Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 26 februari 2015, nr. IENM/BSK-2015/31599, houdende aanwijzing van de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren als benoemende organisatie van waterschapsbestuurders

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 14, eerste lid, eerste volzin, van de Waterschapswet;

BESLUIT:

Artikel 1

Onze Minister van Infrastructuur en Milieu wijst de Verenging van Bos- en Natuurterreineigenaren aan als organisatie die de vertegenwoordigers van de categorieën van belanghebbenden, bedoeld in artikel 12, tweede lid, onderdeel c, van de Waterschapswet, benoemt. Deze aanwijzing geldt ten aanzien van elk waterschap.

Artikel 2

De aanwijzing vervalt ten aanzien van een waterschap indien bij reglement voor het betreffende waterschap een organisatie wordt aangewezen in de zin van artikel 14, eerste lid, eerste volzin, van de Waterschapswet.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2018.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag, waarop dit bekend is gemaakt, een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Milieu, ter attentie van de Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, Postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. de naam en het adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. vermelding van de datum en het nummer of het kenmerk van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt; en

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

TOELICHTING

Op 1 januari 2015 is bij de Wet opheffing bedrijfslichamen (hierna: de Wet) het Bosschap opgeheven. Dit lichaam was tot die datum verantwoordelijk voor de benoeming van vertegenwoordigers van degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen (categorie natuurterreinen) in het algemeen bestuur van het waterschap. De Waterschapswet bepaalt dat vanaf 1 januari 2015 een organisatie moet worden aangewezen om die benoemingen te doen.

De aanwijzing voor een bepaald waterschap geschiedt in beginsel bij provinciaal reglement. Artikel LIV van de Wet bevat een overgangsbepaling op grond waarvan de Minister van Infrastructuur en Milieu een benoemende organisatie kan aanwijzen, voor zover dat nog niet bij provinciaal reglement voor het waterschap is gebeurd. De bepaling vervalt per 1 januari 2018.

Nu de Wet kort voor de waterschapsverkiezingen van 18 maart 2015 in werking is getreden en de provincies daardoor niet tijdig in staat zijn de reglementen aan te passen, is het noodzakelijk dat de Minister van Infrastructuur en Milieu van de aanwijzingsbevoegdheid gebruikmaakt. Op basis van de waterschapsverkiezingen zal voor ieder waterschap een algemeen bestuur worden gevormd, waarin ook de vertegenwoordigers van de categorie natuurterreinen zitting zullen nemen. De vertegenwoordigers moeten daarvoor benoemd kunnen worden.

Dit besluit wijst de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren (VBNE) aan als organisatie die vertegenwoordigers van de categorie natuurterreinen voor het algemeen bestuur van het waterschap benoemt. De VBNE is als belangenbehartiger van bos- en natuurterreineigenaren het geschikte lichaam om de vertegenwoordigers van de categorie natuurterreinen voor de waterschapsbesturen te benoemen. De leden van de vereniging vertegenwoordigen namelijk 70% van het bosareaal en 90% van het natuurareaal. In de memorie van toelichting bij de Wet is reeds opgemerkt dat het in de lijn der verwachting ligt dat de VBNE de benoemingen zal doen (Kamerstukken II 2013/14, 33 910, nr. 3, p. 21 en 35). De aanwijzing is afgestemd met de VBNE, het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen.

De bepaling in de Wet regelt niets over het vervallen van de aanwijzing. Daarom bepaalt artikel 2 van dit besluit dat de aanwijzing vervalt indien bij provinciaal reglement een aanwijzing wordt gedaan, dat wil zeggen op het moment waarop het provinciaal reglement in werking treedt. De aanwijzing vervalt uiterlijk op 1 januari 2018, wanneer dit besluit vervalt.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven