Besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 20 februari 2015, nr. MinBuZa-2015.70005, tot vaststelling van een subsidieplafond op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Subsidieplafond Strategische partnerschappen pleiten en beïnvloeden 2016–2020)

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;

Gelet op artikel 4:26 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op artikel 6 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken;

Gelet op de artikelen 4.1 tot en met 4.7 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006;

Besluit:

Artikel 1

Voor subsidieverlening op grond van Afdeling 4 Strategische partnerschappen pleiten en beïnvloeden van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 geldt voor de periode vanaf de inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2020 een subsidieplafond van € 915.750.000.

Artikel 2

De verdeling van het subsidieplafond vindt plaats op grond van

  • a. de kwaliteit van de gehonoreerde aanvragen voor een strategisch partnerschap, overeenkomstig de maatstaven die zijn neergelegd in de bijlage bij het besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 7 mei 2014, nr. DSO/MO-113/2014 tot vaststelling van beleidsregels voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Strategische partnerschappen pleiten en beïnvloeden 2016–2020)1, en

  • b. de mate waarin de geselecteerde organisaties/allianties voor een strategisch partnerschap in staat zijn om te voldoen aan de eisen, genoemd in artikel 4, eerste lid, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken, gelet op de omvang van de subsidie in verhouding tot het budget over het jaar 2013 van de aanvragers dan wel het gezamenlijke budget van de in een alliantie verenigde organisaties.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2021.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, namens deze, de plv. Directeur-Generaal Internationale Samenwerking, R.M. Buijs

TOELICHTING

In het besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 7 mei 2014, nr. DSO/MO-113/2014 tot vaststelling van beleidsregels voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Strategische partnerschappen pleiten en beïnvloeden 2016–2020)2 is aangekondigd dat de voor deze strategische partnerschappen beschikbare middelen binnen een maand na de selectie van de partners bekend zouden worden gemaakt, evenals de wijze waarop deze middelen worden verdeeld. Dit besluit strekt tot vaststelling van het subsidieplafond voor de strategische partnerschappen pleiten en beïnvloeden 2016-2020 en van de wijze van verdeling van dit plafond.

In totaal is voor de periode 2016–2020 voor de strategische partnerschappen € 925.000.000 beschikbaar (jaarlijks € 185.000.000). Voor directe subsidieverlening is jaarlijks € 183.150.000, in totaal € 915.750.000, beschikbaar. Daarnaast zal – in aanvulling hierop – jaarlijks € 1.850.000 beschikbaar zijn voor een flexibele toekenning van extra middelen op basis van actuele gebeurtenissen binnen de invloedsfeer van de subsidieprogramma’s van de geselecteerde organisaties/allianties. De besluitvorming over de wijze waarop deze middelen ter beschikking zullen worden gesteld, is nog niet afgerond.

De voor directe subsidieverlening beschikbare middelen worden verdeeld over de geselecteerde organisaties/allianties aan de hand van twee criteria:

  • 1. De kwaliteit van de aanvragen voor een strategisch partnerschap;

  • 2. De absorptiecapaciteit van de geselecteerde organisaties/allianties.

Ad 1

De kwaliteit van de aanvragen is beoordeeld aan de hand van de maatstaven die zijn neergelegd in de bijlage bij het Besluit Strategische partnerschappen 2016–2020. Uit het eindoordeel van de beoordeling van de kwaliteit en het strategisch potentieel van de geselecteerde organisaties/allianties aan de hand van hun ervaring met en visie op capaciteitsversterking op het gebied van pleiten en beïnvloeden blijkt hun waarde voor de centrale doelstelling van het Besluit Strategische partnerschappen 2016–2020. Deze doelstelling is capaciteitsversterking van maatschappelijke organisaties in lage- en lage-middeninkomenslanden op het gebied van pleiten en beïnvloeden.

Ad 2

Daarnaast wordt rekening gehouden met de absorptiecapaciteit van de geselecteerde organisaties/allianties aan de hand van de grootte van hun budget in 2013. Voor een doelmatige besteding van de beschikbare middelen is het immers van belang dat een subsidieontvanger in staat is de verleende middelen op verantwoorde wijze in te zetten.

Gelet op het belang van de centrale doelstelling van de strategische partnerschappen wordt aan criterium 1 het meeste gewicht toegekend.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, namens deze, de plv. Directeur-Generaal Internationale Samenwerking, R.M. Buijs

Naar boven