Regeling van de Minister van Financiën van 11 december 2015, 2015-0000022215, directie Financiële Markten, houdende regels betreffende de systeemrelevantie van banken en beleggingsondernemingen (Regeling systeemrelevantie banken en beleggingsondernemingen Wft)

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 105c, vierde lid, van het Besluit prudentiële regels Wft;

BESLUIT:

Artikel 1

Bij de beoordeling van de systeemrelevantie van een bank of beleggingsonderneming ingevolge artikel 105c, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit prudentiële regels wordt, overeenkomstig de richtsnoeren van de Europese Bankautoriteit van 16 december 2014 betreffende de criteria om de voorwaarden te bepalen voor de toepassing van artikel 131, lid 3, van richtlijn 2013/36/EU (RKV) met betrekking tot de beoordeling van anderszins systeemrelevante instellingen (ASI's), EBA/GL/2014/10, tevens als criterium gehanteerd: de complexiteit van de onderneming, met inbegrip van complexiteit in verband met grensoverschrijdende activiteiten.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling systeemrelevantie banken en beleggingsondernemingen Wft

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

TOELICHTING

DNB heeft het systeemrelevantieraamwerk op enkele punten aangepast om het volledig in lijn te brengen met de nieuwe richtsnoeren voor anderszins systeemrelevante instellingen (ASI’s, of: other systemically important institutions (O-SIIs)) van de Europese Bankautoriteit (EBA). 1

Alle criteria die waren opgenomen in het voormalige systeemrelevantieraamwerk (artikel 105c, eerste lid, onderdeel b, van het Bpr) worden gehandhaafd. Daarnaast stelt DNB voor om één criterium toe te voegen: ‘complexiteit (inclusief grensoverschrijdende activiteiten)’. Dit criterium is namelijk in de bovengenoemde EBA-richtsnoeren opgenomen als één van de verplichte criteria, op basis waarvan scores worden toegewezen door nationale autoriteiten aan alle banken gevestigd in de betreffende lidstaat (op basis van hun marktaandeel). Banken met een score boven een bepaalde grens worden daarbij als systeemrelevant aangemerkt. De overige verplichte criteria uit de EBA-richtsnoeren (omvang, verwevenheid, vervangbaarheid) werden reeds door DNB toegepast en zijn opgenomen in artikel 105c, eerste lid, onderdeel b, van het Bpr.

Onder het door EBA gedefinieerde criterium ‘complexiteit (inclusief grensoverschrijdende activiteiten)’ vallen de volgende indicatoren: de waarde (notioneel bedrag) van OTC derivaten, de cross-jurisdictionele passiva en de cross-jurisdictionele activa. OTC derivaten werden eerder al door DNB meegewogen onder het criterium verwevenheid, de overige twee criteria zijn nieuw en worden ook niet op een andere manier in de bestaande criteria meegenomen. DNB koos ervoor om cross-jurisdictionele activiteiten eerder niet mee te wegen, omdat het systeemrelevantieraamwerk juist binnenlandse systeemrelevantie tracht te meten. Echter, het kan ook worden beargumenteerd dat hoe meer cross-jurisdictionele activiteiten een bank heeft, des te complexer de bank is (bijvoorbeeld omdat bij internationale banken lastiger is om een eventuele afwikkeling te coördineren).

Omdat DNB de EBA-richtsnoeren wil kunnen volgen en daartoe – gelet op artikel 16, derde lid, van Verordening (EU) nr. 1093/2010 – in beginsel ook gehouden is, wordt voorgesteld om ‘complexiteit (inclusief grensoverschrijdende activiteiten)’ toe te voegen aan de criteria die zijn opgenomen in artikel 105c, eerste lid, onderdeel b, van het Bpr. Daarmee wordt het door DNB toe te passen toetsingskader in lijn gebracht met de EBA-richtsnoeren en de daarin vastgelegde criteria.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Naar boven