Besluit van de Minister van Economische Zaken van 3 december 2015, nr. WJZ/15169828, tot instelling van het Formule E-Team (Instellingsbesluit Formule E-Team)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de minister:

de Minister van Economische Zaken;

b. organisaties:
  • 1°. samenwerkingsverbanden van mede-overheden;

  • 2°. samenwerkingsverbanden van kennisinstellingen;

  • 3°. brancheorganisaties;

  • 4°. ondernemersverenigingen;

  • 5°. koepelorganisaties;

  • 6°. belangenorganisaties.

Artikel 2

  • 1. Er is een Formule E-Team.

  • 2. Het Formule E-Team heeft tot taak:

    • a. de minister te adviseren over de uitvoering van het beleid inzake elektrisch vervoer;

    • b. het bevorderen van elektrisch vervoer, waaronder kennisontwikkeling, kennisdeling, informatieverstrekking, en het bevorderen van de uitrol van elektrisch vervoer, voertuigen, oplaadinfrastructuur en inpassing in het elektriciteitsnet;

    • c. het bevorderen van groene groei en van export van zowel producten als diensten van en voor elektrisch vervoer.

Artikel 3

  • 1. Het Formule E-Team bestaat uit een voorzitter en ten hoogste vierentwintig andere leden.

  • 2. De voorzitter wordt door de minister benoemd voor een termijn van drie jaar en is herbenoembaar. De voorzitter kan door de minister worden geschorst en ontslagen.

  • 3. De andere leden bestaan uit vertegenwoordigers van de in artikel 1, onderdeel b, genoemde organisaties die door die betrokken organisaties, ieder voor zich, zijn aangewezen.

  • 4. Een ander lid wordt eerst voorgedragen door de betrokken organisaties aan de minister. Na instemming van de minister wijst de betrokken organisatie het andere lid aan.

  • 5. De instemming van de minister geldt voor een periode van drie jaar. De minister kan de instemming intrekken na de betreffende organisatie te hebben gehoord.

  • 6. De minister wijst een medewerker van het Ministerie van Economische Zaken als waarnemer aan, die het recht heeft de vergaderingen van het Formule E-Team bij te wonen.

  • 7. Andere ministers kunnen, ieder voor zich, een waarnemer aanwijzen, die het recht heeft de vergaderingen van het Formule E-Team bij te wonen.

Artikel 4

  • 1. Het Formule E-Team stelt haar eigen werkwijze schriftelijk vast.

  • 2. De minister voorziet in het secretariaat van het Formule E-Team.

  • 3. Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van het Formule E-Team geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Economische Zaken. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van het Formule E-Team bewaard in het archief van dat ministerie.

  • 4. Het formule E-Team verstrekt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 5

Te rekenen vanaf 1 oktober 2015 wordt voor een periode van drie jaar tot lid, tevens voorzitter, van het Formule E-Team benoemd: de heer drs. B.J. Klerk, te Den Haag.

Artikel 6

Aan de voorzitter van het Formule E-Team wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18, trede 10, van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 en de arbeidsduurfactor op 0,3 fte.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 oktober 2015.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Formule E-Team.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

’s-Gravenhage, 3 december 2015

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

TOELICHTING

Algemeen

Elektrisch Rijden behelst een complex van innovaties in zowel het mobiliteits- als het energiedomein, die significant kan bijdragen aan verduurzaming van de economie en versterking van het verdienvermogen van Nederland. In het Energieakkoord is aangekondigd dat de privaat-publieke samenwerking rond Elektrisch Rijden wordt voortgezet.

De Visie op de Duurzame Brandstoffenmix, die één van de onderdelen is van de pijler mobiliteit van het Energieakkoord, stelt: ‘Nederland zet voor het wegvervoer in op een transitie naar elektrische aandrijving voor segmenten waarvoor elektrisch rijden kansrijk is.’ Kansen voor groene groei worden gezien in de ontwikkeling en toepassing van producten en diensten rond oplaadinfrastructuur, smart grids, energieopslag, speciale voertuigen en bijzondere onderdelen.

In de Uitvoeringsagenda die voortvloeide uit deze visie staat als eerste afspraak het opstellen van een nieuw sectorplan elektrisch rijden 2015–2020, als vervolg op het bestaande plan en Green Deals. Het Formule E-Team (hierna: FET) wordt genoemd als actiehouder.

Tegen deze achtergrond is het gewenst om het FET formeel in te stellen.

Het privaat-publiek samengestelde FET bestaat uit vertegenwoordigers van: samenwerkingsverbanden van mede-overheden, samenwerkingsverbanden van kennisinstellingen, branche-, koepel- en belangenorganisaties en ondernemersverenigingen. De voorwaarde om deel te kunnen nemen aan het FET is dat de betreffende organisatie zowel bereid, als in staat, is, om aan alle taken van het FET deel te nemen.

Het FET heeft twee taken:

  • 1. de Minister van Economische Zaken te adviseren over de uitvoering van het beleid rond elektrisch vervoer;

  • 2. het in samenwerking met het Rijk ontwikkelen en uitvoeren van een sectorplan Elektrisch Rijden 2016–2020 ten behoeve van het bevorderen van elektrisch vervoer waaronder de uitrol van elektrisch vervoer, voertuigen, laadinfrastructuur en inpassing op het elektriciteitsnet en het bevorderen van groene groei en van export van zowel producten als diensten van en voor elektrisch vervoer.

Welbeschouwd is Elektrisch Rijden een serie innovaties in het mobiliteits- en energiedomein. Een essentiële karakteristiek van innovaties is dat ze zich niet goed laten voorspellen. Voortdurend doen zich kansen en bedreigingen voor die vragen om adequate (re)acties en in voorkomende gevallen ook aanpassingen in het beleid. Het FET kan hier gevraagd en ongevraagd over adviseren.

De tweede taak omvat diverse soorten activiteiten, waaronder:

  • een actieve bijdrage leveren aan de positionering van Nederland als één van de koplopers op het gebied van elektrisch vervoer inclusief de bijdrage daarvan aan de verduurzaming van het energiesysteem;

  • het versnellen van de maatschappelijke bijdrage aan de ontwikkeling en uitrol van elektrisch vervoer;

  • het aanjagen en vergroten van de bijdrage van elektrisch vervoer aan de transitie naar een duurzaam energiesysteem;

  • het bijdragen aan de koppeling van de relevante kennisvelden (topsectoren), met specifieke aandacht voor het feit dat elektrisch vervoer een cross-over is tussen (tenminste) de topsectoren Energie, High Tech Systemen en Materialen en Logistiek;

  • het bijdragen aan het actueel houden en verspreiden van relevante kennis zoals een website, congressen, onderzoeksrapporten, monitoring van de ontwikkelingen, zoals de elektrische vloot, de laadinfrastructuur, werkgelegenheid en toegevoegde waarde en de ontwikkeling van het innovatiesysteem met betrekking tot elektrisch rijden;

  • het bewaken en versterken van de afstemming van de aan elektrisch vervoer gerelateerde maatschappelijke activiteiten op het beleid van de rijksoverheid.

Samenstelling en werkwijze

Het FET wordt geleid door een onafhankelijke voorzitter, die door de minister wordt benoemd. De voorzitter ontvangt voor zijn werkzaamheden een vaste maandelijkse vergoeding. De andere leden worden na voordracht aan en instemming van de minister aangewezen door de betreffende organisaties met inachtneming van de procedure vereisten die voor aanwijzing van leden van het FET gelden. De werkzaamheden van de andere leden worden bekostigd door de organisaties die zij vertegenwoordigen.

Ingevolge artikel 4, eerste lid, stelt het FET zelf haar eigen werkwijze vast, waaronder de procedure voor aanwijzing van een ander lid van het FET. Daarbij is van belang dat een organisatie zich niet alleen sterk maakt op het terrein van elektrisch vervoer maar ook een actieve en concrete bijdrage levert aan de realisatie van de in artikel 2, tweede lid, genoemde taken.

De minister borgt de afstemming tussen het beleid en de activiteiten van het FET door een waarnemer (een medewerker van het Ministerie van Economische Zaken) aan te wijzen die deel kan nemen aan de vergaderingen van het FET. Tevens wordt aan de ministers van de andere ministeries de mogelijkheid geboden om zelf ook een waarnemer aan te wijzen.

Het FET wordt voor de uitvoering van haar taken ondersteund door een secretariaat waarvoor de minister een ambtelijk secretaris ter beschikking stelt.

Voor het uitvoeren van deze taken bepaalt het FET zelf de frequentie en plaats van zijn vergaderingen, de agenda, met dien verstande dat behandeling van adviesverzoeken van de minister altijd op de agenda van de eerstvolgende FET-vergadering staan.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven