Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Infrastructuur en Milieu | Staatscourant 2015, 45303 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Infrastructuur en Milieu | Staatscourant 2015, 45303 | Besluiten van algemene strekking |
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
Handelend in overeenstemming met de Ministers van Defensie, Economische Zaken, Veiligheid en Justitie alsmede Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Gelet op de artikelen 5, eerste lid, 17, eerste lid, 23 en 36, eerste lid, van de Wet bestrijding maritieme ongevallen en de artikelen 10:3, 10:4, eerste lid, en 10:6 van de Algemene wet bestuursrecht;
Gezien de instemming van de ingevolge artikel 3 van dit besluit gemandateerden;
BESLUIT:
De bestrijding van gevaar in of vanuit de Noordzee, bedoeld in artikel 23 van de wet, wordt georganiseerd en gecoördineerd overeenkomstig het bij dit besluit vastgestelde Incidentbestrijdingsplan Noordzee, dat als bijlage bij dit besluit is gevoegd.
1. Ter uitvoering van het plan bedoeld in artikel 2 worden de bevoegdheden van de Minister van Infrastructuur en Milieu, voortvloeiend uit de artikelen 7, 8, 10 tot en met 13, 16 en 18, eerste lid, van de wet, gemandateerd aan de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van het Regionaal Beheersteam Noordzeerampen.
2. Aan de functionarissen, genoemd in het eerste lid, wordt tevens volmacht en machtiging verleend ten aanzien van de bevoegdheden in de wetsartikelen, genoemd in het eerste lid, alsmede ten aanzien van de bevoegdheden, genoemd in de artikelen 19 en 21 van de wet.
1. Documenten die op grond van artikel 3 krachtens mandaat, volmacht of machtiging ondertekend worden, worden gesteld op briefpapier van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu met het hoofd:
‘MINISTERIE VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU’
en daaronder de vermelding ‘Rijkswaterstaat’
2. Een document als bedoeld in het eerste lid, op grond van artikel 3, eerste lid, krachtens mandaat vastgesteld door de voorzitter van het Regionaal Beheersteam Noordzeerampen, vermeldt aan het slot:
‘DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,
namens deze,
DE VOORZITTER VAN HET REGIONAAL BEHEERSTEAM NOORD-ZEERAMPEN,’
gevolgd door de handtekening en de naam van de voorzitter.
3. Een document als bedoeld in het eerste lid, op grond van artikel 3, eerste lid, krachtens mandaat vastgesteld door de plaatsvervangend voorzitter van het Regionaal Beheersteam Noordzeerampen, vermeldt aan het slot:
‘DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,
namens deze,
DE PLV VOORZITTER VAN HET REGIONAAL BEHEERSTEAM NOORDZEERAMPEN,’
gevolgd door de handtekening en de naam van de plaatsvervangend voorzitter.
4. In geval van volmacht of machtiging luidt de ondertekening als volgt:
‘NAMENS DE STAAT DER NEDERLANDEN,
DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,
namens deze,
DE VOORZITTER’, respectievelijk ‘DE PLV VOORZITTER VAN HET REGIONAAL BEHEERSTEAM NOORD-ZEERAMPEN,’
gevolgd door de handtekening en de naam van de gevolmachtigde of gemachtigde functionaris.
Als ambtenaren die zijn belast met het toezicht op de naleving van maatregelen, gegeven krachtens de artikelen 7, tweede lid, 8, tweede lid, 10 tot en met 13, 16 en 18 van de wet en het uitvoeren van de maatregelen, genomen krachtens artikel 12, 13,16 en 18 van de wet, worden aangewezen de directeur van de Nederlandse Kustwacht en de ambtenaren van de in de Nederlandse Kustwacht samenwerkende diensten die door hem zijn belast met de incidentenbestrijding overeenkomstig het Incidentbestrijdingsplan Noordzee.
De Regeling aanwijzing toezichthoudende ambtenaren Inspectie Leefomgeving en Transport op het domein scheepvaart wordt als volgt gewijzigd:
A
Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 1 door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
– de artikelen 26, 27 en 35 van de Wet bestrijding maritieme ongevallen.
B
Aan artikel 2a wordt na de bestaande tekst toegevoegd: Voorts berust deze regeling op artikel 36, eerste lid, van de Wet bestrijding maritieme ongevallen.
Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging voorzitter en plaatsvervangend voorzitter Regionaal Beheersteam Noordzeerampen wordt ingetrokken.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlage, die ter inzage wordt gelegd bij het Noordzeeloket van de dienst Zee en Delta van Rijkswaterstaat.
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
Dit besluit is onderdeel van de invoering van de Wet bestrijding maritieme ongevallen (hierna: WBMO). De WBMO dient vooral voor de implementatie van het op 18 mei 2007 te Nairobi tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake het opruimen van wrakken (Trb. 2008, 115), hierna aan te duiden als het Verdrag. Dit verdrag verbetert de mogelijkheden voor kuststaten om op te treden tegen bijna zinkende of strandende schepen en om wrakken van zeeschepen snel en adequaat te doen opruimen. De WBMO vervangt de tot nog toe geldende Wet bestrijding ongevallen Noordzee (hierna: Wet BON). Voor een nadere toelichting kan worden verwezen naar de memorie van toelichting bij de WBMO, Kamerstukken II 2014/15, 34 069, nr. 3, herdruk. Dit besluit betreft de vaststelling van het plan voor de coördinatie van de bestrijding van gevaar in of vanuit de Noordzee, bedoeld in artikel 23 van de WBMO, alsmede enkele aanwijzingen van instanties en mandateringen ten behoeve van de uitvoering van de WMBO.
Dit besluit omvat:
– de vaststelling van het Incidentbestrijdingsplan Noordzee (hierna: IBP-NZ), voor de organisatie en coördinatie van de bestrijding van schadelijke gevolgen van maritieme ongevallen, voorheen geregeld in het Besluit Incidentbestrijdingsplan Noordzee;
– de aanwijzing van ambtenaren van de Kustwacht voor het toezicht op de naleving en de tenuitvoerlegging van diverse aanwijzingen en maatregelen jegens schepen op grond van de WBMO, voorheen geregeld in de Regeling uitvoering artikel 11, tweede lid, Wet bestrijding ongevallen Noordzee;
– de mandatering van de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter Regionaal Beheersteam Noordzeerampen voor de uitvoering van bevoegdheden van de minister op grond van diverse artikelen van de WBMO, voorheen geregeld in het Besluit mandaat, volmacht en machtiging voorzitter en plaatsvervangend voorzitter Regionaal Beheersteam Noordzeerampen;
– de volmachtverlening en machtiging van de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter Regionaal Beheersteam Noordzeerampen voor de uitvoering van diverse artikelen van de WBMO.
Inhoudelijk sluit dit besluit aan bij de daarmee corresponderende besluiten op grond van de ingetrokken Wet BON. Met dit besluit zijn deze besluiten gecombineerd tot één ministerieel besluit en is het Besluit mandaat, volmacht en machtiging voorzitter en plaatsvervangend voorzitter Regionaal Beheersteam Noordzeerampen ingetrokken. Het Besluit Incidentbestrijdingsplan Noordzee en de Regeling uitvoering artikel 11, tweede lid, Wet bestrijding ongevallen Noordzee zijn door de intrekking van de Wet BON vervallen. Het IBP-NZ omvat regels over de organisatie en coördinatie van de bestrijding van schadelijke gevolgen van ongevallen op de Noordzee. In verband met de WBMO was actualisering van het IBP-NZ noodzakelijk. In het IBP-NZ is bovendien bepaald dat het plan minimaal eens in de vier jaar geactualiseerd zal worden. Met dit geactualiseerde IBP-NZ is aan beide invulling gegeven.
Naast de aanpassingen vanwege de WBMO vloeien de belangrijkste wijzigingen voort uit de instelling van het team Brandweer op de Noordzee pre SAR (BroNS-team) dat operationeel is sinds 1 juli 2015. Dit gespecialiseerde brandweerteam uit de regio Rotterdam-Rijnmond staat klaar voor inzet bij brand aan boord van een ferry- of cruiseschip op de Noordzee. Het BroNS-team is een samenwerking van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, de Gezamenlijke Brandweer, de Divisie Havenmeester van het Havenbedrijf Rotterdam, het Korps Marine Brandweer, de Kustwacht en Rijkswaterstaat. Daarnaast zijn enkele operationele aanpassingen doorgevoerd ter voorbereiding van de implementatie van richtlijn 2013/30/EU van het Europese Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van Richtlijn 2004/35/EG (Pb EU L 178/66). Met deze richtlijn heeft de Europese Unie aanvullende eisen gesteld aan de planvorming rond de afhandeling van incidenten op olieplatforms. De implementatie van deze richtlijn vindt plaats in de Mijnbouwwet, zie Kamerstukken II 2014/15, 34 041, nr. 2 e.v.
Naast het verwerken van het bovenstaande is van de gelegenheid gebruik gemaakt om het plan meer generiek van opzet te maken. Dat wil zeggen dat er waar mogelijk vereenvoudigingen zijn doorgevoerd. Onder meer kan gewezen worden op bijlage 8 waarin een samenvatting is opgenomen van relevante plannen die bij de afhandeling van incidenten op de Noordzee ook van belang kunnen zijn zoals het Operationeel Plan Search and Rescue van de Kustwacht (OPPLAN SAR), het Crisisplan RWS Zee en Delta en de bestuurlijke netwerkkaart. Voorheen werden deze plannen of elementen daarvan integraal opgenomen in het IBP-NZ. Er zijn geen wijzigingen aangebracht met betrekking tot verantwoordelijkheden voor processen en scenario’s, het werkingsgebied van het plan, de uitwerking van de randvoorwaardelijke processen voor crisisbeheersing en de rol van veiligheidsregio’s, Rijkswaterstaat en de Kustwacht.
Dit besluit heeft voor het overige geen gevolgen voor de uitvoeringspraktijk en de administratieve lasten, omdat het een voorzetting betreft van de situatie op grond van de ingetrokken Wet BON.
Het IBP-NZ is ter consultatie voorgelegd aan de veiligheidsregio’s langs de Noordzeekust om de aansluiting met hun eigen incidentplannen te borgen. De ministeries van Veiligheid en Justitie, Defensie en Economische Zaken die als lid van het Regionaal Beheerteam Noordzeerampen betrokken zijn bij rampenbestrijding op de Noordzee hebben ingestemd met het IBP NZ.
Het IBP NZ is elektronisch ter inzage gelegd op http://www.noordzeeloket.nl. Daarnaast zal er een interactieve versie van het plan geplaatst worden op http://www.savedigiplan.nl/ibp/noordzee. Dit ter verhoging van de toegankelijkheid voor direct betrokkenen die slechts werkzaam zijn op een deelterrein. De digitale versie bevat printopties waarmee op eenvoudige wijze delen van het plan uitgedraaid kunnen worden.
De inwerkingtreding van dit besluit is gekoppeld aan de inwerkingtreding van de WBMO en zal plaatsvinden met inachtneming van het systeem voor Vaste Verandermomenten.
Dit artikel bewerkstelligt dat de organisatie en coördinatie wat betreft de bestrijding van gevaar in en vanuit de Noordzee wordt uitgevoerd volgens het nieuwe IBP-NZ.
Met deze artikelen zijn de bevoegdheden van de minister op grond de artikelen 7, 8, 10 tot en met 13, 16, 18, eerste lid, WBMO ter uitvoering van het IBP-NZ gemandateerd aan (de voorzitter van) het Regionaal Beheersteam Noordzeerampen.
Het betreft de bevoegdheden om maatregelen op te kunnen leggen met betrekking tot veilige vaart, de veiligheid van personen, de beschermen van het mariene milieu en de bescherming van het kustmilieu. Ook is die voorzitter gemachtigd tot de uitvoering van aanvullende taken van de minister op dit terrein, met name het voeren van overleg met en het verstrekken van inlichtingen aan betrokken burgemeesters en de voorzitters van de betreffende veiligheidsregio’s. In artikel 4 zijn het format en de ondertekening van de documenten in verband met dit mandaat respectievelijk de volmacht en machtiging geregeld.
Met dit artikel zijn de ambtenaren van de Kustwacht belast met het toezicht op de naleving van aanwijzingen en maatregelen, gegeven op grond van de artikelen 7, tweede lid, 8, tweede lid, 10 tot en met 13, 16 en 18 WBMO. Ook de uitvoering van het fysieke overheidsoptreden krachtens artikel 12, 13, 16 of 18 WBMO behoort tot hun taak. Dit is een voortzetting van de vergelijkbare taken op grond van de ingetrokken Wet BON, maar is formeel uitgebreid vanwege de implementatie van het Verdrag. De wet kent immers nu enerzijds artikelen voor optreden in het kader van het Verdrag en anderzijds voor optreden daarbuiten, met als achtergrond de EU-monitorrichtlijn of het zogenaamde interventieverdrag; zie paragraaf 3 van de memorie van toelichting bij de WBMO, Kamerstukken II 2014/15, 34 069, nr. 3, herdruk, blz. 3.
Met dit artikel is artikel 1 van de Regeling aanwijzing toezichthoudende ambtenaren Inspectie Leefomgeving en Transport aangepast in de zin dat inspecteurs ook zijn aangewezen voor het toezicht betreffende de artikelen 26, 27 en 35 WBMO. Het gaat om toezicht op de aanwezigheid van verzekeringen en bijbehorende verzekeringscertificaten betreffende wrakopruiming aan boord van schepen met een brutotonnage van 300 of meer.
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2015-45303.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.