Bekendmaking besluit voorafgaand onderzoek Stichting Nationaal Meldpunt Ongewenst Huurdersgedrag, College Bescherming persoonsgegevens

Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) heeft een melding ontvangen voor een verwerking van persoonsgegevens van de hieronder genoemde organisatie;

Stichting Nationaal Meldpunt Ongewenst Huurdersgedrag te Den Haag (Nationaal Meldpunt Ongewenst Huurdersgedrag) – z2014-00509

Op grond van artikel 31, eerste lid, jo artikel 32, derde lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) heeft het CBP een nader onderzoek uitgevoerd naar de rechtmatigheid van de door de verantwoordelijke verstrekte beschrijving van deze verwerking, die eerder is beoordeeld onder zaaknummer z2007-01270. Ter voldoening aan de Algemene wet bestuursrecht (Awb) volgen hieronder de zakelijke inhoud van het ontwerpbesluit en kennisgeving van de stukken.

Besluit

De gemelde verwerking houdt in dat de organisatie voornemens is om:

  • strafrechtelijke gegevens en/of gegevens over onrechtmatig of hinderlijk gedrag te verwerken ten behoeve van derden, anders dan in de gevallen genoemd in artikel 22, vierde lid, onderdelen a en b Wbp

Op basis van het voorafgaand onderzoek heeft het CBP besloten om de door de melder beschreven verwerking rechtmatig te achten.

Terinzagelegging van de stukken

Het op de melding betrekking hebbende besluit en de onderliggende stukken liggen vanaf heden ter inzage van maandag t/m vrijdag tussen 10.00 uur en 16.00 uur bij het CBP, Juliana van Stolberglaan 4-10 te Den Haag. U dient hiervoor een afspraak te maken.

Een belanghebbende kan ingevolge de Algemene wet bestuursrecht tegen dit besluit beroep instellen bij de rechtbank. Dit kan door middel van het indienen van een beroepschrift ter attentie van de Sector bestuursrecht binnen een termijn van zes weken. Een afschrift van dit besluit dient meegezonden te worden. De termijn vangt aan met ingang van de dag na deze bekendmaking in de Staatscourant.

Bij het indienen van beroep is het van belang dat – ingevolge artikel 6:13 Awb – geen beroep kan worden ingesteld bij de rechter door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijze (als bedoeld in artikel 3:15 Awb) naar voren heeft gebracht. Alleen een belanghebbende die een zienswijze heeft ingediend, kan beroep in stellen en dan nog uitsluitend voor zover het de onderdelen van het besluit betreft waartegen zijn zienswijze zich richtte. Die beperking geldt niet voor zover in het definitieve besluit wijzigingen zijn aangebracht ten opzichte van het ter inzage gelegde ontwerpbesluit.

Het indienen van een beroepschrift schort de werking van het besluit niet op. Indien onverwijlde spoed – gelet op de betrokken belangen – dat vereist kan de voorzieningenrechter van de rechtbank worden verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

College bescherming persoonsgegevens, Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag. Telefoonnummer: 070-8888500.

Naar boven