GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING WERKBEDRIJF ATLANT DE PEEL (WADP)

Logo Helmond

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Asten, Deurne, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Helmond, Laarbeek en Someren:

Overwegende dat,

  • -

    de gemeenten voornoemd al enkele tientallen jaren samenwerken bij de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening in de vorm van de gemeenschappelijke regeling Atlant Groep, laatstelijk gewijzigd in 2008;

     

  • -

    de gemeente Geldrop-Mierlo op basis van een aanwijzingsbesluit het openbaar lichaam Atlant Groep als partner heeft aangewezen waar (een deel van) de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening wordt ingekocht;

     

  • -

    per 1 januari 2015 de Participatiewet in werking is getreden die onder meer geleid heeft tot wijziging van de Wet werk en bijstand, Wet sociale werkvoorziening en de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Staatsblad 2014 nr. 269);

     

  • -

    tussen de gemeente Helmond, de Stichting HRM Servicecentrum en het openbaar lichaam Atlant Groep in 2015 een tijdelijk samenwerkingsconvenant is gesloten ter uitvoering van de Participatiewet, zulks in afwachting van de afronding van de besluitvorming over de te wijzigen gemeenschappelijke regeling Atlant Groep en de daarmee samenhangende integratie van de afdeling Werk en Inkomen van de gemeente Helmond in de uitvoeringsorganisatie van het openbaar lichaam Atlant Groep;

     

  • -

    de gemeenten Asten, Deurne, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Helmond, Laarbeek en Someren deel uitmaken van de arbeidsmarktregio Helmond De Peel;

     

  • -

    het college van de gemeente Geldrop-Mierlo tot op heden niet deel neemt aan deze gemeenschappelijke regeling doch wel op basis van een lichte gemeenschappelijke regeling (“regeling zonder meer”) samenwerkt met het openbaar lichaam Werkbedrijf Atlant De Peel, waarbij door het openbaar lichaam minimaal dezelfde voorwaarden en condities gehanteerd worden als die gelden voor de gemeenten Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Helmond, Laarbeek en Someren;

     

  • -

    het college van de gemeente Geldrop-Mierlo inmiddels verzocht heeft om per 1-1-2016 toe te treden tot de gemeenschappelijke regeling Werkbedrijf Atlant De Peel;

     

  • -

    het Algemeen bestuur van de Atlant Groep aan de colleges van burgemeester en wethouders van de aan de regeling deelnemende gemeenten adviseert te bewilligen in toetreding van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geldrop-Mierlo tot de gemeenschappelijke regeling Werkbedrijf Atlant De Peel per 1-1-2016;

     

  • -

    gemeenten en UWV gehouden zijn binnen elke arbeidsmarktregio een aanspreekpunt voor werkgevers en werknemers in te richten, welk aanspreekpunt in de arbeidsmarktregio Helmond-De Peel wordt onder gebracht bij het openbaar lichaam Werkbedrijf Atlant De Peel;

     

  • -

    gemeenten, UWV en werkgevers gehouden zijn op basis van het sociaal akkoord (in de toekomst mogelijk op basis van de Quotumwet) om middels het in te stellen werkbedrijf personen met een arbeidsbeperking aan de slag te helpen bij reguliere werkgevers of via beschut werk;

     

  • -

    de gemeenten Asten, Deurne, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Helmond, Laarbeek en Someren, UWV, werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties op basis van een samenwerkingsconvenant besloten hebben over te gaan tot vaststelling van een plan van aanpak voor de arbeidsmarktregio Helmond-De Peel dat periodiek herijkt wordt;

     

  • -

    deze constructie recht doet aan het gegeven dat de gemeenten in de arbeidsmarktregio Helmond-De Peel zelfstandig verantwoordelijk blijven voor de inkomensverstrekking aan de doelgroepen die vallen onder de werkingssfeer van de Participatiewet en gezamenlijk met de andere partners voor de organisatie van de re-integratievoorzieningen;

     

  • -

    het openbaar lichaam Werkbedrijf Atlant De Peel zal gaan functioneren als uitvoeringsorganisatie van de gemeenten Asten, Deurne, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Helmond, Laarbeek en Someren;

     

  • -

    de colleges van de deelnemende gemeenten, met betrekking tot uitvoering van de wettelijke regelingen die vallen onder de Participatiewet met uitzondering van de Wet sociale werkvoorziening, voornemens zijn extern mandaat te verlenen aan de Algemeen directeur van het openbaar lichaam Werkbedrijf Atlant De Peel, zulks met uitzondering van de bevoegdheid om te beslissen op bezwaar en voorts met de bevoegdheid om ondermandaat te verlenen aan medewerkers werkzaam bij het openbaar lichaam;

     

  • -

    de colleges van de deelnemende gemeenten hun bevoegdheden voor de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening zoals bedoeld in de artikel 1, artikel 2, eerste lid, artikel 4, artikel 5, artikel 6, tweede en derde lid, artikel 7, eerste lid, artikel 11, tweede lid, artikel 12, artikel 14 en artikel 15, derde lid Wet sociale werkvoorziening overdragen aan het Algemeen bestuur van het openbaar lichaam Werkbedrijf Alant De Peel;

     

  • -

    het openbaar lichaam Atlant Groep arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd heeft afgesloten met personen zoals bedoeld in artikel 1 derde lid van de Wet sociale werkvoorziening waarvan de kosten een structureel onderdeel uitmaken van de begroting van het openbaar lichaam Werkbedrijf Atlant De Peel tot het tijdstip dat er geen medewerkers meer in dienst zijn die vallen onder de werkingssfeer van de Wet sociale werkvoorziening;

     

  • -

    het openbaar lichaam Atlant Groep overeenkomsten heeft gesloten met werkgevers voor plaatsing van personen in een dienstbetrekking zoals bedoeld in artikel 7 van de Wet sociale werkvoorziening waarvan de kosten een structureel onderdeel uitmaken van de begroting van het openbaar lichaam Werkbedrijf Atlant De Peel tot het tijdstip dat er geen personen meer bij deze werkgevers in dienst zijn die vallen onder de werkingssfeer van de Wet sociale werkvoorziening;

     

  • -

    de deelnemende gemeenten de door het rijk beschikbaar gestelde middelen voor uitvoering van de Participatiewet ( zijnde de Buigmiddelen en het niet lokaal te beleggen deel van participatiebudget inclusief het budget voor de zittende WSW populatie), beschikbaar stellen aan het openbaar lichaam Werkbedrijf Atlant De Peel alsmede een bijdrage betalen ten laste van de algemene middelen ter dekking van de uitvoeringskosten van het openbaar lichaam Werkbedrijf Atlant De Peel;

     

  • -

    de deelnemende gemeenten het zelfstandig lokaal te beleggen deel van het participatiebudget zoveel mogelijk middels het werkbedrijf Atlant De Peel zullen inzetten;

     

  • -

    de raden, zoals vereist op grond van artikel 1, derde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, aan de colleges van de gemeenten Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Helmond, Laarbeek en Someren toestemming hebben gegeven om de gemeenschappelijke regeling Atlant Groep 2008 te wijzigen;

     

  • -

    de raad van de gemeente Geldrop-Mierlo, zoals vereist op grond van artikel 1, derde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen aan het college van die gemeente toestemming heeft gegeven om toe te treden tot de gemeenschappelijke regeling Werkbedrijf Atlant De Peel;

     

  • -

    de Stichting Arbeidsplaatsen (Regio Helmond) “Stap” namens de deelnemende gemeenten arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd heeft afgesloten met personen die vallen onder de werkingssfeer van de voormalige Wet inschakeling werkzoekenden waarvan de kosten een structureel onderdeel uitmaken van de begroting van het openbaar lichaam Werkbedrijf Atlant De Peel tot het tijdstip dat er geen medewerkers meer in dienst zijn die vallen onder de werkingssfeer van de voormalige Wet inschakeling werkzoekenden;

     

gelet op artikel 8 eerste lid juncto artikel 1 eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Participatiewet en de Wet sociale werkvoorziening;

 

besluiten:

de gemeenschappelijke regeling Atlant Groep 2008 te wijzigen als volgt waarna deze luidt:

Gemeenschappelijke regeling Werkbedrijf Atlant De Peel (WADP)

 

 

HOOFDSTUK I (Algemene bepalingen)

 

 

Instelling en plaats van vestiging

Artikel 1.

  • 1.

    Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam, genaamd “Werkbedrijf Atlant De Peel”.

  • 2.

    Het openbaar lichaam Werkbedrijf Atlant De Peel is gevestigd in Helmond.

     

Begripsbepalingen

Artikel 2.

  • 1.

    In deze gemeenschappelijke regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      Wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • b.

      Gemeenschappelijke regeling: de gemeenschappelijke regeling Werkbedrijf Atlant De Peel;

    • c.

      Openbaar lichaam: het openbaar lichaam bedoeld in artikel 1, eerste lid;

    • d.

      Deelnemende gemeenten: de rechtspersoon als bedoeld in artikel 1:1 vierde lid Awb, waartoe onderscheidenlijk de colleges van burgemeester en wethouders Asten, Deurne, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Helmond, Laarbeek en Someren behoren;

    • e.

      Colleges: de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten;

    • f.

      Arbeidsmarktregio Helmond De Peel: het gezamenlijk grondgebied van de deelnemende gemeenten;

    • g.

      Werkgevers: een door het algemeen bestuur van het openbaar lichaam aan te wijzen groepering representatief voor de werkgevers gevestigd in de arbeidsmarktregio Helmond-De Peel;

    • h.

      Werknemersorganisaties: vakbonden vertegenwoordigd in de Sociaal Economische Raad;

    • i.

      Samenwerkingsconvenant: plan van aanpak dat gesloten wordt tussen alle bij de uitvoering van de Participatiewet, Wsw en Wajong betrokken partijen, dat gericht is op het inhoudelijke realiseren van de wettelijke doelstellingen, het functioneren van het werkbedrijf en de wijze waarop het overleg tussen partijen vorm wordt gegeven; Wsw:

    • j.

      Wet sociale werkvoorziening;

    • k.

      Wiw: de voormalige Wet inschakeling werkzoekenden;

    • l.

      Wajong: Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten; 

    • m.

      IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • n.

      IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • o.

      Bbz 2004: het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

    • p.

      BMS: Bijzonder bijstand Minima en Schulddienstverlening;

    • q.

      Awb: Algemene wet bestuursrecht;

    • r.

      Ondernemingsplan: Overzicht van de jaarlijks uit te voeren werkzaamheden vertaald in concrete doelstellingen en resultaten met daarbij een beschrijving van de strategie op welke wijze die te bereiken met de daarbij in acht te nemen beleidsmatige en financiële kaders;

    • s.

      RHCe: Regionaal Historisch Centrum Eindhoven;

    • t.

      STAP: Stichting Arbeidsplaatsen (Regio Helmond) “Stap”.

  • 2.

    Daar waar in de gemeenschappelijke regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komen in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester, onderscheidenlijk: het openbaar lichaam, het Algemeen bestuur, het Dagelijks bestuur en de voorzitter.

     

HOOFDSTUK II (Taakopdracht, doelomschrijving en instrumenten)

 

Belang en doel

Artikel 3.

  • 1.

    De colleges treffen deze regeling ter behartiging van de sturing en beheersing van ondersteunende processen en van uitvoeringstaken van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    De colleges richten een gezamenlijke uitvoeringsorganisatie op in de vorm van een openbaar lichaam voor de uitvoering van gemeentelijke taken op het terrein van de Participatiewet, de Wsw, de IOAW, de IOAZ, de Wajong, het Bbz 2004 en aanverwante wetgeving, dragen tezamen zorg voor de besturing ervan en houden daarbij rekening met de bevoegdhedenverdeling over de gemeentelijke organen en de zelfstandigheid van ieder van de deelnemende gemeenten.

  • 3.

    Het openbaar lichaam bundelt, mede door het Rijk beschikbaar gestelde, middelen en menskracht samen bij het uitvoeren van taken op uitvoeringsniveau, op het vlak van beleidsvoorbereiding en op het vlak van bestuurlijke samenwerking in het kader van de uitvoering van gemeentelijke taken ten behoeve van elk van de deelnemende gemeenten.

  • 4.

    Het openbaar lichaam kan op verzoek van een of meer deelnemende gemeenten opdrachten aannemen van niet aan de regeling deelnemende gemeenten, mits daarbij minimaal dezelfde voorwaarden en condities gehanteerd worden als geldend voor de deelnemende gemeenten en er gehandeld wordt in overeenstemming met de aanbestedingswetgeving.

     

Bevoegdheden

Artikel 4.

  • 1.

    Het Algemeen bestuur en Dagelijks bestuur hebben verordenende en regelgevende bevoegdheden met betrekking tot de aangelegenheden die de bedrijfsvoering van het openbaar lichaam betreffen.

  • 2.

    Het Algemeen bestuur respectievelijk het Dagelijks bestuur kunnen afzonderlijk of te zamen, ieder voor zover zij bevoegd zijn, een gemeenschappelijke regeling treffen ter behartiging van een of meer bepaalde belangen van het openbaar lichaam.Het Algemeen bestuur en het Dagelijks bestuur gaan niet over tot het treffen van een gemeenschappelijke regeling dan nadat zij vooraf de gevoelens van de raden van de deelnemende gemeenten hebben ingewonnen.

  • 3.

    Het Algemeen bestuur is bevoegd te besluiten tot de oprichting van of deelname in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, coöperaties en verenigingen, op voorwaarde dat de raden van de deelnemende gemeenten vooraf in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorgenomen besluit aan het Algemeen bestuur kenbaar te maken.

  • 4.

    Het Dagelijks bestuur is bevoegd met een of meer al dan niet deelnemende gemeenten samenwerkingsovereenkomsten te sluiten met betrekking tot ondersteunende dienstverlening voor taken waarmee het openbaar lichaam belast is.

  • 5.

    De collegebevoegdheden als neergelegd in de Wsw de daarop gebaseerde regelingen worden integraal overgedragen op basis van delegatie aan het Dagelijks bestuur van het openbaar lichaam.

  • 6.

    De collegebevoegdheden betreffende de uitvoering van de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ, de Wajong het Bbz 2004 en aanverwante wetgeving worden onder verantwoordelijkheid van de colleges opgedragen aan de algemeen directeur van het openbaar lichaam op basis van een door elk college afzonderlijk vast te stellen extern mandaatbesluit.

     

Taken

Artikel 5.

  • 1.

    Het openbaar lichaam houdt  ten behoeve van de deelnemende gemeenten een uitvoeringsorganisatie in stand met het oog op het vervullen van taken op het terrein van beleidsvoorbereiding, beleidsuitvoering en toezicht en handhaving ten behoeve van de deelnemende gemeenten, alsmede coördinerende en afstemmende taken die voor de deelnemende gemeenten tezamen worden verricht.

  • 2.

    De uit te voeren taken door het openbaar lichaam hebben betrekking op de Participatiewet, de Wsw, de IOAW, IOAZ, de Wajong, het Bbz 2004 en aanverwante wetgeving.

  • 3.

    Het samenwerken met STAP door de vorming van één organisatorische eenheid.

  • 4.

    Het verlenen van diensten op basis van opgedragen bevoegdheden aan de deelnemende gemeenten gezamenlijk, aan een afzonderlijke deelnemende gemeente of aan derden, op basis van een extern mandaatbesluit passend binnen de in artikel 3 gegeven doelomschrijving.

  • 5.

    Uitbreiding van het takenpakket tot andere beleidsvelden als benoemd in het tweede lid verplicht tot wijziging van deze gemeenschappelijke regeling.

  • 6.

    Bij wijziging van landelijke, of gemeentelijke wetgeving betrekking hebben op het takenpakket zoals vermeld in het tweede lid verzoekt in voorkomend geval het Algemeen bestuur de colleges om over te gaan tot aanpassing van het verleende externe mandaat aan een bestuursorgaan van het openbaar lichaam of aan daaraan ondergeschikte medewerkers.

     

HOOFDSTUK III (Organen)

 

Organen

Artikel 6.

Het openbaar lichaam kent de volgende organen:

  • a.

    het Algemeen bestuur;

  • b.

    het Dagelijks bestuur;

  • c.

    de voorzitter;

  • d.

    de door het bestuur ingestelde commissies.

     

HOOFDSTUK IV (Algemeen bestuur)

 

Samenstelling Algemeen bestuur

Artikel 7.

  • 1.

    De colleges van de deelnemende gemeenten wijzen ieder uit hun midden twee leden van het Algemeen bestuur aan.

  • 2.

    De leden van het Algemeen bestuur worden aangewezen voor een zittingsduur van 4 jaar en treden af op de dag waarop in het kader van een nieuwe zittingsperiode van de gemeenteraad een nieuw geïnstalleerd college een besluit neemt tot aanwijzing van de leden van het Algemeen bestuur. Aftredende leden kunnen opnieuw als lid worden aangewezen.

  • 3.

    Indien een lid van het Algemeen bestuur ophoudt burgemeester of wethouder te zijn, eindigt het lidmaatschap van het Algemeen bestuur van rechtswege.

  • 4.

    Een lid van het Algemeen bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Dit gebeurt door mededeling aan het Algemeen bestuur.

  • 5.

    Indien tussentijds de plaats van een lid vacant komt, wijst het daartoe bevoegde college zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan.

  • 6.

    Bij het bestaan van één of meer vacatures blijven de resterende bestuursleden bevoegd besluiten te nemen, onverminderd het bepaalde in artikel 7 eerste lid.

  • 7.

    Het lidmaatschap van het Algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door of vanwege het bestuur van één van de deelnemende gemeenten dan wel door of vanwege het Dagelijks bestuur van het openbaar lichaam aangesteld of daaraan ondergeschikt. Met ambtenaar worden voor de toepassing van dit lid gelijkgesteld zij die aangesteld zijn bij één der deelnemende gemeenten dan wel daar op een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn, dan wel bij STAP in dienst zijn of op grond van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.

     

Werkwijze Algemeen bestuur

Artikel 8.

  • 1.

    Het Algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast. Dit reglement, en de daarin aangebrachte wijzigingen, worden aan de colleges van de deelnemende gemeenten gezonden. De artikelen 16, 17, 19, 20, 22, 26 en 28 t/m 33 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Het Algemeen bestuur vergadert minimaal twee maal per jaar. Meerdere vergaderingen kunnen ingelast worden wanneer de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig acht, wanneer ter voldoening aan het bepaalde in artikel 12, eerste lid van deze regeling een of meer leden van het dagelijks bestuur moeten worden benoemd of wanneer tenminste 2 leden van het Algemeen bestuur, onder opgave van redenen, dit schriftelijk verzoekt.

  • 3.

    De vergaderingen van het Algemeen bestuur zijn openbaar. De deuren worden gesloten wanneer 1/5 gedeelte der aanwezige leden hierom verzoekt en het Algemeen bestuur hiertoe besluit of de voorzitter dit nodig acht en het Algemeen bestuur dienovereenkomstig besluit. Voor het overige is ten aanzien van de openbaarheid artikel 23 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing

  • 4.

    In een besloten vergadering van het Algemeen bestuur kan niet worden beraadslaagd of worden besloten over:

    • a.

      de vaststelling en wijziging van de begroting;

    • b.

      de vaststelling van de rekening;

    • c.

      de vaststelling van het liquidatieplan;

    • d.

      de vaststelling of wijziging van regelingen;

    • e.

      het verlenen van ontslag aan een lid van het dagelijks bestuur; de vaststelling of wijziging van een gemeenschappelijke regeling tussen het openbaar lichaam en andere openbare lichamen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke regeling; de oprichting van of deelname in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperaties en verenigingen, dan wel de ontbinding daarvan of beëindiging van deelneming daaraan;

    • f.

      de vaststelling of wijziging van het samenwerkingsconvenant met partijen die betrokken zijn bij de realisering van de doelstellingen van het werkbedrijf.

  • 5.

    Op verzoek van de voorzitter geschiedt de in artikel 3:42 van de Awb bedoelde openbare kennisgeving voor zijn vergaderingen op de gebruikelijke wijze.

  • 6.

    De partijen betrokken bij het samenwerkingsconvenant worden uitgenodigd voor elke vergadering van het Algemeen bestuur. Het reglement van orde voor de vergaderingen van Algemeen bestuur voorziet er in, dat de partijen als bedoeld in het eerste volzin van dit lid ter vergadering, voorafgaand aan de besluitvorming worden gehoord over aangelegenheden die betrekking hebben op de uitvoering van het samenwerkingsconvenant.

  • 7.

    Derden kunnen worden uitgenodigd om als adviseur de vergaderingen van het Algemeen bestuur bij te wonen.

     

Besluitvorming

Artikel 9.

  • 1.

    Bij het nemen van besluiten door het Algemeen bestuur brengen de leden per lid één stem uit.

  • 2.

    De besluitvorming vindt met uitzondering van het bepaalde in het derde lid plaats bij volstrekte meerderheid van stemmen.

  • 3.

    Besluiten betreffende vaststelling van de begroting, begrotingswijzigingen en jaarstukken worden genomen met een gekwalificeerde meerderheid van minimaal tien goedkeurende stemmen.

  • 4.

    Het Algemeen bestuur vergadert en besluit slechts indien meer dan de helft van het aantal leden van het Algemeen bestuur aanwezig is.

  • 5.

    Jaarlijks wordt een vergaderschema vastgesteld van de data waarop begroting en rekening worden behandeld.

  • 6.

    Indien het vereiste aantal leden als bedoeld in het vierde lid niet aanwezig is bij een vergadering, kan de voorzitter een nieuwe vergadering beleggen, welke binnen twee weken dient plaats te vinden. Het gestelde in het vierde lid is alsdan niet van toepassing.

  • 7.

    Het Algemeen bestuur kan bij toepassing van het zesde lid over alle onderwerpen met uitzondering van de begroting, een begrotingswijziging en de jaarstukken, beraadslagen en besluiten nemen ongeacht het aantal aanwezige leden.

     

Bevoegdheden

Artikel 10.

  • 1.

    Aan het Algemeen bestuur behoren met betrekking tot de verwezenlijking van de doelstelling van het openbaar lichaam alle bevoegdheden, die bij deze regeling niet aan het Dagelijks bestuur of de voorzitter zijn opgedragen.

  • 2.

    Het Algemeen bestuur kan de uitoefening van door hem te bepalen bevoegdheden volgens door hem te stellen regelen overdragen aan het dagelijks bestuur of aan een commissie als bedoeld in artikel 25 van de wet, met uitzondering van:

    • a.

      het vaststellen en wijzigen van de begroting;

    • b.

      het vaststellen van de rekening;

    • c.

      het aangaan van geldleningen, het uitlenen van geld, het aangaan van rekening-courantovereenkomsten of de regeling van hetgeen verder de geldmiddelen van het openbaar lichaam aangaat;

    • d.

      het nemen van besluiten over het instellen van commissies, als bedoeld in de artikelen 24 en 25 van de wet;

    • e.

      het oprichten en deelnemen in een rechtspersoon als bedoeld in artikel 31a van de wet.

       

Geheimhouding

Artikel 11.

Het Algemeen bestuur kan in een besloten vergadering, op grond van de belangen, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken welke aan het Algemeen bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen, totdat het Algemeen bestuur haar opheft.

 

HOOFDSTUK V (Dagelijks bestuur)

 

Samenstelling Dagelijks bestuur

Artikel 12.

  • 1.

    Het Dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en zes andere leden elk afkomstig uit een van de colleges van de deelnemende gemeenten, aan te wijzen door en uit de leden van het Algemeen bestuur.

  • 2.

    De zittingsperiode van de leden van het Dagelijks bestuur is gelijk aan de zittingsperiode van de colleges van burgemeester en wethouders. De leden kunnen opnieuw worden benoemd. Zij blijven hun functie waarnemen totdat voorzien is in hun opvolging.

  • 3.

    Het lidmaatschap eindigt zodra een lid ophoudt lid te zijn van het Algemeen bestuur dan wel ontslag neemt als lid van het Dagelijks bestuur.

  • 4.

    Het lid van het Dagelijks bestuur dat ontslag neemt blijft in functie tot de eerstvolgende vergadering van het Algemeen bestuur.

  • 5.

    Een lid, kan worden ontslagen, indien hij het vertrouwen niet meer bezit van het Algemeen bestuur.

  • 6.

    Indien tussentijds een plaats van een lid openvalt, wordt zo spoedig mogelijk een nieuw lid aangewezen.

     

Taak Dagelijks bestuur

Artikel 13.

  • 1.

    Het Dagelijks bestuur stelt in zijn eerste vergadering na zijn verkiezing een portefeuilleverdeling vast en deelt zijn besluit hierover mee aan het Algemeen bestuur.

  • 2.

    Het Dagelijks bestuur stelt voor de uitvoering van zijn taken een reglement van orde vast. Op het houden van de orde van de vergadering van het Dagelijks bestuur zijn de artikelen 52, 53 en 54 tot en met 60 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

     

Bevoegdheden Dagelijks bestuur

Artikel 14.

  • 1.

    Het Dagelijks bestuur oefent de taken en bevoegdheden die in deze gemeenschappelijke regeling aan het Dagelijks bestuur zijn opgedragen uit.

  • 2.

    Voorts is het Dagelijks bestuur belast met:

    • a.

      het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet of de regeling het Algemeen bestuur hiermee is belast;

    • b.

      beslissingen van het Algemeen bestuur voor te bereiden en uit te voeren;

    • c.

      regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam;

    • d.

      medewerkers te benoemen, te schorsen en te ontslaan;

    • e.

      tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van het openbaar lichaam te besluiten, met uitzondering van privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in artikel 31a van de wet en het bepaalde in artikel 10 tweede lid onder c;

    • f.

      te besluiten namens het openbaar lichaam, het Dagelijks bestuur of het Algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het het Algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;

    • g.

      het voorstaan van de belangen van het openbaar lichaam bij andere overheden, instellingen of personen, waarmee contact voor het openbaar lichaam van belang is;

    • h.

      de zorg voor het beheer van inkomsten en uitgaven van het openbaar lichaam;

    • i.

      de zorg, voor zover deze niet aan anderen toekomt, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding.

  • 3.

    Het Dagelijks bestuur neemt, ook alvorens is besloten tot het voeren van een rechtsgeding, alle conservatoire maatregelen en doet wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit.

     

Vergaderingen Dagelijks bestuur

Artikel 15.

  • 1.

    Het Dagelijks bestuur vergadert minimaal zesmaal per jaar en zo dikwijls de voorzitter het nodig oordeelt of tenminste twee leden de voorzitter schriftelijk en met redenen omkleed hierom verzoeken. In het laatste geval wordt de vergadering binnen veertien dagen na een zodanig verzoek gehouden.

  • 2.

    Besluiten van het Dagelijks bestuur vinden plaats op basis van gewone meerderheid van stemmen.

  • 3.

    Het bepaalde in artikel 28, eerste tot en met derde lid, 29 en 30 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing evenals het bepaalde in artikel 52 tot en met 60 van de Gemeentewet.

     

Geheimhouding

Artikel 16.

  • 1.

    Het dagelijks bestuur kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan het Dagelijks bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens de vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat het Dagelijks bestuur haar opheft.

  • 2.

    Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter of een commissie, ten aanzien van de stukken die zij aan het Dagelijks bestuur overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan, dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel het Dagelijks bestuur haar opheft.

     

HOOFDSTUK VI (De voorzitter en vicevoorzitter)

 

Artikel 17.

  • 1.

    De voorzitter van het openbaar lichaam wordt door en uit het Algemeen bestuur aangewezen. Het Algemeen bestuur wijst het lid afkomstig uit de qua inwoneraantal grootste gemeente tot voorzitter aan.

  • 2.

    Door het Algemeen bestuur wordt een ander lid van het Dagelijks bestuur aangewezen als vicevoorzitter.

  • 3.

    De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het Algemeen bestuur en Dagelijks bestuur en draagt er zorg voor dat de besluiten van het Algemeen bestuur en het Dagelijks bestuur naar behoren worden uitgevoerd.

  • 4.

    De voorzitter vertegenwoordigt het openbaar lichaam in en buiten rechte. Hij kan de vertegenwoordiging na overleg met het Dagelijks bestuur in rechtsgedingen en bij buitengerechtelijke rechtshandelingen opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.

  • 5.

    De voorzitter tekent samen met de secretaris de stukken die van het Algemeen bestuur en het Dagelijks bestuur uitgaan.

     

HOOFDSTUK VII (De secretaris)

 

De secretaris

Artikel 18.

  • 1.

    De secretaris wordt aangewezen door het Algemeen bestuur uit de leden van het Dagelijks bestuur.

  • 2.

    De secretaris is secretaris van het Algemeen bestuur en het Dagelijks bestuur en wordt bij de uitvoering van zijn taken bijgestaan door een medewerker van het openbaar lichaam.

  • 3.

    Alle stukken uitgaande van het Algemeen bestuur of het Dagelijks bestuur worden door hem mede ondertekend.

  • 4.

    De secretaris wordt bij ziekte of ontstentenis vervangen door een door het Dagelijks bestuur aan te wijzen medewerker van het openbaar lichaam, die als plaatsvervangend secretaris fungeert.

     

HOOFDSTUK VIII (Commissies, werkgroepen, overleg, tegemoetkoming)

 

Bestuurscommissies

Artikel 19.

  • 1.

    Het Algemeen bestuur kan, conform artikel 25 van de wet commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen. Het algemeen bestuur stelt vooraf de raden van de deelnemende gemeenten van dit voornemen op de hoogte en stelt hen in de gelegenheid hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.

  • 2.

    Een lid van het Dagelijks bestuur is voorzitter van een commissie als bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Bij de instelling wordt in ieder geval geregeld:

    • a.

      de samenstelling;

    • b.

      de bevoegdheid of bevoegdheden;

    • c.

      de werkwijze;

    • d.

      de openbaarheid van vergaderingen;

    • e.

      het toezicht van het Algemeen bestuur en het Dagelijks bestuur;

    • f.

      de verhouding van de toegekende bevoegdheden tot die van het Algemeen bestuur en het Dagelijks bestuur;

    • g.

      de verantwoording aan het Algemeen bestuur;

    • h.

      wanneer de commissie is ingesteld voor bepaalde tijd, wordt tevens de einddatum van de commissie geregeld.

 

Commissies van advies

Artikel 20.

  • 1.

    Het Algemeen bestuur kan besluiten commissies van advies in te stellen ten behoeve van de uitvoering van de hen opgedragen taken conform artikel 24 van de wet.

  • 2.

    De instelling van vaste commissies van advies aan het Dagelijks bestuur en de regeling van haar bevoegdheden en samenstelling geschieden door het Algemeen bestuur op voorstel van het Dagelijks bestuur.

  • 3.

    Bij de instelling wordt in ieder geval geregeld:

    • a.

      de samenstelling;

    • b.

      de bevoegdheid / bevoegdheden;

    • c.

      de werkwijze;

    • d.

      de openbaarheid van vergaderingen;

    • e.

      het toezicht van het Algemeen bestuur en het Dagelijks bestuur;

    • f.

      de verhouding van de toegekende bevoegdheden tot die van het Algemeen bestuur en het Dagelijks bestuur;

    • g.

      de verantwoording aan het Algemeen bestuur.

  • 4.

    Andere commissies van advies aan het Dagelijks bestuur of aan de voorzitter worden door het Dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter ingesteld.

     

Werkgroepen, overleg

Artikel 21.

Het Algemeen bestuur, het Dagelijks bestuur en de voorzitter kunnen werkgroepen en overlegvormen instellen.

 

Tegemoetkoming

Artikel 22.

  • 1.

    Het Algemeen bestuur kan voor zijn leden, de leden van het dagelijks bestuur, de voorzitter bij verordening een tegemoetkoming in de kosten vaststellen. Deze verordening bevat regels omtrent de hoogte en de toekenning van de tegemoetkoming in de kosten.

  • 2.

    De hoogte van de tegemoetkoming in de kosten bedraagt niet meer dan de werkelijke kosten, mede rekening houdende met de tegemoetkoming in de kosten welke de bestuurder ontvangt uit hoofde van diens functie als burgemeester of wethouder van een van de deelnemende gemeenten.

  • 3.

    Ten aanzien van de werkzaamheden en de kosten van de leden van de commissies, ingesteld met het oog op de behartiging van bepaalde belangen, is het bepaalde in het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    De leden van commissies van advies die geen burgemeester, wethouder of raadslid zijn, kunnen een vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen van de commissie ontvangen. De artikelen 96 tot en met 99 van de Gemeentewet, alsmede de op grond daarvan gestelde nadere regelen, zijn alsdan van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat, wanneer daarin sprake is van een onderverdeling in gemeenteklassen, het bepaalde voor de gemeenteklasse van 50 001-100 000 inwoners van toepassing is.

     

HOOFDSTUK IX (Informatie en verantwoordingsplicht)

 

Interne inlichtingenplicht en verantwoordingsplicht lid dagelijks bestuur

Artikel 23.

  • 1.

    Het Dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan het Algemeen bestuur verantwoording schuldig over het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.

  • 2.

    Het Dagelijks bestuur geeft het Algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 3.

    Het Algemeen bestuur regelt van welke besluiten van het Dagelijks bestuur in ieder geval kennisgeving wordt gedaan aan de leden van het Algemeen bestuur. Daarbij kan het Algemeen bestuur de gevallen bepalen waarin met ter inzage legging kan worden volstaan. Het Dagelijks bestuur laat de kennisgeving of ter inzage legging achterwege voor zover deze in strijd is met het openbaar belang.

  • 4.

    Het Algemeen bestuur kan een lid van het Dagelijks bestuur, indien dit lid het vertrouwen van het Algemeen bestuur niet meer bezit, ontslag verlenen.

 

Externe Inlichtingenplicht

Artikel 24.

  • 1.

    Het bestuur van het openbaar lichaam verstrekt schriftelijk aan de colleges en de raden de door een of meer leden van die colleges en raden gevraagde inlichtingen zo spoedig mogelijk, voor zover dat niet strijdig is met het openbaar belang.

  • 2.

    De inlichtingen worden in ieder geval binnen twee maanden schriftelijk verstrekt en wel door het Dagelijks bestuur, tenzij de inlichtingen uitdrukkelijk van het Algemeen bestuur of de voorzitter worden verlangd.

 

Externe verantwoordingsplicht lid algemeen bestuur

Artikel 25.

  • 1.

    Het lid van het Algemeen bestuur is aan het college dat dit lid heeft aangewezen verantwoording schuldig over het door hem in het Algemeen bestuur gevoerde beleid.

  • 2.

    Een lid van het Algemeen bestuur verstrekt aan het college die hem heeft aangewezen de door een of meer leden van dat college gevraagde inlichtingen, voor zover zulks niet strijdig is met het openbaar belang.

  • 3.

    De inlichtingen worden zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen twee maanden in een vergadering van dat college of schriftelijk verstrekt.

  • 4.

    Het college kan een door hem aangewezen lid van het Algemeen bestuur, indien dit lid het vertrouwen van het college niet meer bezit, als zodanig ontslag verlenen.

  • 5.

    Het reglement van orde van het Algemeen bestuur regelt de wijze waarop toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in het eerste en tweede lid.

  • 6.

    Het in het eerste, tweede en derde lid bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de raden.

 

Informatieplicht rekenkamer(commissies)

Artikel 26.

De rekenkamer(commissie)s van de deelnemende gemeenten, afzonderlijk en in samenwerking met elkaar, worden door het Dagelijks bestuur in staat gesteld om alle informatie te verkrijgen die voor de wettelijke taakuitoefening nodig is, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 184 Gemeentewet.

 

HOOFDSTUK IX (Uitvoeringsorganisatie)

 

De algemeen directeur

Artikel 27.

  • 1.

    Met de leiding van de uitvoeringsorganisatie van het openbaar lichaam is met inachtneming van het gestelde in of krachtens deze regeling belast de algemeen directeur. Dit omhelst in het bijzonder:

    • het ontwikkelen en in stand houden van een doeltreffende en doelmatige uitvoeringsorganisatie inclusief een gezonde (financiële) huishouding;

    • het direct leiding geven aan de leden van het managementteam;

    • het voorzitten van het managementteam;

    • het ontwikkelen en in stand houden van een zodanige relatie met het Dagelijks bestuur dat het Dagelijks bestuur haar verantwoordelijkheid daadwerkelijk kan invullen;

    • het vertegenwoordigen van de uitvoeringsorganisatie in het maatschappelijk verkeer.

  • 2.

    Het Dagelijks bestuur beslist omtrent benoeming, schorsing en ontslag van de algemeen directeur.

  • 3.

    Het Dagelijks bestuur stelt voor de algemeen directeur een instructie vast.

  • 4.

    De algemeen directeur staat de bestuursorganen en de commissies van het openbaar lichaam bij in de vervulling van hun taak en woont de vergaderingen van de bestuursorganen als adviseur bij. Hij kan medewerkers van het openbaar lichaam aanwijzen, die hem daarin bijstaan.

  • 5.

    Bij ziekte of ontstentenis van de algemeen directeur kan door het Dagelijks bestuur een waarnemer worden aangewezen.

  • 6.

    De algemeen directeur is bestuurder inzake de zin van de Wet op de ondernemingsraden en vertegenwoordigt de uitvoeringsorganisatie in het overleg met de ondernemingsraad.

  • 7.

    De algemeen directeur kan, voor zover hij daartoe bevoegd is, binnen de uitvoeringsorganisatie gebruik maken van het verlenen van ondermandaten.

     

HOOFDSTUK XI (Personeel, Rechtspositie)

 

Personeel

Artikel 28.

  • 1.

    Bij het openbaar lichaam zijn medewerkers werkzaam.

  • 2.

    Het openbaar lichaam kent:

    • a.

      ambtelijk personeel dat op basis van een aanstelling werkzaam is bij het openbaar lichaam;

    • b.

      werknemers met wie ingevolge de Wsw en de daarbij horende regelgeving een dienstbetrekking krachtens arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 eerste lid van het Burgerlijk Wetboek is aangegaan;

    • c.

      regulier personeel met wie STAP een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 eerste lid van het Burgerlijk Wetboek is aangegaan en dat werkzaam is bij het openbaar lichaam;

    • d.

      werknemers met wie STAP ingevolge de voormalige Wiw een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 eerste lid van het Burgerlijk Wetboek is aangegaan.

  • 3.

    Aanstelling, schorsing en ontslag van ambtelijk personeel alsmede werknemers met wie ingevolge de Wsw een arbeidsovereenkomst wordt of is aangegaan, geschiedt door het Dagelijks bestuur, behoudens het gestelde in artikel 27 met betrekking tot de algemeen directeur.

  • 4.

    In dienstname, schorsing en ontslag van regulier personeel met wie STAP een arbeidsovereenkomst wordt of is aangegaan, geschiedt door het bestuur van STAP, behoudens het gestelde in artikel 27 met betrekking tot de algemeen directeur.

  • 5.

    Het Dagelijks bestuur kan de in het derde lid bedoelde bevoegdheden tot het aanstellen, schorsen en ontslaan van personeel van het openbaar lichaam mandateren aan de algemeen directeur met de bevoegdheid van ondermandaat aan de overige leden van het managementteam, tenzij het de concerncontroller betreft.

     

Rechtspositie

Artikel 29.

  • 1.

    De bezoldiging van de algemeen directeur en van het overig ambtelijk personeel aangesteld bij het openbaar lichaam worden door het Dagelijks bestuur geregeld overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 125 en 134 van de Ambtenarenwet.

  • 2.

    Het Dagelijks bestuur beslist over de toepassing van overige arbeidsvoorwaarden van de algemeen directeur en het overig ambtelijk personeel aangesteld bij het openbaar lichaam.

  • 3.

    De bezoldiging en overige arbeidsvoorwaarden van de werknemers met wie ingevolge de Wsw en de daarbij horende regelgeving een dienstbetrekking krachtens arbeidsovereenkomst is aangegaan worden door het Dagelijks bestuur vastgesteld met in achtneming van het bepaalde daaromtrent in vigerende collectieve arbeidsovereenkomsten.

  • 4.

    De bezoldiging en overige arbeidsvoorwaarden van de werknemers met wie STAP een arbeidsovereenkomst is aangegaan worden door het bestuur van STAP vastgesteld met inachtneming van het bepaalde daaromtrent in vigerende collectieve arbeidsovereenkomsten.

     

HOOFDSTUK XII (Financiële bepalingen)

 

Financiële informatieplicht

Artikel 30.

Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam zendt voor 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders zoals verwerkt in het ontwerp ondernemingsplan en det voorlopig jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten.

 

Begroting

Artikel 31.

  • 1.

    Het Dagelijks bestuur stelt elk jaar een ontwerp begroting op van het openbaar lichaam overeenkomstig het bepaalde in artikel 186 tot en met 213 Gemeentewet alsmede het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 2.

    De ontwerp begroting geeft inzicht in de kosten, de te ontvangen bijdragen van de deelnemende gemeenten en overige opbrengsten.

  • 3.

    De ontwerp begroting en begrotingswijzigingen worden minimaal 8 weken voordat deze worden aangeboden aan het Algemeen bestuur aan de raden gezonden om hen in de gelegenheid te stellen daarop hun zienswijze kenbaar te maken.

  • 4.

    Het Dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerp begroting zoals deze aan het Algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 5.

    Het Dagelijks bestuur stuurt de door het Algemeen bestuur vastgestelde begroting vóór 1 augustus van het jaar voorafgaand aan dat jaar waarvoor de begroting dient op aan gedeputeerde staten.

  • 6.

    Besluiten tot wijziging van de begroting kunnen tot uiterlijk het einde van het betreffende begrotingsjaar worden genomen.

  • 7.

    In afwijking van het onder het derde lid vermelde, kunnen begrotingswijzigingen, die niet leiden tot een aanpassing van de gemeentelijke bijdragen, direct worden vastgesteld door het Algemeen bestuur.

 

Rekening

Artikel 32.

  • 1.

    Het Algemeen bestuur stelt de jaarrekening en het jaarverslag vast vóór 1 juli van het jaar dat volgt op het verslagjaar.

  • 2.

    Het Dagelijks bestuur stuurt de door het Algemeen bestuur vastgestelde jaarrekening en het jaarverslag vóór 15 juli van het jaar volgend op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft aan gedeputeerde staten en aan de colleges.

  • 3.

    Het Dagelijks bestuur informeert de colleges per kwartaal over de gerealiseerde resultaten.

 

Geldmiddelen

Artikel 33.

  • 1.

    De door het openbaar lichaam ten behoeve van de deelnemende gemeenten uit te voeren werkzaamheden worden opgenomen in het door het Algemeen bestuur op te stellen ondernemingsplan en in financieel opzicht vertaald in de begroting.

  • 2.

    Jaarlijks maken de colleges aan het Dagelijks bestuur vooraf kenbaar welke werkzaamheden zij opgenomen willen hebben in het ondernemingsplan en welke werkzaamheden zij zelf wensen uit te voeren. Dat gebeurt op basis van een voor 15 maart door het Dagelijks bestuur toegestuurd ontwerp ondernemingsplan waarin de prestatieafspraken zijn vastgelegd waaraan het openbaar lichaam dient te voldoen. Het Dagelijks bestuur organiseert jaarlijks een voorjaarsconferentie voor 15 april met de colleges en de aan het samenwerkingsconvenant deelnemende partijen om afstemming te verkrijgen over de door het openbaar lichaam en de deelnemende gemeenten uit te voeren werkzaamheden en de daarvoor ter beschikking te stellen middelen in de ontwerp begroting van het openbaar lichaam.

  • 3.

    Het Dagelijks bestuur organiseert jaarlijks in de maand oktober in samenspraak met het Dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Peel 6.1 een najaarsconferentie met de colleges en en met de aan het samenwerkingsconvenant deelnemende partijen over de onderlinge afstemming en verbeteringen bij de uitvoering van de Participatiewet, de Jeugdwet en de Wmo/BMS, zulks gericht op een effectieve en efficiënte taakuitvoering en kostenbeheersing

  • 4.

    Voor de kosten verband houdend met het uitvoeren van de Wsw gelden de volgende uitgangspunten:

    • a.

      de gemeentelijke bijdrage voor de uitvoering van de Wsw is gelijk aan de door het Rijk voor dat jaar aan de betreffende gemeenten beschikbaar gestelde middelen binnen de Participatiewet voor de uitvoering van de zittende Wsw populatie. De uitbetaling van deze bijdrage door de deelnemende gemeenten aan het openbaar lichaam vindt in maandelijks termijnen plaats waarvan in de maand mei 14,75 procent betaalbaar wordt gesteld en in de overige maanden 7,75 procent.

    • b.

      Het openbaar lichaam handelt de financiering aan niet-deelnemende gemeenten of Wsw bedrijven af van inwoners uit deelnemende gemeenten die elders geplaatst zijn met als maximum het door het rijk vastgestelde normbedrag per (fictief) Wsw arbeidsjaar;

    • c.

      Het openbaar lichaam draagt zelf zorg van het innen van Wsw-budgetten voor haar Wsw-werknemers die woonachtig zijn in niet-deelnemende gemeenten c.q. woonachtig zijn buiten de aan de gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten.

  • 5.

    Voor de kosten verband houdend met het uitvoeren van de Participatiewet gelden de volgende uitgangspunten:

    • a.

      De gemeentelijke bijdrage voor deze uitvoering is gelijk aan de door het Rijk voor dat jaar aan de betreffende gemeenten beschikbaar gestelde BUIG-middelen voor bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies (het inkomensdeel) alsmede een deel van de middelen uit het participatiebudget die rechtstreeks per gemeente worden overgedragen aan het openbaar lichaam. Daarnaast zullen de resterende middelen uit het participatiebudget door de deelnemende gemeenten, zoveel mogelijk middels inschakeling van het openbaar lichaam, lokaal worden ingezet. De per deelnemende gemeente beschikbare middelen worden vastgesteld overeenkomstig een vast percentage uitgaande van de korting van € 1.9 miljoen die de gemeente Helmond in 2016 toepast op haar participatiebudget. Het verhoudingsgetal dat ontstaat door de korting af te zetten tegen het volledige participatiebudget van de gemeente Helmond bepaalt welke middelen per deelnemende gemeente lokaal kunnen worden ingezet. De uitbetaling van het over te dragen deel van het participatiebudget door de deelnemende gemeenten aan het openbaar lichaam vindt in maandelijks termijnen plaats.

    • b.

      Daarnaast wordt de gemeentelijke bijdrage als bedoeld onder sub a. aangevuld met een gedeelte van de algemene middelen ter dekking van de in de begroting van het openbaar lichaam opgenomen uitvoeringskosten. Deze wordt bepaald aan de hand van de volgende parameters:

      • Voor de berekening van het aantal uitkeringsdossiers in het kader van de Participatiewet van de deelnemende gemeente wordt voor het eerst uitgegaan van de situatie op 1 januari 2016

      • en vervolgens wordt de peildatum opnieuw vastgesteld op de eerste dag van de maand volgend op die waarop de bandbreedte naar boven of naar beneden wordt overschreden.

      • De bandbreedte die wordt gehanteerd ligt tussen: 5 procent en -5 procent waarbinnen geen financiële bijstelling plaatsvindt met betrekking tot de deelnemende gemeente te betalen vergoeding.

      • De uitbetaling van deze bijdrage door de deelnemende gemeenten aan het openbaar lichaam vindt eveneens in maandelijks termijnen plaats.

  • 6.

    De kosten verbonden aan de tewerkstelling van medewerkers die een arbeidsovereenkomst hebben met STAP uit hoofde van de voormalige Wiw of ID-regeling, komen volledig ten laste van het participatiebudget van de deelnemende gemeente waar betrokkenen woonachtig zijn en worden door de betreffende deelnemende gemeente aan het openbaar lichaam betaald.

  • 7.

    Bij onderuitputting of dreigende overschrijding van de budgetten bedoeld onder 5 treedt het Dagelijks bestuur op korte termijn in overleg met de colleges van de deelnemende gemeenten. Indien er sprake is van overschrijding van de budgetten kan het Algemeen bestuur middels een begrotingswijziging besluiten dat de deelnemende gemeenten een aanvullende bijdrage verschuldigd zijn, die gebaseerd is op het aantal uitkeringsdossiers per gemeente per 1 januari van het lopende kalenderjaar.

  • 8.

    De integratiekosten voor het openbaar lichaam die verbandhouden met het integreren van de afdeling Werk & Inkomen van de gemeente Helmond en personeel van de gemeente Someren dat belast is met werkzaamheden op die afdeling in het openbaar lichaam zijn vanaf het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wijziging van de regeling voor rekening van het openbaar lichaam. De door de gemeente Helmond als centrumgemeente van het rijk ontvangen specifieke uitkering voor de  implementatie van de Participatiewet voor de jaren 2014-2016 wordt bij het inwerkingtreden van deze wijziging van de regeling overgemaakt aan het openbaar lichaam, echter alleen voorzover er sprake is van een budget waarvoor eerder door de gemeente Helmond geen verplichtingen zijn aangegaan. De besteding van dit budget geschiedt door het openbaar lichaam in overleg met de sociale partners, die partij zijn bij het samenwerkingsconvenant.

 

Inkomsten

Artikel 34.

Het Algemeen bestuur is bevoegd de van andere dan de deelnemende gemeenten ontvangen inkomsten

te gebruiken als dekkingsmiddel voor de uitvoeringskosten van het openbaar lichaam.

 

Verplichte uitgaven

Artikel 35.

Wanneer aan het Algemeen bestuur blijkt dat de raad van een deelnemende gemeente niet voldoet of zal voldoen aan het gestelde in artikel 33, doet het Algemeen bestuur aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot overeenkomstige toepassing van artikel 194 van de Gemeentewet.

 

Financiële gegoedheid

Artikel 36.

  • 1.

    De deelnemende gemeenten zullen er steeds zorg voor dragen dat het openbaar lichaam te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan alle verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 2.

    Indien aan het Algemeen bestuur van het openbaar lichaam blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het Algemeen bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 Gemeentewet.

  • 3.

    De deelnemers verbinden zich in geval van opheffing van het openbaar lichaam een liquidatieplan op te stellen dat voorziet in de verplichting van de deelnemers alle rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de deelnemers te verdelen op een in het plan te bepalen wijze.

 

Financiële voorschriften

Artikel 37.

  • 1.

    Het Algemeen bestuur stelt bij verordening de uitgangspunten vast voor het financieel beleid alsmede het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan. De artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Deze verordening als bedoeld in het eerste lid bevat in elk geval regels over:

    • a.

      waardering en afschrijving van activa;

    • b.

      algemene doelstellingen en te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie, alsmede de administratieve organisatie van de financieringsfunctie, daaronder begrepen taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening.

  • 3.

    Het Algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie. Deze verordening waarborgt dat de rechtmatigheid van het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie wordt getoetst.

  • 4.

    Het Algemeen bestuur wijst de accountant aan die belast wordt met de controle op de in artikel 32 genoemde jaarrekening.

  • 5.

    De accountant zendt de accountantsverklaring en een verslag van bevindingen aan het Algemeen bestuur.

  • 6.

    De verordeningen als bedoeld in het eerste en derde lid van dit artikel worden na vaststelling gezonden aan gedeputeerde staten en aan de colleges.

  • 7.

    Het openbaar lichaam verzekert zich tenminste tegen:

    • a.

      burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor schade aan personen en goederen;

    • b.

      wettelijke aansprakelijkheid voor vermogensschade;

    • c.

      als de verzekering een voor rekening van het openbaar lichaam komende schade niet dekt wordt deze gedragen door het openbaar lichaam.

       

HOOFDSTUK XIII (Archief)

 

Archiefbescheiden

Artikel 38.

  • 1.

    Het Dagelijks bestuur is belast met de zorg voor de archiefbescheiden van de organen van het openbaar lichaam. Dit overeenkomstig een door het Algemeen bestuur, met inachtneming van artikel 40 van de Archiefwet 1995, vast te stellen regeling, de Archiefverordening, die aan gedeputeerde staten moet worden medegedeeld.

  • 2.

    Het Dagelijks bestuur is tevens belast met de zorg voor de archiefbescheiden die worden gevormd krachtens de aan het openbaar lichaam gedelegeerde taken.

  • 3.

    Voor de door deelnemende gemeenten gemandateerde taken berust de zorg voor de desbetreffende archiefbescheiden bij deze gemeenten.

  • 4.

    Met het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van de gemandateerde taken is belast de archivaris van de deelnemende gemeente(n).

  • 5.

    Met het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van het openbaar lichaam is belast de streekarchivaris van het RHCe.

  • 6.

    Bij opheffing van de gemeenschappelijke regeling wordt ten aanzien van de archiefbescheiden een voorziening getroffen conform artikel 4 lid 1 van de Archiefwet 1995.

 

Archiefbewaarplaats

Artikel 39.

  • 1.

    Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, eerste lid en artikel 13 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van de gemandateerde taken is aangewezen de archiefbewaarplaats van de deelnemende gemeente(n).

  • 2.

    Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, eerste lid en artikel 13 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van het openbaar lichaam is aangewezen de archiefbewaarplaats van het RHCe.

 

Ter beschikkingstelling archiefbescheiden

Artikel 40.

  • 1.

    De archiefbescheiden betreffende zaken welke op het moment van inwerkingtreding van deze regeling nog niet zijn afgedaan, worden ter beschikking gesteld aan het openbaar lichaam, dat deze zaken zal afdoen.

  • 2.

    De archiefbescheiden betreffende zaken welke op het moment van inwerkingtreding van deze regeling reeds zijn afgedaan, blijven tot hun overbrenging naar de archiefbewaarplaats berusten onder het archiefvormend overheidsorgaan dat deze zaken heeft afgedaan. Indien noodzakelijk voor de taakuitvoering van het openbaar lichaam worden zij ter beschikking gesteld.

  • 3.

    Terbeschikkingstelling geschiedt voor 5 jaar en kan, met telkens een aaneengesloten periode van maximaal 5 jaar, worden verlengd tot ten hoogste 20 jaar.

  • 4.

    Van de terbeschikkingstelling wordt een verklaring opgemaakt, die ten minste bevat een specificatie van de terbeschikkinggestelde archiefbescheiden. Een exemplaar van deze verklaring wordt bewaard door het overheidsorgaan waaronder de archiefbescheiden zouden berusten, indien zij niet ter beschikking waren gesteld.

  • 5.

    Het openbaar lichaam, dat de archiefbescheiden tot zijn beschikking krijgt, brengt slechts wijzigingen aan in de staat van ordening en toegankelijkheid van en vernietigt slechts uit de bescheiden na machtiging door het ter beschikking stellende overheidsorgaan.

  • 6.

    De kosten van het beheer van de terbeschikkinggestelde archiefbescheiden komen ten laste van het openbaar lichaam, dat de archiefbescheiden ter beschikking heeft gekregen.

  • 7.

    De zorgdrager voor de archiefbescheiden van het overheidsorgaan dat de archiefbescheiden ter beschikking heeft gesteld, blijft in alle andere aangelegenheden de zorgdrager voor de archiefbescheiden.

  • 8.

    Indien de ordening van de in het tweede lid bedoelde archiefbescheiden zich verzet tegen terbeschikkingstelling, is het openbaar lichaam te allen tijde bevoegd inzage te nemen van die archiefbescheiden dan wel daarvan of daaruit reproducties, afschriften of uittreksels te vorderen. Ten aanzien van de terbeschikkingstelling gelden de volgende nadere voorwaarden:

    • a.

      De ter beschikking gestelde archiefbescheiden worden door het openbaar lichaam in goede, geordende en toegankelijke staat bewaard;

    • b.

      Uitlening van terbeschikkinggestelde archiefbescheiden is slechts toegestaan aan functionarissen binnen het openbaar lichaam die zijn belast met behandeling van een aangelegenheid waarvoor uitlening noodzakelijk is.

       

HOOFDSTUK XIV (Evaluatie)

 

Evaluatie

Artikel 41.

  • 1.

    Het Algemeen bestuur zal het functioneren van het openbaar lichaam en de dienstverlening aan de deelnemende gemeenten per 1 juli 2018 extern laten evalueren. Het resultaat van deze evaluatie wordt uiterlijk voor 1 januari 2019 ter kennis gebracht aan de colleges.

  • 2.

    Het Algemeen bestuur zal daarnaast periodiek het functioneren van het openbaar lichaam en de dienstverlening aan de deelnemende gemeenten evalueren Dat gebeurt in het kader van de reguliere planning en controlcyclus.

  • 3.

    Het Algemeen bestuur rapporteert periodiek aan de colleges het resultaat van de uitgevoerde evaluaties als bedoeld in het tweede lid onder vermelding van de daaruit getrokken conclusies.

     

HOOFDSTUK XV (toetreding, uittreding, wijziging, opheffing)

 

Toetreding

Artikel 42.

  • 1.

    Toetreding van een college tot de gemeenschappelijke regeling vindt plaats op voorwaarde dat een volstrekte meerderheid van de colleges van de deelnemende gemeenten daarmee instemt.

  • 2.

    Het Algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding en kan hier nadere voorwaarden aan verbinden.

  • 3.

    Toetreding vindt plaats met ingang van 1 januari van het jaar volgende op dat waarin de voor toetreding noodzakelijke wijziging van de regeling in werking is getreden, het college van de toetredende gemeente daartoe heeft besloten en voldoet aan de eventueel door het Algemeen bestuur aan de toetreding verbonden voorwaarden.

 

Uittreding

Artikel 43.

  • 1.

    Uittreding van een college uit de gemeenschappelijke regeling is slechts mogelijk indien het college van de uittredende gemeente daartoe besluit.

  • 2.

    Het Algemeen bestuur regelt de gevolgen van de uittreding en kan hier nadere voorwaarden aan verbinden. Hierbij geldt in elk geval dat het college van de uittredende gemeente is gehouden na uittreding bij te dragen in het mogelijke exploitatietekort en in de als gevolg van de uittreding mogelijk ontstane desintegratiekosten van het laatste volledige jaar van deelname, en wel in het eerste kalenderjaar na uittreding het volle aandeel, in het tweede jaar 75 procent van het aandeel, in het derde jaar na uittreding 50 procent van het aandeel en in het vierde jaar na uittreding 25 procent van het aandeel. De bijdrage van de uittredende gemeente wordt vastgesteld door het Algemeen bestuur.

  • 3.

    Uittreding vindt plaats met ingang van 1 januari van het jaar volgende op dat waarin de voor toetreding of uittreding noodzakelijke wijziging van de regeling in werking is getreden, het college van de uittredende gemeente daartoe heeft besloten, de colleges van de overige deelnemende gemeenten daarmee hebben ingestemd en het college van de uitredende gemeente voldoet aan de door het Algemeen bestuur aan de uittreding verbonden voorwaarden.

 

Wijziging

Artikel 44.

  • 1.

    Een voorstel tot wijziging van deze gemeenschappelijke regeling kan worden gedaan door het Algemeen bestuur of door de colleges van ten minste twee van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    De gemeenschappelijke regeling wordt gewijzigd indien de colleges van de deelnemende gemeenten daartoe, met toestemming van de raden, eensluidend besluiten.

 

Opheffing

Artikel 45.

  • 1.

    Een besluit tot opheffing van de gemeenschappelijke regeling wordt niet genomen voordat de colleges van de deelnemende gemeenten na verkregen toestemming van de raden daarmee unaniem hebben ingestemd.

  • 2.

    Ingeval van opheffing van de gemeenschappelijke regeling besluit het Algemeen bestuur tot liquidatie en treft daarvoor de nodige afspraken. Bij dat besluit kan van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken.

  • 3.

    Het liquidatieplan wordt door het Algemeen bestuur, nadat de raden van de deelnemende gemeenten hun zienswijze hebben kunnen inbrengen, vastgesteld.

  • 4.

    Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de beëindiging heeft voor het personeel.

  • 5.

    Het liquidatieplan geeft regels voor de wijze waarop de deelnemende gemeenten, voor zover het saldo ontoereikend is, zorg dragen voor de nakoming van de verplichtingen van het openbaar lichaam.

  • 6.

    Het Dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 7.

    De organen van het openbaar lichaam blijven ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie volledig is voltooid.

     

HOOFDSTUK XVI (Geschillen, klachten)

 

Geschillen

Artikel 46.

  • 1.

    Voordat over een geschil, als bedoeld in artikel 28 van de Wet , de beslissing van gedeputeerde staten wordt ingeroepen, legt het Algemeen bestuur het geschil voor aan een geschillencommissie.

  • 2.

    De commissie, genoemd in lid 1 wordt als volgt samengesteld:

    • a.

      één lid aan te wijzen door de colleges van de deelnemende gemeenten die in geschil zijn;

    • b.

      één lid, aan te wijzen door het Algemeen bestuur;

    • c.

      één lid, aan te wijzen door de leden, bedoeld onder a. en b., met dien verstande, dat bij het ontbreken van overeenstemming tussen hen gedeputeerde staten dat lid zal aanwijzen.

  • 3.

    De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen.

  • 4.

    De geschillencommissie brengt advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen.

 

Klachten

Artikel 47.

Voor de behandeling van klachten als bedoeld in titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt door het Algemeen bestuur een voorziening getroffen.

 

HOOFDSTUK XVII (Overgangs- en slotbepalingen)

 

Samenstelling bestuursorganen

Artikel 48.

  • 1.

    Zolang niet is voorzien in de samenstelling van de bestuursorganen als genoemd in artikel 6 van de regeling treden als zodanig op de bestuursorganen van het openbaar lichaam, zoals die bestonden vóór de inwerkingtreding van wijziging van de regeling.

  • 2.

    Bij de inwerkingtreding van deze regeling wijst het college van de gemeente Geldrop-Mierlo twee leden van het Algemeen bestuur aan. Het gestelde in het derde lid van dit artikel is op de leden bedoeld in dit lid eveneens van toepassing.

  • 3.

    In afwijking van het gestelde in artikel 7 tweede lid eerste volzin van de regeling is de zittingsduur van de leden van het Algemeen bestuur beperkt tot de periode gelegen tussen de wijziging van de regeling en het tijdstip van het aftreden van de raad van de betreffende gemeente gekozen voor de periode 2014-2018.

 

Inwerkingtreding

Artikel 49.

Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd en treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand, volgend op de dag waarop de regeling door het college van de gemeente Helmond bekend is gemaakt

 

Toezending

Artikel 50.

De bij de wet voorgeschreven toezending van deze regeling aan gedeputeerde staten geschiedt door het college van de gemeente Helmond.

 

Aanhaling

Artikel 51.

Deze regeling kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke regeling Werkbedrijf Atlant De Peel”

 

Aldus vastgesteld in zijn vergadering van 15 december 2015

Na verkregen voorafgaande toestemming van de gemeenteraad van Asten d.d. 8 december 2015

Burgemeester en wethouders van Asten,

De burgemeester,

mr. H.G. Vos

 

De secretaris,

mr. W.M.A. Verberkt

 

Aldus vastgesteld in zijn vergadering van 15 december 2015

Na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Deurne d.d.17 november 2015

Burgemeester en wethouders van Deurne

De burgemeester,

Dhr. H.J. Mak

 

De secretaris,

Dhr. G.J. Kusters

 

Aldus vastgesteld in zijn vergadering van 15 december 2015

Na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Geldrop-Mierlo d.d.14 december 2015

Burgemeester en wethouders van Geldrop-Mierlo

De burgemeester,

Dhr. B.H.M. Link

 

De secretaris,

Dhr. J. van Vlerken

 

Aldus vastgesteld in zijn vergadering van 15 december 2015

Na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Gemert-Bakel d.d.10 december 2015

Burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel

De burgemeester,

Dhr. J. van Zomeren

 

De secretaris,

Dhr. B. Jansen

 

Aldus vastgesteld in zijn vergadering van 15 december 2015.

Na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Helmond d.d.1 december 2015

Burgemeester en wethouders van Helmond

De burgemeester,

Mevr. P.J.M.G. Blanksma- van den Heuvel

 

De secretaris,

Dhr. mr. drs. A.P.M. ter Voert

 

Aldus vastgesteld in zijn vergadering van 15 december 2015

Na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Laarbeek d.d. 10 december 2015

Burgemeester en wethouders van Laarbeek

De burgemeester,

Dhr. F.H.G.M. Ronnes

 

De secretaris,

Mevr. M.J.M. Meertens

 

Aldus vastgesteld in zijn vergadering van 15 december 2015.

Na verkregen toestemming van de gemeenteraad van Someren d.d.26 november 2015

Burgemeester en wethouders van Someren

De burgemeester,

Dhr. A.P.M. Veltman

 

De secretaris,

Dhr. A.P.M. de Kok

Naar boven