Kennisgeving van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 14 december 2015, nr. WJZ/15170444 met betrekking tot de tarieven rechtstreekse betalingen 2015

De Staatssecretaris van Economische Zaken maakt bekend:

De tarieven, waardes, percentages en betalingen, bedoeld in:

  • de artikelen 7, eerste lid, tweede alinea, 25, achtste lid, tweede alinea, 26, derde lid, tweede alinea, 30, achtste lid, 43, negende lid, derde alinea, 50, achtste lid, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PbEU L347):

  • artikel 12 tweede lid, derde alinea van Verordening (EU) nr. 639/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot wijziging van bijlage X bij die verordening (PbEU L181), en

  • de artikelen 2.1, derde lid en 2.21, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB.

A. Basiswaarde betalingsrechten

  • 1. Het vaste percentage van de waarde van de betalingsrechten, bedoeld in artikel 26 derde lid, tweede alinea van Verordening (EU) nr. 1307/2013, bedraagt 64,773%.

  • 2. De nationale gemiddelde waarde, bedoeld in artikel 30, achtste lid van Verordening (EU) nr. 1307/2013, bedraagt € 288,983 in 2015.

  • 3. De stappen voor de jaarlijkse geleidelijke wijziging van de waarde, bedoeld in artikel 25, achtste lid, 2e alinea van Verordening (EU) nr. 1307/2013, worden als volgt vastgesteld:

    Voor 2016 is deze 482.243.350 / 490.463.800 = 98,324% ten opzichte van 2015

    Voor 2017 is deze 474.021.096 / 490.463.800 = 96,647% ten opzichte van 2015

    Voor 2018 is deze 466.281.187 / 490.463.800 = 95,069% ten opzichte van 2015

    Voor 2019 is deze 458.541.278 / 490.463.800 = 93,491% ten opzichte van 2015

B. Vergroeningspercentage

Het percentage, bedoeld in artikel 43, negende lid, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, bedraagt 43,310.

C. Tarief Betaling Jonge Landbouwers

Het bedrag van de betaling, bedoeld in artikel 2.21, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB bedraagt € 99,351 per hectare.

D. Plafondkorting betaling jonge landbouwers

Voor de betaling voor jonge landbouwers is een plafond beschikbaar van € 14.968.000. Om dit plafond te respecteren wordt een lineaire korting vastgesteld van 46,692% op het bedrag dat is vastgesteld overeenkomstig artikel 2.21 eerste lid, van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB.

E. Netto Plafondkorting

De lineaire verlaging, bedoeld in artikel 2.1, derde lid, van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB bedraagt 0,728% voor aanvragen gedaan in 2015.

F. Gemiddeld steunbedrag voor nieuwe landbouwers

Het gemiddelde steunbedrag voor het jaar 2014, bedoeld in artikel 12, tweede lid, derde alinea van Verordening (EU) nr. 639/2014, wordt vastgesteld op € 455,506 per hectare.

Deze bekendmaking zal in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 14 december 2015

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

TOELICHTING

In 2015 worden de betalingsrechten toegekend aan de landbouwers. Om de waarde van deze rechten voor elk van de jaren 2015 tot en met 2019 te kunnen berekenen is het nodig dat er enkele parameters worden vastgesteld. Ook voor de betaling van de aanvragen 2015 is het nodig dat er enkele parameters worden vastgesteld.

Hieronder zal per onderdeel de desbetreffende parameter worden toegelicht.

Onderdeel A. Basiswaarde betalingsrechten

Het vaste budget percentage geeft het verschil aan tussen de referentiewaarden 2014 en het voor 2015 beschikbare budget voor de basisbetalingsregeling. Aan de hand van dit percentage wordt op landbouwerniveau bepaald wat de initiële waarde is waaraan zijn rechtenwaarde voor 2015 – 2019 wordt ontleend.

Aan de hand van de gemiddelde waarde van de rechten in 2015 en de initiële waarde van de rechten wordt op individueel niveau van de landbouwer vastgesteld wat de waarde van zijn rechten is voor 2015 – 2019.

Met de stappen voor de jaarlijkse geleidelijke wijziging van de waarde wordt de verlaging van het budget van het ene op het andere jaar weergegeven. Deze wordt tezamen met de initiële waarde en de gemiddelde waarde 2015 gebruikt om de rechtenwaarde voor 2015 – 2019 te bepalen.

De rechten uit de Nationale Reserve kennen allemaal dezelfde waarde en die is gelijk aan de nationaal gemiddelde waarde van de rechten 2015.

Onderdeel B. Vergroeningspercentage

Nederland heeft er, op grond van artikel 43, negende lid, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, voor gekozen om de hoogte van het vergroeningsbetaling te relateren aan de waarde van de betalingsrechten. Met het vergroeningspercentage kan aan de hand van de waarde van de geactiveerde betalingsrechten worden berekend wat de hoogte van de betaling voor vergroening is.

Onderdeel C. Tarief betaling voor jonge landbouwers

Jonge landbouwers kunnen in aanmerking komen voor een extra betaling voor maximaal 90 hectare. Het bedrag per hectare is gerelateerd aan de nationaal gemiddelde betaling per hectare.

Onderdeel D. Plafondkorting betaling voor jonge landbouwers

Voor de betaling van de jonge landbouwers geldt dat het budget maximaal 2% van het budget voor rechtstreekse betalingen bedraagt. Wanneer er een overschrijding van het budget plaats vindt, dienen alle betalingen die in het kader van deze regeling plaats vinden, te worden gekort met een plafondkorting.

Onderdeel E. Nettoplafondkorting

De netto plafondkorting heeft tot doel om de betalingen van alle rechtstreekse betalingen binnen het nationale maximum budget te laten plaats vinden. Een reden waardoor dit nationale budget wordt overschreden is dat het netto maximum van de rechtstreekse betalingen lager is dan het totaal aan budget voor de afzonderlijke regelingen. Dit wordt mede veroorzaakt door de nationale keuze om de basisbetalingsrechten vast te stellen op 103% van het oorspronkelijke budget voor de basisbetalingsrechten.

De netto plafondkorting wordt berekend op het uit te betalen bedrag, voor de toepassing van de financiële discipline (een Europees vastgestelde korting) en de randvoorwaardenkorting.

Onderdeel F. Gemiddeld steunbedrag voor nieuwe landbouwers

Het gemiddeld steunbedrag voor nieuwe landbouwers is van belang voor landbouwers die in 2014 geen rechtstreekse betalingen hebben ontvangen en die aan willen tonen dat het bedrag aan rechtstreekse betalingen tenminste 5% bedraagt van hun niet-landbouwinkomsten.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven