Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 15 december 2016, nr. 15130803, houdende tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden ter bescherming van de onbedekte teelt van lelie tegen bollenmijt (Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van de onbedekte teelt van lelie tegen bollenmijt 2015)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Gelet op artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van de Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen nr. 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309);

BESLUIT:

Artikel 1

Tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 wordt verleend voor het gebruik van Apollo (8794N) ter bescherming van de onbedekte teelt van lelie tegen bollenmijt (Rhizoglyphus robini).

Artikel 2

De vrijstelling is slechts van toepassing indien de gebruiksvoorschriften in de bijlage bij dit besluit worden nageleefd.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt na 120 dagen, doch uiterlijk op 12 april 2016.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van de onbedekte teelt van lelie tegen bollenmijt 2015.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Bezwaar

Als u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u binnen zes weken na dagtekening van dit besluit digitaal of schriftelijk een bezwaarschrift indienen.

Een digitaal bezwaarschrift kunt u indienen via ‘mijn.rvo.nl’. Om in te loggen heeft u uw gebruikerscode en wachtwoord nodig, voor de ondertekening een TAN-code. Bij een digitaal bezwaarschrift stuurt u een kopie van dit besluit mee als pdf-bestand of u stuurt een kopie per post na.

Als u schriftelijk bezwaar wilt maken, stuurt u het ondertekende bezwaarschrift naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, afdeling Juridische Zaken, Postbus 40219, 8004 DE Zwolle. Bij een schriftelijk bezwaar stuurt u een kopie van dit besluit mee met uw bezwaarschrift.

Op mijn.rvo.nl/bezwaar vindt u meer belangrijke informatie over het digitaal en schriftelijk indienen van een bezwaarschrift.

Meer informatie

Heeft u nog vragen over uw bezwaarschrift, kijk dan op de website: mijn.rvo.nl. of bel: 088 042 42 42 (lokaal tarief).

BIJLAGE: WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT APOLLO 8794N

Wettelijk Gebruiksvoorschrift

Het middel is uitsluitend toegelaten als mijtenbestrijdingsmiddel voor het professionele gebruik in het volgende toepassingsgebied (volgens Definitielijst toepassingsgebieden versie 2.0 Ctgb juni 2011) onder de hierna vermelde toepassingsvoorwaarden.

Toepassingsvoorwaarden

Toepassings-

gebied

Type

Toepassing

Werkzaamheid getoetst op

Dosering1 middel per toepassing

Maximale dosering middel per toepassing

Maximaal aantal toepassingen per teeltcyclus of per 12 maanden

Veiligheids-termijn in dagen

Lelie, onbedekte teelt

Dompel-behandeling

Mijten 2

0,078%

(78 ml middel per 100 liter water)

0,55 l/ha

1

-

1 Verlaging van de dosering is toegestaan, maar van het maximaal aantal toepassingen en de andere toepassingsvoorwaarden mag niet worden afgeweken. Werkzaamheid is bij lagere dosering niet beoordeeld.

2 Bollenmijt (Rhizoglyphus robini)

Overige toepassingsvoorwaarden

  • Draag beschermende handschoenen.

  • In verband met mogelijke residuen in granen, mogen in het eerstvolgende teeltseizoen geen graangewassen als volggewas geteeld worden.

Gevoeligheid gewassen

Gezien het grote aantal variëteiten en verschillende teeltomstandigheden van in het Wettelijk gebruiksvoorschrift genoemde gewassen is het onmogelijk de gewasveiligheid voor alle gewassen onder alle omstandigheden te onderzoeken. De toepasser van dit product zal, indien met een cultivar/variëteit in een groeistadium of onder bepaalde teeltomstandigheden of teeltwijze nog geen eigen ervaring is opgedaan, zelf een proefbespuiting/toepassing op kleine schaal dienen uit te voeren onder de eigen teeltomstandigheden om verantwoordelijkheid voor de gewasveiligheid te kunnen nemen.

Voor lelie kan Apollo zowel in een koude ontsmetting als in een warmwaterbehandeling worden toegepast.

Resistentiemanagement

Dit middel bevat de werkzame stof clofentezin. Clofentezin behoort tot de groep van groeiregulatoren voor mijten. De Irac code is 10, subgroep A. Bij dit product bestaat er kans op resistentieontwikkeling. In het kader van resistentiemanagement dient u de adviezen die gegeven worden in de voorlichtingsboodschappen, op te volgen.

TOELICHTING

1 Algemeen

Artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen nr. 79/117/EEG en nr. 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309) (hierna: Verordening (EG) nr. 1107/2009) en artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb) maken het mogelijk in bijzondere omstandigheden tijdelijke vrijstelling te verlenen van het verbod om een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel binnen Nederland te brengen, op de markt te brengen, voorhanden te hebben of te gebruiken.

Tijdelijke vrijstelling kan worden verleend als een maatregel nodig blijkt voor een gecontroleerd en beperkt gebruik ter beheersing van een noodsituatie die op geen enkele andere redelijke manier te bestrijden is.

2 Adviezen

2.1 Noodsituatie

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft een advies opgesteld waarin de vraag wordt beantwoord of er sprake is van een noodsituatie.

Gevaar

Bollenmijten leven in de grond en veroorzaken kleine gaatjes en gangetjes in de ondergrondse delen van de lelie. Deze gaatjes en gangetjes verkleuren in de loop van de tijd bruin door aantasting door schimmels. De aantasting van de lelie door de bollenmijt wordt pas bij het rooien zichtbaar. Het aantal mijten kan zeer explosief toenemen als de omstandigheden gunstig zijn. Deze omstandigheden kunnen zich voordoen tijdens de bewaring of vermeerdering.

Indien tijdens de teelt en vervolgens tijdens de bewaring of vermeerdering de bollenmijten onvoldoende bestreden kunnen worden, leidt aantasting tot verminderde of geen bolopbrengst (25 – 100% schade). Partijen lelies met bollenmijten zijn onverkoopbaar.

Alternatieven

Omdat het aantal bollenmijten tijdens bewaring of vermeerdering explosief kan toenemen, is een 100% effectieve bestrijding nodig. Overleving van slechts enkele bollenmijten tijdens de teelt kan in de bewaring of vermeerdering daarna weer zorgen voor een explosieve groei van het aantal bollenmijten.

Verschillende alternatieve methoden ter voorkoming of bestrijding van bollenmijten zijn om uiteenlopende redenen niet voldoende effectief of niet inzetbaar. Enkele voorbeelden: raskeuze, warmwaterbehandeling, invriezen van de bollen of uitzetten van roofmijten in de bewaring.

Er zijn op dit moment geen gewasbeschermingsmiddelen toegelaten ter bestrijding van bollenmijten in lelie.

Bijzondere omstandigheden

De toelatingshouder levert inspanningen om te komen tot een oplossing. Er is perspectief op een reguliere toelating van een middel op basis van de werkzame stof clofentezin in de bewaring ten behoeve van de onbedekte teelt van lelie, waardoor een kortstondig noodverband gerechtvaardigd is. Voor de gevraagde vrijstellingsperiode is het middel niet beschikbaar.

Conclusie

De NVWA komt tot volgende conclusies:

  • een landbouwkundig doelmatige geïntegreerde teelt van lelie in Nederland wordt bedreigd als bollenmijten niet of onvoldoende bestreden kunnen worden;

  • een landbouwkundig doelmatige geïntegreerde teelt van lelie is in Nederland met het beschikbare pakket aan middelen en maatregelen niet mogelijk;

  • er is perspectief op een reguliere toelating voor het bestrijden van bollenmijten in de onbedekte teelt van lelie.

De tijdelijke vrijstelling van Apollo voor het bestrijden van de bollenmijt in de onbedekte teelt van lelie voldoet aan de criteria voor een noodsituatie.

2.2 Risicobeoordeling

Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft een advies opgesteld waarin de vraag wordt beantwoord of er sprake is van aanvaardbare risico’s.

Humane toxiciteit

Voldoet aan de eisen met inachtneming van de volgende risicobeperkende maatregel: “Beschermende handschoenen dragen.”

Volksgezondheid

Voldoet aan de eisen met inachtneming van de volgende risicobeperkende maatregel: “In verband met mogelijke residuen in granen, mogen in het eerstvolgende teeltseizoen geen graangewassen als volggewas geteeld worden”.

Gedrag in het milieu

Voldoet aan de eisen.

Ecotoxiciteit

Voldoet aan de eisen.

Conclusie

Het Ctgb constateert dat er na het nemen van risicobeperkende maatregelen geen risico verbonden is aan de vrijstelling.

Advies

Het Ctgb adviseert tijdelijke vrijstelling te verlenen van Apollo voor het bestrijden van de bollenmijt in de onbedekte teelt van lelie op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden onder vermelding van risicobeperkende maatregelen.

3 Overwegingen

Een tijdelijke vrijstelling van het gewasbeschermingsmiddel Apollo is gewenst, omdat zonder deze vrijstelling de bollenmijt in de onbedekte teelt van lelie op geen enkele andere redelijke wijze te bestrijden is. Hierdoor wordt de doelmatige onbedekte teelt van lelie bedreigd.

Belanghebbenden spannen zich in om op korte termijn te beschikken over een regulier toegelaten gewasbeschermingsmiddel.

In het Wettelijk Gebruiksvoorschrift (zie bijlage bij dit besluit) zijn de risicobeperkende maatregelen overgenomen die door het Ctgb zijn voorgesteld. Hierdoor zijn er geen onaanvaardbare risico’s verbonden aan de tijdelijke vrijstelling van Apollo voor het bestrijden van bollenmijten in de onbedekte teelt van lelie.

4 Besluit

De adviezen van de NVWA en het Ctgb overnemend, heb ik in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, besloten om op grond van artikel 38 van de Wgb tijdelijke vrijstelling te verlenen voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Apollo voor het bestrijden van bollenmijten in de onbedekte teelt van lelie.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt na 120 dagen, doch uiterlijk op 12 april 2016.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven