Regeling mandaat en machtiging NRGD

Het College gerechtelijk deskundigen,

Gelet op de afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 4 van het Bestuursreglement NRGD;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. mandaat:

de bevoegdheid om in naam van het College besluiten te nemen als bedoeld in artikel 10:1 van de Algemene wet bestuursrecht;

b. ondermandaat:

de bevoegdheid van de gemandateerde om op zijn beurt mandaat te verlenen aan een ander;

c. machtiging:

de bevoegdheid om in naam van het College feitelijke handelingen te verrichten, niet zijnde besluiten als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

d. het Besluit:

het Besluit register deskundige in strafzaken;

e. het College:

het College gerechtelijk deskundigen, bedoeld in artikel 3 van het Besluit;

f. de voorzitter:

de voorzitter van het College;

g. de secretaris:

de secretaris van het College gerechtelijk deskundigen, bedoeld in artikel 10 van het Besluit, die tevens de functie bekleedt van directeur van het bureau;

h. het bureau:

het bureau ter ondersteuning van het College, bedoeld in de artikelen 10 en 11 van het Besluit;

i. de beleidsmedewerker:

de medewerker van het bureau die inhoudelijk bij de totstandkoming en uitvoering van het door het College beleid in de zin van artikel 4 van het Besluit is betrokken.

Artikel 2

Aan de voorzitter wordt mandaat verleend om namens het College een aanvraag tot inschrijving in het register toe te wijzen indien de TAC heeft geadviseerd tot onvoorwaardelijke registratie, en het advies ook geen aanknopingspunten biedt voor nadere besluitvorming in het College.

Artikel 3

  • 1. Aan de secretaris wordt mandaat verleend om namens het College te besluiten tot de afwijzing van een aanvraag tot inschrijving in het register voor zover het desbetreffende deskundigheidsgebied nog niet voor inschrijving is opengesteld.

  • 2. Aan de secretaris wordt mandaat en machtiging verleend om namens het College in het kader van de registratie- en bezwaarprocedure:

    • a. mondelinge en schriftelijke informatie en gegevens van feitelijke en objectieve aard te verstrekken;

    • b. ontvangstbevestigingen uit te reiken of toe te sturen;

    • c. overige correspondentie te voeren;

    • d. de beslistermijn te verlengen of te verdagen;

    • e. te besluiten tot het buiten behandeling stellen van een aanvraag in de zin van artikel 4:5 Awb;

    • f. adviezen en inlichtingen in te winnen;

    • g. kennelijke verschrijvingen in besluiten ambtshalve en op verzoek te herstellen.

  • 3. De secretaris kan de bevoegdheden, bedoeld in het eerste en het tweede lid, doorverlenen aan medewerkers van het bureau.

Artikel 4

De voorzitter kan aan de secretaris machtiging verlenen om door de voorzitter in mandaat genomen besluiten te ondertekenen, mits de voorzitter bekend is met de inhoud en ermee heeft ingestemd.

Artikel 5

  • 1. De secretaris is bevoegd om het College te vertegenwoordigen in bezwaar- en overige gerechtelijke procedures. De secretaris kan zich hierbij laten bijstaan door beleidsmedewerkers van het bureau en/of een extern gemachtigde.

  • 2. Het College kan zich in bezwaar- en beroepsprocedures laten vertegenwoordigen door een externe gemachtigde. De secretaris is bevoegd daartoe een machtiging te verstrekken.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2012.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Mandaat en machtiging NRGD.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Besloten in de vergadering van16 februari 2012.

College gerechtelijk deskundigen, J.A. Coster van Voorhout Voorzitter

TOELICHTING

Algemeen

Mandaat is wettelijk geregeld in hoofdstuk 10 (afdeling 10.1.1) van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Mandaat maakt het mogelijk besluiten door anderen te laten nemen, evenwel zonder de verantwoordelijkheid van de mandaatgever (het College) te doorbreken. De gemandateerde dient de bevoegdheid uit te oefenen overeenkomstig de beleidsregels van het College. Het College kan nog andere algemene aanwijzingen of instructies geven, en ook aanwijzingen in een enkel geval. Ook kan het College de bevoegdheid in ieder wenselijk geval aan zich trekken, en de beslissing dus zelf nemen.

De belangrijkste bevoegdheden die in het kader van de registratie- en bezwaarprocedure aan het College zijn toegekend, worden door het College zelf uitgeoefend. Dit vanwege de bijzondere waarborgen die hieraan zijn verbonden. Aan uitvoering van de Wet deskundige in strafzaken en het Besluit register deskundige in strafzaken is echter een veelheid van bevoegdheden verbonden waarbij die waarborgen minder van betekenis zijn. Het is uit een oogpunt van efficiency dan wenselijk, deze bevoegdheden onder verantwoordelijkheid en gezag van het College, door andere functionarissen binnen het NRGD te laten uitoefenen. Daarvoor staat de figuur van mandaat ter beschikking.

De volgende besluiten komen met name voor mandatering in aanmerking:

  • routinematige besluiten, ofwel besluiten die veelvuldig worden genomen, regelmatig terugkeren en waarbij niet of nauwelijks bestuurlijke gevoeligheden optreden;

  • besluiten die binnen een vastgesteld beleidskader worden genomen. Daarbij valt te denken aan duidelijke omlijnde kaders neergelegd in regelgeving. Kortom: besluiten die beleidsveranderend, – vernieuwend of initiërend zijn vallen erbuiten.

De gemandateerde is dus bevoegd tot het nemen van besluiten als vermeld in deze regeling, tenzij:

  • a. er sprake is van een afwijkend, voorwaardelijk of negatief advies van een externe adviseur;

  • b. de mandaatgever vooraf te kennen heeft gegeven zelf te willen beslissen;

  • c. het besluit een afwijking zou inhouden van bestaand beleid (beleidsregel of vaste gedragslijn), richtlijnen en voorschriften;

  • d. er persoonlijke betrokkenheid van de gemandateerde of van diens plaatsvervanger bij het te nemen besluit bestaat.

Indien zich één of meer van de hierboven onder a tot en met d omschreven situaties voordoet, dan besluit het College zelf.

Indien het gaat om zaken waarvan twijfelachtig is of het wel of niet een voorbereidings- of uitvoeringshandeling betreft, dient dit besproken te worden met de voorzitter. Indien er onduidelijkheid bestaat met betrekking tot de toepassing of uitvoering van een verleend mandaat, maakt de gemandateerde geen gebruik van zijn bevoegdheid totdat er wel duidelijkheid is ontstaan. Bij het ontbreken van duidelijkheid als bedoeld in het vorige lid wordt de kwestie via de voorzitter ter nadere besluitvorming voorgelegd aan het College. Voor wat betreft de ondermandaatregeling is in een bijlage bij de Regeling ondermandaat en -machtiging per functie uitgewerkt waartoe men bevoegd is.

Op grond van het tweede lid van artikel 10:6 van de Awb is de gemandateerde gehouden de mandaatgever, het College, op zijn verzoek de nodige inlichtingen te verschaffen over de gemandateerde bevoegdheden.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

Beslissingsbevoegdheden en voorbereidings- en uitvoeringshandelingen worden daar in de organisatie neergelegd waar ze in de praktijk het meest doelmatig zijn, zonder dat ze afdoen aan de taak van het College. Zo wordt in deze regeling voorgesteld dat in het geval de TAC positief heeft geadviseerd tot onvoorwaardelijke registratie, en het advies ook geen aanknopingspunten biedt voor nadere besluitvorming in het College, de voorzitter deze beslissing in mandaat kan nemen. Daarmee een belangrijke waarborg intact gebleven, terwijl grote efficiencywinst kan worden behaald.

Artikel 3

Het namens het College uitvoeren van werkzaamheden in het kader van de registratie- en bezwaarprocedure wordt gemandateerd aan de secretaris. In de praktijk zullen de meeste handelingen worden uitgevoerd door beleids- en/of beheermedewerkers van het bureau. Daarom is in het derde lid geregeld dat de secretaris zijn bevoegdheden kan ondermandateren aan de beleids- en beheermedewerkers van Bureau. Dit wordt in een aparte regeling opgenomen.

Artikel 4

Het is gewenst een voorziening te treffen voor het geval de voorzitter niet aanwezig is om een brief te kunnen ondertekenen door de secretaris. Hieraan wordt wel de voorwaarde verbonden dat dit alleen kan als de voorzitter wel bekend is met de inhoud van de brief, bijvoorbeeld via de mail, en ermee heeft ingestemd.

Besluiten en brieven worden als volgt ondertekend:

  • 1. Besluiten en brieven die de voorzitter van het College tekent voor het College (dus niet gemandateerd):

    Het College gerechtelijk deskundigen,

    [handtekening]

    [naam Voorzitter]

    Voorzitter

  • 2. Besluiten en brieven krachtens (onder)mandaat van het College luidt:

    • a. de redactie van het besluit of de brief in de ‘ik’-vorm:

    • b. ondertekening:

    ‘Namens het College gerechtelijk deskundigen, voor deze,

    [handtekening]

    [naam gemandateerde]

    [functie]

  • 3. Bij alleen ondertekeningsmandaat worden de besluiten en brieven gesteld in de derde persoon:

    • a. ‘Het College gerechtelijk deskundigen heeft besloten om (...).’

    • b. ondertekening:

    Namens het College gerechtelijk deskundigen, voor deze,

    [handtekening]

    [naam secretaris]

    [secretaris]

Naar boven