Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 16 februari 2015, nummer WBV 2015/4, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

10. Het asielbeleid ten aanzien van Congo DRC (Democratische Republiek Congo)

10.1 Besluitmoratorium

Er geldt voor Congo DRC geen besluit in de zin van artikel 43, aanhef en onder a, Vw.

10.2 Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Geen bijzonderheden.

10.3 Vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag
10.3.1 Groepsvervolging in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

De IND beschouwt Congo DRC niet als land waarin sprake is van groepsvervolging.

10.3.2 Risicogroepen in de zin van paragraaf C2/3.2 Vc

De IND heeft met betrekking tot Congo DRC geen risicogroepen aangewezen.

10.4 Foltering, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing in de zin van artikel 3 EVRM
10.4.1 Uitzonderlijke situatie in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

In Congo DRC is uitsluitend sprake van een uitzonderlijke situatie in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc in:

  • de provincies Noord- en Zuid-Kivu.

Voor vreemdelingen van Congolese nationaliteit, afkomstig uit de provincies Noord- en Zuid-Kivu is een vestigingsalternatief aanwezig in Kinshasa, indien de vrees een gevolg is van de uitzonderlijke situatie als bedoeld in artikel 15c van de richtlijn 2011/95/EU (zie verder paragraaf C7/10.5.2 Vc).

10.4.2 Systematische blootstelling in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

In Congo DRC is geen sprake van systematische blootstelling aan een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM.

10.4.3 Kwetsbare minderheidsgroepen in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc

De IND heeft met betrekking tot DRC geen kwetsbare minderheidsgroepen aangewezen.

10.5 Bescherming
10.5.1 Bescherming door autoriteiten en/of internationale organisaties in de zin van paragraaf C2/6 Vc

De IND acht het in ieder geval voor de volgende categorieën niet aannemelijk dat het voor de vreemdeling mogelijk is de bescherming te verkrijgen van de autoriteiten of internationale organisaties:

  • homoseksuelen, lesbiënnes, biseksuelen en transseksuelen (LHBT);

  • vrouwen die aannemelijk hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor (seksuele) geweldpleging.

10.5.2 Vlucht- en vestigingsalternatief in de zin van paragraaf C2/6 Vc

De IND neemt voor Congo DRC geen vlucht- of vestigingsalternatief aan, indien de IND heeft geconcludeerd dat de vreemdeling op basis van de vreemdeling zelf betreffende omstandigheden een gegronde vrees voor vervolging heeft.

De IND neemt voor Congo DRC een vestigingsalternatief aan in Kinshasa voor de vreemdeling afkomstig uit een gebied waarvan in paragraaf C7/10.4.1 is vermeld dat sprake is van een uitzonderlijke situatie, indien de vrees van de vreemdeling niet gebaseerd is op de vreemdeling zelf betreffende omstandigheden, maar alleen een gevolg is van de uitzonderlijke situatie in de zin van paragraaf C2/3.3 Vc.

10.6 Adequate opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

In Congo DRC is adequate opvang in de zin van paragraaf B8/6 Vc.

10.7 Vertrekmoratorium

Er geldt voor Congo DRC geen besluit in de zin van artikel 45, vierde lid, Vw.

10.8 Bijzonderheden

De IND beoordeelt de wijziging van de algemene situatie in de regio’s Haut- en Bas Uélé niet als ‘niet-voorbijgaand’ in de zin van art. 3.37e VV.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 16 februari 2015

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze, de directeur-generaal Vreemdelingenzaken, J.C. Goet

TOELICHTING

Algemeen

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft per brief van 27 januari 2015 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer bekend gemaakt, dat hij besloten heeft voor de regio’s Haut- en Bas Uélé niet langer een uitzonderlijke situatie aan te nemen in de zin van artikel 15c van richtlijn 2011/95 EU.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft zijn besluit gemotiveerd onder verwijzing naar het algemeen ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken over de Democratische Republiek Congo (DRC) van december 2014. Op grond van dit ambtsbericht heeft de Staatssecretaris van Justitie geconcludeerd dat de positieve ontwikkelingen in de veiligheidssituatie in de regio’s Haut- en Bas Uélé zich verder hebben doorgezet ten opzichte van het voorgaande ambtsbericht en dat het voeren van een bijzonder beleid niet langer noodzakelijk is.

De Staatsecretaris heeft aangegeven nog niet over te gaan tot het intrekken van op grond van het 15c beleid verleende vergunningen, omdat op dit moment nog niet voorspeld kan worden of de situatie in de regio’s duurzaam verbeterd is.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze, de directeur-generaal Vreemdelingenzaken, J.C. Goet

Naar boven