Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zeist | Staatscourant 2015, 48368 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zeist | Staatscourant 2015, 48368 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Gemeenschappelijke regeling Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug
Integrale tekst en toelichting van de GR RDWI zoals deze luidt na wijziging.
Datum inwerkingtreding: 1 januari 2016.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen 3
Artikel 1. begripsbepalingen 3
Hoofdstuk 2. Doel, taakstelling en bevoegdheden 4
Artikel 4. Taakstelling en bevoegdheden 4
Artikel 6. Verdergaande dienstverlening 4
Artikel 8. Algemeen bestuur: samenstelling 5
Artikel 9. Algemeen bestuur: werkwijze 5
Artikel 11. Algemeen bestuur: sturing en beheersing 6
Artikel 12. Dagelijks bestuur: samenstelling 6
Artikel 13. Dagelijks bestuur: werkwijze 6
Artikel 15. Dagelijks bestuur: beheersing, taken, bevoegdheden en toezicht 7
Artikel 16. De voorzitter: wijze van benoeming en taak 7
Hoofdstuk 4. Inlichtingen en verantwoording 8
Artikel 18. Aan de gemeentebesturen 8
Artikel 19. Aan het algemeen bestuur 8
Hoofdstuk 5. Organisatie en medewerkers 9
Artikel 20. Directeur: benoeming en taakstelling 9
Artikel 22. Overige medewerkers 9
Artikel 26. Rekening en jaarverslag 10
Artikel 27. Batig en nadelig saldo: egalisatiereserve en verrekening 11
Hoofdstuk 7. Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing 12
Artikel 31. Opheffing en liquidatie 12
Hoofdstuk 8. Overgangs- en slotbepalingen 13
Artikel 32. Overgangsbepaling 13
Artikel 33. Rechtsopvolging 13
Artikel 34. Geschillenregeling 13
Artikel 36. Duur en evaluatie van de regeling 13
Toelichting op de gewijzigde regeling 15
Gemeenschappelijke regeling Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug
De raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Bunnik, De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en Zeist
Overwegende dat zij de werkzaamheden op de terreinen van werk, inkomen, sociale werkvoorziening, re-integratie, schuldhulpverlening, inburgering en andere daarmee verband houdende onderwerpen gezamenlijk willen uitvoeren om de klantgerichtheid, de kwaliteit, de continuïteit, de doelmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering en dienstverlening te vergroten en te borgen
Gelezen het voorstel van de raden op grond van artikel 27 van de regeling van (datum) tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug
Gelet op de (gewijzigde) Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet
Besluiten tot het vaststellen van de volgende gewijzigde gemeenschappelijke regeling
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
1.In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
a). Deelnemers: de aan deze regeling via de raden en de colleges deelnemende gemeenten
b). RDWI: Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug
c). Wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen
d). Regeling: deze gemeenschappelijke regeling
e). GS: het college van gedeputeerde staten van de provincie Utrecht.
2.Waar in deze regeling gesproken wordt van overeenkomstige toepassing van de Gemeentewet, dient voor respectievelijk raad, college en burgemeester gelezen te worden algemeen bestuur, dagelijks bestuur en voorzitter.
Hoofdstuk 2. Doel, taakstelling en bevoegdheden
Artikel 4. Taakstelling en bevoegdheden
Binnen de doelstelling van het vorige artikel verricht de RDWI als basispakket de daarop gerichte beleids- en uitvoerende taken voor de deelnemers in het kader van de aan die deelnemers opgedragen of in de toekomst op te dragen taken zoals opgenomen in de Wet invoering Participatiewet, de Participatiewet, de Wet sociale werkvoorziening, de Wet Inburgering, de Wet schuldsanering natuurlijke personen en alle overige op voornoemde algemeen verbindende voorschriften gebaseerde of daarmee samenhangende regelingen.
In het verband met de in het vorige lid bepaalde overdracht kunnen de raden en de colleges, om lokale accenten te kunnen aanbrengen, voorbehouden maken met betrekking tot de overdracht van bevoegdheden omtrent het minimabeleid en overige onderdelen uit die wetten en regelingen. De raden en/of de colleges kunnen afzonderlijk besluiten die taken en bevoegdheden als pluspakket op- of over te dragen aan de betreffende bestuursorganen van het openbaar lichaam. Over deze pluspakket-taken worden met het openbaar lichaam afzonderlijke afspraken voor de te verlenen diensten, prestaties en de financiering ervan gemaakt. Deze besluiten en afspraken worden als bijlage bij deze regeling gevoegd.
Met betrekking tot de uitvoering van de in de leden 1 en 2 van dit artikel overgedragen bevoegdheden en de uitoefening van de daarop gebaseerde taken worden door de deelnemers periodiek beleidskaders en beleidsprioriteiten geformuleerd. Hiervan afgeleid worden door de deelnemers in overleg met het openbaar lichaam prestatieafspraken opgesteld.
Artikel 5. Oprichten en deelname in privaatrechtelijke rechtspersonen
Het algemeen bestuur van de RDWI kan besluiten tot de oprichting en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen , indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang.
Artikel 6. Verdergaande dienstverlening
Deze regeling kent de volgende bestuursorganen:
Artikel 8. Algemeen bestuur: samenstelling
Artikel 9. Algemeen bestuur: werkwijze
In de vergaderingen van het algemeen bestuur heeft ieder lid één stem. Indien in geval van een stemming de stemmen staken dan wel de stemverhouding 6 : 4 is, zal de uitslag bepaald worden op basis van het gegeven of de stemmen van de voor- of tegenstemmers het meerderheidsbelang in het totale per begrotingsjaar te bepalen jaarbudget van het samenwerkingsverband vertegenwoordigen.
Artikel 10. Algemeen bestuur: bevoegdheid
Artikel 11. Algemeen bestuur: sturing en beheersing
Artikel 12. Dagelijks bestuur: samenstelling
Artikel 13. Dagelijks bestuur: werkwijze
Indien in de vergaderingen van het dagelijks bestuur gestemd wordt over zaken en/of personen heeft ieder lid één stem. Indien in geval van een stemming de verhouding 3 : 2 is, zal de uitslag bepaald worden op basis van het gegeven dat de stemmen van de drie voor- of tegenstemmen het meerderheidsbelang van het samenwerkingsverband vertegenwoordigen.
Artikel 14. Dagelijks bestuur: bevoegdheden
Het dagelijks bestuur is in ieder geval bevoegd:
te besluiten namens RDWI, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratieve beroepsprocedures te voeren of handelingen te voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur voor zover het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.
Het dagelijks bestuur is voorts opgedragen de uitoefening van alle taken en bevoegdheden, tenzij de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet, die de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten toekomen op grond van de in artikel 4 van de regeling genoemde wetten en de daarbij behorende of aanverwante algemeen verbindende voorschriften of daarmee samenhangende regelingen, en welke bij het treffen van deze regeling door de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten zijn overgedragen aan het openbaar lichaam.
Artikel 15. Dagelijks bestuur: beheersing, taken, overige bevoegdheden en toezicht
Artikel 16. De voorzitter: wijze van benoeming en taak
Hoofdstuk 4. Inlichtingen en verantwoording
Artikel 18. Aan de gemeentebesturen
Het algemeen bestuur geeft ongevraagd aan de raden en colleges van de deelnemers alle informatie die voor een juiste beoordeling van het gevoerde beleid nodig is. Zij verstrekken hiertoe driemaal per jaar informatie over de voortgang van de uitvoering van de taakstelling zoals opgenomen in het strategisch plan en de op grond daarvan geformuleerde operationele (jaar)doelstellingen. Tevens wordt daarbij inzicht verschaft in de kosten die gepaard gaan met de realisatie van die doelstellingen.
Artikel 19. Aan het algemeen bestuur
Hoofdstuk 5. Organisatie en medewerkers
Artikel 20. Directeur: benoeming en taakstelling
Op basis van de operationele (jaar)doelstellingen en de vastgestelde prestatie-indicatoren, zoals vermeld in artikel 11, lid 3 van de regeling, maakt het dagelijks bestuur jaarlijkse prestatieafspraken met de directeur en de daarvoor in aanmerking komende leden van het managementteam. Deze afspraken worden vastgelegd in managementovereenkomsten, die bij het directiestatuut gevoegd worden.
Artikel 22. Overige medewerkers
In de begroting wordt aangegeven welke bijdrage iedere deelnemer verschuldigd is voor de uitvoering van de taken en de organisatiekosten daarvan door het openbaar lichaam overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van de regeling. De uitgangspunten voor de verdeling van de kosten over de deelnemers worden door het algemeen bestuur vastgesteld.
Artikel 27. Batig en nadelig saldo: egalisatiereserve en verrekening
Indien in enig exploitatiejaar een batig saldo in de apparaatskosten van de RDWI ontstaat, zal dit saldo worden toegevoegd aan de egalisatiereserve van het openbaar lichaam tot een maximum van 10 % van de daarvoor gebudgetteerde kosten. Het bepalen van dit maximum geschiedt in relatie tot tussen de deelnemers gemaakte afspraken over de verrekening van het terug verdienen van de investerings- en frictiekosten van het openbaar lichaam.
Indien in enig exploitatiejaar een nadelig saldo in de apparaatskosten van de RDWI ontstaat, wordt dit tekort in beginsel gedekt uit de egalisatiereserve. Een nadelig saldo dat niet of niet meer uit die reserve kan worden gedekt wordt omgeslagen over de deelnemers overeenkomstig de verdeelsleutel in artikel 28, lid 1 van de regeling.
Hoofdstuk 7. Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
Indien tussen de uittredende deelnemer en het algemeen bestuur binnen zes maanden na de vaststelling door het algemeen bestuur van de reikwijdte en hoogte van de financiële gevolgen van de uittreding een verschil van opvatting blijft bestaan, vraagt het algemeen bestuur advies aan een onafhankelijke externe deskundige dan wel een commissie van deskundigen. Dit advies is voor beide partijen bindend. De kosten voor het bindend advies zijn voor rekening van de gemeente van de uittreder.
Artikel 31. Opheffing en liquidatie
Hoofdstuk 8. Overgangs- en slotbepalingen
Het bepaalde in artikel 4 van de regeling treedt, voor zover deze bepaling ziet op de taken en bevoegdheden met betrekking tot de Wet sociale werkvoorziening, eerst in werking na de afronding van de opheffing en liquidatie van de gemeenschappelijke regeling Sociale Werkvoorziening Zeist en Omstreken.
Het openbaar lichaam treedt na de opheffing en liquidatie in de rechten en plichten van de gemeenschappelijke regeling Sociale Werkvoorziening Zeist en Omstreken voor wat betreft de in de artikelen 3 en 4 van deze regeling omschreven doelstellingen, taken en bevoegdheden.
Artikel 34. Geschillenregeling
Artikel 36. Duur en evaluatie van de regeling
Deze regeling kan worden aangehaald als gemeenschappelijke regeling Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug, af te korten als RDWI.
Aldus besloten tot akkoordbevinding van bijgaande gewijzigde gemeenschappelijke regeling Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug,
ieder voor wat betreft de eigen bevoegdheid,
De gemeenteraad van Bunnik d.d. 17 december 2015
Het college van burgemeester en wethouders van Bunnik d.d. 13 oktober 2015
De gemeenteraad van De Bilt d.d. 17 december 2015
Het college van burgemeester en wethouders van De Bilt d.d. 10 november 2015
De gemeenteraad van de Utrechtse Heuvelrug d.d. 3 december 2015
Het college van burgemeester en wethouders van de Utrechtse Heuvelrug d.d. 20 oktober 2015
De gemeenteraad van Wijk bij Duurstede d.d. 17 november 2015
Het college van burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede d.d. 13 oktober 2015
De gemeenteraad van Zeist d.d. 8 december 2015
Het college van burgemeester en wethouders van Zeist d.d. 6 oktober 2015
Toelichting op de wijziging van de GR RDWI
De voorgestelde wijziging van de GR RDWI is geënt op de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen welk van kracht is sinds 1 januari 2015.
Voor 1 januari 2016 dient de gemeenschappelijk regeling te zijn aangepast aan de wijzigingen in de Wet bij gebreke waarvan de regeling van rechtswege in ontbinding gaat en dient te worden geliquideerd.
De wijzigingen zijn nogal technisch van aard, behoudens de omschrijving van de bevoegdheden van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. Door de wijzigingen is de regeling gegroeid van 35 naar 38 artikelen, met vernummering van de bestaande artikelen.
Er is voor gekozen de bestaande toelichting op de regeling niet te herschrijven, maar slechts de wijzigingen toe te lichten die op de bestaande regeling worden voorgesteld. Hiermee blijft de bestaande toelichting, behorende bij de regeling zoals deze in werking is getreden op 1 augustus 2012, zijn functie behouden als het gaat om het karakter en fundament van de samenwerking tussen de deelnemende gemeenten.
het voorstel tot de huidige wijziging dient plaats te vinden op voorstel van de raden en colleges conform artikel 27 oud. Dit artikel wordt gewijzigd zodat in de toekomt tevens op voorstel van het algemeen bestuur wijzigingen kunnen worden voorgesteld (zie verder de toelichting bij artikel 30 (nieuw)).
Aanvulling is de verwijzing naar het gebruik van de naam RSD.
Artikel 4: Taakstelling en bevoegdheden
In lid 1 zijn de wetten, zoals zij thans luiden, benoemd. De Wet Invoering Participatiewet, die de WWB wijzigde in ‘Participatiewet’ en een groot aantal andere wetten en regelingen wijzigde ingaande 1 januari 2015 is toegevoegd.
In lid 4 een tekstuele aanpassing waardoor een scheiding duidelijk wordt van overgedragen bevoegdheden (lid 2) en de daarop gebaseerde taken.
Artikel 5: Oprichten en deelnemen in privaatrechtelijke rechtspersonen
Is een geheel nieuwe bevoegdheid en komt rechtstreeks uit de Wgr. Het opnemen van deze bevoegdheid op grond van artikel 31a van de Wet bevordert de flexibiliteit van handelen van het openbaar lichaam (indien gewenst in de toekomst behoeft er geen wijziging plaats te vinden van de gehele regeling). Ter verzekering van de betrokkenheid van de raden van de deelnemende gemeenten is opgenomen dat het besluit tot oprichting van een privaatrechtelijke rechtspersoon niet wordt genomen nadat de raden een ontwerpbesluit is toegezonden en zij in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen. Hierbij dient in ogenschouw te worden genomen dat de samenwerking op grond van de Wgr is geënt op het uitgangspunt van verlengd lokaal bestuur inhoudende dat het samenwerkingsverband institutioneel en beleidsmatig is geworteld in de gemeenten en daaraan haar taakopdracht en haar democratische legitimatie ontleent. Hieruit volgt dat leden van algemeen bestuur en het dagelijks bestuur niet komen tot besluitvorming zonder last of ruggespraak van hun gemeenten.
Na artikel 5 komt de eerste vernummering op gang.
Na artikel 10 de tweede vernummering.
Artikel 9: Algemeen bestuur: werkwijze
Lid 2 koppelt in plaats van één, twee bepalingen van de wet aan elkaar. Te weten de artikelen 22 en 23.
Artikel 10: Algemeen bestuur: bevoegdheid
Omdat artikel 33 en 33a van de wet vernieuwd dan wel nieuw zijn, zijn deze bepalingen gezamenlijk integraal opgenomen als artikel 10 van de regeling. Het eerste lid is de tekst van artikel 33, de overige leden komen uit artikel 33a. Het eerste lid geeft aan dat alle bevoegdheden die bij de regeling worden overgedragen (art. 4, regeling) berusten bij het algemeen bestuur. Vervolgens wordt aangegeven dat bevoegdheden kunnen worden overgedragen door het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur (lid 2). En welke niet (lid 3). Alsmede de wijze waarop deze overdracht openbaar dient te worden gemaakt (art. 32l en 32k van de wet, art. 20 e.v. van de regeling). Let wel: het gaat om andere bevoegdheden dan die welke op grond van de wet al aan het dagelijks bestuur toekomen. Het gaat om ‘extra’ bevoegdheden.
Artikel 12: Dagelijks bestuur: samenstelling
Aanpassing leden 2 en 5 i.v.m. verwijzing naar artikel 8 van de gewijzigde regeling.
Artikel 14: Dagelijks bestuur: bevoegdheden
Door de inwerkingtreding van de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 januari 2015, heeft het dagelijks bestuur ook eigen geattribueerde bevoegdheden. Deze staan in de wet opgesomd in artikel 33 b en zijn nader uitgewerkt in het eerste lid van artikel 14. Deze bevoegdheden hebben met name betrekking op de eigen organisatie en de bedrijfsvoering.
Gelet op de eerste en tweede volzin van artikel 33 Wgr komen overgedragen bevoegdheden in deze gemeenschappelijke regeling primair toe aan het algemeen bestuur. Echter, het derde zinsdeel van artikel 33 Wgr maakt het mogelijk om dit in de regeling zelf anders te bepalen. Anders gesteld: in de regeling zelf kan worden bepaald dat van het primaire uitgangspunt dat de bevoegdheden bij het algemeen bestuur berusten, wordt afgeweken en dat bevoegdheden dus elders komen te liggen, bijvoorbeeld dat deze bij het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam komen te liggen. Dit ligt bijvoorbeeld voor de hand indien het collegebevoegdheden betreft, omdat het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling een soortgelijke positie bekleedt als het college van burgemeester en wethouders in de gemeenten.
In de tekst van deze gemeenschappelijke regeling is er dan ook voor gekozen om naast de wettelijke bevoegdheden op grond van de Wgr, ook de overige bevoegdheden van het dagelijks bestuur zoveel mogelijk rechtstreeks in de regeling zelf te regelen en daarmee dus gevolg te geven aan de derde volzin van artikel 33 Wgr.”
Zie vervolgens ook artikel 10 lid 2 van de regeling waar de basis is gelegd om bij besluit van het algemeen bestuur andere bevoegdheden over te dragen aan het dagelijks bestuur. De basis hiervoor is gelegen in artikel 33a van de Wgr.
Artikel 15: Dagelijks bestuur: beheersing, taken, bevoegdheden en toezicht
Afgezien van de vernummering vormen de behandelde onderwerpen het restant van het ‘oude’ artikel 14. Het lid 5 is geschrapt en vervangen door het nieuwe artikel 14.
Lid 4 is aangepast aan de vernummering van de artikelen.
Tekstuele aanpassing van artikel 24 (verduidelijking van de verantwoordingsdocumenten en gebruik van definities) alsmede toevoeging van de zienswijzeprocedure in artikel 26.
Met behoud van de bestaande tekst is toegevoegd: ‘dan wel op initiatief van het algemeen bestuur’. Deze aanpassing is voorgesteld uit procedureoverwegingen. Voor de onderhavige wijziging geldt procedureel (zie huidig artikel 27), dat dit een voorstel is van de raden van tenminste 4 van de 5 deelnemende gemeenten. Dat betekent onder de huidige omstandigheden dat het voorstel door de medewerkers en deskundigen van de GR dient te worden voorbereid. Door DB en AB moet het voorstel via de colleges naar de raden als ‘voorstel van de raden’ worden geleid. De raden kunnen het voorstel amenderen en/of meteen vaststellen. Komt het initiatief van het algemeen bestuur dan nog keuren uiteindelijk de colleges en de raden, ieder voor zover het hem aangaat, goed, amenderen of keuren af. Maar dan via één proceduregang.
Artikel 31: Opheffing en liquidatie
Lid 3: tekstueel aangepast. Het dagelijks bestuur wordt ‘Commissie van Vereffenaars’. De commissie wordt belast met de uitvoering van het liquidatieplan. Feitelijk speelt het algemeen bestuur daar geen rol meer in. Dat hoeft ook niet aangezien het liquidatieplan erin voorziet dat planning, financiën en besluitvorming uitsluitend zijn gericht op liquidatie (lees: vereffening van het vermogen van de GR).
Lid 5 “een opheffingsbesluit kan niet genomen worden binnen een periode van vijf jaar na de inwerkingtreding van deze gewijzigde regeling” is vervallen.
Artikel 34: Geschillenregeling
Lid 5: tekstueel: ‘aan gedeputeerde staten wordt tevens het dossier van de geschillencommissie overgelegd’
Lid 2: toegevoegd ‘…plaatsing van de regeling in de Staatscourant en..’. Op grond van artikel 26, leden 2 en 4, van de wet, dient de (gewijzigde) regeling te worden geplaatst in de Staatscourant. Zonder deze plaatsing kan de (gewijzigde) regeling niet in werking treden en zijn besluiten op grond van de niet geplaatste regeling nietig dan wel vernietigbaar.
In het tweede lid wordt ook aandacht besteed aan de opdracht ex artikel 18, lid 5, van de Handelsregisterwet om de gewijzigde regeling te deponeren bij het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel. Gezien de systematiek van artikel 26 en de Memorie van Toelichting daarop (blz. 23) is het aan het dagelijks bestuur het depot bij het Handelsregister te verrichten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2015-48368.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.