Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 2 maart 2015, 2015-0000033143, tot wijziging van de Tijdelijke subsidieregeling versterking taal- en interactievaardigheden beroepskrachten en gastouders in de kinderopvang in verband met het verlengen van het eerste aanvraagtijdvak

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 3, eerste lid, van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke subsidieregeling versterking taal- en interactievaardigheden beroepskrachten en gastouders in de kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5, eerste lid, komt te luiden:

1. Het subsidieplafond voor subsidie op grond van deze regeling bedraagt voor het tijdvak van 16 december 2014 tot 16 december 2015 € 3.300 000.

B

Artikel 6, tweede lid, komt te luiden:

2. Het eerste aanvraagtijdvak loopt vanaf 16 december 2014, 9.00 uur tot en met 30 april 2015, 17.00 uur.

C

In artikel 10, vierde lid, wordt ‘uiterlijk 61 weken’ vervangen door: uiterlijk 72 weken.

D

In artikel 13, eerste lid, wordt ‘binnen 39 weken’ vervangen door: binnen 50 weken.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 27 februari 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 2 maart 2015

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

TOELICHTING

Op 16 december 2014 is de Tijdelijke subsidieregeling versterking taal- en interactievaardigheden beroepskrachten en gastouders in de kinderopvang in werking getreden. Inmiddels zijn de eerste subsidies verleend. Gebleken is dat de regeling op een aantal punten aanpassing behoeft.

Het totale subsidieplafond voor het eerste aanvraagtijdvak is met € 300.000 verhoogd als gevolg van een verlaging van de uitvoeringskosten.

Het eerste aanvraagtijdvak is met twee maanden verlengd, namelijk tot en met 30 april 2015. De tweeënhalve maand dat de regeling is opengesteld, is vooral nodig geweest om bekendheid voor de regeling te krijgen en vragen te beantwoorden. Als gevolg hiervan zijn er tot nu toe relatief weinig aanvragen binnen gekomen. Daarom krijgen ook de komende twee maanden houders gelegenheid om een subsidieaanvraag in te dienen.

De aanbieders van de trainingen hebben aangegeven tijd nodig te hebben om licentiehouders op te leiden, een intake procedure op te starten etc. Dit betekent dat de gestelde 39 weken die pedagogisch medewerkers, leidinggevenden, stafmedewerkers of bemiddelingsmedewerkers hebben om een training te volgen te krap is. Temeer daar ook een aantal weken in de zomervakantie niet kan worden benut. Daarom is in artikel 13, eerste lid, de termijn van 39 weken verlengd naar 50 weken zodat er voldoende tijd is om een training te volgen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven