Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Emmen | Staatscourant 2015, 48817 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Emmen | Staatscourant 2015, 48817 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
De Raden, de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen,
Overwegende, de gemeentelijke herindeling in de provincie Drenthe per 1 januari 1998 en de intentie van de Raden van de gemeenten Emmen, Coevorden en Borger-Odoorn en van de algemene besturen van de werkvoorzieningsschappen de Marcklanden en WICA-bedrijven om te komen tot een fusie tussen beide werkvoorzieningsschappen;
Gelet op het bepaalde in de gemeentewet, de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Wet algemene regels herindeling en de Wet sociale werkvoorziening;
Gehoord de algemene besturen van de werkvoorzieningsschappen de Marcklanden en WICA-bedrijven; de organen van Georganiseerd overleg van de werkvoorzieningsschappen de Marcklanden en WICA-bedrijven; de Ondernemingsraden van de werkvoorzieningsschappen de Marcklanden en WICA-bedrijven;
ter vervanging van de gemeenschappelijke regeling ’WICA-bedrijven’ en de gemeenschappelijke regeling ‘De Marcklanden’ een nieuwe gemeenschappelijke regeling aan te gaan overeenkomstig de volgende tekst.
===================================================================================================================
1. In deze gemeenschappelijke regeling word verstaan onder:
a. de wet: de Wet sociale werkvoorziening van 11 september 1997, staatsblad 465, houdende nieuwe regeling inzake de sociale werkvoorziening, zoals deze wet sedertdien is gewijzigd of nog zal worden gewijzigd, met de bijbehorende besluiten en uitvoeringsvoorschriften.
b. de Wet gemeenschappelijke regelingen: de wet van 20 december 1984, staatsblad 667, houdende bepalingen met betrekking tot gemeenschappelijke regelingen, zoals deze wet sedertdien is gewijzigd of nog zal worden gewijzigd.
c. de regeling: deze gemeenschappelijke regeling.
d. werkvoorzieningsschap: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van deze regeling.
e. werkverband: een door het werkvoorzieningsschap aangewezen organisatorische eenheid als bedoeld in artikel 10 van de wet.
f. de gemeenten: de aan deze regeling deelnemende gemeenten.
g. algemeen bestuur: het algemeen bestuur als bedoeld in artikel 12 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
h. dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur als bedoeld in artikel 12 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
i. voorzitter: de voorzitter als bedoeld in artikel 12 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
j. gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van de provincie Drenthe.
k. werknemers: degenen, die ingevolge de wet in een dienstbetrekking tot het werkvoorzieningsschap staan.
l. personeel: het door het werkvoorzieningsschap aangesteld of in dienst genomen personeel.
2. Waar in deze regeling artikelen van enige wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, treden in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester, respectievelijk de gemeenschappelijke regeling, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.
HOOFDSTUK 2 het openbaar lichaam
1. Er is een openbaar lichaam genaamd EMCO-groep, met als werkgebied Zuid-Oost Drenthe.
2. Het openbaar lichaam is rechtspersoon en gevestigd te Emmen.
3. Het gebied van het werkvoorzieningsschap omvat het grondgebied van de aan deze regeling deelnemende gemeenten.
HOOFDSTUK 3 taken en bevoegdheden
1. Het werkvoorzieningsschap heeft tot taak de gemeenschappelijke belangen van de gemeenten te behartigen op het gebied van de sociale werkvoorziening.
2. De in het eerste lid genoemde belangen omvatten het beheer en een doelmatige exploitatie van werkverbanden, alsmede het krachtens de wet in dienst nemen van de in de gemeenten woonachtige personen, welke voldoen aan de vereisten, zoals omschreven in de wet.
1. Ter uitvoering van de in artikel 4 van de regeling genoemde taak, dragen de colleges van de gemeenten Emmen en Coevorden aan het werkvoorzieningsschap over, al hun bevoegdheden en verplichtingen voortvloeiende uit de wet.
2. De besturen van de gemeenten behouden, indien zulks naar hun oordeel gewenst is, de bevoegdheid om inwoners uit hun gemeenten voor te dragen bij en te plaatsen in werkverbanden, niet vallend onder deze regeling.
3. De gemeente Borger - Odoorn zal de mate van overdracht van haar bevoegdheden regelen middels een aanwijzingsbesluit.
2. Het algemeen bestuur bestaat uit leden die per deelnemende gemeente door de raad uit zijn midden, de voorzitter inbegrepen, en uit de wethouders worden aangewezen, tot de volgende aantallen:
- voor de gemeente Emmen 4 leden;
- voor de gemeente Coevorden 2 leden;
- voor de gemeente Borger - Odoorn 2 leden.
3. Voor alle in het tweede lid genoemde leden worden op dezelfde wijze tevens plaatsvervangende leden aangewezen.
2. Indien tussentijds een plaats van een lid vacant of beschikbaar komt, wijst de raad, dat het aangaat, zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan.
4. De raad van de deelnemende gemeente wijst zo spoedig mogelijk in elke zittingsperiode een lid van het algemeen bestuur aan of zoveel leden als is aangegeven in artikel 7 van de regeling.
6. De leden van het algemeen bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van dit ontslag stellen zij de voorzitter van het algemeen bestuur, alsmede de raad dat hem/haar heeft aangewezen, in kennis.
1. De raad van een deelnemende gemeente kan een door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur ontslag verlenen als deze het vertrouwen van het college niet meer bezit. Artikel 50 van de gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
2. Het lidmaatschap eindigt op de dag, waarop het ontslagbesluit als bedoeld in het vorige lid, is genomen.
1. Het algemeen bestuur vergadert tenminste 3 maal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt of 2 leden van het algemeen bestuur dit, onder opgaaf van reden, schriftelijk verzoeken.
2. Het bepaalde in artikel 12 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
3. In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd noch kunnen er besluiten worden genomen over het vaststellen of wijzigen van de begroting en voorlopig vaststellen van de rekening.
4. Bovendien kan er in een besloten vergadering niet worden beraadslaagd, noch kunnen er besluiten worden genomen over wijzigingen van de regeling, over toetreding tot of uittreding uit de regeling en over beëindiging van de samenwerking waartoe de gemeenschappelijke regeling is aangegaan.
1. Elk lid van het algemeen bestuur heeft één stem.
2. Indien de stemmen staken, is de stem van de voorzitter van doorslaggevende betekenis
1. Elk lid van het algemeen bestuur is aan de raad van de gemeente die hem heeft aangewezen verantwoording verschuldigd voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.
2. Het lid geeft de raad van de gemeente de door een of meer leden gevraagde inlichtingen.
3. Bij het afleggen van verantwoording en het verstrekken van inlichtingen aan een raad of een lid van een raad of het ontslag van een lid van het algemeen bestuur door de raad is het reglement van orde van die raad van toepassing.
4. Het bestuur verstrekt aan de raden van een deelnemende gemeente de door één of meer leden van die raden gevraagde inlichtingen.
1. Het dagelijks bestuur bestaat uit:
b. twee leden door het algemeen bestuur uit zijn midden gekozen overige leden.
2. Naast de in het vorige lid onder b bedoelde leden kunnen door het algemeen bestuur ten hoogste twee leden worden aangewezen, die geen deel uitmaken van het algemeen bestuur.
5. Het dagelijks bestuur wijst uit zijn midden een secretaris aan.
6. De secretaris is tevens secretaris van het algemeen bestuur.
1. Het algemeen bestuur bepaalt in de eerste vergadering van elke zittingsperiode, voor de duur ervan, het aantal te vervullen plaatsen in het dagelijks bestuur.
2. De leden van het dagelijks bestuur worden aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in de nieuwe samenstelling.
1. Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur openvalt, wijst het algemeen bestuur binnen twee maanden een nieuw lid aan.
2. Indien langdurige verhindering of ontstentenis van een lid van het dagelijks bestuur verwacht wordt, kan het algemeen bestuur, op voorstel van dagelijks bestuur, in diens tijdelijke vervanging voorzien.
3. Het tijdelijk benoemde lid treedt als zodanig af, zodra degene die hij vervangt, de uitoefening van zijn taak hervat.
1. De leden van het dagelijks bestuur treden af op de dag van aftreden van het algemeen bestuur.
1. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of tenminste twee leden van dit bestuur dit nodig achten.
2. Elk lid van het dagelijks bestuur heeft in de vergaderingen van het dagelijks bestuur één stem.
3. De artikel 56 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
4. Het dagelijks bestuur stelt een reglement van orde vast voor zijn vergaderingen, welk reglement aan het algemeen bestuur wordt medegedeeld. Dit reglement mag geen bepalingen bevatten, die in strijd zijn met deze regeling.
De stukken, die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan, worden door de voorzitter en de secretaris getekend.
3. Het algemeen bestuur kan omtrent de wijze, waarop van het dagelijks bestuur tezamen of ieder lid afzonderlijk inlichtingen kunnen worden gevraagd, alsmede de wijze waarop zij ter verantwoording kunnen worden geroepen, in zijn reglement van orde nadere regelen stellen.
1. Het algemeen bestuur wijst in de eerste vergadering van elke zittingsperiode uit zijn midden een voorzitter aan.
2. De artikelen 40, 41 en 67 van de Gemeentewet zijn ten aanzien van de voorzitter van overeenkomstige toepassing.
3. Bij verhindering of ontstentenis wordt de voorzitter vervangen door het hiertoe door het algemeen bestuur aan te wijzen lid van dit bestuur.
Het algemeen bestuur kan de voorzitter ontslag verlenen indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Artikel 50 van de gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
1. De voorzitter is belast met het leiden van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.
2. Hij zorgt voor de handhaving van de orde in de vergaderingen van het algemeen bestuur.
3. Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een deelnemende gemeente, die partij is in een geding waarbij het werkvoorzieningsschap betrokken is, oefent een ander, door het dagelijks bestuur uit zijn midden aan te wijzen lid, deze bevoegdheid uit.
3. Het algemeen bestuur kan omtrent de wijze waarop van de voorzitter inlichtingen kunnen worden gevraagd, alsmede de wijze waarop hij ter verantwoording kan worden geroepen, in zijn reglement van orde nadere regelen stellen.
HOOFDSTUK 7 organisatie en personeel
3. De algemeen directeur heeft in de vergaderingen van het dagelijks bestuur een adviserende stem.
1. Op verzoek van de betrokken gemeentebesturen kunnen personen, wonend in niet aan deze regeling deelnemende gemeenten, in de werkverbanden worden toegelaten en door het werkvoorzieningsschap in dienst worden genomen.
2. Het bepaalde in het eerste lid vindt plaats onder nader te stellen voorwaarden en tegen betaling van een door het algemeen bestuur vast te stellen bijdragen.
1. Het algemeen bestuur stelt regelen vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het beheer van de betaalmiddelen van het werkvoorzieningsschap.
1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van het werkvoorzieningsschap.
2. De algemeen directeur is belast met het beheer van de archiefbescheiden zoals bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig de door het dagelijks bestuur vast te stellen nadere regelen.
HOOFDSTUK 8 begroting en rekening
1. Het dagelijks bestuur maakt jaarlijks vóór 1 mei een ontwerpbegroting op voor het volgend kalenderjaar en zendt deze, voorzien van een toelichting, toe aan het algemeen bestuur en de raden van de gemeenten.
2. De raden van de gemeenten kunnen het dagelijks bestuur vóór 1 juli hun zienswijze doen blijken.
3. Het dagelijks bestuur zendt zo spoedig mogelijk na 1 juni, doch uiterlijk 15 juli de opmerkingen van de raden en eventueel een nota van wijzigingen aan het algemeen bestuur.
1. Het algemeen bestuur stelt de begroting vóór 1 juli van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting moet dienen, vast.
2. Terstond na de vaststelling worden afschriften daarvan aan de raden van de gemeenten gezonden.
2. Van de reactie door Gedeputeerde Staten op de aan haar toegezonden begroting doet het dagelijks bestuur mededeling aan de raden van de gemeenten.
5. Het bepaalde in artikel 40 van de regeling is van overeenkomstige toepassing op wijziging van de begroting.
1. Aan het begin van iedere maand betalen de deelnemende gemeenten bij wijze van voorschot 1/12 deel van hun in de begroting geraamde jaarlijkse bijdrage.
2. Na de voorlopige vaststelling van de jaarrekening door het algemeen bestuur zendt het dagelijks bestuur aan de gemeenten een berekening van het door elk van de gemeenten te betalen aandeel.
3. De gemeenten betalen hun aandeel onder verrekening van de in het eerste lid bedoelde voorschotten aan het werkvoorzieningsschap binnen één maand na ontvangst van de in het tweede lid bedoelde kennisgeving.
4. Bij niet tijdige betaling van de bedragen genoemd in het eerste en derde lid, is de wettelijke interest verschuldigd.
3. Het algemeen bestuur stelt de rekening vòòr 1 juli vast. Van de vaststelling doet het dagelijks bestuur mededeling aan de raden van de deelnemende gemeenten.
HOOFDSTUK 9 toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
1. Toetreding van een niet aan de regeling deelnemende gemeente kan plaatsvinden bij een besluit van de raad en het college van burgemeester en wethouders, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn, indien de raden, onderscheidenlijk de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten zich daarvóór hebben verklaard.
2. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen en kan aan de toelating voorwaarden verbinden.
3. De toetreding gaat in op 1 januari van het jaar volgende op de datum waarop het besluit als bedoeld in het tweede lid door het algemeen bestuur is genomen, tenzij het besluit tot toetreding een latere datum van ingang aangeeft.
4. Na toetreding wijst de raad van deze gemeente de leden van het algemeen bestuur, als bedoeld in artikel 7 lid 2 van de regeling, aan.
1. Een deelnemende gemeente kan uittreden uit de regeling door een daartoe strekkend besluit van de raad en het college van burgemeester en wethouders.
2. Het algemeen bestuur regelt binnen een periode van zes maanden na het besluit
tot uittreding de financiële gevolgen, alsmede de overige gevolgen van die
3. Een besluit tot uittreding kan niet worden genomen gedurende de eerste vijf jaren na de inwerkingtreding van deze regeling of na de toetreding.
4. Uittreding vindt plaats op 1 januari na bekendmaking zoals bedoeld in artikel 26 lid 3 en 4 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft plaatsgevonden, doch niet eerder dan twee jaren nadat de raad van de betreffende gemeente het besluit daartoe heeft genomen.
1. Het dagelijks bestuur en de besturen van de deelnemende gemeenten kunnen aan het algemeen bestuur voorstellen doen tot wijziging van de regeling.
2. Indien het algemeen bestuur wijziging van de regeling wenselijk acht, doet het dagelijks bestuur een daartoe strekkend voorstel toekomen aan de besturen van de deelnemende gemeenten.
3. Een wijziging is tot stand gekomen, wanneer het algemeen bestuur en de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten zich daarvoor hebben verklaard.
4. De wijziging, gaat in na bekendmaking zoals bedoeld in artikel 26 lid 3 van de Wet gemeenschappelijke regeling.
1. De gemeenten zullen er steeds zorg voor dragen dat het werkvoorzieningsschap te allen tijd over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.
2. Indien aan het algemeen bestuur van het werkvoorzieningsschap blijkt dat een gemeente weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artt. 194 en 195 Gemeentewet.
3. De gemeenten verbinden zich in geval van opheffing van het werkvoorzieningsschap een liquidatieplan op te stellen dat voorziet in de verplichting van de gemeenten alle rechten en verplichtingen van het werkvoorzieningsschap over de gemeenten te verdelen op een in het plan te bepalen wijze.
1. De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten.
2. In geval van opheffing van de regeling regelt het algemeen bestuur de financiële
gevolgen, alsmede de overige gevolgen daarvan bij een liquidatieplan. De
bepalingen van de regeling blijven daarbij zo veel als mogelijk van kracht.
3. Het liquidatieplan wordt niet vastgesteld, dan nadat de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten zijn gehoord.
4. In het liquidatieplan zijn bepalingen opgenomen omtrent vereffening van het vermogen van het werkvoorzieningsschap naar de deelnemende gemeenten toe. Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel, de werknemers en de archieven.
HOOFDSTUK 10 overgangs- en slotbepalingen
1. Tot het moment van benoeming van het algemeen bestuur, bedoeld in artikel 8 van de regeling, functioneren de algemene besturen van de te fuseren gemeenschappelijke regelingen WICA en de Marcklanden als zodanig.
2. De benoeming van de leden van het algemeen bestuur, bedoeld in artikel 8 van de regeling, vindt plaats binnen twee maanden na de in artikel 51 van de regeling genoemde dag van inwerkingtreding.
3. Het in het vorige lid bedoelde algemeen bestuur gaat zo spoedig mogelijk over tot de aanwijzing van een voorzitter en de leden van het dagelijks bestuur.
Verordeningen, regelingen, besluiten - hoe ook genaamd - vastgesteld op grond van het bepaalde bij of krachtens de gemeenschappelijke regeling voor het werkvoorzieningsschappen WICA-bedrijven of De Marcklanden, worden geacht te zijn genomen op grond van deze regeling. Zij blijven van kracht, totdat zij - zo nodig - door andere zijn vervangen.
In alle gevallen, waarin deze regeling niet voorziet, wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, door het algemeen bestuur een voorziening getroffen.
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1999.
1. Deze regeling wordt aangegaan voor bepaalde tijd tot 1 juli 2000.
2. Op voorstel van het dagelijks bestuur kunnen de raden en colleges van de
deelnemende gemeenten besluiten tot verlenging van deze regeling.
Deze regeling kan worden aangehaald als ‘gemeenschappelijke regeling EMCO-groep’
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2015-48817.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.