Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 december 2015, 2015-0000304798, houdende toedeling van taken en doorverlening van vertegenwoordigingsbevoegdheden aan onder de directeur-generaal Sociale Zekerheid en Integratie ressorterende functionarissen (Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit directeur-generaal Sociale Zekerheid en Integratie 2015)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikelen 8, derde lid, aanhef en onderdeel a, en 23, eerste lid, van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 2009;

Besluit:

§ 1. Begripsbepaling

Artikel 1

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. directeur-generaal:

de directeur-generaal Sociale Zekerheid en Integratie;

b. directie:

een van de organisatieonderdelen, genoemd in artikel 2, onderdelen a tot en met d;

c. directeur:

een functionaris die leiding geeft aan een directie;

d. bureauhoofd:

een functionaris die leiding geeft aan het bureau DG-Control, genoemd in artikel 2, onderdeel e;

e. hoofd van de afdeling Budgetbeheer, secretariaat en bedrijfsvoering-SZI:

een functionaris die leiding geeft aan de afdeling Budgetbeheer, secretariaat en bedrijfsvoering-SZI;

f. RCN:

Rijksdienst Caribisch Nederland.

§ 2. Organisatie

Artikel 2

Onder de directeur-generaal ressorteren:

  • a. de directie Participatie en Decentrale Voorzieningen;

  • b. de directie Werknemersregelingen;

  • c. de directie Stelsel en Volksverzekeringen;

  • d. de directie Samenleving en Integratie;

  • e. het bureau DG-Control;

  • f. de afdeling Budgetbeheer, secretariaat en bedrijfsvoering-SZI.

§ 3. Verantwoordelijkheden

Artikel 3

  • 1. Elk van de directeuren is verantwoordelijk voor:

    • a. het leiding geven aan de eigen directie;

    • b. het door tussenkomst van de directeur-generaal adviseren van de bewindspersonen ten aanzien van het werkterrein van de eigen directie en het attenderen van hen op politiek of maatschappelijk gevoelige aspecten;

    • c. het coördineren van de beleidsontwikkeling en -uitvoering van de eigen directie met de beleidsontwikkeling en -uitvoering van de andere onderdelen van het ministerie en van andere ministeries;

    • d. het zorgdragen voor een effectieve en efficiënte bedrijfsvoering, met uitzondering van de vaststelling van de formatie, voor periodieke evaluatie daarvan en voor planning en bewaking van de productie van de eigen directie;

    • e. de personeelsaangelegenheden van de onder elk van hen ressorterende functionarissen, met inbegrip van de uitvoering van het arbeidsomstandigheden- en ziekteverzuimbeleid, voor zover dit niet is voorbehouden aan de secretaris-generaal dan wel de directeur-generaal;

    • f. het zorgdragen voor de administratieve en financiële afhandeling van de uitvoering van de eigen personeelsaangelegenheden, voor zover deze niet is opgedragen aan anderen zoals de directie Bedrijfsvoering en de Stichting Pensioenfonds Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds;

    • g. het op orde hebben van de administratieve organisatie en informatiebeveiliging;

    • h. het formuleren en uitvoeren van jaarplannen voor de eigen directie binnen de door de secretaris-generaal en de directeur-generaal vastgestelde uitgangspunten;

    • i. het rapporteren aan de directeur-generaal over de uitvoering van de jaarplannen betreffende de eigen directie;

    • j. het, na overeenstemming daarover met de directeur-generaal, aanwijzen van een plaatsvervangend directeur;

    • k. het zorgdragen voor de vastlegging van de organisatie van de eigen directie en de daarbinnen geldende mandaten, volmachten en machtigingen in een Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit voor de eigen directie;

    • l. de behandeling van klachten als bedoeld in artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht voor zover deze betrekking hebben op gedragingen van de onder hen ressorterende functionarissen;

    • m. het dynamisch archiefbeheer van zijn directie, te weten postbehandeling, registratie, voortgang- en afdoeningsbewaking, dossierbeheer, informatievoorziening, selectie, vernietiging en overdracht aan de directie Bedrijfsvoering, alsmede het opstellen, vaststellen en onderhouden van het ordeningsplan van de directie;

    • n. het materieel beheer overeenkomstig de Regeling materieelbeheer rijksoverheid 2006 en de Regeling materieelbeheer museale voorwerpen.

  • 2. Het eerste lid, met uitzondering van de onderdelen h tot en met k, is van overeenkomstige toepassing op het bureauhoofd.

  • 3. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het hoofd van de afdeling Budgetbeheer, secretariaat en bedrijfsvoering-SZI.

Artikel 4

De directie Participatie en Decentrale Voorzieningen is verantwoordelijk voor:

  • a. de beleidsvorming, totstandkoming, monitoring en evaluatie van wet- en regelgeving, waaronder de rechten, plichten en financieringssystematiek, op het terrein van de Participatiewet, de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet Inkomensvoorziening oudere en arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004;

  • b. de beleidsvorming en totstandkoming van wet- en regelgeving op het terrein van armoede en schuldhulpverlening;

  • c. de beleidsvorming en -ontwikkeling op het terrein van de jeugdwerkloosheid, waaronder de verbetering van de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt;

  • d. de beleidsvorming en -ontwikkeling op het terrein van het bevorderen van de re-integratie van mensen met een uitkering in zelfstandig ondernemerschap;

  • e. de beleidsvorming en -ontwikkeling op het terrein van cliëntparticipatie;

  • f. de beleidsvorming en uitvoering van de programma’s Europese Structuur Fondsen en overige Europese programma’s gericht op het gemeentelijke domein;

  • g. het zorgdragen voor een effectief gemeentelijk re-integratiebeleid, onder meer door een samenhangend pakket re-integratie-instrumenten en een effectieve en efficiënte inzet daarvan door de uitvoering, alsmede de inzet op de regionale aanpak van de arbeidsmarkt;

  • h. het onderhouden van interdepartementale contacten en contacten met gemeenten en gemeentelijke uitvoerders, waaronder de arbeidsmarktregio’s, de werkbedrijven en de Programmaraad, in verband met de decentralisaties in het gemeentelijke domein.

Artikel 5

De directie Werknemersregelingen is verantwoordelijk voor:

  • a. het formuleren van het beleid ten aanzien van de rechten en plichten van de sociale verzekeringen en voorzieningen, gericht op preventie, werk en bescherming op het terrein van de werknemersverzekeringen;

  • b. het formuleren van het financieringsbeleid van de sociale verzekeringen en voorzieningen gericht op het stimuleren van werknemers, werkgevers en de uitvoering;

  • c. het vervullen van de rol van opdrachtgever van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;

  • d. het beleid met betrekking tot grensoverschrijdende sociale zekerheidsposities;

  • e. het coördineren van het door het ministerie te voeren beleid inzake Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  • f. het zorgdragen voor de uitvoeringstaken van de minister op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, waaronder mede begrepen het nemen van besluiten en het behandelen van bezwaar- en beroepszaken die betrekking hebben op deze besluiten;

  • g. het namens de minister optreden als opdrachtgever voor de RCN;

  • h. de beleidsmatige aspecten rondom het Europees Globaliseringsfonds.

Artikel 6

De directie Stelsel en Volksverzekeringen is verantwoordelijk voor:

  • a. het ondersteunen van de secretaris-generaal in zijn rol van eigenaar van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank van het ministerie, het sturen op ICT-brede vraagstukken, het maken van prestatieafspraken met de uitvoeringsorganisaties, het bewaken van de realisatie daarvan en -indien nodig- optreden;

  • b. het vervullen van de rol van opdrachtgever van de Sociale verzekeringsbank, het Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen en het Inlichtingenbureau;

  • c. het formuleren van het beleid ten aanzien van de rechten en plichten van de volksverzekeringen en andere uitkeringsregelingen ten aanzien van ouderen, nabestaanden en ouders;

  • d. de visieontwikkeling op het stelsel van zorg, werk en inkomen en vastlegging in de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

  • e. de visieontwikkeling op de toekomstige inrichting van de uitvoering van beleid op het gebied van werk en inkomen;

  • f. de coördinatie, kennisverspreiding en uitvoering van directieoverstijgend onderzoek van de directies die ressorteren onder de directeur-generaal naar het stelsel van zorg, werk en inkomen;

  • g. de gegevensuitwisseling binnen het domein van werk en inkomen en aanpalende domeinen;

  • h. het ontwikkelen van een brede handhavingsstrategie van het ministerie, met systematische aandacht voor het verbeteren van de effectiviteit van de handhaving;

  • i. het intra- en interdepartementaal coördineren van de regeldrukprogramma’s voor bedrijven, burgers, professionals en medeoverheden.

Artikel 7

De directie Samenleving en Integratie is verantwoordelijk voor:

  • a. het zorgdragen voor beleid ten behoeve van de inburgering in het binnen- en buitenland, mede op basis van monitoring en evaluatie;

  • b. het ontwikkelen van beleid gericht op het omgaan met diversiteit in de samenleving, het tegengaan van sociale spanningen en het uitvoering geven aan de preventieve maatregelen in het kader van de aanpak jihadisme;

  • c. het ontwikkelen van beleid tegen rassendiscriminatie (inclusief antisemitisme en islamofobie) in Nederland;

  • d. de visievorming, het vergaren en verspreiden van kennis en het monitoren van het integratieproces, ter ondersteuning van het beleid zoals geformuleerd in de Agenda integratie;

  • e. het versterken van het bereik van regulier beleid voor migrantengroepen op het terrein van de arbeidsmarkt (waaronder jeugdwerkloosheid), het onderwijs, de zorg en criminaliteit, met name daar waar een generieke aanpak onvoldoende effectief is;

  • f. het vorm geven aan vormen van dialoog met maatschappelijke organisaties.

Artikel 8

Het bureau DG-Control is verantwoordelijk voor beheersmatig en beleidsinhoudelijk ondersteunen van de directeur-generaal bij de aansturing van de onder hem ressorterende directies.

Artikel 9

  • 1. De afdeling Budgetbeheer, secretariaat en bedrijfsvoering-SZI is ten behoeve van de directeur-generaal en de onder de directeur-generaal ressorterende organisatieonderdelen, genoemd in artikel 2, onderdelen a tot en met f, verantwoordelijk voor:

    • a. alle interne bedrijfsvoeringsprocessen, waaronder de management-, administratieve-, personele- en financiële ondersteuning, automatisering en huisvesting;

    • b. het aanleveren van managementinformatie op het gebied van de bedrijfsvoeringsprocessen;

    • c. het leveren van een bijdrage aan documenten die door de dienstonderdelen van het directoraat-generaal Sociale Zekerheid en Integratie in het kader van de planning- en controlcyclus van het ministerie worden opgesteld;

    • d. een goede afstemming met de tweedelijns bedrijfsvoering die centraal voor het gehele ministerie gevoerd wordt;

    • e. de coördinatie van de bijdragen van het directoraat-generaal Sociale Zekerheid en Integratie voor de begrotingcyclus;

    • f. het financieel beheer;

    • g. de afwikkeling van de opgeheven Raad voor Werk en Inkomen en de afwikkeling van de opgeheven arbeidsvoorzieningsorganisatie.

  • 2. De aansturing van het hoofd van de afdeling Budgetbeheer, secretariaat en bedrijfsvoering-SZI berust bij de directeur, die door de directeur-generaal is aangewezen als plaatsvervangend directeur-generaal.

§ 4. Bevoegdheden directeuren

Artikel 10

  • 1. Elk van de directeuren, alsmede het bureauhoofd zijn bevoegd om namens een bewindspersoon besluiten te nemen, overeenkomsten aan te gaan en handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, voor zover zij verband houden met de taken en verantwoordelijkheden van zijn directie, dan wel bureau, tenzij deze zijn voorbehouden aan een bewindspersoon, de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal of de directeur-generaal.

  • 2. Aan elke directeur, alsmede het bureauhoofd wordt mandaat en machtiging verleend tot het nemen van besluiten over en het vaststellen en ondertekenen van stukken die betrekking hebben op:

    • a. de in artikel 3, eerste lid, onderdeel e, genoemde personeelsaangelegenheden;

    • b. de behandeling van klachten als bedoeld in artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover deze klachten betrekking hebben op gedragingen van de onder elk van hen ressorterende functionarissen.

  • 3. De in het eerste lid genoemde bevoegdheid omvat de bevoegdheid tot het verlenen en vaststellen van subsidies en rijksvergoedingen, het aangaan van verbetertrajecten en het korten op bevoorschotting, voor zover het de uitvoering betreft van regelingen op zijn werkterrein.

  • 4. De in het eerste lid genoemde bevoegdheid omvat voorts de bevoegdheid tot het nemen van dwangsombesluiten die verband houden met het niet tijdig afdoen van een besluit, voor zover dit betrekking heeft op hun eigen verantwoordelijkheden.

  • 5. De in het eerste lid genoemde bevoegdheid om overeenkomsten aan te gaan is beperkt tot overeenkomsten met een waarde per overeenkomst onder de laagste drempel voor aanbesteding conform de Europese aanbestedingsrichtlijnen, met dien verstande dat de volgende overeenkomsten mogen worden aangegaan tot een waarde van € 500.000,– per overeenkomst:

    • a. overeenkomsten welke gebaseerd zijn op een mantelovereenkomst;

    • b. overeenkomsten voor het opleiden van medewerkers van de directie;

    • c. overeenkomsten voor het inhuren van personeel voor de uitvoering van werkzaamheden die onder de directe verantwoordelijkheid van het departementale management worden verricht;

    • d. arbeidsovereenkomsten naar burgerlijk recht;

    • e. overeenkomsten met betrekking tot raden en commissies;

    • f. overeenkomsten met betrekking tot onderzoek;

    • g. overeenkomsten met betrekking tot incidentele beleidsinformatie, met uitzondering van overeenkomsten met het Centraal bureau voor de statistiek.

Artikel 11

  • 1. Artikel 10 is van overeenkomstige toepassing op de bevoegdheden van het hoofd van de afdeling Budgetbeheer, secretariaat en bedrijfsvoering-SZI, voor zover zij verband houden met de verantwoordelijkheden ten behoeve van de eigen afdeling.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt aan het hoofd van de afdeling Budgetbeheer, secretariaat en bedrijfsvoering-SZI mandaat en machtiging verleend met betrekking tot het nemen van besluiten over en het vaststellen en ondertekenen van stukken voor zover zij verband houden met de verantwoordelijkheden ten behoeve van de directeur-generaal, de directeuren en het bureauhoofd.

  • 3. In afwijking van het eerste lid wordt aan het hoofd van de afdeling Budgetbeheer, secretariaat en bedrijfsvoering-SZI volmacht verleend met betrekking tot het verrichten van de volgende privaatrechtelijke rechtshandelingen, voor zover zij verband houden met de verantwoordelijkheden ten behoeve van de directeur-generaal, de directeuren en het bureauhoofd:

    • a. het aangaan van overeenkomsten met betrekking tot de levering van goederen en diensten die voortvloeien uit een door de directie Bedrijfsvoering afgesloten raamovereenkomst;

    • b. het afsluiten van koop-, huur- en leaseovereenkomsten met een waarde van ten hoogste € 15.000,– per overeenkomst.

  • 4. De directeuren en het bureauhoofd blijven te allen tijde bevoegd de bevoegdheden, genoemd in het tweede en derde lid, voor zover zij verband houden met de eigen directie dan wel bureau, zelf uit te oefenen.

Artikel 12

In aanvulling op artikel 10, derde lid, wordt aan de directeur van de directie Stelsel en Volksverzekeringen mandaat verleend tot het verlenen van subsidies en rijksvergoedingen ter zake van wetten en regelingen waarvan de uitvoering is opgedragen aan de Sociale verzekeringsbank, voor zover het wetten en regelingen betreft op het werkterrein van de directie Samenleving en Integratie, de directie Werknemersregelingen en de directie Participatie en Decentrale Voorzieningen.

§ 5. Slotbepalingen

Artikel 13

  • 1. De directeuren, alsmede het bureauhoofd kunnen hun vertegenwoordigingsbevoegdheden in een door hen te bepalen omvang doorverlenen aan onder hen ressorterende functionarissen, met dien verstande dat bevoegdheden met betrekking tot personeelsaangelegenheden slechts kunnen worden doorverleend aan rechtstreeks onder hen ressorterende functionarissen en slechts voor zover het betreft:

    • a. het opmaken, niet zijnde vaststellen, van een beoordeling van medewerkers;

    • b. het houden van manager-medewerker gesprekken;

    • c. verlof van medewerkers;

    • d. kleine beloningen, niet zijnde gratificaties, onder gelijktijdige mededeling daarvan aan de directeur.

  • 2. Onverminderd het eerste lid kunnen directeuren en het hoofd van de afdeling Budgetbeheer, secretariaat en bedrijfsvoering-SZI, na voorafgaande schriftelijke toestemming van de directeur-generaal, hun vertegenwoordigingsbevoegdheden doorverlenen aan functionarissen van een ander organisatieonderdeel, mits de betreffende functionaris daarmee schriftelijk instemt.

  • 3. De (door)verlening van (onder-)mandaat, volmacht en machtiging kan uitsluitend bij een schriftelijk besluit geschieden.

  • 4. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de bevoegdheden van het hoofd van de afdeling Budgetbeheer, secretariaat en bedrijfsvoering-SZI, voor zover zij verband houden met de verantwoordelijkheden ten behoeve van de eigen afdeling. In afwijking hiervan kan het hoofd van de afdeling Budgetbeheer, secretariaat en bedrijfsvoering-SZI de volgende bevoegdheden, voor zover zij verband houden met de verantwoordelijkheden ten behoeve van de directeur-generaal, de directeuren en het bureauhoofd, doorverlenen aan onder hem ressorterende functionarissen:

    • a. het aangaan van overeenkomsten met betrekking tot de levering van goederen en diensten die voortvloeien uit een door de directie Bedrijfsvoering afgesloten raamovereenkomst;

    • b. het afsluiten van koop-, huur- en leaseovereenkomsten met een waarde van ten hoogste € 15.000,– per overeenkomst.

Artikel 14

  • 1. Het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit directeur-generaal Participatie en Inkomenswaarborg 2009 wordt ingetrokken.

  • 2. Na de inwerkingtreding van deze regeling berusten de volgende regelingen die genomen zijn krachtens de artikelen 3, eerste lid, aanhef en onderdeel k, en 10, van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit directeur-generaal Participatie en Inkomenswaarborg 2009 op de artikelen 3, eerste lid, aanhef en onderdeel k, en 10 van deze regeling:

    • a. het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit Re-integratie en Participatie 2009;

    • b. het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit Inkomensverzekeringen en -voorzieningen 2009;

    • c. het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit UBN 2012;

    • d. het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit I&S 2014.

  • 3. Na de inwerkingtreding van deze regeling berust het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit afdeling BSB-P&I 2013 dat genomen is krachtens de artikelen 3, eerste lid, aanhef en onderdeel k, en derde lid, en 10, van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit directeur-generaal Participatie en Inkomenswaarborg 2009 op de artikelen 3, eerste lid, aanhef en onderdeel k, en derde lid, en 10 van deze regeling.

  • 4. Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 mei 2015.

  • 5. Deze regeling wordt aangehaald als: Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit directeur-generaal Sociale Zekerheid en Integratie 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, B. ter Haar Directeur-generaal Sociale Zekerheid en Integratie

TOELICHTING

Algemeen

Per 1 mei 2015 is het directoraat-generaal Sociale Zekerheid en Integratie opgericht, in verband met de reorganisatie van het directoraat-generaal Participatie en Inkomenswaarborg. Het directoraat-generaal Sociale Zekerheid en Integratie bestaat uit vier directies: de directie Participatie en Decentrale Voorzieningen (hierna: PDV), de directie Werknemersregelingen (hierna: WR), de directie Stelsel en Volksverzekeringen (hierna: SV) en de directie Samenleving en Integratie (hierna: SI) De bedrijfsvoering en managementondersteuning is belegd bij de afdeling Budgetbeheer, secretariaat en bedrijfsvoering-SZI (hierna: BSB-SZI).

Ingevolge artikel 8, derde lid, aanhef en onderdeel a, van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 2009 (hierna: OMV-besluit SZW 2009) dient de directeur-generaal bij schriftelijk besluit taken toe te delen aan de onder hem ressorterende organisatieonderdelen. Tevens kunnen bevoegdheden worden doorverleend aan de functionarissen die leiding geven aan deze organisatieonderdelen. In dit besluit worden door de directeur-generaal Sociale Zekerheid en Integratie taken en verantwoordelijkheden belegd bij onder hem ressorterende organisatieonderdelen en worden tevens vertegenwoordigingsbevoegdheden doorverleend.

Artikelsgewijs

Artikel 3

Dit artikel geeft aan welke algemene verantwoordelijkheden voor alle directeuren gelden.

Onderdeel a van het eerste lid geeft aan dat de directeuren belast zijn met het leiding geven aan de eigen directie. Hierbij moeten zij wel de aanwijzingen en richtlijnen van de bewindspersonen, van de secretaris-generaal voor zover voortvloeiend uit het koninklijk besluit van 18 oktober 1988 inzake de functie en verantwoordelijkheid van de secretaris-generaal en van de directeur-generaal, onder wie zij ressorteren, in acht nemen. Onderdeel e van het eerste lid geeft aan dat elke directeur verantwoordelijk is voor de personeelsaangelegenheden van de onder hem ressorterende functionarissen. Hierbij geldt wel dat zij de departementale regels en aanwijzingen in acht moeten nemen. Uiteraard moeten zij ook de toepasselijke wet- en regelgeving toepassen, met name de Ambtenarenwet, het Algemeen Rijksambtenarenreglement, het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 en de daarop berustende regelgeving. Uiteraard kunnen door de directeur-generaal alleen vertegenwoordigingsbevoegdheden worden doorverleend die aan hemzelf verleend zijn. Zo geldt dat bepaalde bevoegdheden op het terrein van personeelsaangelegenheden zijn voorbehouden aan de secretaris-generaal dan wel bij koninklijk besluit moeten geschieden (zie de artikelen 4 en 5 van het OMV-besluit SZW 2009 en de daarbij behorende toelichting). Verder geldt dat bepaalde bevoegdheden niet mogen worden doorverleend aan functionarissen onder het niveau van directeur-generaal of inspecteur-generaal Sociale Zaken en Werkgelegenheid (zie artikel 23, tweede lid, van het OMV-besluit SZW 2009). Dit betekent in concreto dat de volgende personele besluiten niet door de directeuren mogen worden genomen:

  • het toepassen van de Ambtenarenwet, het Algemeen Rijksambtenarenreglement en het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 voor zover daarin is voorzien in besluiten bij koninklijk besluit;

  • het verlenen van ontslag op grond van artikel 125e van de Ambtenarenwet;

  • het aanstellen en benoemen van functionarissen alsmede de ontslagverlening van functionarissen die vallen onder het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

  • het op grond van artikel 22a van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 toekennen van periodieke toeslagen voor zover het gaat om toeslagen om redenen van werving en behoud;

  • de toepassing van het Besluit vergoeding representatiekosten rijkspersoneel en van artikel 6a van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (het aanstellen in tijdelijke dienst met afwijkende arbeidsvoorwaarden in zeer bijzondere gevallen).

Ter verduidelijking is aangegeven dat de verantwoordelijkheid voor personeelsaangelegenheden ook betrekking heeft op de uitvoering van het arbeidsomstandigheden- en ziekteverzuimbeleid.

Onderdeel m van het eerste lid laat de ruimte aan directeuren om de taken die uit het dynamisch archiefbeheer voortvloeien, geheel of deels, op te dragen aan de directie Bedrijfsvoering.

Artikelen 4 tot en met 9

In deze artikelen worden de taakomschrijving en verantwoordelijkheden van de directies, het bureau DG-Control en de afdeling BSB-SZI weergegeven.

Artikelen 10 en 11

In het eerste lid is een algemene bevoegdheid voor elke directeur, het afdelingshoofd BSB-SZI en het bureauhoofd geregeld om besluiten te nemen, overeenkomsten aan te gaan en andere handelingen te verrichten, voor zover deze betrekking hebben op de taken van zijn directie, afdeling dan wel bureau. Deze taken staan eerder in dit besluit voor elke directie, de afdeling BSB-SZI en het bureau DG-control gespecificeerd aangegeven (de artikelen 4 tot en met 8). Het gaat hier om mandaten, volmachten en machtigingen om namens een bewindspersoon te handelen (zie voor een toelichting op deze begrippen de toelichting bij artikel 1 van het OMV-besluit SZW 2009). Hierbij zijn altijd de bepalingen van afdeling 10.1.1 (mandaat) van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van toepassing. De bepalingen van deze titel gelden op grond van artikel 10:12 van de Awb (schakelbepaling) niet alleen voor mandaten (het nemen van besluiten in de zin van de Awb), maar ook indien volmacht verleend wordt tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen (waaronder overeenkomsten) en indien machtiging verleend wordt tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn. De bepalingen in de Awb en de algemene bepalingen in het OMV-besluit SZW 2009 brengen onder meer het volgende met zich mee:

  • bevoegdheden worden altijd uitgeoefend in naam van en onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan (in casu een bewindspersoon van SZW);

  • als algemene beperking van de bevoegdheid om namens een bewindspersoon te handelen geldt: ‘tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen verlening van mandaat, volmacht dan wel machtiging verzet’ (zie artikel 14, vierde lid, van het OMV-besluit SZW 2009 en artikel 10:3 van de Awb);

  • iedere leidinggevende kan algemene en bijzondere aanwijzingen geven ter zake van de uitoefening van mandaten, volmachten en machtigingen; deze aanwijzingen moeten worden opgevolgd (zie artikel 25 van het OMV-besluit SZW 2009);

  • leidinggevenden blijven bevoegd de doorverleende bevoegdheden zelf uit te oefenen (zie artikel 19 van het OMV-besluit SZW 2009 en artikel 10:7 van de Awb);

  • een doorverleende bevoegdheid (mandaat, volmacht of machtiging) kan altijd schriftelijk worden ingetrokken (zie artikel 10:8 van de Awb);

  • krachtens mandaat genomen besluiten en krachtens volmacht aangegane overeenkomsten moeten vermelden namens welk bestuursorgaan zij zijn genomen of aangegaan (zie artikel 10:10 van de Awb); in artikel 15 van het OMV-besluit SZW 2009 is een uniforme formule opgenomen waarmee vertegenwoordigingsbevoegden (dus ook directeuren en afdelingshoofd BSB-SZI) stukken moeten ondertekenen die op basis van mandaat, volmacht of machtiging worden ondertekend; daaruit moet steeds blijken dat ondertekening namens de Minister dan wel een Staatssecretaris van SZW plaatsvindt.

In het vijfde lid wordt aangegeven dat de bevoegdheid om overeenkomsten aangegaan is beperkt tot overeenkomsten met een bepaalde waarde per overeenkomst. Voor het berekenen van de waarde van een overeenkomst moet worden uitgegaan van de maximale waarde die een overeenkomst kan hebben. Dat betekent dat bij overeenkomsten waarin de hoogte van de verplichting niet in de overeenkomst zelf is vastgelegd en bij overeenkomsten waarin is voorzien in verlengingsmogelijkheden, voor de tekeningsbevoegdheid moet worden uitgegaan van de maximale waarde.

Het gestelde in het vijfde lid, onderdelen c en d, betreft medewerkers die niet op basis van een ambtelijke aanstelling werkzaam zijn bij SZW. Met betrekking tot de in het vijfde lid, onderdeel c, geregelde bevoegdheid wordt opgemerkt dat directeuren en het afdelingshoofd BSB-SZI voor de inhuur van externen voor specifieke projecten (dus niet voor het tijdelijk vervangen van zittend personeel, bijvoorbeeld voor het opvangen van vacatures, ziekte, zwangerschapsverlof of langdurig verlof) vooraf instemming van de directeur-generaal moeten hebben (en dekking van de daarmee gepaard gaande uitgaven moeten aangeven). Zonder die instemming vooraf mogen directeuren en het afdelingshoofd BSB-SZI in voorkomende gevallen geen gebruik maken van hun bevoegdheid om externen in te huren.

In artikel 11, eerste lid, is geregeld dat artikel 10 van overeenkomstige toepassing is op de bevoegdheden van het afdelingshoofd BSB-SZI. Ook is in artikel 11, tweede en derde lid, bepaald in welke gevallen voor het afdelingshoofd BSB-SZI afwijkende bevoegdheden gelden.

Artikel 12

Dit artikel regelt dat de directeur SV mandaat krijgt om de beschikkende brieven die uitgaan aan de Sociale verzekeringsbank (hierna: SVB) in verband met bekostiging mede betrekking te doen hebben op de uitvoering van de remigratieregelingen, die budgettair ressorteren onder de directeur SI. Ook regelt dit artikel dat de directeur SV mandaat krijgt om de beschikkende brieven die uitgaan aan de SVB in verband met bekostiging mede betrekking te doen hebben op de uitvoering van de Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers, die budgettair ressorteert onder de directeur WR. Verder wordt geregeld dat de directeur SV mandaat krijgt om de beschikkende brieven die uitgaan aan de SVB in verband met bekostiging mede betrekking te doen hebben op de uitvoering van de Regeling financiering bijstand buitenland, die budgettair ressorteert onder de directeur PDV.

Artikel 13

In het eerste lid is een tekst opgenomen welke het doorverlenen van bevoegdheden met betrekking tot personeelsaangelegenheden aan onder de directeuren en het afdelingshoofd BSB-SZI ressorterende functionarissen beperkt tot het niveau van afdelingshoofd dan wel teamleider en tot enkele specifieke aspecten. Dit in navolging van eerder gemaakte afspraken binnen het ministerie. Zie ook de toelichting bij artikel 3.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, B. ter Haar Directeur-generaal Sociale Zekerheid en Integratie

Naar boven