Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 december 2015, nr. 2015-0000299283, tot eenmalige aanpassing van bedragen in verband met inwerkingtreding van de Verzamelwet SZW 2016

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel XXXV van de Verzamelwet SZW 2016;

Besluit:

ARTIKEL I. EENMALIGE AANPASSING BEDRAGEN PARTICIPATIEWET

Artikel 22a, derde lid, van de Participatiewet wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 512,65’ vervangen door: € 518,01.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 237,61’ vervangen door: € 240,10.

ARTIKEL II. EENMALIGE AANPASSING BEDRAG IOAW

In artikel 8, zevende lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt ‘€ 196,71’ vervangen door: € 198,23.

ARTIKEL III. EENMALIGE AANPASSING BEDRAG IOAZ

In artikel 8, elfde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt ‘€ 196,71’ vervangen door: € 198,23.

ARTIKEL IV. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

TOELICHTING

Met ingang van 1 januari 2016 treedt de Verzamelwet SZW 2016 in werking waarin twee normbedragen in de Participatiewet en een normbedrag in de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) worden aangepast.

Op het moment dat de betreffende aanpassingen van de Participatiewet, IOAW en de IOAZ werden opgesteld waren echter nog niet de normbedragen bekend zoals ze met ingang van 1 januari 2016 moeten komen te luiden omdat de indexeringen nog niet bekend waren. Om dit goed te laten verlopen is in de Verzamelwet SZW 2016 in artikel XXXV een bepaling opgenomen waarin de bevoegdheid is opgenomen voor de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om deze normbedragen eenmalig na inwerkingtreding van het wetsvoorstel aan te passen. Van deze mogelijkheid tot eenmalige aanpassing wordt nu gebruik gemaakt.

De normen genoemd in de Participatiewet volgen de ontwikkeling van het nettominimumloon, zoals bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Participatiewet. Het nettominimumloon is afgeleid van het bruto wettelijk minimumloon, waarbij rekening wordt gehouden met het per 1 januari 2016 voorgenomen belastingpercentage eerste schijf en de algemene heffingskorting. Per 1 januari 2016 is het nettominimumloon € 1.389,57, dat is inclusief 5% vakantiegeld.

De maximale vrijlating van inkomsten uit arbeid van een persoon die medisch urenbeperkt is, wordt per 2016 bruto vastgesteld. Daarbij geldt als uitgangspunt het netto bedrag dat is genoemd in artikel 31, tweede lid, onderdeel z, van de Participatiewet. Het bedrag wordt bruto vastgesteld, rekening houdend met de relevante belastingpercentages en kortingen.

Wellicht ten overvloede wordt gemeld dat de normbedragen uit de Participatiewet, IOAW en IOAZ die niet zijn gewijzigd bij de genoemde wetsvoorstellen maar die wel geïndexeerd dienen te worden via de reguliere indexeringsbepalingen van rechtswege worden aangepast. Deze gewijzigde bedragen zullen zoals gewoonlijk worden bekendgemaakt in de Staatscourant.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven