Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 16 februari 2015, nummer WBV 2015/3, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C7/20 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

20 Het asielbeleid ten aanzien van Pakistan

20.1 Besluitmoratorium

Ten aanzien van Pakistan geldt geen besluit in de zin van artikel 43, aanhef en onder a, Vw.

20.2 Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Geen bijzonderheden.

20.3 Vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag
20.3.1 Groepsvervolging in de zin van C2/3.2

De IND beschouwt Pakistan niet als land waarin sprake is van groepsvervolging.

20.3.2 Risicogroepen in de zin van C2/3.2

Ahmadi’s en Christenen zijn aangewezen als een risicogroep.

20.4 Foltering, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing in de zin van artikel 3 EVRM
20.4.1 Uitzonderlijke situatie in de zin van C2/3.3

In Pakistan is geen sprake van een uitzonderlijke situatie als bedoeld in artikel 3 EVRM.

20.4.2 Systematische blootstelling in de zin van C2/3.3

In Pakistan is geen sprake van systematische blootstelling aan een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM.

20.4.3 Kwetsbare minderheidsgroepen in de zin van paragraaf C2/3.3

De IND heeft met betrekking tot Pakistan geen kwetsbare minderheidsgroepen aangewezen.

20.5 Bescherming

20.5.1 Bescherming door autoriteiten en/of internationale organisaties in de zin van C2/6

De IND verlangt van ahmadi’s en christenen niet dat zij zich tot de Pakistaanse autoriteiten wenden voor bescherming om vervolging en/of 3 EVRM schending te voorkomen.

Voor overige personen geldt het algemene beleid in de zin van C2/6 Vc.

20.5.2 Vlucht- en vestigingsalternatief in de zin van C2/6

Het algemene beleid in de zin van C2/6 is van toepassing.

20.6 Adequate opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

Aan de hand van paragraaf B8/6 Vc wordt beoordeeld of adequate opvang voor amv’s aanwezig is.

Voor Pakistan geldt in ieder geval dat:

  • algemene opvangvoorzieningen niet beschikbaar en/of toereikend zijn;

  • de autoriteiten geen zorg dragen voor de opvang.

20.7 Vertrekmoratorium

Ten aanzien van Pakistan geldt geen besluit in de zin van artikel 45, vierde lid, Vw.

20.8 Bijzonderheden

Geen bijzonderheden.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 16 februari 2015

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze, de directeur-generaal Vreemdelingenzaken, J.C. Goet

TOELICHTING

ARTIKELSGEWIJS

A

Op 20 november 2014 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een nieuw thematisch ambtsbericht uitgebracht over de situatie van christenen en ahmadi’s in Pakistan van december 2012 tot en met november 2014. Op basis van de actuele informatie in dit ambtsbericht heeft de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie bij brief van 18 december 2014 de Tweede Kamer geïnformeerd dat ook Pakistaanse christenen zijn aangewezen als risicogroep. Redengevend hiervoor is de kwetsbare positie van christenen in Pakistan, in combinatie met de vaststelling in het ambtsbericht dat het aantal mensenrechtenschendingen waar religieuze minderheden het slachtoffer van werden, zijn toegenomen.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, voor deze, de directeur-generaal Vreemdelingenzaken, J.C. Goet

Naar boven