratieve lasten tot gevolg.

De financiële gevolgen van deze regeling voor de bedrijven zijn beperkt.

De aanwijzing van bovengenoemde documenten zijn een weergave van de BBT-documenten die in de vergunningen voor de inrichtingen van Bopec, Nustar en Curoil (Hato en Airport) onder de Hinderwetverordeningen zijn en worden gebruikt. Daarbij is voorzien in een redelijke overgangstermijn voor installaties en processen die nog niet aan alle eisen van genoemde BBT voldoen. Dit betekent dat de inrichtingen of onderdelen daarvan niet op het moment dat de vergunningen zijn verleend, maar uiterlijk na afloop van de in de vergunning gestelde termijnen, overeenkomstig de beste beschikbare technieken, rekening houdend met de omstandigheden van het geval per inrichting, in werking moeten zijn. De hiermee gemoeide kosten zullen in de normale bedrijfsvoering van deze bedrijven moeten worden geïncorporeerd. De financiële gevolgen van deze regeling worden gezien de gefaseerde aanpak op basis van bestaande verplichtingen voor BBT in bedrijfsmatig opzicht verantwoord geacht.

Consultatie

Een concept van deze regeling is voorgelegd aan de bedrijven en de eilandsbesturen van Bonaire en Sint-Eustatius. Dit heeft geleid tot een gesprek met het bedrijf Curoil. Er zijn verder geen (schriftelijke) bevindingen ingebracht.

Bopec en Nustar zijn eerder geraadpleegd over BBT-voorschriften in de hindervergunning en de daarbij in aanmerking te nemen invoeringstermijnen. Curoil is geraadpleegd over een aantal belangrijke BBT-voorschriften (onder meer brandveiligheid) en bijbehorende uitvoeringstermijnen in de gedoogbeschikking.

Artikelsgewijze deel

Artikel 1

Zie onder Algemeen voor een toelichting op artikel 1.

Artikel 2

De regeling treedt op hetzelfde tijdstip in werking als het urgent geachte BGIM, waarop de regeling gebaseerd is, en dat zonder invoeringstermijn de dag na publicatie inwerking treedt. Er wordt voor wat betreft de invoeringstermijn (de termijn tussen publicatie en inwerkingtreding) afgeweken van de systematiek van vaste verandermomenten van wet- en regelgeving (VVM) zoals geregeld in Aanwijzing 174 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Deze afwijking berust op de afwijkingsgrond genoemd in het vierde lid, onderdeel b, van Aanwijzing 174, die betrekking heeft op spoed- of noodregelgeving. Of wordt afgeweken van de VVM voor wat betreft de inwerkingtreding hangt af van de feitelijke datum van inwerkingtreding die is beoogd. Zie nadere argumentatie van de urgentie de algemene toelichting op de inwerkingtreding in het BGIM.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven