De raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Giessenlanden, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Leerdam, Lingewaal, Molenwaard en Zederik, ieder voor zover voor de eigen gemeente bevoegd:

Logo Gorinchem

 

Hoofdstuk 1: Algemene Bepalingen

In aanmerking nemende en overwegende dat:

  • -

    Samenwerking op het beleidsterrein van werk en inkomen tussen de gemeenten binnen de regio Alblasserwaard/Vijfheerenlanden gewenst is;

  • -

    Deze samenwerking tussen gemeenten tot 1 januari 2016 haar basis heeft gevonden in enerzijds de gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningsschap de Avelingen Groep en anderzijds in de gemeenschappelijke regeling Regionale Sociale Dienst en Kredietbank Alblasserwaard/Vijfheerenlanden;

  • -

    De businesscase van het bureau Berenschot inzichtelijk heeft gemaakt dat in verband met de inwerkingtreding van de Participatiewet samenwerking tussen beide gemeenschappelijke regelingen noodzakelijk en gewenst is;

  • -

    De raden en de colleges van burgemeesters en wethouders van de gemeenten binnen de regio Alblasserwaard/Vijfheerenlanden naar aanleiding van de businesscase, in het najaar van 2015 hebben besloten, genoemde samenwerking tussen beide gemeenschappelijke regelingen te formaliseren, met name ook omdat hierdoor in de toekomst nog beter vorm gegeven kan worden gegeven aan de opdracht vanuit de gemeenten om de Participatiewet zoveel mogelijk budgettair neutraal uit te voeren;

  • -

    De formalisering van de samenwerking het beste tot stand kan worden gebracht door de gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningsschap de Avelingen Groep en de gemeenschappelijke regeling Regionale Sociale Dienst en Kredietbank Alblasserwaard/Vijfheerenlanden met ingang van 1 januari 2016 te laten fuseren tot één nieuwe organisatie;

  • -

    De fusieorganisatie een juridische basis dient te krijgen in de vorm van een openbaar lichaam met het karakter van een gemeenschappelijke regeling;

  • -

    Mede vanwege voortdurende wettelijke, juridische en financiële omstandigheden de gemeenschappelijke regeling voor de nieuwe organisatie dient voort te bouwen op de juridische structuur van de gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningsschap de Avelingen Groep;

  • -

    Met het oog op het voortbouwen op genoemde juridische structuur, de gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningsschap de Avelingen Groep met ingang van 1 januari 2016 moet worden gewijzigd;

  • -

    De nieuwe naam van de gewijzigde gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningsschap Avelingen Groep met ingang van 1 januari 2016 zal komen te luiden: “Gemeenschappelijke regeling Avres”;

  • -

    De gemeenschappelijke regeling Regionale Sociale Dienst en Kredietbank Alblasserwaard/Vijfheerenlanden met ingang van 1 januari 2016 zal worden opgeheven en in liquidatie zal worden gebracht;

  • -

    Alle rechten en plichten vanuit de gemeenschappelijke regeling Regionale Sociale Dienst en Kredietbank Alblasserwaard/Vijfheerenlanden met ingang van 1 januari 2016 zullen overgaan naar de gemeenschappelijke regeling Avres;

  • -

    De gemeenschappelijke regeling Avres zal worden belast met de uitvoering van taken en bevoegdheden op grond van de Participatiewet, de Wet sociale werkvoorziening, het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Wet gemeentelijke schulddienstverlening, de Wet Inburgering en de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, alsmede met de uitvoering van taken en bevoegdheden die behoren bij een (gemeentelijke) kredietbank;

  • -

    Met ingang van 1 januari 2015 de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen in werking is getreden;

  • -

    Gemeenschappelijke regelingen in overeenstemming moeten worden gebracht met de gewijzigde tekst van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Besluiten:

De Gemeenschappelijke Regeling WVS de Avelingen Groep te wijzigen, zodat deze komt te luiden als volgt:

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      Wet: De Wet gemeenschappelijke regelingen.

    • b.

      Regeling: De gemeenschappelijke regeling.

    • c.

      Openbaar lichaam: Het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2, eerste lid van deze ge- meenschappelijke regeling.

    • d.

      Gemeenten: de gemeenten Giessenlanden, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Leerdam, Lingewaal, Molenwaard en Zederik,

    • e.

      Deelnemers: de raden en de colleges van de gemeenten Giessenlanden, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Leerdam, Lingewaal, Molenwaard en Zederik.

    • f.

      Raden: de gemeenteraden van de gemeenten.

    • g.

      Colleges: de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten.

    • h.

      Gedeputeerde staten: Het college van gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland en de provincie Gelderland.

    • i.

      Wsw: De Wet Sociale werkvoorziening.

    • j.

      Directeur: de door het algemeen bestuur benoemde directeur van het openbaar lichaam.

    • k.

      WSW-werknemer: WSW-geïndiceerde medewerkers in dienst van het openbaar lichaam.

    • l.

      Personeel: Personeel in dienst op basis van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht bij het openbaar lichaam

    • m.

      Ambtenaren: Ambtelijk personeel in openbare dienst aangesteld bij het openbaar lichaam.

  • 1.

    Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of enig andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, worden in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, onderscheidenlijk gelezen: de regeling, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter van de regeling.

Artikel 2Openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam, genaamd Avres.

  • 2.

    Het rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam is gevestigd in Gorinchem.

  • 3.

    Het rechtsgebied waarvoor deze regeling geldt omvat het grondgebied van de in artikel 1, lid d van deze regeling genoemde gemeenten.

Hoofdstuk 2: Belang,doelstelling, taken en bevoegdheden

Artikel 3Belang/doelstelling

Het openbaar lichaam behartigt de gemeenschappelijke en afzonderlijke belangen van de deelnemers op het gebied van uitkeringsverstrekking, gesubsidieerde arbeid, arbeidsintegratie en –participatie, sociale activering, schuldhulpverlening, sociale kredietverstrekking, educatie, inburgering en kinderopvang in het kader van sociaal medische indicatie. Het draagt zorg voor een zo doelmatige mogelijke uitvoering van taken en uitoefening van bevoegdheden op de voornoemde terreinen.

Artikel 4 De taken van het openbaar lichaam

  • 1.Ter bereiking van het belang waartoe zij is opgericht, richt het openbaar lichaam zich in ieder geval op de volgende taken:

    • a.

      Het verstrekken van uitkeringen, danwel inkomensondersteunende voorzieningen op grond van, krachtens of in het kader van:

      • -

        De Participatiewet;

      • -

        Het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen;

      • -

        De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkne- mers;

      • -

        De Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

      • -

        De bijzondere bijstand; en

      • -

        Het minimabeleid.

    • a.

      Het zijn van werkgever voor personen die op grond van de Wet sociale werkvoorziening daarvoor in aanmerking komen; het aanbieden van passende arbeid aan en de bevordering van de re-integratie van personen die tot de doelgroep van de Wet Sociale werkvoorziening behoren en van arbeidsgehandicapten; en de uitvoering van andere wettelijke regelingen op het terrein van de gesubsidieerde arbeid en/of arbeidsintegratie.

    • b.

      Het verstrekken van voorzieningen, waaronder loonkostensubsidies, gericht op arbeidstoeleiding, arbeidsdeelname en/of sociale activering op grond van, krachtens of in het kader van:

      • -

        De Participatiewet;

      • -

        Het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen;

      • -

        De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werknemers; en

      • -

        De Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • d.

      Op grond van, krachtens of in het kader van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, de Wet financieel toezicht, en/of de Wet op het consumentenkrediet, voor zover van toepassing met in achtneming van de Wet schuldsanering natuurlijke personen:

      • -

        Het verlenen van hulp aan burgers die door hun schuldenlast in maatschappelijke problemen zijn of kunnen komen, door het verrichten van bemiddelende, sanerende en voorlichtende activiteiten;

      • -

        Het afgeven van verklaringen op grond van de Wet schuldsanering natuurlijke personen;

      • -

        Het op een maatschappelijk verantwoorde wijze voorzien in de behoefte aan een krediet, dan wel het verstrekken van een geldlening;

      • -

        Het in stand houden van en het uitoefenen van de taken en bevoegdheden die aan een kredietbank zijn verbonden.

      • -

        Het verrichten van alle overige handelingen die met schuldhulpverlening verband houden of daarvoor bevorderlijk kunnen zijn.

    • e.

      Het verstrekken van educatievoorzieningen, op grond van wettelijke bepalingen al dan niet door derden uitgevoerd, op grond van, krachtens of in het kader van de Wet Educatie en beroepsonderwijs;

    • f.

      Het verstrekken van inburgeringsvoorzieningen, op grond van, krachtens of in het kader van de Wet inburgering;

    • g.

      Het verstrekken van (financiële) tegemoetkomingen in het kader van kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie;

      • 2.

        Het openbaar lichaam heeft mede een taak met betrekking tot een deel van de opvang en verzorging van slachtoffers in het kader van de (regionale) rampenbestrijdingsplannen van de deelnemende gemeenten, waarbij de gemeente Lingewaal is uitgezonderd. Met het oog op de taak van het openbaar lichaam in het kader van de rampenbestrijding maken het openbaar lichaam en de betrokken gemeenten daartoe nadere afspraken.

      • 3.

        De taken zoals genoemd in het eerste lid, worden waar mogelijk en gewenst uitgevoerd in samenwerking met de deelnemers, het Uwv-werkbedrijf, zorg- en welzijnsorganisaties en overige instanties die belast zijn met de uitvoering van taken binnen het sociale domein.

Artikel 5 Overdracht van taken en bevoegdheden

  • 1.

    Alle taken en alle bevoegdheden die bij of krachtens de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werknemers, de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Wet sociale werkvoorziening, de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet inburgering en de daarbij behorende of aanverwante algemeen verbindende voorschriften, aan de raad of het college van burgemeester en wethouders zijn opgedragen, inclusief het vaststellen van verordeningen, die op grond van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werknemers, de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Wet sociale werkvoorziening, de Wet inburgering en de daarbij behorende of aanverwante algemeen verbindende voorschriften aan de raden of colleges van de deelnemende gemeenten toekomen, danwel inclusief de planverplichting die op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening aan de raden van de deelnemende gemeenten toekomt, worden, voor zover de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werknemers, de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Wet sociale werkvoorziening, de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet inburgering en de daarbij behorende of aanverwante algemeen verbindende voorschriften het toelaat, aan Avres overgedragen.

  • 2.

    De colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten dragen aan Avres voorts over, voor zover wetgeving dit toelaat, alle taken en bevoegdheden van regeling en bestuur met betrekking tot het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen.

  • 3.

    De raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten dragen aan Avres op en over, voor zover wetgeving dit toelaat, het in stand houden van en het uitoefenen van alle taken en bevoegdheden behorende bij een kredietbank.

  • 4.

    In afwijking van het bepaalde in het derde lid, stellen de raden van de deelnemende gemeenten, met het oog op de bedrijfsvoering van de kredietbank, een reglement op, waarin voor het aanbieden van krediet in het kader van het uitoefenen van haar publieke taak ten minste voorschriften staan opgenomen die overeenkomen met het ingevolge de afdelingen 4.2.1, 4.2.2, en 4.2.3, de artikelen 4:32 en 4:33, paragraaf 4.3.8.1. van de Wet op het financieel toezicht en de hoofdstukken IV en V van de Wet op het consumentenkrediet bepaalde.

  • 5.

    Avres kan op verzoek van een van de deelnemers, indien het algemeen bestuur hiertoe besluit, binnen de overgedragen bevoegdheden, voor deze deelnemer een taak of een gedeelte van een taak uitvoeren, conform de eigen beleidsuitgangspunten van deze deelnemer. Een besluit hiertoe vermeldt alsdan de voorwaarden waaronder deze taak of gedeelte van deze taak wordt uitgevoerd, alsmede de eventuele wijze van kostenverrekening.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, blijven, overeenkomstig hetgeen is gesteld in artikel 8 c van de Participatiewet, de taken en bevoegdheden op grond van het bepaalde in de paragrafen 7.1. en 7.3 van de Participatiewet, voorbehouden aan de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten.

Artikel 6 Meerjarenbeleidsplan

In afwijking van het bepaalde in artikel 5 eerste, tweede en derde lid, wordt het meerjarenbeleidsplan van Avres vastgesteld door de colleges en de raden van de deelnemende gemeenten.

Artikel 7 Dienstverlening

  • 1.

    Het openbaar lichaam is bevoegd tot het verrichten van bepaalde diensten voor een of meer deelnemers, voor bestuursorganen van gemeenten buiten het in artikel 2, lid 3 genoemde rechtsgebied, en/of andere organisaties, indien deze daarom verzoeken en het dagelijks bestuur hier mee instemt.

  • 2.

    De dienstverlening bedoeld in het eerste lid geschiedt in principe op basis van overeenkomst, tussen het openbaar lichaam en de deelnemer of deelnemers, bestuursorganen van overige gemeenten, danwel organisaties die het aangaat. In deze overeenkomst wordt neergelegd welke prestaties het openbaar lichaam zal leveren, de kosten die bij de deelnemer of deelnemers, bestuursorganen van overige gemeenten, danwel andere organisaties in rekening worden gebracht, en de voorwaarden waaronder tot dienstverlening wordt overgegaan.

Hoofdstuk 3: Bestuursorganen

Artikel 8 Organen

Het openbaar lichaam kent de volgende organen:

  • a.

    Het algemeen bestuur;

  • a.

    Het dagelijks bestuur;

  • b.

    De voorzitter;

  • c.

    De door het bestuur ingestelde commissies op grond van artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen

Hoofdstuk 4: Het Algemeen Bestuur

Artikel 9 Samenstelling

  • 1.

    Het algemeen bestuur bestaat uit 7 leden.

  • 2.

    De raden van de deelnemende gemeenten wijzen in hun eerste vergadering van de nieuwe zittingsperiode uit hun midden, de voorzitter inbegrepen, en uit de wethouders ieder één lid aan.

  • 3.

    De raden wijzen voor het lid van het algemeen bestuur uit hun midden, de voorzitter inbegrepen, en uit de wethouders één plaatsvervangend lid aan.

  • 4.

    De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen voor een zittingsduur van 4 jaar en treden af op de dag waarop in het kader van een nieuwe zittingsperiode de betreffende raad een besluit neemt tot aanwijzing van het lid en het plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur. Aftredende leden kunnen opnieuw als lid worden aangewezen.

  • 5.

    Wanneer het lidmaatschap van de raad of het college van burgemeester en wethouders eindigt, eindigt ook het (plaatsvervangend) lidmaatschap van het algemeen bestuur.

  • 6.

    Een lid van het algemeen bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Dit gebeurt door mededeling aan het algemeen bestuur en aan de raad die het lid heeft aangewezen.

  • 7.

    Indien tussentijds de plaats van een (plaatsvervangend) lid vacant komt, wijst de daartoe bevoegde raad zo spoedig mogelijk een nieuw (plaatsvervangend) lid aan.

  • 8.

    Bij het bestaan van één of meer vacatures blijven de resterende bestuursleden bevoegd besluiten te nemen.

  • 9.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door of vanwege het bestuur van één der gemeenten, dan wel door of vanwege het bestuur van Avres aangesteld of daaraan ondergeschikt. Met ambtenaar worden voor de toepassing van dit lid gelijkgesteld zij die in dienst van één der gemeenten dan wel van Avres op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn.

  • 10.

    Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op plaatsvervangende leden.

Artikel 10 Werkwijze

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast. Dit reglement, alsmede een wijziging daarvan, wordt ter kennisname aan de raden gezonden.

  • 2.

    Het algemeen bestuur vergadert minimaal twee maal per jaar en verder zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordelen, of wanneer een vijfde deel van de leden van het algemeen bestuur dit onder opgave van redenen schriftelijk verzoekt. In het laatste geval vindt de vergadering binnen twee weken na het gedane verzoek plaats.

  • 3.

    De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op. Tegelijkertijd met de oproep brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de oproep op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd, dit met uitzondering van stukken waaromtrent conform de wettelijke bepalingen geheimhouding is opgelegd.

  • 4.

    De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. De deuren worden gesloten wanneer een vijfde gedeelte van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 5.

    In een besloten vergadering van het algemeen bestuur kan niet worden beraadslaagd of worden besloten over:

    • a.

      de vaststelling en wijziging van de begroting;

    • b.

      de vaststelling van de rekening;

    • c.

      een voorstel tot het wijzigen van een gemeenschappelijke regeling;

    • d.

      de vaststelling van het liquidatieplan;

    • e.

      het verlenen van ontslag aan een lid van het dagelijks bestuur;

    • g.

      de oprichting van of deelname in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperaties

en verenigingen, dan wel de ontbinding daarvan of beëindiging van deelneming daaraan.

1.Derden kunnen worden uitgenodigd aan de beraadslagingen van het algemeen bestuur deel te nemen.

Artikel 11 Taken en bevoegdheden

  • 1.

    De taken en bevoegdheden die Avres bij of krachtens de wet en deze regeling toegekend heeft gekregen, berusten bij het algemeen bestuur, tenzij bij wet of in deze regeling anders is bepaald

  • 2.

    Tot de bevoegdheden van het algemeen bestuur behoren in ieder geval:

    • a.

      Het vaststellen van de begroting en de jaarrekening, als bedoeld in artikel 34 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, met in achtneming van respectievelijk het bepaalde in artikel 35 en artikel 34 b van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • b.

      Het bij verordening vaststellen van regels, als bedoeld in de artikelen 8, 8a, 8b en 47 van de Participatiewet;

    • c.

      Het bij verordening vaststellen van regels, als bedoeld in artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werknemers;

    • d.

      Het bij verordening vaststellen van regels, als bedoeld in artikel 35 van de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • e.

      Het bij verordening vaststellen van regels, als bedoeld in artikel 2, lid 3 van de Wet sociale werkvoorziening;

    • f.

      Het bij verordening vaststellen van regels, als bedoeld in artikel 8 van de Wet inburgering;

    • g.

      Het vaststellen van het plan op grond van artikel 2, lid 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

    • h.

      Het vaststellen van kadernota’s en strategische nota’s.

  • 1.

    Alvorens het algemeen bestuur overgaat tot het vaststellen van hetgeen is bepaald in artikel 11, lid 2, sub b. t/m h. van deze regeling, zendt het dagelijks bestuur acht weken voordat de betreffende conceptverordening, danwel het betreffende conceptplan, danwel de betreffende conceptnota aan het algemeen bestuur ter vaststelling wordt aangeboden, deze toe aan de raden van de deelnemende gemeenten. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen gedurende genoemde acht weken hun zienswijzen over de betreffende conceptverordening, danwel het betreffende conceptplan, danwel de betreffende conceptnota bij het dagelijks bestuur naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de betreffende conceptverordening, danwel het betreffende conceptplan, danwel de betreffende conceptnota, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

Artikel 12Oprichten en deelname in privaatrechtelijke rechtspersonen

  • 1.

    Het algemeen bestuur van het openbaar lichaam kan besluiten tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang.

  • 2.

    Het algemeen bestuur van Avres oefent alle rechten uit van de algemene vergadering van aandeelhouders van Avelingen Personeelsdetacheringen BV, danwel haar rechtsopvolger, hetgeen ook geldt voor mogelijk toekomstig door Avres op te richten rechtspersonen.

  • 3.

    Een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt niet genomen dan nadat de raden van de gemeenten een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam te brengen.

Artikel 13 Besluitvorming

  • 1.

    Ieder lid van het algemeen bestuur heeft in de vergadering één stem per 7.500 inwoners van de gemeente die hij vertegenwoordigt. Bij de berekening van het aantal stemmen geldt als maatstaf het laatstelijk door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde aantal inwoners. De stemverhouding wordt eenmaal per vier jaar vastgesteld en wel aan het begin van de zittingsperiode.

  • 2.

    De besluitvorming vindt plaats bij gekwalificeerde meerderheid van twee/derde van de uitgebrachte stemmen, waarbij bij een eventuele deelstem deze naar boven wordt afgerond.

  • 3.

    Indien bij de totstandkoming van een besluit de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 4.

    Het algemeen bestuur vergadert en besluit slechts indien twee/derde van het totaal aantal stemmen dat de leden van het algemeen bestuur gezamenlijk bezitten, aanwezig is.

  • 5.

    Indien het vereiste aantal leden als bedoeld in het vierde lid niet aanwezig is bij een vergadering, belegt de voorzitter een nieuwe vergadering, welke binnen twee weken dient plaats te vinden.

  • 6.

    Het algemeen bestuur kan bij toepassing van het vijfde lid over alle onderwerpen beraadslagen en besluiten nemen ongeacht het aantal aanwezige leden.

  • 7.

    In afwijking van het eerder bepaalde in dit artikel, is voor een instemmend besluit met betrekking tot een voorstel dat uitgaat van het algemeen bestuur als bedoeld in artikel 41, eerste lid en artikel 42, eerste lid van deze regeling, een gekwalificeerde meerderheid noodzakelijk van vijf van de zeven leden, waarbij ieder lid in het algemeen bestuur één stem bij de besluitvorming toekomt.

  • 8.

    In afwijking van het eerder bepaalde in dit artikel, vindt besluitvorming in het algemeen bestuur, met betrekking tot besluiten als bedoeld in artikel 35, vijfde lid en artikel 40, vierde lid van deze regeling, plaats bij twee derde meerderheid van de in de vergadering van het algemeen bestuur uitgebrachte stemmen, waarbij ieder lid in het algemeen bestuur één stem bij de besluitvorming toekomt.

  • 9.

    In afwijking van het eerder bepaalde in dit artikel, vindt besluitvorming in het algemeen bestuur met betrekking tot een besluit als bedoeld in artikel 40, zevende lid, plaats bij meerderheid van twee derde van de in de vergadering van het algemeen bestuur uitgebrachte stemmen, waarbij ieder lid in het algemeen bestuur één stem bij de besluitvorming toekomt.

Artikel 14 Geheimhouding

Het algemeen bestuur kan in een besloten vergadering, op grond van de belangen, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken welke aan het algemeen bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Deze wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen, totdat het algemeen bestuur haar opheft.

Hoofdstuk 5: Het dagelijks bestuur

Artikel 15 Samenstelling

Het dagelijks bestuur bestaat uit een voorzitter en twee leden, zijnde de vicevoorzitter en de tweede vicevoorzitter.

Artikel 16 Zittingsduur

  • 1.

    Het algemeen bestuur wijst in de eerste vergadering van elke zittingsperiode uit haar midden de leden van het dagelijks bestuur aan.

  • 2.

    De leden van het dagelijks bestuur treden als lid van dat bestuur af op de dag, waarop de zittingsperiode van de leden van het algemeen bestuur afloopt. Zij blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 3.

    Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur vacant komt, wijst het algemeen bestuur een nieuw lid aan.

Artikel 17 Werkwijze

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter oordeelt of tenminste twee leden de voorzitter schriftelijk en met redenen omkleed hierom verzoeken. In het laatste geval wordt de vergadering binnen veertien dagen na een zodanig verzoek gehouden.

  • 2.

    De artikelen 53, 54 en 56 tot en met 59 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing

  • 3.

    In de eerste vergadering van elke zittingsperiode regelen de leden van het dagelijks bestuur onderling de werkzaamheden, onverminderd het bepaalde in artikel 33 c van de wet.

Artikel 18 Taken en bevoegdheden

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is in ieder geval belast met:

    • a.

      Het voeren van het dagelijks bestuur van Avres, voor zover niet bij of krachtens de wet of deze regeling het algemeen bestuur hiermee is belast;

    • b.

      Het voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter overweging en, voor zover van toepassing, ter beslissing zal worden voorgelegd;

    • c.

      Het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;

    • d.

      Het behartigen van de belangen van Avres bij andere overheden, instellingen, bedrijven of personen, waarmee contact voor het openbaar lichaam van belang is;

    • e.

      Het houden van toezicht op het functioneren van Avres;

    • f.

      De zorg voor het beheer van inkomsten en uitgaven van Avres;

    • g.

      De zorg, voor zover deze niet aan anderen toekomt, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding;

    • h.

      Het vaststellen van regels over de ambtelijke organisatie van Avres;

    • i.

      Het benoemen, schorsen en ontslaan van ambtenaren, met uitzondering van de directeur en de controller;

    • j.

      Het besluiten tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen van het openbaar lichaam, met uitzondering van privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in artikel 31 a van de wet;

    • k.

      Het voeren van rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratieve beroepsprocedures, of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is voorts opgedragen de uitoefening van alle taken en bevoegdheden, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet, die de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten toekomen, op grond van de in de artikel 5, eerste lid van deze regeling genoemde wetten, het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen en de daarbij behorende of aanverwante algemeen verbindende voorschriften, en welke bij het treffen van deze regeling door de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten aan Avres zijn overgedragen;

  • 2.

    Het dagelijks bestuur is voorts opgedragen de uitvoering van alle taken en bevoegdheden, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet, die het college van burgemeester en wethouders toekomen in verband met het in stand houden van een kredietbank en welke bij het treffen van deze regeling door de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten aan Avres zijn overgedragen

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan besluiten nog andere dan de in artikel 18, lid 1, 2 en 3 van deze regeling genoemde bevoegdheden aan het dagelijks bestuur over te dragen, met uitzondering van:

    • a.

      Hetgeen in artikel 11, lid 2 van deze regeling is bepaald.

    • b.

      Het oprichten van of deelnemen in een stichting, maatschap, vennootschap, vereniging, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij, dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van de deelname daaraan.

    • c.

      Het benoemen, schorsen en ontslaan van de directeur/secretaris en de controller;

Hoofdstuk 6 De voorzitter

Artikel 19 Aanwijzing

  • 1.

    Het algemeen bestuur wijst in de eerste vergadering van elke zittingsperiode uit haar midden de voorzitter, de vicevoorzitter en de tweede vicevoorzitter aan.

  • 2.

    Bij verhindering of ontstentenis wordt de voorzitter vervangen door de vicevoorzitter, of bij verhindering of ontstentenis van de vicevoorzitter door de tweede vicevoorzitter.

  • 3.

    Het bepaalde in artikel 16, tweede en derde lid van deze regeling, is op de voorzitter, respectievelijk de vicevoorzitter en de tweede vicevoorzitter van overeenkomstige toepassing.

Artikel 20 Taken en bevoegdheden van de voorzitter

  • 1.

    De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen en het dagelijks bestuur.

  • 2.

    Hij draagt zorg voor een spoedige afhandeling van zaken. Alle stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan worden door de voorzitter ondertekend.

  • 3.

    De voorzitter vertegenwoordigt Avres in en buiten rechte. De voorzitter kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen gemachtigde.

Hoofdstuk 7: Commissies

Artikel 21 Bestuurscommissies

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen, onverminderd het bepaalde in artikel 25 van de wet.

  • 2.

    Een lid van het dagelijks bestuur is voorzitter van een commissie als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 22 Commissies van advies

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan besluiten commissies van advies in te stellen, onverminderd het bepaalde in artikel 24 van de wet.

  • 2.

    De instelling van commissies van advies aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter, geschiedt door het algemeen bestuur op voorstel van het dagelijks bestuur onderscheidenlijk van de voorzitter, onverminderd het bepaalde in artikel 24, derde lid, van de wet.

Artikel 22 a Auditcommissie

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt in elk geval een adviescommissie in, genaamd auditcommissie, die het algemeen bestuur gevraagd en ongevraagd adviseert met betrekking tot financiële aangelegenheden.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt een verordening vast waarin de samenstelling, taken en bevoegdheden en de werkwijze van de auditcommissie verder wordt uitgewerkt.

Hoofdstuk 8 Inlichtingen, informatievoorziening,verantwoording en terugroeping

Artikel 23Dagelijks bestuur / algemeen bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig over het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur geeft het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 3.

    Het algemeen bestuur regelt van welke besluiten van het dagelijks bestuur in ieder geval kennisgeving wordt gedaan aan de leden van het algemeen bestuur. Daarbij kan het algemeen bestuur de gevallen bepalen waarin met ter inzage legging kan worden volstaan. Het dagelijks bestuur laat de kennisgeving of ter inzage legging achterwege voor zover deze in strijd is met het openbaar belang.

  • 4.

    Het algemeen bestuur kan een lid van het dagelijks bestuur, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit, ontslag verlenen.

Artikel 24Avres / raden

  • 1.

    Het algemeen bestuur van Avres verstrekt schriftelijk aan de raden de door een of meer leden van die raden gevraagde inlichtingen zo spoedig mogelijk, voor zover dat niet strijdig is met het openbaar belang.

  • 2.

    De inlichtingen worden in ieder geval binnen twee maanden schriftelijk verstrekt.

Artikel 25Lid algemeen bestuur / raden

  • 1.

    Het lid van het algemeen bestuur is aan de raad die dit lid heeft aangewezen verantwoording schuldig over het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.

  • 2.

    Een lid van het algemeen bestuur verstrekt aan de raad die hem heeft aangewezen de door een of meer leden van die raad gevraagde inlichtingen, voor zover zulks niet strijdig is met het openbaar belang. De inlichtingen worden zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen twee maanden in een vergadering van die raad of schriftelijk verstrekt.

  • 3.

    De raad kan een door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur, indien dit lid het vertrouwen van de raad niet meer bezit, als zodanig ontslag verlenen.

  • 4.

    Het reglement van orde van het algemeen bestuur regelt de wijze waarop toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in het eerste en tweede lid

Artikel 26 Informatievoorziening

  • 1

    Met het oog op het versterken van de relatie tussen de deelnemers en het openbaar lichaam en het borgen van de verantwoordingsrelatie tussen de leden van het algemeen bestuur en de deelnemers die zij vertegenwoordigen, voorziet het algemeen bestuur van het openbaar lichaam de colleges en de raden van de deelnemende gemeenten periodiek van informatie.

  • 2

    De in het eerste lid bedoelde informatievoorziening bestaat in ieder geval uit:

    • -

      Het jaarlijks organiseren van twee thema-avonden;

    • -

      Het jaarlijks periodiek verstrekken van bestuurs- en financiële rapportages; en

    • -

      Het jaarlijks verstrekken van twee raadsinformatiebrieven.

Hoofdstuk 9 Personeel en organisatie

Artikel 27 De taken en bevoegdheden van de secretaris/directeur

  • 1.

    De bestuursorganen van het openbaar lichaam worden bijgestaan door een directeur. Hij vervult de functie van secretaris van het algemeen en het dagelijks bestuur. Waar in deze regeling verder gesproken wordt van directeur, wordt daarmee tevens de functie van secretaris bedoeld.

  • 2.

    De directeur woont in de hoedanigheid van ambtelijk secretaris, voor zover het algemeen bestuur, respectievelijk het dagelijks bestuur niet anders beslist, de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur bij. Hij heeft daarin een adviserende stem.

  • 3.

    De directeur is verantwoording verschuldigd aan het bestuur van het openbaar lichaam.

  • 4.

    De directeur wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het algemeen bestuur.

  • 5.

    De directeur ondertekent mede alle stukken die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan.

  • 6.

    De directeur is belast met de dagelijkse leiding van Avres.

  • 7.

    De directeur is bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden.

  • 8.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de directeur worden vastgelegd in een statuut. Het statuut wordt vastgesteld door het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur, ieder voor wat betreft de eigen bevoegdheid.

  • 9.

    Het dagelijks bestuur kan besluiten bepaalde bevoegdheden die de directeur toekomen, ook in mandaat - en onder handhaving van de verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur - te verlenen aan derden.

Artikel 28 De controller

Er is een controller. De controller wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het algemeen bestuur. De controller kan, onverminderd zijn verantwoordelijkheid tot rapportage aan de directeur, rechtstreeks rapporteren aan het dagelijks en het algemeen bestuur in die gevallen waarin naar het oordeel van de controller de financiële continuïteit van de onderneming in gevaar dreigt te komen dan wel de algemeen geldende beginselen van behoorlijk (financieel) beheer in ruime mate overschreden worden.

Artikel 29 Het personeel en rechtspositie

  • 1.

    Het openbaar lichaam heeft een ambtelijke organisatie met aan het hoofd de secretaris/directeur.

  • 2.

    Het openbaar lichaam kan daarnaast personeel aanstellen op basis van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.

  • 3.

    De ambtenaren van de organisatie, de directeur en de controller uitgezonderd, alsmede het personeel werkzaam op arbeidsovereenkomst, worden benoemd, geschorst en ontslagen door het dagelijks bestuur.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur kan de besluitvorming omtrent strafontslag zonder recht op uitkering van ambtenaren, de directeur en de controller uitgezonderd, en het personeel mandateren aan de voorzitter van het dagelijks bestuur en bij diens afwezigheid aan de vice voorzitter, respectievelijk de tweede vice voorzitter.

  • 5.

    Het openbaar lichaam volgt met betrekking tot de rechtspositie en de bezoldiging van de ambtenaren de bepalingen uit de CAR/UWO.

Hoofdstuk 10 Financiële bepalingen

Artikel 30 Voorlopige jaarrekening en financiële kaders

  • 1.

    Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    De raden van de deelnemende gemeenten worden gedurende acht weken na ontvangst van de voorlopige jaarrekening, in de gelegenheid gesteld daarop hun zienswijze kenbaar te maken. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpjaarrekening als bedoeld in artikel 32, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

Artikel 31 Begroting

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt elk jaar een ontwerpbegroting van het openbaar lichaam op in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient, overeenkomstig het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting, acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur ter vaststelling worden aangeboden toe aan de raden van de deelnemende gemeenten om hen in de gelegenheid te stellen daarop hun zienswijze kenbaar te maken. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 3.

    De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de besturen van de deelnemende gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld.

  • 4.

    Nadat de begroting is vastgesteld door het algemeen bestuur, zendt het algemeen bestuur, zo nodig, de begroting, aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake bij gedeputeerde staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

  • 5.

    Het dagelijks bestuur zendt de door het algemeen bestuur vastgestelde begroting binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten.

  • 6.

    Besluiten tot het wijzigen van de begroting kunnen tot uiterlijk het einde van het betreffende begrotingsjaar worden genomen. Het bepaalde in lid 2 tot en met lid 4, is daarbij van overeenkomstige toepassing.

Artikel 32 Rekening

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt elk jaar de ontwerpjaarrekening met een jaarverslag van het voorgaande jaar op.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening en het jaarverslag vast vóór 15 juli van het jaar volgend op het verslagjaar.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur zendt de door het algemeen bestuur vastgestelde jaarrekening en jaarverslag vóór 15 juli van het jaar volgend op het jaar waarvoor de jaarrekening geldt, toe aan gedeputeerde staten en de raden.

Artikel 33 Financiële voorschriften

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt bij verordening de uitgangspunten vast voor het financieel beleid alsmede het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan. De artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Deze verordening als bedoeld in het eerste lid bevat in elk geval regels over:

    • a.

      waardering en afschrijving van activa;

    • b.

      algemene doelstellingen en te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie, alsmede de administratieve organisatie van de financieringsfunctie, daaronder begrepen taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat de rechtmatigheid van het financiële beheer en van de inrichting van de financiële organisatie wordt getoetst.

  • 4.

    Het algemeen bestuur wijst de accountant aan die belast wordt met de controle op de in artikel 30 genoemde jaarrekening.

  • 5.

    De accountant zendt de accountantsverklaring en een verslag van bevindingen met betrekking tot de jaarrekening aan het algemeen bestuur.

  • 6.

    De verordeningen als bedoeld in het eerste lid van dit artikel worden na vaststelling gezonden aan gedeputeerde staten en aan de colleges en raden van de gemeenten.

  • 7.

    Het boekjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 34 Financiële gegoedheid /garantstelling

  • 1.

    De deelnemers zullen er steeds zorg voor dragen dat Avres te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan alle verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 2.

    Iedere deelnemer verbindt zich om de volledige rijksbijdragen die de betreffende gemeente ontvangt ten behoeve van de uitvoering van de in artikel 4 van deze regeling genoemde taken en van de in artikel 5 genoemde overgedragen taken en bevoegdheden, direct door te betalen aan het openbaar lichaam.

  • 3.

    Indien aan het dagelijks bestuur blijkt dat één van de deelnemers weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het dagelijks bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 Gemeentewet.

Artikel 35 Bijdragen deelnemers, toerekening kosten, financiële verdeelsleutel

  • 1.

    In de begroting wordt aangegeven welke bijdrage iedere deelnemer verschuldigd is voor de uitvoering van de taken van het openbaar lichaam.

  • 2.

    De kosten die het openbaar lichaam aan de deelnemers toerekent, bestaan uit indirecte en directe kosten.

  • 3.

    De indirecte kosten zijn de kosten die worden toegerekend aan de deelnemers, voor zover die niet kunnen worden gedekt uit de beschikbare rijksmiddelen en eventuele overige inkomsten, en waartoe behoren:

    • a.

      De kosten van het personeel;

    • b.

      De kosten van huisvesting;

    • c.

      De kosten van automatisering; en

    • d.

      Alle overige indirecte kosten.

  • 4.

    De toerekening van de indirecte kosten per deelnemer is gebaseerd op een financiële verdeelsleutel.

  • 5.

    De financiële verdeelsleutel als bedoeld in het vierde lid wordt op voorstel van het dagelijks bestuur vastgesteld door het algemeen bestuur. Alvorens het algemeen bestuur overgaat tot het vaststellen van de financiële verdeelsleutel, zendt het dagelijks bestuur, acht weken voordat het ontwerp van de financiële verdeelsleutel aan het algemeen bestuur ter vaststelling wordt aangeboden, het ontwerp van de financiële verdeelsleutel toe aan de raden van de deelnemende gemeenten. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen gedurende genoemde acht weken hun zienswijze over het ontwerp van de financiële verdeelsleutel bij het dagelijks bestuur naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij het ontwerp van de financiële verdeelsleutel, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 6.

    Tot de directe kosten behoren:

    • a.

      Uitkeringskosten, kosten van voorzieningen, kosten in verband met het werkgeverschap voor personen die op grond van de Wet sociale werkvoorziening daarvoor in aanmerking komen, leningen en andere verstrekkingen die voortvloeien uit de uitvoering van de in artikel 4 van deze regeling genoemde taken en van de in artikel 5 genoemde overgedragen taken en bevoegdheden, onder aftrek van ontvangsten uit vorderingen; en

    • b.

      Alle extra kosten van de dienst die voortvloeien uit een kennelijke ontoereikende uitvoering van de taken en bevoegdheden.

  • 1.

    De toerekening van de directe kosten aan de deelnemers als bedoeld in het zesde lid, is gebaseerd op het solidariteitsprincipe.

  • 2.

    Met betrekking tot de directe kosten als bedoeld in het zesde lid, voor zover deze hun dekking vinden uit het zogeheten BUIG-budget, is naast het bepaalde in het zevende lid voorts het volgende van toepassing:

    • a.

      Indien na verrekening van overschotten en tekorten tussen de deelnemers, aan het einde van het boekjaar een tekort resteert, beziet het openbaar lichaam of dit tekort kan worden gedekt uit de reserves als bedoeld in artikel 37 van deze regeling. Eerst dan verrekent het openbaar lichaam het tekort met de deelnemers, tenzij het algemeen bestuur op grond van artikel 37 van deze regeling daartoe anders besluit.

    • b.

      Indien na verrekening van overschotten en tekorten tussen de deelnemers, aan het einde van het boekjaar een overschot resteert, voegt het openbaar lichaam dit overschot in beginsel toe aan de reserves als bedoeld in artikel 37 van deze regeling. Indien deze toevoeging leidt tot een overschrijding van de maximale reserve als bedoeld in artikel 37 van deze regeling, keert het openbaar lichaam het meerdere uit aan de deelnemers, tenzij het algemeen bestuur op grond van artikel 37 van deze regeling daartoe anders besluit.

  • 1.

    Met betrekking tot de directe kosten als bedoeld in het zesde lid, voor zover deze hun dekking vinden uit het zogeheten Participatiebudget, is naast het bepaalde in het zevende lid voorts het volgende van toepassing:

Tijdig met het oog op, maar in ieder geval voor 1 januari 2018, zijnde het tijdstip dat het Participatiebudget samen met de integratieuitkeringen Wet maatschappelijke ondersteuning en Jeugdzorg deel uit gaat maken van het Gemeentefonds, stellen de deelnemers en het openbaar lichaam een verdeelsleutel op, ter dekking van de kosten die voorheen uit het Participatiebudget werden gefinancierd.

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in het zevende lid, worden de directe kosten als bedoeld in het zesde lid, voor zover deze betrekking hebben op de bijzondere bijstand en het minimabeleid, toegerekend aan de betreffende deelnemer waarop deze kosten betrekking hebben.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het zevende lid, worden de directe kosten als bedoeld in het zesde lid, althans voor zover deze voortvloeien uit het afwijken van het algemene beleid van het openbaar lichaam en voor zover daaraan een besluit van het algemeen bestuur als bedoeld in artikel 5, vijfde lid van deze regeling ten grondslag ligt, toegerekend aan de betreffende deelnemer voor wie dat afwijkende beleid van toepassing is. Dit lid is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de indirecte kosten terzake.

Artikel 36Betaling aan het openbaar lichaam, voorschotbetaling en verrekening voorschotten

  • 1.

    Het openbaar lichaam brengt de kosten als bedoeld in artikel 35 in rekening bij de deelnemers.

  • 2.

    De bevoorschotting door de deelnemers gebeurt per 1e van iedere maand.

  • 3.

    In de rekening wordt het werkelijke bedrag opgenomen dat elk van de deelnemers verschuldigd is.

  • 4.

    Verrekening van het verschil tussen de reeds verrichte betalingen en het werkelijk verschuldigde bedrag vindt plaats onmiddellijk na de kennisgeving aan de deelnemers van de vaststelling van de rekening.

Artikel 37 Reserve en voorzieningenbeleid

  • 1.

    Winsten en verliezen van het openbaar lichaam worden in beginsel jaarlijks verrekend met de algemene reserve van het openbaar lichaam

  • 2.

    Het algemeen bestuur is bevoegd terzake een maximum te stellen aan de hoogte van de algemene reserve.

  • 3.

    Het algemeen bestuur is tevens bevoegd terzake een minimum te stellen aan de hoogte van de algemene reserve.

  • 4.

    Bij het vaststellen van de jaarrekening kan het algemeen bestuur besluiten tot een andere bestemming van de winst of dekking van een verlies dan is bepaald in het eerste lid van dit artikel.

  • 5.

    Het algemeen bestuur kan besluiten naast de algemene reserve ook andere reserves of voorzieningen te treffen en daaraan voorwaarden te verbinden met betrekking tot het maximum, het minimum of de verrekening daarvan.

Hoofdstuk 11 Het archief

Artikel 38Het archief

  • 1.

    Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van het openbaar lichaam overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen regeling, die aan Gedeputeerde Staten moet worden meegedeeld

  • 2.

    Gedeputeerde staten oefenen toezicht uit op de krachtens het eerste lid aan het dagelijks bestuur opgedragen zorg voor de archiefbescheiden overeenkomstig artikel 33 van de Archiefwet 1995.

  • 3.

    De directeur van het openbaar lichaam is belast met het beheer van de archiefbescheiden.

  • 4.

    De archivaris van de gemeente Gorinchem oefent toezicht uit op het in het derde lid genoemde beheer.

  • 5.

    Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van het openbaar lichaam is aangewezen de archiefbewaarplaats van de gemeente Gorinchem. Deze archiefbescheiden worden beheerd door de archivaris van de gemeente Gorinchem.

  • 6.

    Na opheffing van de gemeenschappelijke regeling worden de archiefbescheiden van het openbaar lichaam overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Gorinchem.

Hoofdstuk 12 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Artikel 39 Toetreding

  • 1.

    De raad en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente die wenst toe te treden, richten een verzoek ter zake aan het algemeen bestuur, dat vergezeld gaat met de besluiten van de raad en het college van de gemeente die wenst toe te treden.

  • 2.

    Het algemeen bestuur zendt het verzoek als bedoeld in het eerste lid binnen drie maanden door aan de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten onder overlegging van zijn advies omtrent de toetreding.

  • 3.

    Toetreding tot de regeling door een andere gemeente kan plaatsvinden indien de raden en de colleges van burgemeester en wethouders daartoe eensluidend besluiten.

  • 4.

    Het algemeen bestuur kan aan de toetreding nadere voorwaarden verbinden.

  • 5.

    De toetreding gaat in met ingang van de datum, genoemd in het gezamenlijke besluit, bedoeld in het derde lid.

  • 6.

    De raad van de toegetreden gemeente gaat zo spoedig mogelijk na het gezamenlijke besluit bedoeld in het derde lid, over tot het aanwijzen van (plaatsvervangende) leden in het algemeen bestuur.

  • 7.

    Het besluit tot toetreding wordt door het bestuur van de gemeente Gorinchem toegezonden aan het college van gedeputeerde staten.

Artikel 40 Uittreding

  • 1.

    Een deelnemer kan uittreden door toezending aan het algemeen bestuur van de daartoe strekkende besluiten van de raad en het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zendt het besluit tot uittreding van een deelnemer aan de raden en colleges van de overige deelnemende gemeenten.

  • 3.

    De algemene uitgangspunten en voorwaarden met het oog op de uittreding door een deelnemer worden geregeld in een uittredingsregeling.

  • 4.

    De uittredingsregeling als bedoeld in het derde lid, wordt op voorstel van het dagelijks bestuur vastgesteld door het algemeen bestuur. Alvorens het dagelijks bestuur het voorstel voor de uittredingsregeling ter vaststelling zendt aan het algemeen bestuur, zendt het dagelijks bestuur het voorstel voor de uittredingsregeling toe aan de raden van de deelnemende gemeenten. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen gedurende acht weken hun zienswijzen over het voorstel voor de uittredingsregeling bij het dagelijks bestuur indienen. Het dagelijks bestuur voegt de ingediende zienswijzen bij het voorstel voor de uittredingsregeling dat het dagelijks bestuur zendt aan het algemeen bestuur.

  • 5.

    De procedure voor uittreding vangt aan op de dag nadat het algemeen bestuur de besluiten van de uittredende raad en het uittredende college van burgemeester en wethouders als bedoeld in het eerste lid heeft ontvangen.

  • 6.

    Na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde besluiten, stelt het algemeen bestuur, op voorstel van het dagelijks bestuur, met in achtneming van de uittredingsregeling, een uittredingsplan vast. In het uittredingsplan worden de specifieke condities, waaronder de financiële gevolgen van uittreding geregeld, waarbij de belangen van de uittredende deelnemer en die van de achterblijvende deelnemers op evenwichtige wijze worden afgewogen. Alvorens het dagelijks bestuur het voorstel voor het uittredingsplan ter vaststelling zendt aan het algemeen bestuur, zendt het dagelijks bestuur het voorstel voor het uittredingsplan aan de raden van de deelnemende gemeenten. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen gedurende acht weken na verzending van het voorstel hun zienswijzen over het voorstel voor het uittredingsplan bij het dagelijks bestuur indienen. Het dagelijks bestuur voegt de ingediende zienswijzen bij het voorstel voor het uittredingsplan dat het dagelijks bestuur zendt aan het algemeen bestuur.

  • 7.

    Met het oog op het regelen van de inhoud van het uittredingsplan, als bedoeld in het zesde lid, kunnen de uittredende deelnemer en het dagelijks bestuur van Avres gezamenlijk besluiten om advies te vragen aan een onafhankelijke externe deskundige. De kosten voor het inschakelen van een externe deskundige zijn voor rekening van de uittredende deelnemer.

  • 8.

    Tenzij het algemeen bestuur een kortere termijn bepaalt, vindt de uittreding niet eerder plaats dan op 31 december te 24.00 uur van het tweede kalenderjaar volgend op het jaar waarin het algemeen bestuur van de besluiten tot uittreding in kennis is gesteld.

  • 9.

    Gedurende de periode tussen het besluit tot uittreding en effectuering daarvan is de uittredende deelnemer gehouden al haar verplichtingen na te komen.

  • 10.

    Het besluit tot uittreding wordt door het bestuur van de gemeente Gorinchem toegezonden aan het college van gedeputeerde staten.

Artikel 41 Wijziging

  • 1.

    Zowel het algemeen bestuur, met in achtneming van het bepaalde in artikel 13, lid 7, als de raad en het college van burgemeester en wethouders in gezamenlijkheid, kunnen voorstellen doen tot wijziging van de regeling.

  • 2.

    Een voorstel als bedoeld in het eerste lid dat uitgaat van de raden en de colleges van burgemeester en wethouders, dient te worden ondersteund door vijf deelnemers en wordt bij het algemeen bestuur ingediend.

  • 3.

    Het algemeen bestuur legt het voorstel tot wijziging ter beslissing voor aan de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten.

  • 4.

    Wijziging van de regeling vindt plaats indien de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten daartoe eensluidend besluiten.

  • 5.

    Het besluit tot wijziging wordt door het bestuur van de gemeente Gorinchem toegezonden aan het college van gedeputeerde staten.

Artikel 42Opheffing
  • 1.

    Zowel het algemeen bestuur, met in achtneming van het bepaalde in artikel 13, lid 7, als de raad en het college van burgemeester en wethouders in gezamenlijkheid, kunnen voorstellen doen tot opheffing van de regeling.

  • 2.

    Een voorstel als bedoeld in het eerste lid dat uitgaat van de raden en de colleges van burgemeester en wethouders, dient te worden ondersteund door vijf deelnemers en wordt bij het algemeen bestuur ingediend.

  • 3.

    Het algemeen bestuur legt het voorstel tot opheffing ter beslissing voor aan de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten.

  • 4.

    Opheffing van de regeling vindt plaats indien de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van vijf van de zeven deelnemende gemeenten daartoe besluiten

  • 5.

    Ingeval van opheffing van de gemeenschappelijke regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regelen.

  • 6.

    Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, nadat de raden van de gemeenten gedurende twee maanden hun zienswijze hebben kunnen inbrengen, vastgesteld.

  • 7.

    Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de beëindiging heeft voor het personeel.

  • 8.

    Het liquidatieplan geeft regels voor de wijze waarop de gemeenten, voor zover het saldo ontoereikend is, zorg dragen voor de nakoming van de verplichtingen van Avres.

  • 9.

    Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 10.

    Het bestuur van Avres blijft ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie volledig is voltooid.

  • 11.

    Het besluit tot opheffing wordt door het bestuur van de gemeente Gorinchem toegezonden aan het college van gedeputeerde staten.

Hoofdstuk 13 Geschillenbeslechting

Artikel 43 Geschillen

Geschillen omtrent de toepassing van de regeling, in de ruimste zin, tussen besturen van de gemeenten of tussen besturen van een of meer gemeenten en het bestuur van Avres, worden, overeenkomstig artikel 28 van de Wgr, beslist door gedeputeerde staten.

Artikel 44 Klachten

Voor de behandeling van klachten als bedoeld in titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt door het algemeen bestuur een voorziening getroffen.

Hoofdstuk 14 Evaluatie en rekenkameronderzoek

Artikel 45 Evaluatie

  • 1.

    Het algemeen bestuur zal per 1 januari 2019 het functioneren van Avres en de samenwerkingsrelatie met de deelnemers evalueren en daarvan voor 1 juli 2019 verslag uitbrengen aan de colleges en de raden van de gemeenten, vergezeld van conclusies en aanbevelingen.

  • 2.

    De onderzoeksvraagstelling voor de uit te voeren evaluatie wordt door het dagelijks bestuur voor 1 juli 2018 aan de deelnemers aan deze gemeenschappelijke regeling voor advies voorgelegd. Het algemeen bestuur stelt aansluitend voor 1 januari 2019 de onderzoeksvraagstelling vast.

Artikel 46 Rekenkameronderzoek

De door de aan de gemeenschappelijke regeling deelnemende raden ingestelde rekenkamers of rekenkamercommissies zijn afzonderlijk of in samenwerking bevoegd bij de door of vanwege de gemeenschappelijke regeling ingestelde organen of commissies nadere inlichtingen in te winnen en de beschikking te krijgen over alle informatie of deze te vorderen die nodig is voor de uitoefening van de in artikel 184 van de Gemeentewet omschreven taken, waaronder het instellen van een onderzoek.

Hoofdstuk 15 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 47 Inwerkingtreding

  • 1.

    De gemeenschappelijke regeling Avres is een voortzetting van de gemeenschappelijke regeling “Wvs De Avelingen Groep” en de gemeenschappelijke regeling “Regionale Sociale Dienst en Kredietbank Alblasserwaard/Vijfheerenlanden”

  • 2.

    De tekst van de gemeenschappelijke regeling “Wvs De Avelingen Groep” wordt met ingang van 1 januari 2016 ingetrokken, met dien verstande dat deze van toepassing blijft ten aanzien van aanvragen voor voorzieningen, uitkeringen en overige verzoeken, ingekomen vóór 1 januari 2016 en waarop na 1 januari 2016 nog geen besluit door de bevoegde organen/ambtenaren is genomen. De tekst van de gemeenschappelijke regeling “Wvs De Avelingen Groep” blijft eveneens van toepassing op besluiten genomen door de bevoegde organen/ambtenaren vóór 1 januari 2016, die na 1 januari 2016 echter nog geen formele rechtskracht bezitten. De tekst van de gemeenschappelijke regeling “Wvs De Avelingen Groep” blijft tevens van toepassing met het oog op vóór 1 januari 2016 opgestarte maar nog niet afgewikkelde (overige) rechtsgedingen.

  • 3.

    Besluiten genomen door de bevoegde organen van de gemeenschappelijke regeling “Wvs De Avelingen Groep” vóór 1 januari 2016, behouden hun rechtskracht na 1 januari 2016.

  • 4.

    De gewijzigde regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd en treedt in werking op 1 januari 2016.

  • 5.

    Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gorinchem maakt deze regeling tijdig bekend in alle deelnemende gemeenten door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. De regeling treedt niet in werking voordat zij is bekendgemaakt. Artikel 140 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 6.

    Het vijfde lid is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging of opheffing van de regeling, alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding.

Artikel 48Overgangsbepaling

Het openbaar lichaam gemeenschappelijke regeling Avres, treedt in de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechten en plichten van de gemeenschappelijke regeling Regionale Sociale Dienst en Kredietbank Alblasserwaard /Vijfheerenlanden voor wat betreft de in artikel 4, 5 en 6 van de gemeenschappelijke regeling Regionale Sociale Dienst en Kredietbank Alblasserwaard/Vijfheerenlanden omschreven belangen, taken en bevoegdheden.

Artikel 49 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke regeling Avres 2016”.

Aldus besloten ieder voor wat betreft de eigen bevoegdheid,

De gemeenteraad van Giessenlanden d.d. 10 december 2015

Het college van burgemeester en wethouders van Giessenlanden d.d. 3 november 2015

De gemeenteraad van Gorinchem d.d. 26 november 2015

Het college van burgemeester en wethouders van Gorinchem d.d. 4 november 2015

De gemeenteraad van Hardinxveld-Giessendam d.d. 10 december 2015

Het college van burgemeester en wethouders van Hardinxveld-Giessendam d.d. 17 november 2015

De gemeenteraad van Leerdam d.d. 26 november 2015

Het college van burgemeester en wethouders van Leerdam d.d. 3 november 2015

De gemeenteraad van Lingewaal d.d. 10 december 2015

Het college van burgemeester en wethouders van Lingewaal d.d. 3 november 2015

De gemeenteraad van Molenwaard d.d. 17 november 2015

Het college van burgemeester en wethouders van Molenwaard d.d. 3 november 2015

De gemeenteraad van Zederik d.d. 14 december 2015

Het college van burgemeester en wethouders van Zederik d.d. 3 november 2015

Aldus geconstateerd tijdens de vergadering van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Wvs de Avelingen Groep

Gorinchem,

17 december 2015

De voorzitter, De secretaris,

Dhr. B. Bruggeman Mevr. S.N. Spanjaard

Naar boven