De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken;
Gelet op artikel 2.2.3, eerste en tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs
en de artikelen 2, eerste lid, onderdeel a, 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling versterking van salarismix leraren middelbaar beroepsonderwijs in de Randstadregio’s
wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 1 wordt een nieuw artikel ingevoegd:
Artikel 1a. Reikwijdte
Deze regeling berust mede op artikel 2.2.3, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘2009 tot en met 2015’ vervangen door: in 2009 tot en met
2016.’
2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt telkens ‘bedoeld in artikel 4 ingezet zal worden’
vervangen door: bedoeld in artikel 4b ingezet zal worden.
C
Na artikel 4a wordt een nieuw artikel ingevoegd:
Artikel 4b. Bedragen 2016
-
1. Voor de instellingen die voldoen aan het vereiste in artikel 3 is in het kalenderjaar
2016 een totaalbedrag van € 43.492.000,– voor aanvullende bekostiging beschikbaar.
-
2. In afwijking van het eerste lid, is voor de vbo-groen afdelingen in AOC’s in het
kalenderjaar 2016 een bedrag van € 2.008.000,– voor aanvullende bekostiging beschikbaar.
-
3. De verstrekking van de aanvullende bekostiging, bedoeld in het eerste en tweede lid
vindt plaats per kalenderjaar.
-
4. Artikel 5 is van overeenkomstige toepassing.
D
Artikel 6 komt als volgt te luiden:
Artikel 6. Betaling
In de maand januari maakt de minister de hoogte van de aanvullende bekostiging bekend.
In de daaropvolgende maand vindt de uitbetaling plaats volgens het gebruikelijke betaalritme
van de reguliere bekostiging.
E
In artikel 10, tweede lid wordt ‘1 januari 2016’ vervangen door: 1 januari 2017.
ARTIKEL II
De Subsidieregeling vraagfinanciering hoger onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt ‘artikel 3, vierde lid’ vervangen door: artikel 3, derde lid.
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid, onderdeel c, komt als volgt te luiden:
c. onverminderd artikel 7.45a, tweede lid, van de wet, voldoet aan de vereisten, bedoeld
in artikel 7.45a, eerste lid, van de wet.
2. Het derde lid vervalt.
3. Het vierde tot en met het zesde lid worden vernummerd tot het derde tot en met het
vijfde lid.
4. In het nieuwe vierde lid wordt ‘vierde lid’ vervangen door: derde lid.
ARTIKEL III
De Subsidieregeling flexibel hoger onderwijs voor volwassenen wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 6, tweede lid, wordt ‘uiterlijk 30 november 2015’ vervangen door: uiterlijk
6 januari 2016.
ARTIKEL IV
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Algemeen
Op grond van de Regeling versterking van salarismix leraren middelbaar beroepsonderwijs
in de Randstadregio’s is vanaf 2009 tot en met 2015 aanvullende bekostiging verstrekt
aan bevoegde gezagen van mbo-instellingen voor twee aspecten:
-
• ter versterking van de salarismix binnen de Randstadregio’s door het aandeel docenten
in voltijdequivalenten in bezoldigingsschaal LC en/of LD en/of LE te verhogen; en
-
• ter verlichting van de werkdruk in de Randstadregio’s door extra functies voor instructeurs
en/of docenten te realiseren.
Met deze wijzigingsregeling wordt geregeld dat mbo-instellingen in 2016 ook de middelen
ontvangen onder dezelfde condities als voor 2015. De aanvullende bekostiging wordt
in 2016 ambtshalve verstrekt aan de mbo-instellingen. Over 2016 wordt een voorlopig
bedrag beschikbaar gesteld. Aan de hand van gerealiseerde resultaten zal het bedrag
definitief worden bepaald.
In deze wijzigingsregeling worden eveneens de Subsidieregeling vraagfinanciering hoger
onderwijs en de Subsidieregeling flexibel hoger onderwijs voor volwassenen gewijzigd
in verband met een technische wijziging.
Uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets
Deze wijzigingsregeling is voor een uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets voorgelegd
aan Dienst Uitvoering Onderwijs en aan de Inspectie van het Onderwijs. De regeling
is door hen uitvoerbaar en handhaafbaar verklaard.
Administratieve Lasten
Er is met de wijzigingen in de regeling geen sprake van verhoging van de administratieve
lasten.
Vaste verandermomenten
Er wordt in de wijzigingsregeling afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimale
invoeringstermijn van twee maanden. De reden hiervoor is dat na de behandeling van
de OCW-begroting 2016 in de Tweede Kamer het bedrag voor de aanvullende bekostiging
inzake salarismix leraren wordt vastgesteld.
Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdeel A
Met het opnemen van deze bepaling in de regeling wordt de juridische grondslag aangevuld
met artikel 2.2.3, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
Onderdeel B
In artikel 2, eerste lid is toegevoegd dat ook in 2016 de minister aanvullende bekostiging
verstrekt aan bevoegde gezagen voor de twee aspecten genoemd in dit artikel.
In artikel 2, tweede lid, onderdeel b, de verwijzingen naar artikel 4 gewijzigd in
verwijzingen naar artikel 4b i.v.m. de aanvullende bekostiging voor het kalenderjaar
2016. Hierdoor is het mogelijk om in 2016 75% van de aanvullende bekostiging ingezet
zal worden voor de verhoging van het aandeel van docenten in voltijdequivalenten in
hogere bezoldigingsschalen, conform de doelomschrijving in artikel 2, eerste lid,
onder a. De resterende 25% van de aanvullende bekostiging in 2016 zal worden ingezet
voor extra functies voor instructeurs en/of docenten, conform de doelomschrijving
in artikel 2, eerste lid, onder b.
Onderdeel C
Na artikel 4a is artikel 4b opgenomen met de bedragen voor 2016. Het totaal beschikbare
budget in 2016 bedraagt € 43.492.000,–. Het bedrag voor de vbo-groen afdelingen in
AOC’s is gewijzigd en bedraagt voor 2016 € 2.008.000,–.
Onderdeel D
Artikel 6 is gewijzigd, zodat duidelijk is wanneer de hoogte van de aanvullende bekostiging
bekend wordt gemaakt. De eerste betaling in 2016 vindt plaats in februari en daarna
volgens het gebruikelijke betaalritme van de reguliere bekostiging.
Onderdeel E
In onderdeel D is artikel 10 gewijzigd. De vervaldatum van de regeling is met één
jaar verlengd naar 1 januari 2017.
Artikel II
Het derde lid van artikel 3 van de Subsidieregeling vraagfinanciering hoger onderwijs
verwees naar het tweede lid, onder c, van dit artikel. In laatstgenoemd artikellid
staat een verwijzing naar artikel 7.45, eerste lid, van de Wet op het wetenschappelijk
onderwijs en onderzoek (WHW) dat de vereisten regelt om in aanmerking te komen voor
wettelijk collegegeld. Kort gezegd is het wettelijk collegegeld verschuldigd voor
de eerste bachelor en eerste master (één bachelor en één masterprincipe). Daarnaast
gelden nationaliteitseisen om in aanmerking te komen voor het wettelijk collegegeld.
Door de verwijzing naar artikel 7.45, eerste lid, van de WHW werd ook de mogelijkheid
geboden om van de nationaliteitseisen af te wijken. Dat is nadrukkelijk niet de bedoeling
geweest. Door onderhavige wijziging is wat betreft het wettelijk collegegeld voor
een opleiding op het gebied van onderwijs of gezondheidszorg alleen afwijking van
het één bachelor en één masterprincipe mogelijk geworden.
Artikel III
In artikel 6, tweede lid, is een onjuiste termijn opgenomen. Dat wordt in deze regeling
hersteld.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Bussemaker