Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 14 december 2015, nr. WJZ/15153518, houdende wijziging van de Beleidsregel Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB in verband met de sanctionering van de gelijkwaardige praktijken

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 43, derde lid, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PbEU L347);

Gelet op artikel 49, eerste lid, onderdeel b, van Verordening (EU) nr. 639/2014 van de Europese Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot wijziging van bijlage X bij die verordening (PbEU L 181);

Gelet op artikel 29 van Verordening (EU) nr. 640/2014 van de Europese Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de voorwaarden voor weigering of intrekking van betalingen en voor administratieve sancties in het kader van rechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkelingsbijstand en de randvoorwaarden (PbEU L181);

Gelet op de artikelen 2.19, 2.20 en 4.8 van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB;

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

De Beleidsregel Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 3 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

  • 1. Indien een landbouwer niet volledig voldoet aan de eisen uit het certificaat Veldleeuwerik-pakket wordt het areaal op basis waarvan de vergroeningsbetaling wordt berekend vastgesteld door toepassing van de formule:

    (areaal vermindert met de verlaging GWD, de verlaging BG en de verlaging EA) vermenigvuldigt met de kortingsfactor Veldleeuwerik.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt verstaan onder:

    a. areaal:

    het areaal, bedoeld in artikel 23, tweede lid, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 640/2014;

    b. de verlaging GWD:

    de verlaging van de vergroeningsbetaling bij niet-naleving van de eisen inzake gewasdiversificatie, bedoeld in artikel 24, van Verordening (EU) nr. 640/2014;

    c. de verlaging BG:

    de verlaging van de vergroeningsbetaling bij niet-naleving van de eisen inzake blijvend grasland, bedoeld in artikel 25, van Verordening (EU) nr. 640/2014, en

    d. de verlaging EA:

    de verlaging van de vergroeningsbetaling bij niet-naleving van de eisen inzake het ecologisch aandachtsgebied, bedoeld in artikel 26, van Verordening (EU) nr. 640/2014.

  • 3. De kortingsfactor Veldleeuwerik, bedoeld in het eerste lid, bedraagt 1 indien 100 punten uit het Veldleeuwerik-pakket worden behaald en wordt met 0,01 per ontbrekend punt verlaagd.

  • 4. De punten, bedoeld in het derde lid, worden als volgt vastgesteld:

    • a. bijwonen van 7 of 8 groepsbijeenkomsten: 20 punten;

    • b. bijwonen van 6 groepsbijeenkomsten: 16 punten;

    • c. bijwonen van 5 groepsbijeenkomsten: 10 punten;

    • d. bijwonen van 4 of minder groepsbijeenkomsten: 0 punten;

    • e. goedgekeurd duurzaamheidsplan: 50 punten;

    • f. bijgewerkt duurzaamheidsprofiel voor het jaar van aanvraag: 10 punten;

    • g. jaarlijks benoemen van ten minste 4 maatregelen die betrekking hebben op de 10 duurzaamheidsindicatoren van de Stichting Veldleeuwerik: 20 punten.

  • 5. De kortingsfactor Veldleeuwerik, bedoeld in het eerste lid, bedraagt 0 indien:

    • a. de landbouwer geen certificaat als bedoeld in artikel 2.20, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB, van de Stichting Veldleeuwerik over het jaar van aanvraag kan overleggen;

    • b. het areaal ecologisch aandachtsgebied in het jaar van aanvraag minder dan 3% vertegenwoordigt van het totale aantal hectaren geconstateerd bouwland, met inbegrip van de in artikel 46, lid 2, eerste alinea, onder c), d), g) en h), van Verordening (EU) nr. 1307/2013 bedoelde geconstateerde gebieden voor zover deze gebieden als ecologisch aandachtsgebied worden beschouwd;

    • c. in het jaar van aanvraag minder dan 50 punten uit het Veldleeuwerik-pakket worden behaald.

  • 6. In de gevallen, bedoeld in het vijfde lid, onderdelen b tot en met c verstrekt de Stichting Veldleeuwerik geen certificaat als bedoeld in artikel 2.20, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB, aan de landbouwer.

Artikel 3b

  • 1. Indien een landbouwer niet volledig voldoet aan de eisen uit het certificaat Akkerbouwstrokenpakket, inclusief Vogelakker, wordt de vergroeningsbetaling als volgt verlaagd:

    • a. indien de niet-naleving betrekking heeft op gewasdiversificatie, wordt de vergroeningsbetaling verlaagd volgens artikel 24 van Verordening (EU) nr. 640/2014;

    • b. indien de niet-naleving betrekking heeft op het onderdeel blijvend grasland, wordt de vergroeningsbetaling verlaagd volgens artikel 25 van Verordening (EU) nr. 640/2014, en

    • c. indien de niet-naleving betrekking heeft op het ecologisch aandachtsgebied, wordt de vergroeningsbetaling verlaagd volgens artikel 26 van Verordening (EU) nr. 640/2014.

  • 2. De vergroeningsbetaling wordt op nihil vastgesteld indien minder dan 20% van de verplichting tot instandhouding van ecologische aandachtsgebieden wordt ingevuld met beheerde akkerranden.

  • 3. In het geval een landbouwer tussen de 20 en 30% van zijn verplichting tot instandhouding van ecologische aandachtsgebieden invult met beheerde akkerranden wordt voor de toepassing van lid 1, onderdeel c, een verlaging toegepast op het overige ecologisch aandachtsgebied.

  • 4. De verlaging, bedoeld in het derde lid, is in hectares, de uitkomst van de volgende berekening:

    de som van A en B dan wel de som van A en C, indien de uitkomst van laatstbedoelde som lager is dan de uitkomst van de som van A en B.

  • 5. Voor de toepassing van het vierde lid wordt verstaan onder:

    • A: de gewogen oppervlakte akkerrand die aan de voorwaarden voldoet;

    • B: de geconstateerde gewogen oppervlakte overige ecologisch aandachtsgebied: C: A vermenigvuldigt met 7/3.

B

Aan artikel 5 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 9. De overeenkomst, bedoeld in het tweede lid, onderdelen b, c en d, is uiterlijk 25 kalenderdagen na de uiterste datum van indiening van de verzamelaanvraag, bedoeld in artikel 4.2, derde lid, opgesteld.

C

In artikel 6, tweede lid, wordt ‘tweede tot en met zevende lid’ vervangen door: tweede tot en met zevende en negende lid.

ARTIKEL II

  • 1. Artikel I, onderdeel A, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 20 mei 2015.

  • 2. Artikel I, onderdelen B en C, treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 14 december 2015

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

TOELICHTING

In deze aanvulling op de Beleidsregel Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB (hierna: de Beleidsregel) zijn de verlagingen uitgewerkt die worden toegepast op de vergroeningsbetaling bij niet naleving van de eisen uit de duurzaamheidscertificaten Akkerbouwstrokenpakket, inclusief Vogelakker en Veldleeuwerikpakket. In artikel 29 van Verordening (EU) nr. 640/2014 wordt de berekeningsgrondslag, bedoeld in afdeling 3 van deze verordening, voor de vergroeningsbetaling van overeenkomstige toepassing verklaard op de in artikel 43, derde lid, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 bedoelde gelijkwaardige praktijken. Waar mogelijk wordt daar bij de verlaging van de vergroeningsbetaling bij aangesloten.

Artikel 3a Veldleeuwerik pakket (Artikel I, onderdeel A)

Voor de eisen inzake ecologische aandachtsgebieden zijn in dit certificaat gelijkwaardige praktijken opgenomen. Voor de berekening van de verlaging bij niet-naleving op dit onderdeel, worden de generieke kortingsregels volgens artikel 26 van Verordening (EU) nr. 640/2014 toegepast.

Binnen het certificaat is een viertal aanvullende verplichte voorwaarden opgenomen die betrekking hebben op het bijwonen van groepsbijeenkomsten, het beschikken over een duurzaamheidsplan, het opstellen van een duurzaamheidsprofiel en het treffen van duurzaamheidsmaatregelen. Wanneer er sprake is van niet-naleving van één of meer van deze aanvullende voorwaarden, voorziet artikel 3a, derde lid, van de Beleidsregel in een aanvullende procentuele korting. Hiervoor heeft Stichting Veldleeuwerik een puntentelling ontwikkeld. Deze puntentelling staat vermeld in artikel 3a, vierde lid, van de Beleidsregel.

Binnen dit certificaat zijn de generieke voorschriften van toepassing met betrekking tot gewasdiversificatie en blijvend grasland. Bij niet-naleving van deze onderdelen gelden de generieke sanctiebepalingen, zoals vastgelegd in de artikelen 24 en 25 van Verordening (EU) nr. 640/2014.

Wanneer een landbouwer niet voldoet aan de minimumeisen van het certificaat, verstrekt de Stichting Veldleeuwerik geen certificaat en ontvangt de landbouwer geen vergroeningsbetaling. Uit artikel 3a, vijfde lid, van de Beleidsregel volgt wat deze minimumeisen zijn.

Artikel 3b Akkerbouwstrokenpakket, inclusief Vogelakker (Artikel I, onderdeel A)

Het kenmerk van dit certificaat is dat de landbouwer zijn verplichting tot instandhouding van het ecologisch aandachtsgebied minimaal voor 30% moet invullen in de vorm van beheerde akkerranden.

Indien een landbouwer minder dan 20% van zijn ecologische aandachtsgebied verplichting invult met beheerde akkerranden, ontvangt de landbouwer geen certificaat en wordt er geen vergroeningsbetaling uitbetaald.

Wanneer wél wordt voldaan aan de minimale grens van 20%, maar de in het certificaat opgenomen eis van 30% inzake de beheerde akkerranden niet wordt gehaald, wordt voor het niet behalen van deze 30%-eis een korting opgelegd. De formule die daarbij wordt toegepast staat omschreven artikel 3b, vierde lid, van de Beleidsregel.

Daarnaast wordt getoetst of is voldaan aan de eis dat 5% van het bouwland moet zijn ingericht als ecologisch aandachtsgebied. In het geval deze eis niet wordt nageleefd, wordt de vergroeningsbetaling verlaagd volgens artikel 26 van Verordening (EU) nr. 940/2014.

Ook binnen dit certificaat zijn de generieke voorschriften met betrekking tot gewasdiversificatie en blijvend grasland van toepassing. Bij niet-naleving van deze onderdelen wordt de vergroeningsbetaling verlaagd volgens de artikelen 24 en 25 van Verordening (EU) nr. 640/2014.

Overeenkomsten Jonge Landbouwer (Artikel I, onderdelen B en C)

In onderdeel B wordt geregeld dat de overeenkomsten, bedoeld in artikel 5, tweede lid, onderdelen b, c en d, van de Beleidsregel uiterlijk opgemaakt worden op de uiterste datum waarop de verzamelaanvraag moet zijn ingediend en ontvankelijk is als bedoeld in artikel 13, eerste lid, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 640/2014. Deze datum ligt derhalve 25 kalenderdagen na de uiterste ‘kortingsvrije’ datum van indiening. Dientengevolge wordt ook artikel 6, tweede lid, van de Beleidsregel aangepast.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven