Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 15 december 2015, nummer 715773, tot tijdelijk afwijken van artikel 4.17a, derde, vierde en vijfde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 50, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 en artikel 4.17b, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000;

Gehoord de Commandant van de Koninklijke Marechaussee;

Besluit:

ARTIKEL I

Met toepassing van artikel 4.17b van het Vreemdelingenbesluit 2000 wordt tijdelijk afgeweken van artikel 4.17a, derde, vierde en vijfde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst en werkt terug tot en met 9 december 2015.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 15 december 2015

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

TOELICHTING

In het tijdvak van 17 september 2015 tot en met 14 oktober 2015 is het besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 16 september 2015, tot tijdelijk afwijken van artikel 4.17a, derde, vierde en vijfde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000) van kracht geweest. Aansluitend heeft de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie nogmaals dergelijke besluiten genomen, geldend tot en met 11 november 2015, en tot en met 8 december 2015. Zoals algemeen bekend, is de instroom van vreemdelingen in de Europese Unie, en met name in Duitsland, onverminderd ongekend hoog. De laatste maanden laten een piek zien. De normaliter zichtbare terugloop van de instroom van asielzoekers in het najaar, treedt niet, althans in veel mindere mate op dan andere jaren.

De Duitse regering heeft op 13 september jl. tijdelijk de controles aan de grens met Oostenrijk weer ingevoerd en na een verlenging in oktober 2015 aangegeven deze opnieuw te verlengen in november 2015 voor een periode van 3 maanden. Ook de Oostenrijkse regering heeft opnieuw grenscontroles ingevoerd en heeft in november aangekondigd deze wederom te verlengen. Ook Zweden heeft de grenscontroles heringevoerd en Noorwegen heeft hetzelfde gedaan. Andere lidstaten hebben het toezicht in de grensstreken verscherpt.

Ook in Nederland is onverminderd een aanzienlijk grotere asielinstroom zichtbaar, die nog steeds een veelvoud is van die in dezelfde periode in voorgaande jaren. Deze informatie uit algemeen toegankelijke bronnen, wordt verder ondersteund door het ambtsbericht dat de Commandant van de Koninklijke Marechaussee (KMar) op 9 december 2015 heeft opgesteld, waarbij ook aandacht is voor de ontwikkelingen in de ons omringende landen. De redenen die op 16 september 2015, op 16 oktober 2015 en 23 november 2015 aanleiding gaven voor de hiervoor genoemde besluiten van die data zijn dan ook nog steeds aanwezig. De gebeurtenissen in Parijs op 13 november 2015 onderstrepen de noodzaak van intensief toezicht.

Uit de resultaten van de KMar blijkt dat de intensivering zijn vruchten afwerpt. Tussen 13 september 2015 en 1 november 2015 zijn in het Mobiel Toezicht Veiligheid (MTV) 40 aanhoudingen verricht op verdenking van mensensmokkel. Het aantal aanhoudingen per week is sinds de verscherping gestegen naar gemiddeld 7. Voor de verscherping waren dat er gemiddeld 3 per week. In totaal zijn er tussen 1 januari 2015 en 1 november 2015 in het MTV 160 verdachten van mensensmokkel aangehouden

Het operationeel toezicht door de MTV-eenheden van de KMar, wordt daarom ten vierde male voor een periode van vier weken verscherpt en ik besluit daartoe wederom op basis van artikel 4.17b van het Vb 2000 tot een intensivering van het toezicht.

De tekst van artikel 4.17b, eerste lid, van het Vb 2000 staat niet in de weg aan het ten vierde male inzetten van de maatregel. Uitgangspunt in het bestuursrecht is dat overheidshandelen steeds proportioneel dient te zijn en de minst ingrijpende maatregen moeten worden gekozen om het doel te bereiken. De situatie is thans niet zo dat met lichtere maatregelen kan worden volstaan. Anderzijds is ook het herinvoeren van grenscontroles zoals bedoeld in de artikelen 23 tot 26 van de verordening (EG) Nr. 562/2006 van het Europees parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode), op dit moment onder de gegeven omstandigheden (nog) niet passend zo lang het minder ingrijpende middel van de intensivering van de MTV nog mogelijk is.

Van de intensivering van het MTV worden de volgende effecten verwacht: 1. de bestrijding van illegale immigratie in het algemeen en de bestrijding van mensensmokkel in het bijzonder; 2. het voorkomen van mensonterende incidenten (zoals de omgekomen vluchtelingen in vrachtwagens); 3. het voorkomen van substantiële incidenten voor de openbare orde en nationale veiligheid in Nederland. Daarnaast acht ik het van belang dat de KMar krachtig en zichtbaar optreedt, waar nodig samen met de andere ketenpartners, zoals de politie en de douane. De kaders voor dit toezicht zijn gelijk aan die welke bij de vorige besluiten zijn vermeld.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

Naar boven