De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister voor Wonen
en Rijksdienst,
Gelet op de artikelen 9, derde lid, en 12a, derde lid, van de Wet schadeloosstelling
leden Tweede Kamer, de artikelen 10, tweede lid, 13, derde lid, 16, derde lid, en
18, derde lid, van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer, artikel 4, vierde lid,
en artikel 6, vijfde lid, van het Besluit rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer
en Nationale ombudsman, artikel 3, zesde lid, van het Rechtspositiebesluit commissarissen
van de Koning, de artikelen 8, derde lid, en 16, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit
burgemeesters, de artikelen 3, tweede lid, en 21, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit
gedeputeerden, de artikelen 2, tweede en vierde lid, 11, tweede lid en en 14, eerste
lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, de artikelen 2, tweede
en vierde lid, 10, tweede lid, en 13 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden,
de artikelen 3, tweede lid, en 25, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders,
de artikelen 7, derde lid, en 10, vierde lid, van het Voorzieningenbesluit ministers
en staatssecretarissen, de artikelen 3.2, tweede lid, 3.8, tweede lid, 3.9, vijfde
lid, 3.11, derde lid, 3.11a, tweede lid, 3.24, derde lid en 3.26, tweede lid, van
het Waterschapsbesluit, artikel 13, eerste lid, van het Reisbesluit binnenland, artikel
8, tweede lid en artikel 12bb van het Verplaatsingskostenbesluit 1989, artikel 68a,
negende lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, artikel 5, achtste lid, van
het Ambtenarenreglement Staten- Generaal de artikelen 3, eerste lid, en 3a van het
Besluit betaling emolumenten burgerlijk rijkspersoneel 2011-2012 en artikel 7 van
het Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES;
Besluiten:
ARTIKEL I
In de in de kolommen C tot en met E van onderstaande tabel aangeduide bepalingen van
de in kolom B genoemde wetten, besluiten en ministeriële regelingen wordt de in kolom
F opgenomen tekst telkens vervangen door de in kolom G opgenomen tekst. In kolom F
staan de bedragen voor het jaar 2015. In kolom G staan de bedragen die per 1 januari
2016 gelden.
A
|
B
|
C
|
D
|
E
|
F
|
G
|
Nr
|
Wet/besluit/
ministeriële regeling
|
artikel
|
lid
|
Onderdeel
|
Huidige tekst per 1-1-2015
|
Nieuwe tekst per 1-1-2016
|
1
|
Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer
|
9
|
1
|
|
€ 2.652,25
|
€ 2.668,16
|
2
|
Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer
|
12a
|
2
|
|
€ 0,62
|
€ 0,62
|
3
|
Wet vergoedingen leden Eerste Kamer
|
10
|
1
|
|
€ 3.099,98
|
€ 2.676,36
|
4
|
Wet vergoedingen leden Eerste Kamer
|
13
|
2
|
|
€ 0,62
|
€ 0,62
|
5
|
Wet vergoedingen leden Eerste Kamer
|
16
|
1
|
|
€ 2.525,76
|
€ 2.540,91
|
6
|
Wet vergoedingen leden Eerste Kamer
|
18
|
2
|
|
€ 326,44
|
€ 335,32
|
7
|
Wet vergoedingen leden Eerste Kamer
|
18
|
2
|
|
€ 3.250,29
|
€ 3.338,69
|
8
|
Wet vergoedingen leden Eerste Kamer
|
18
|
2
|
|
€ 6.501,88
|
€ 6.678,72
|
9
|
Wet vergoedingen leden Eerste Kamer
|
18
|
2
|
|
€ 10.565,71
|
€ 10.853,07
|
10
|
Besluit rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman
|
4
|
3
|
|
€ 0,62
|
€ 0,62
|
11
|
Besluit rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman
|
6
|
2
|
a
|
€ 347,36
|
€ 349,44
|
12
|
Besluit rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman
|
6
|
2
|
b
|
€ 289,08
|
€ 290,81
|
13
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
16
|
1
|
|
€ 378,38
|
€ 380,65
|
16
|
Rechtspositiebesluit gedeputeerden
|
21
|
1
|
|
€ 348,11
|
€ 350,19
|
17
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel I
|
|
|
€ 235,58
|
€ 239,11
|
18
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel I
|
|
|
€ 372,25
|
€ 377,82
|
19
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel I
|
|
|
€ 580,23
|
€ 588,91
|
20
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel I
|
|
|
€ 900,64
|
€ 914,12
|
21
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel I
|
|
|
€ 1.172,56
|
€ 1.190,11
|
22
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel I
|
|
|
€ 1.372,07
|
€ 1.392,60
|
23
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel I
|
|
|
€ 1.557,74
|
€ 1.581,05
|
24
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel I
|
|
|
€ 1.814,73
|
€ 1.841,88
|
25
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel I
|
|
|
€ 2.209,35
|
€ 2.242,41
|
26
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
2
|
3
|
|
€ 166,49
|
€ 167,48
|
35
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel IV
|
|
|
€ 56,59
|
€ 57,44
|
36
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel IV
|
|
|
€ 62,56
|
€ 63,50
|
37
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel IV
|
|
|
€ 75,05
|
€ 76,17
|
38
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel IV
|
|
|
€ 92,35
|
€ 93,73
|
39
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel IV
|
|
|
€ 117,94
|
€ 119,70
|
40
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
Tabel IV
|
|
|
€ 149,52
|
€ 151,76
|
41
|
Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden
|
2
|
1
|
|
€ 1.093,03
|
€ 1.109,39
|
42
|
Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden
|
2
|
3
|
|
€ 166,49
|
€ 167,48
|
43
|
Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden
|
13
|
|
|
€ 105,43
|
€ 107,01
|
44
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
25
|
1
|
|
€ 348,11
|
€ 350,19
|
48
|
Voorzieningenbesluit ministers en staatssecretarissen
|
7
|
2
|
|
€ 0,62
|
€ 0,62
|
49
|
Voorzieningenbesluit ministers en staatssecretarissen
|
10
|
2
|
a
|
€ 694,73
|
€ 698,90
|
50
|
Voorzieningenbesluit ministers en staatssecretarissen
|
10
|
2
|
b
|
€ 694,73
|
€ 698,90
|
51
|
Voorzieningenbesluit ministers en staatssecretarissen
|
10
|
2
|
c
|
€ 347,36
|
€ 349,44
|
52
|
Voorzieningenbesluit ministers en staatssecretarissen
|
10
|
2
|
d
|
€ 289,08
|
€ 290,81
|
53
|
Waterschapsbesluit
|
3.2
|
1
|
|
€448,41
|
€ 455,12
|
54
|
Reisregeling binnenland
|
5
|
1
|
aanhef
|
€ 4,56
|
€ 4,66
|
55
|
Reisregeling binnenland
|
5
|
1
|
aanhef
|
€ 13,62
|
€ 13,91
|
56
|
Reisregeling binnenland
|
5
|
1
|
a
|
€ 14,39
|
€ 14,62
|
57
|
Reisregeling binnenland
|
5
|
1
|
b
|
€ 21,77
|
€ 22,12
|
58
|
Reisregeling binnenland
|
5
|
1
|
c
|
€ 86,34
|
€ 90,14
|
59
|
Reisregeling binnenland
|
5
|
1
|
d
|
€ 8,43
|
€ 8,80
|
60
|
Verplaatsingskosten-regeling 1989
|
12
|
1
|
|
€ 375,79
|
€ 383,38
|
61
|
Verplaatsingskosten-regeling 1989
|
12
|
2
|
|
€ 21,07
|
€ 21,50
|
62
|
Verplaatsingskosten-regeling 1989
|
12
|
5
|
|
€ 0,19
|
€ 0,19
|
63
|
Verplaatsingskosten-regeling 1989
|
13
|
1
|
a
|
€ 55,66
|
€ 56,78
|
64
|
Verplaatsingskosten-regeling 1989
|
13
|
1
|
b
|
€ 3,12
|
€ 3,18
|
65
|
Verplaatsingskosten-regeling 1989
|
13
|
1
|
c
|
€ 0,06
|
€ 0,06
|
66
|
Verplaatsingskosten-regeling 1989
|
13
|
2
|
|
€ 0,19
|
€ 0,19
|
67
|
Verplaatsingskosten-regeling 1989
|
13
|
2
|
|
€ 0,06
|
€ 0,06
|
68
|
Algemeen Rijksambtenarenreglement
|
68a
|
3
|
a
|
€ 538,13
|
€ 541,36
|
|
Ambtenarenreglement Staten-Generaal
|
5
|
8
|
|
€ 538,13
|
€ 541,36
|
|
Waterschapsbesluit
|
3.26
|
1
|
|
€ 378,38
|
€ 380,65
|
|
Waterschapsbesluit
|
3.11a
|
1
|
|
€ 348,11
|
€ 350,19
|
|
Waterschapsbesluit
|
3.2
|
1
|
|
€ 448,41
|
€ 455,12
|
|
Waterschapsbesluit
|
3.9
|
1
|
|
€ 166,49
|
€ 167,48
|
ARTIKEL II
A
In de in de kolom C van de tabellen 1, 2 en 3 aangeduide bepalingen van de in kolom
B genoemde wetten, besluiten en ministeriële regelingen worden de in kolom D opgenomen
bedragen vervangen door de in kolom E opgenomen bedragen met ingang van 1 januari
2015.
Tabel 1
A
|
B
|
C
|
D
|
E
|
Nr
|
Wet/besluit/ministeriële regeling
|
artikel
|
Bedrag per 1 januari 2010
|
Bedrag per 1 januari 2015
|
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
Bijlage I
|
€ 5.747,72
|
€ 5.793,70
|
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
Bijlage I
|
€ 6.323,09
|
€ 6.373,67
|
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
Bijlage I
|
€ 6.894,16
|
€ 6.949,31
|
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
Bijlage I
|
€ 7.457,79
|
€ 7.554,31
|
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
Bijlage I
|
€ 8.018,17
|
€ 8.189,81
|
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
Bijlage I
|
€ 8.626,59
|
€ 8.879,79
|
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
Bijlage I
|
€ 9.098,26
|
€ 9.414,69
|
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
Bijlage I
|
€ 9.691,95
|
€ 10.087,96
|
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
Bijlage I
|
€ 10.325,86
|
€ 10.806,85
|
Tabel 2
A
|
B
|
C
|
D
|
E
|
Nr
|
Wet/besluit/ministeriële regeling
|
artikel
|
Bedrag per 1 april 2009
|
Bedrag per 1 januari 2015
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage
Tabel I
|
€ 4.380,72
|
€ 4.415,77
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage
Tabel I
|
€ 4.964,76
|
€ 5.004,48
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage Tabel I
|
€ 5.553,35
|
€ 5.597,78
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage
Tabel I
|
€ 5.943,06
|
€ 5.990,60
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage Tabel I
|
€ 6.529,63
|
€ 6.581,87
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage
Tabel I
|
€ 7.115,19
|
€ 7.172,11
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage Tabel I
|
€ 7.703,79
|
€ 7.833,29
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage
Tabel I
|
€ 8.113,34
|
€ 8.297,74
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage Tabel I
|
€ 9.098,26
|
€ 9.414,69
|
|
Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning
|
3, eerste lid
|
€ 10.325,86
|
€ 10.806,85
|
|
Rechtspositiebesluit gedeputeerden
|
3, eerste lid
|
€ 7.899,67
|
€ 8.055,43
|
|
Waterschapsbesluit
|
3.24, eerste lid
|
€ 8.541,18
|
€ 8.782,93
|
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
11, eerste lid
|
€ 97,54
|
€ 98,32
|
|
Rechtspositiebesluit Staten- en commissieleden
|
10, eerste lid
|
€ 97,54
|
€ 98,32
|
|
Waterschapsbesluit
|
3.8, eerste lid
|
€ 97,54
|
€ 98,32
|
Tabel 3
A
|
B
|
C
|
D
|
E
|
Nr
|
Wet/besluit/ministeriële regeling
|
artikel
|
Bedrag per 1 juli 2014
|
Bedrag per 1 januari 2015
|
|
Waterschapsbesluit
|
3.11, eerste lid
|
€ 1.423,04
|
€ 1.434,42
|
B
In de in de kolom C van tabel 4 aangeduide bepalingen van de in kolom B genoemde wetten,
besluiten en ministeriële regelingen worden de in kolom D opgenomen bedragen vervangen
door de in kolom E opgenomen bedragen met ingang van 1 september 2015.
Tabel 4
A
|
B
|
C
|
D
|
E
|
Nr
|
Wet/besluit/ministeriële regeling
|
artikel
|
Bedrag per 1 januari 2015
|
Bedrag per 1 september 2015
|
A
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
Bijlage I
|
€ 5.793,70
|
€ 5.866,12
|
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
Bijlage I
|
€ 6.373,67
|
€ 6.453,34
|
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
Bijlage I
|
€ 6.949,31
|
€ 7.036,18
|
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
Bijlage I
|
€ 7.554,31
|
€ 7.648,74
|
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
Bijlage I
|
€ 8.189,81
|
€ 8.292,18
|
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
Bijlage I
|
€ 8.879,79
|
€ 8.990,79
|
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
Bijlage I
|
€ 9.414,69
|
€ 9.532,37
|
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
Bijlage I
|
€ 10.087,96
|
€ 10.214,06
|
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
Bijlage I
|
€ 10.806,85
|
€ 10.941,94
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage Tabel I
|
€ 4.415,77
|
€ 4.470,97
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage Tabel I
|
€ 5.004,48
|
€ 5.067,04
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage Tabel I
|
€ 5.597,78
|
€ 5.667,75
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage Tabel I
|
€ 4.415,77
|
€ 4.470,97
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage Tabel I
|
€ 5.004,48
|
€ 5.067,04
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage Tabel I
|
€ 5.597,78
|
€ 5.667,75
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage Tabel I
|
€ 5.990,60
|
€ 6.065,48
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage Tabel I
|
€ 6.581,87
|
€ 6.664,14
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage Tabel I
|
€ 7.172,11
|
€ 7.261,76
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage Tabel I
|
€ 7.833,29
|
€ 7.931,21
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage Tabel I
|
€ 8.297,74
|
€ 8.401,46
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage Tabel I
|
€ 9.414,69
|
€ 9.532,37
|
|
Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning
|
3, eerste lid
|
€ 10.806,85
|
€ 10.941,94
|
|
Rechtspositiebesluit gedeputeerden
|
3, eerste lid
|
€ 8.055,43
|
€ 8.156,12
|
|
Waterschapsbesluit
|
3.24, lid 1
|
€ 8.782,93
|
€ 8.892,72
|
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
11, eerste lid
|
€ 98,32
|
€ 99,55
|
|
Rechtspositiebesluit Staten- en commissieleden
|
10, eerste lid
|
€ 98,32
|
€ 99,55
|
|
Waterschapsbesluit
|
3.8, eerste lid
|
€ 98,32
|
€ 99,55
|
|
Waterschapsbesluit
|
3.11, eerste lid
|
€ 1.434,42
|
€ 1.452,35
|
C
In de in de kolom C van tabel 5 aangeduide bepalingen van de in kolom B genoemde wetten,
besluiten en ministeriële regelingen worden de in kolom D opgenomen bedragen vervangen
door de in kolom E opgenomen bedragen met ingang van 1 januari 2016.
Tabel 5
A
|
B
|
C
|
D
|
|
Nr
|
Wet/besluit/ministeriële regeling
|
artikel
|
Bedrag per 1 september 2015
|
Bedrag per 1 januari 2016
|
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
Bijlage I
|
€ 5.866,12
|
€ 6.042,10
|
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
Bijlage I
|
€ 6.453,34
|
€ 6.646,94
|
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
Bijlage I
|
€ 7.036,18
|
€ 7.247,27
|
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
Bijlage I
|
€ 7.648,74
|
€ 7.878,20
|
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
Bijlage I
|
€ 8.292,18
|
€ 8.540,95
|
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
Bijlage I
|
€ 8.990,79
|
€ 9.260,51
|
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
Bijlage I
|
€ 9.532,37
|
€ 9.818,34
|
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
Bijlage I
|
€ 10.214,06
|
€ 10.520,48
|
|
Rechtspositiebesluit burgemeesters
|
Bijlage I
|
€ 10.941,94
|
€ 11.270,20
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage Tabel I
|
€ 4.470,97
|
€ 4.605,10
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage Tabel I
|
€ 5.067,04
|
€ 5.219,05
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage Tabel I
|
€ 5.667,75
|
€ 5.837,78
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage Tabel I
|
€ 6.065,48
|
€ 6.247,44
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage Tabel I
|
€ 6.664,14
|
€ 6.864,06
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage Tabel I
|
€ 7.261,76
|
€ 7.479,61
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage Tabel I
|
€ 7.931,21
|
€ 8.169,15
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage Tabel I
|
€ 8.401,46
|
€ 8.653,50
|
|
Rechtspositiebesluit wethouders
|
Bijlage Tabel I
|
€ 9.532,37
|
€ 9.818,34
|
|
Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning
|
3, eerste lid
|
€ 10.941,94
|
€ 11.270,20
|
|
Rechtspositiebesluit gedeputeerden
|
3, eerste lid
|
€ 8.156,12
|
€ 8.400,80
|
|
Waterschapsbesluit
|
3.24, eerste lid
|
€ 8.892,72
|
€ 9.159,50
|
|
Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
|
11, eerste lid
|
€ 99,55
|
€ 102,54
|
|
Rechtspositiebesluit Staten- en commissieleden
|
10, eerste lid
|
€ 99,55
|
€ 102,54
|
|
Waterschapsbesluit
|
3.8, eerste lid
|
€ 99,55
|
€ 102,54
|
|
Waterschapsbesluit
|
3.11, eerste lid
|
€ 1.452,35
|
€ 1.495,92
|
ARTIKEL III
In artikel 2 van de Regeling vaststelling emolumenten burgerlijk rijkspersoneel 2011-2012
wordt in:
1. onderdeel a ‘€ 117,03’ vervangen door: €111,18;
2. onderdeel b ‘€38,31’ vervangen door: €37,16;
3. onderdeel c ‘€27,16’ vervangen door: €26,89;
ARTIKEL IV
A
In de in de kolom C van tabel 6 aangeduide bepalingen van het in kolom B genoemde
besluit worden, rekening houdend met de in kolom D genoemde klassen, de in kolom E
genoemde bedragen vervangen door de in kolom F genoemde bedragen met ingang van 1 januari
2014.
Tabel 6 Bezoldiging gezaghebber BES
A
|
B
|
C
|
D
|
E
|
E
|
Nr
|
Wet/besluit/ministeriële regeling
|
artikel
|
klasse
|
was
|
Bedrag per 1 januari 2014
|
|
Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES
|
6
|
1
|
USD 58.522
|
USD 58. 815
|
|
Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES
|
6
|
2
|
USD 69.669
|
USD 70.017
|
|
Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES
|
6
|
3
|
USD 80.816
|
USD 81.220
|
|
Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES
|
6
|
4
|
USD 91.963
|
USD 92.423
|
|
Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES
|
6
|
5
|
USD 103.110
|
USD 103.626
|
B
In de in de kolom C van tabel 7 aangeduide bepalingen van het in kolom B genoemde
besluit worden rekening houdend met de in kolom D genoemde klassen, de in kolom E
genoemde bedragen vervangen door de in kolom F genoemde bedragen met ingang van 1 januari
2014.
Tabel 7 Bezoldiging eilandgedeputeerden BES
A
|
B
|
C
|
D
|
E
|
E
|
Nr
|
Wet/besluit/ministeriële regeling
|
artikel
|
klasse
|
was
|
Bedrag per 1 januari 2014
|
|
Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES
|
7
|
1
|
USD 51.266
|
USD 51.522
|
|
Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES
|
7
|
2
|
USD 58.463
|
USD 58.755
|
|
Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES
|
7
|
3
|
USD 65.659
|
USD 65.987
|
|
Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES
|
7
|
4
|
USD 72.856
|
USD 73.220
|
|
Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES
|
7
|
5
|
USD 80.053
|
USD 80.453
|
C
In de in de kolom C van tabel 8 aangeduide bepalingen van het in kolom B genoemde
besluit worden, rekening houdend met de in kolom D genoemde klassen, de in kolom E
genoemde bedragen vervangen door de in kolom F genoemde bedragen met ingang van 1 januari
2014.
Tabel 8 vergoeding werkzaamheden eilandsraadsleden BES
A
|
B
|
C
|
D
|
E
|
E
|
Nr
|
Wet/besluit/ministeriële regeling
|
artikel
|
klasse
|
was
|
Bedrag per 1 januari 2014
|
|
Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES
|
6, derde lid
|
1
|
USD 5.593
|
USD 5.621
|
|
Rechtspositiebesluit politieke gezagsdragers BES
|
6, derde lid
|
2
|
USD 6.306
|
USD 6.338
|
|
Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES
|
6, derde lid
|
3
|
USD 7.019
|
USD 7.054
|
|
Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES
|
6, derde lid
|
4
|
USD 7.732
|
USD 7.771
|
|
Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES
|
6, derde lid
|
5
|
USD 8.445
|
USD 8.487
|
D
In de in de kolom C van tabel 9 aangeduide bepalingen van het in kolom B genoemde
besluit worden, rekening houdend met de in kolom D genoemde klassen, de in kolom E
genoemde bedragen vervangen door de in kolom F genoemde bedragen met ingang van 1 januari
2014.
Tabel 9 tegemoetkoming in de kosten eilandsraadsleden BES
A
|
B
|
C
|
D
|
E
|
F
|
Nr
|
Wet/besluit/ministeriële regeling
|
artikel
|
klasse
|
was
|
Bedrag per 1 januari 2014
|
|
Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES
|
6, derde lid
|
1
|
USD .1050
|
USD 1.055
|
|
Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES
|
6, derde lid
|
2
|
USD 1.119
|
USD 1.125
|
|
Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES
|
6, derde lid
|
3
|
USD 1.188
|
USD 1.194
|
|
Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES
|
6, derde lid
|
4
|
USD 1.258
|
USD 1.264
|
|
Rechtspositiebesluit politieke gezagdragers BES
|
6, derde lid
|
5
|
USD 1.327
|
USD 1.334
|
ARTIKEL V
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016 met dien verstande dat
artikel II, onderdeel A, terugwerkt tot en met 1 januari 2015, artikel II, onderdeel
B, terugwerkt tot en met 1 september 2015 en artikel IV terugwerkt tot en met 1 januari
2014. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst wordt uitgegeven
na 1 januari 2016 treedt deze regeling in werking met ingang van de dag na uitgifte
van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 januari
2016.
TOELICHTING
Algemeen
De onderhavige regeling behelst het aanpassen van bedragen ten behoeve van diverse
wettelijk geregelde onkostenvergoedingen voor zowel politieke ambtsdragers als voor
de ambtenaren van de sector Rijk. Op grond van bovenliggende regelgeving is sprake
van een verplichting om de in de regeling opgenomen bedragen elk jaar aan te passen
aan de hand van de daarin voorgeschreven aanpassingssystematiek.
De verschillende bedragen moeten op 1 januari van ieder jaar dan wel jaarlijks worden
gewijzigd aan de hand van de in de regelgeving genoemde en verschillende indexcijfers
zoals de consumentenprijsindex, de consumentenprijsindex voor restaurants, fastfood,
afhaalservice, cafés en accommodaties en het prijsindexcijfer autolease personenauto’s.
Daarnaast zijn er enkele vergoedingen voor politieke ambtsdragers die gekoppeld zijn
aan het indexcijfers CAO lonen overheid.
Voorts zijn er vergoedingen van politieke ambtsdragers die, aan de hand van een rekenregel,
moeten worden gewijzigd omdat de vergoedingen voor dienstreizen van het burgerlijk
rijkspersoneel wijzigen. De tegemoetkomingen aan rijksambtenaren voor woon- werkverkeer
op grond van de Verplaatsingskostenregeling 1989 wordt, ook ingevolge een rekenregel,
geïndexeerd met de prijsstijging van een Ov-jaarkaart 2e klasse.
Tevens worden de bedragen in de regeling vaststelling emolumenten burgerlijk rijkspersoneel
2011 – 2012 aangepast en de maximale tegemoetkoming voor representatiekosten. Vervolgens
zijn loonmaatregelen die in diverse akkoorden1 overeen zijn gekomen vertaald in Artikel II. Ook ontvangen burgemeesters, wethouders
en gedeputeerden op gelijke voet de eveneens overeengekomen eenmalige uitkering 2015.
Voor een nadere uitleg wordt hier verwezen naar de artikelsgewijze toelichting van
deze regeling.
Tot slot is het Rechtspositiebesluit politiek gezagdragers BES aangepast aan de afspraken
die op15 augustus 2014 overeengekomen zijn bij de arbeidsvoorwaardenovereenkomst Caribisch
Nederland.
Artikelsgewijs
Artikel I nummer 1, 5, 11, 12, 13, 16, 26, 42, 44 en 49 tot en met 52
Een aantal nummers in artikel I is vervallen. De overige nummers zijn niet vernummerd
om zo vergelijking met de eerdere regeling niet te bemoeilijken. De volgende toelagen
en onkostenvergoedingen worden jaarlijks met ingang van 1 januari aangepast aan de
consumentenprijsindex, geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.
De consumentenprijsindex voor 2015 is bepaald op 117,18. Voor 2014 was dit indexcijfer
116,48. Procentueel is dat een verhoging van 0,6. Dit betekent dat het bedrag van
de onkostenvergoeding per 1 januari 2016 wordt verhoogd met 0,6%.
Het betreft de volgende vergoedingen:
-
• de vergoeding voor leden van de Eerste en Tweede Kamer voor kosten verbonden aan de
uitoefening van het ambt (artikel 9, eerste lid, van de Wet schadeloosstelling leden
Tweede Kamer en artikel 16, eerste lid, van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer:
nummers 1 en 5),
-
• de vergoeding voor de vice-president van de Raad van State, de president van de Algemene
Rekenkamer, de Nationale ombudsman, de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State en de leden van de Raad van State en de staatsraden, de overige
leden in gewone dienst van de Algemene Rekenkamer en de substituut-ombudsmannen voor
de kosten van voorzieningen die voor eigen rekening komen en door hen mede worden
aangewend ten behoeve van de vervulling van hun ambt (artikel 6, tweede lid, van het
Besluit rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman:
nummers 11 en 12),
-
• de ambtstoelage voor burgemeesters (artikel 16, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit
burgemeesters: nummer 13),
-
• de onkostenvergoeding voor gedeputeerden (artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit
gedeputeerden: nummer 16),
-
• de onkostenvergoeding voor raadsleden (artikel 21, derde lid, van het Rechtspositiebesluit
raads- en commissieleden: nummer 26)
Wat betreft de onkostenvergoeding van de raadsleden in de drie hoogste inwonersklassen
(gemeenten met meer dan 100.000 inwoners) is er overgangsrecht. Hun onkostenvergoedingen
waren namelijk hoger dan het per 1 juli 2014 voor alle raadsleden geïntroduceerde
bedrag van € 165,– per maand.
Als overgangsrecht is de onkostenvergoeding van de raadsleden in deze drie inwonersklassen
gehandhaafd zoals die gold vóór inwerkingtreding van dit besluit, tot de gemeenteraadsverkiezingen
van 2018. Hierdoor hebben de desbetreffende raadsleden ruimschoots de tijd om zich
in te stellen op deze aanpassing per 2018.
Op de bedragen behorende bij de drie inwonersklassen wordt ook de bovengenoemde indexering
toegepast. Dat houdt in dat de bedragen voor deze inwonersklassen per 1 januari 2016
als volgt worden gewijzigd:
7
|
100.001–150.000
|
€ 183,62
|
8
|
150.001–375.000
|
€ 218,75
|
9
|
375.001–
|
€ 262,38
|
-
• de onkostenvergoeding voor statenleden (artikel 2, derde lid, van het Rechtspositiebesluit
staten- en commissieleden: nummer 42),
-
• de onkostenvergoeding voor wethouders (artikel 25, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit
wethouders: nummer 44),
-
• de vergoeding voor ministers en staatssecretarissen voor de kosten van voorzieningen
die voor hun eigen rekening komen en door hen mede worden aangewend ten behoeve van
de vervulling van hun ambt (artikel 10, tweede lid, van het Voorzieningenbesluit ministers
en staatssecretarissen: nummers 49 t/m 52).
Artikel I, nummers 3 en 6 tot en met 9
Artikel 10, eerste lid, van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer ziet op een vergoeding
waarmee de leden van de Eerste Kamer voorzieningen kunnen treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid,
ouderdom en overlijden. Deze vergoeding wordt jaarlijks herzien onder meer aan de
hand van voor het overheidspersoneel geldende inhoudingen ter zake van het ouderdoms-
en nabestaandenpensioen. Nu de pensioenpremie voor overheidspersoneel met ingang van
1 januari 2015 is gedaald van 7,39% naar 6,27%, leidt dat tot een verlaging van de
jaarlijkse vergoeding.
Artikel 18, tweede lid, van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer betreft de vergoeding
voor verblijfkosten.
De vergoeding voor verblijfkosten voor leden van de Tweede Kamer is geregeld in artikel
8, tweede lid, van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer. Deze bepaling bevat
een rekenregel, zodat in onderhavige regeling de bedragen niet gewijzigd hoeven te
worden. De toepassing van de rekenregel leidt tot de volgende bedragen met ingang
van 1 januari 2016:
Reisafstand
|
Vergoeding art. 8, eerste lid
|
0 km
|
€ 7.073,50
|
10 km
|
€ 11.701,00
|
75 km
|
€ 16.153,30
|
150 km
|
€ 21.595,00
|
Artikel I, nummer 2, 4, 10 en 48
Deze wijzigingen strekken tot aanpassing van de bedragen die zijn opgenomen in artikel
12a, tweede lid, van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer en artikel 13, tweede
lid, van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer, artikel 4, derde lid, van het Besluit
rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman en artikel
7, tweede lid, van het Voorzieningenbesluit ministers en staatssecretarissen.
Het in deze bepalingen vermelde bedrag heeft betrekking op de maximaal toegestane
kilometerprijs van een aan te schaffen dienstauto. Het bedrag wordt per 1 januari
van elk jaar bij ministeriële regeling gewijzigd overeenkomstig de procentuele wijziging
van het prijsindexcijfer jaargemiddelde operationele autolease inclusief brandstof,
zoals door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerd, over het tweede kalenderjaar
voorafgaand aan genoemde datum ten opzichte van hetzelfde indexcijfer over het jaar
daaraan voorafgaand. De stijging van de normbedragen zoals die met dit besluit gestalte
krijgt is als volgt berekend. Het prijsindexcijfer autolease personenauto’s 2014 was
103,0. Het prijsindexcijfer autolease personenauto’s 2013 was 103,6. Het verschil
is dus 103,0-103,6 = -0,6. In een percentage uitgedrukt is de daling – 0,58%. Het
normbedrag voor 2015 was (niet afgerond) € 0,6206419551182505 verminderd met 0,58%
wordt € 0,6170422317785646, afgerond € 0,62. Het normbedrag wordt met ingang van 1 januari
2016 dus niet gewijzigd.
Artikel I, nummers 17 tot en met 25, 35 tot en met 40, 41, 43 en 53
Het maximumbedrag van de vergoeding voor werkzaamheden toegekend aan raadsleden en
statenleden (tabel I van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden respectievelijk
artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden) wordt
jaarlijks met ingang van 1 januari aangepast aan de hand van het door het Centraal
Bureau voor de Statistiek voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar
vastgestelde indexcijfer CAO lonen overheid inclusief bijzondere beloningen.
Het indexcijfer CAO lonen overheid inclusief bijzondere beloningen voor 2015 is bepaald
op 103,5. Voor 2014 was dit indexcijfer 102,0. Procentueel is dat een verhoging van
1,5%. Dit betekent dat het bedrag van de vergoeding voor de raadsleden per 1 januari
2016 wordt verhoogd met 1,5%.
Voor uw informatie melden wij u dat het CBS voor het bepalen van het indexcijfer het
basisjaar heeft gewijzigd. Het basisjaar dat tot nu toe gehanteerd werd voor dit indexcijfer
was 2000; dat is nu het jaar 2010 geworden.
Voor de berekeningswijze van deze verhoging verwijs ik u kortheidshalve naar de circulaire
van 28 november 2014, nr. 2014-0000633441. In die circulaire is uiteengezet dat de
hoogte van de vergoedingen voor de raadsleden in (2013, 2014 en) 2015 niet is gewijzigd,
omdat een exacte berekeningswijze zou leiden tot een (zeer) geringe verlaging van
de bedragen. Uitgaande van die (gering) lagere bedragen volgt uit deze berekeningswijze
per 1 januari 2016, zoals hierboven vermeld, een procentuele verhoging van 1,5%.
De vergoeding aan een lid van een commissie, vermeld in tabel IV van het Rechtspositiebesluit
raads- en commissieleden en artikel 13 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden
wordt overeenkomstig aangepast. Tot slot wordt ook de vergoeding voor leden van het
algemeen bestuur die geen lid zijn van het dagelijks bestuur (artikel 3.2, eerste
lid, van het Waterschapsbesluit overeenkomstig aangepast.
Artikel I, nummers 54 tot en met 59
De bedragen voor de vergoeding van kleine uitgaven overdag en kleine uitgaven ’s avonds
worden geïndexeerd met 2,1%, de gemiddelde stijging van het totaal van de componenten
ontbijt, lunch en diner. De bedragen voor lunch en diner worden geïndexeerd met 1,6%,
de gemiddelde wijziging van de consumentenprijsindexen voor restaurants, fastfood
en afhaalservice en cafés. De bedragen voor logies en ontbijt worden geïndexeerd met
4,4% van de consumentenprijsindex voor accommodaties.
Artikel I, nummers 60 tot en met 68
Het maximumbedrag per maand van de tegemoetkoming per kilometer voor degene die de
plaats van tewerkstelling niet of niet doelmatig per openbaar vervoer kan bereiken
(artikel 12a Verplaatsingskostenbesluit 1989) en voor degene die de afstand tussen
de woning en de plaats van tewerkstelling per fiets aflegt (artikel 12b, tweede lid,
Verplaatsingskostenbesluit 1989) wordt vastgesteld op een twaalfde deel van de per
1 januari 2016 geldende grootverbruikcontractprijs van een OV jaarkaart 2e klasse.
Deze grootverbruikcontractprijs bedraagt, op basis van de door de NS opgegeven prijs
van een OV jaarkaart 2e klasse, op 1 januari 2016 € 4600,56. De tegemoetkoming in
gemaakte reiskosten bedraagt vanaf 1 januari 2016 aldus € 383,38 (artikel 12, eerste
lid).
Het maximumbedrag per maand van de tegemoetkoming per kilometer voor degene die de
plaats van tewerkstelling met het openbaar vervoer kan bereiken, maar daarvan geen
gebruik maakt (artikel 12b, eerste lid, Verplaatsingskostenbesluit 1989) wordt geïndexeerd
met 2,02%, de prijsstijging van een OV jaarkaart 2e klasse, en bedraagt per 1 januari
2016 € 56,78 (artikel 13, eerste lid, onder a).
Voor degenen die niet regelmatig naar dezelfde plaats van tewerkstelling reizen (artikel
12, tweede lid, en artikel 13, eerste lid, onder b van de Verplaatsingskostenregeling
1989) is een maximale tegemoetkoming per dag van toepassing. De maximale bedragen
per dag (€ 21,50 respectievelijk € 3,18) zijn het resultaat van de volgende berekening:
het maandbedrag (€ 383,38 respectievelijk € 56,78), vermenigvuldigd met twaalf (maanden)
en gedeeld door 214 (het reguliere aantal reisdagen per jaar, zoals opgenomen in de
formule in artikel 12 van de Verplaatsingskostenregeling 1989).
De bedragen voor de tegemoetkoming per kilometer (artikel 12, vijfde lid, onderdeel
d, en artikel 13, eerste lid, onderdeel c, alsmede artikel 13, tweede lid, van de
Verplaatsingskostenregeling 1989) worden respectievelijk blijven per 1 januari 2016:
19 respectievelijk 6 eurocent per kilometer.
De hoge tegemoetkoming per kilometer wordt vastgesteld, door het niet afgeronde bedrag
van 1 januari 2015 (18,54 eurocent) te indexeren met de prijsstijging van een OV jaarkaart
2e klasse van 2,02% en de uitkomst (18,91 eurocent) rekenkundig af te ronden op hele
eurocenten (19 eurocent).
De lage tegemoetkoming wordt vastgesteld, op een derde deel van de niet afgeronde
hoge tegemoetkoming per kilometer, dat resulteert in een bedrag van 6,30 eurocent,
en wordt rekenkundig afgerond op hele eurocenten (6 eurocent).
In artikel 68a, derde lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement is de maximale
tegemoetkoming voor representatiekosten die een ambtenaar kan ontvangen opgenomen.
Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast aan de ontwikkeling van de totale consumentenprijsindex.
Zie nummer 68.
Ook zijn voor de leden van de algemene besturen van waterschappen de vergoedingen,
hun onkostenvergoedingen en hun tegemoetkoming in de ziektekosten geïndexeerd of gewijzigd
als gevolg van de wijzigingen in de bezoldiging van het personeel in de sector Rijk.
Voor de leden van het dagelijks bestuur van een waterschap is de bezoldiging en de
onkostenvergoeding gewijzigd en voor de voorzitter van het dagelijks bestuur is de
bezoldiging en de ambtstoelage gewijzigd.
Artikelen II Bezoldiging politiek ambtsdragers
A
Tabellen 1, 2 en 3
In navolging van de wijzigingen van de rechtspositie van het Rijkspersoneel vanwege
het Uitvoeringsakkoord Sectoroverleg Rijk van 24 april 2015 en de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst
sector Rijk (2015-2016) van 2 oktober 2015 zijn in de artikelen II en III de bezoldigingsbedragen
van de burgemeesters, de commissarissen van de Koning, de gedeputeerden, wethouders
en de voorzitters van het dagelijks bestuur van een waterschap aangepast.
Als gevolg van het Uitvoeringsakkoord Sectoroverleg Rijk van 24 april 2015 is de besparing
vanwege de verlaging van de werkgeverspremie van de pensioenen is per 1 januari 2015
ingezet voor een salarisverhoging. Dit betreft de verlaging van de werkgeverspremies
vanwege het Pensioenakkoord Pensioenkamer Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid
over de wijzigingen van de ABP-pensioenregeling naar aanleiding van de aanpassing
van het fiscale pensioenkader “Witteveen 2015”. Dit betekent dat de pensioenopbouw
tot een percentage van 1,875 van het pensioengevend loon wordt beperkt. Daarnaast
wordt het vrijvallen van de werkgeverspremies, vanwege het beperken van de pensioenopbouw
tot een inkomen van maximaal € 100.000 per jaar, aan de salarisbedragen toegevoegd
naar de mate waarin de vrijval daar optreedt. Als gevolg van beide maatregelen worden
de salarisbedragen met terugwerkende kracht tot 1 januari 2015 met 0,8% verhoogd en
met een hoger percentage voor degenen met een inkomen van meer dan €100.000 per jaar.
Beide maatregelen hebben een algemeen karakter en werken door in de berekening van
de pensioengrondslag. Zij zijn in de salaristabellen per 1 januari 2015 verwerkt.
B en C
Tabel 4 en 5
Op 2 oktober 2015 hebben de minister voor Wonen en Rijksdienst en het Ambtenarencentrum,
CNV en CMHF de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk (2015-2016) gesloten. Daarin
is afgesproken de salarisbedragen van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren
1984 (BBRA 1984) met ingang van 1 september 2015 met 1,25% te verhogen (in dit besluit
geregeld in onderdeel B, tabel 4), en met ingang van 1 januari 2016 met 3% te verhogen
(geregeld in onderdeel C, tabel 5). Tevens is een eenmalige uitkering van € 500,–
bruto uitgekeerd aan alle ambtenaren met een arbeidsduur van gemiddeld 36 uur per
week die op 1 september 2015 in dienst waren. Ambtenaren met een andere arbeidsduur
ontvangen de uitkering naar rato. Ingeval van PAS en SBF-verlof en omstandigheden
zoals bijvoorbeeld ziekte, ouderschapsverlof, waarbij sprake is van gedeeltelijke
doorbetaling van de bezoldiging, zonder dat de formele arbeidsduur wijzigt, hebben
geen invloed op de hoogte van de eenmalige uitkering. Ambtenaren die op 1 september
2015 geen bezoldiging ontvingen, hebben geen aanspraak op de eenmalige uitkering,
tenzij er sprake is van buitengewoon verlof van maximaal zes weken. Deze uitkering
is aan politieke ambtsdragers op gelijke voet toegekend.
Artikel III
In artikel 3, eerste lid, van het Besluit betaling emolumenten burgerlijk rijkspersoneel
worden de vergoedingen geregeld die een betrokkene verschuldigd is voor het van rijkswege
verstrekte genot van een woning en verdere verstrekkingen in die woning. Voor het
van rijkswege verstrekte genot van verwarming van de woning, energie voor kookdoeleinden,
elektrische energie anders dan voor verwarming van de woning en voor kookdoeleinden,
en leidingwater is als vergoeding een percentage van de bezoldiging vastgesteld.
De bedragen genoemd in artikel 2 Regeling vaststelling emolumenten burgerlijk rijkspersoneel
2011-2012 zijn gemaximeerd en worden jaarlijks aangepast aan de ontwikkeling van de
consumentenprijsindex van gas, elektriciteit en water. In artikel 2, onderdeel d,
blijft het bedrag zoals met ingang van 1 januari 2015 is vastgesteld (€ 16,57), ongewijzigd.
Artikel IV
In onderdeel A, tabel 6, zijn de bedragen voor de bezoldiging van de gezagdragers
BES per klasse gewijzigd als gevolg van de op 15 augustus 2014 vastgestelde arbeidsvoorwaardenovereenkomst
Caribisch Nederland. Deze wijzigingen zijn eerder per circulaire aangekondigd.2
In onderdeel B, tabel 7, zijn de bedragen van de eilandgedeputeerden BES per klasse
gewijzigd.
In onderdeel C, tabel 8, en in onderdeel D, tabel 9, zijn de bedragen van de vergoeding
voor werkzaamheden respectievelijk de tegemoetkoming in de kosten ten behoeve van
de eilandsraadsleden gewijzigd. Alle wijzigingen in dit artikel werken terug tot en
met 1 januari 2014. De vergoedingen voor de commissieleden blijven ongewijzigd.
Artikel V
De regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016. Terugwerkende kracht
tot 1 januari 2014 hebben de regeling van de rechtspositionele wijzigingen voor de
politieke gezagdragers BES in Artikel IV. Eveneens terugwerkende kracht is verleend
aan wijzigingen naar aanleiding van de loonmaatregelen in per 1 januari 2015 en 1 september
2015. Deze terugwerkende kracht stuit niet op bezwaren daar de regelingen alle begunstigend
zijn.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok