Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 7 december 2015, nummer 606393, houdende vaststelling van de bewapeningsregeling van de buitengewone agenten van politie BES (Regeling bewapening BavPol BES)

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 2, onder 1°, Wapenwet BES;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder BavPol de buitengewoon agent van politie BES, bedoeld in het Besluit buitengewone agenten van de politie BES.

Artikel 2

Een ambtenaar die is aangesteld als BavPol mag tijdens de uitoefening van zijn dienst de wapens en munitie, bedoeld in artikel 3, bij zich hebben voor zover:

  • a. hij beschikt over een akte van opsporingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 6 van het Besluit buitengewone agenten van politie BES, dan wel aan hem een aanwijzing als bedoeld in artikel 184, eerste lid, onder c, van het Wetboek van Strafvordering BES is gedaan;

  • b. hij de toetsen, bedoeld in artikel 31, tweede en derde lid, van het Besluit buitengewone agenten van politie BES, met voldoende resultaat heeft afgelegd; en

  • c. hij beschikt over daartoe aangewezen politiebevoegdheden en geweldmiddelen als bedoeld in artikel 14 Besluit buitengewone agenten van politie BES of is aangewezen om geweld te gebruiken als bedoeld in artikel 37k Wet beginselen gevangeniswezen BES.

Artikel 3

  • 1. Een ambtenaar als bedoeld in artikel 2 kan worden uitgerust met:

    • a. een korte en lange wapenstok;

    • b. pepperspray;

    • c. een pistool of een revolver met de daarbij behorende munitie.

  • 2. Onder pepperspray als bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt mede verstaan nazorgmiddelen bij het gebruik van pepperspray.

Artikel 4

De door de directeur van de Justitiële Inrichting Caribisch Nederland aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Geweldsinstructie BES, die bij inwerkingtreding van deze regeling reeds over een machtiging tot het dragen van een wapen beschikken als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder 5°, van de Vuurwapenwet BES, mogen in afwijking van artikel 2 van deze regeling, tijdens de uitoefening van hun dienst een wapen als genoemd in artikel 3 bij zich hebben, mits:

  • a. dit past binnen één van de bevoegdheden als omschreven in de artikelen 2, tweede en derde lid, 3, eerste en tweede lid, 4, 5, 6, 7 en 8 van de Geweldsinstructie BES, en

  • b. deze ambtenaren geoefend zijn in de zin van artikel 2, eerste lid, van de Regeling toetsing geweldsbeheersing buitengewoon opsporingsambtenaar en ambtenaren van bijzondere opsporingsdiensten, alsmede gelegenheid hebben gekregen tot het volgen van training als bedoeld in artikel 3 van de Regeling toetsing geweldsbeheersing buitengewoon opsporingsambtenaar en ambtenaren van bijzondere opsporingsdiensten.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 6

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bewapening BavPol BES

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 7 december 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

TOELICHTING

Algemeen

Ingevolge artikel 1 van de Wapenwet BES is het een ieder verboden op de openbare weg of op enige voor het publiek toegankelijke plaats een wapen bij zich te hebben. Op basis van artikel 2, aanhef en onder 1° van de Wapenwet BES is het mogelijk bij ministeriële regeling ambtenaren en beambten aan te wijzen als wapen dragend.

Het bevoegd gezag op de BES acht het noodzakelijk dat een aantal ambtenaren met de status van Buitengewoon agent van politie (hierna: BavPol) die belast zijn met opsporingstaken uitgerust zijn met dienstwapens. Het betreft douaneambtenaren belast met opsporingstaken, opsporingsambtenaren binnen de afdeling fysiek toezicht van de Belastingdienst Caribisch Nederland, ambtenaren van de Koninklijke Marechaussee, enkele medewerkers van de diensten van de Openbare Lichamen van Bonaire, Saba en Sint Eustatius die zijn belast met Toezicht en Handhaving en functionarissen van natuurorganisaties STINAPA (Bonaire), SCF (Saba) en STENAPA (Sint Eustatius) voor zover bewapening noodzakelijk wordt geacht voor het kunnen doden van zieke en/of gevaarlijke dieren.

Door deze regeling wordt voorzien in een wettelijke basis voor het dragen van wapens door ambtenaren met een BavPol-status. Hiermee wordt tevens gedeeltelijk invulling gegeven aan de voornaamste aanbeveling van de Raad voor Rechtshandhaving uit haar rapport over het geweldgebruik door functionarissen (inclusief ambtenaren met een BavPol-status) van het Korps Politie Caribisch Nederland (KPCN), het recherche samenwerkingsteam (RST), de Justitiële Inrichting Caribisch Nederland (hierna: JICN) en de Koninklijke Marechaussee (KMar) op Bonaire, Sint Eustatius en Saba1.

Deze regeling stelt vast dat ambtenaren die zijn aangesteld als BavPol, alleen een dienstwapen bij zich mogen dragen mits aan hen een akte van opsporingsbevoegdheid is verleend dan wel aan hen een aanwijzing is gedaan dat zij behoren tot een van de door de minister van Veiligheid en Justitie aangewezen categorieën of eenheden, én voldoen aan de in artikel 31, eerste en tweede lid, van het Besluit buitengewone agenten van politie BES gestelde opleidingseisen. Dit houdt in dat deze ambtenaren met goed gevolg een toets hebben afgelegd of met goed gevolg een opleidingsprogramma hebben doorlopen waaruit de bekwaamheid voor het uitoefenen van opsporingsbevoegdheden blijkt, en van onbesproken gedrag zijn. Bovendien is vereist dat deze ambtenaren jaarlijks met voldoende resultaat een toets geweldsbeheersing en een toets aanhoudings- en zelfverdedigingsvaardigheden afleggen, en halfjaarlijks met voldoende resultaat de toets schietvaardigheid afleggen.

In deze regeling is een overgangsbepaling opgenomen voor de reeds door de directeur van de Justitiële Inrichting Caribisch Nederland (hierna: JICN) aangewezen ambtenaren als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Geweldsinstructie BES. Indien deze ambtenaren bij inwerkingtreding van deze regeling reeds over een machtiging tot het dragen van een wapen beschikken, mogen zij, in afwijking van de hierboven gestelde eisen aan een BavPol die als wapendragend wordt aangewezen, tijdens de uitoefening van hun dienst een wapen bij zich hebben, mits dit past binnen de hen toegekende bevoegdheden, én wordt voldaan aan de in artikelen 2 en 3 van de Regeling toetsing geweldsbeheersing buitengewoon opsporingsambtenaar en ambtenaren van bijzondere opsporingsdiensten gestelde eisen. Van deze ambtenaren wordt, in tegenstelling tot de ambtenaren die ná inwerkingtreding van deze regeling door de directeur van de JICN worden aangewezen, geen BavPol-opleiding vereist, en zij hoeven niet te voldoen aan de in artikel 31, tweede en derde lid, Besluit buitengewone agenten van politie BES genoemde opleidingseisen. De eisen uit de Regeling toetsing geweldsbeheersing buitengewoon opsporingsambtenaar en ambtenaren van bijzondere opsporingsdiensten blijven onverkort gelden voor deze groep ambtenaren. Deze laatste vereiste is analoog aan de wapendragende medewerkers van de Dienst Justitiële Inrichtingen in Europees Nederland; wapendragende medewerkers van Justitiële inrichtingen in Europees Nederland en Caribisch Nederland moeten aan dezelfde eisen zoals gesteld in artikelen 2 en 3 van genoemde regeling voldoen. Hiermee wordt verzekerd dat de wapendragende medewerkers van Justitiële inrichtingen op gelijkwaardig niveau functioneren bij het gebruik van dit geweldsmiddel.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Artikel 2 regelt dat ambtenaren die benoemd zijn tot BavPol en voldoen aan de in dit artikel genoemde (opleidings)eisen, een wapen bij zich mogen hebben.

Artikel 3

De bewapening van ambtenaren die benoemd zijn tot BavPol sluit aan op hetgeen is opgenomen in artikel 2, eerste lid van het Besluit bewapening en overige uitrusting politie BES. Hieraan is de lange wapenstok toegevoegd in verband met de inzet van BavPol in de JICN.

Artikel 4

Dit artikel betreft een overgangsbepaling voor de reeds door de directeur van de JICN aangewezen ambtenaren als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Geweldsinstructie BES, die bij de inwerkingtreding van deze regeling reeds over een wapenverlof beschikken. Zij mogen dit wapen blijven dragen mits is voldaan aan de eisen als gesteld in de Regeling toetsing geweldsbeheersing.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

TK 2015–2016, 29 628 en 29 279, nummer 587

Naar boven