De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
Gelet op artikel 91, eerste lid, van de Spoorwegwet, artikel 9 van de Wet personenvervoer
2000, de artikelen 12, tweede lid, 17, tweede lid, 28, vierde lid, 29, tweede lid,
83, eerste lid, en artikel 94 juncto artikel 12, tweede lid, van het Besluit personenvervoer
2000, artikel 49, tweede lid, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, artikel 2.4:12,
aanhef en onder d, van het Arbeidstijdenbesluit vervoer, artikel 26, tweede lid, van
de Wet kabelbaaninstallaties, artikel 49, tweede lid, van de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen en artikel 32 van de Wet explosieven voor civiel gebruik;
BESLUIT:
ARTIKEL I
De Regeling tarieven Spoorwegwet 2012 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en derde lid wordt ‘€ 112,–’ vervangen door: € 113,–.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 5.666,–’ vervangen door: € 5.723,–.
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 112,–’ vervangen door: € 113,–.
2. In het tweede en derde lid wordt ‘€ 5.666,–’ vervangen door: € 5.723,–.
C
In artikel 4, eerste lid, wordt ‘€ 112,–’ vervangen door: € 113,–.
D
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 112,–’ vervangen door: € 113,–.
2. De tabel in het tweede lid wordt vervangen door:
Vergunning
|
beperkte bedrijfsvergunning als bedoeld in artikel 28, tweede lid, van de wet en artikel
8, eerste lid, van het Besluit bedrijfsvergunning en veiligheidsattest
|
€ 1.341,–
|
beperkte bedrijfsvergunning als bedoeld in artikel 28, tweede lid, van de wet en artikel
8, tweede lid, van het Besluit bedrijfsvergunning en veiligheidsattest
|
€ 4.372,–
|
E
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. De tabel in het eerste lid wordt vervangen door:
Veiligheidsattest
|
Deel A
|
Deel B
|
veiligheidsattest voor een spoorwegonderneming die minder dan 300 personeelsleden
een veiligheidsfunctie laat uitoefenen
|
€ 12.885,–
|
€ 8.589,–
|
veiligheidsattest voor een spoorwegonderneming die 300 personeelsleden of meer een
veiligheidsfunctie laat uitoefenen
|
€ 27.381,–
|
€ 18.254,–
|
veiligheidsattest voor een spoorwegonderneming die gebruik maakt van de hoofdspoorweg
op één locatie ten behoeve van overgave van spoorvoertuigen of met zelfrijdend gereedschap
of een daarmee vergelijkbaar voertuig om werkzaamheden aan of nabij de hoofdspoorweg
uit te voeren op een deel van een hoofdspoorweg dat daartoe buiten dienst is gesteld
|
€ 4.919,–
|
–
|
2. De tabel in het tweede lid wordt vervangen door:
Hernieuwd veiligheidsattest
|
Deel A
|
Deel B
|
hernieuwd veiligheidsattest voor een spoorwegonderneming die minder dan 300 personeelsleden
een veiligheidsfunctie laat uitoefenen
|
€ 10.099,–
|
€ 6.443,–
|
hernieuwd veiligheidsattest voor een spoorwegonderneming die 300 personeelsleden of
meer een veiligheidsfunctie laat uitoefenen
|
€ 13.818,–
|
€ 7.623,–
|
hernieuwd veiligheidsattest voor een spoorwegonderneming die gebruik maakt van de
hoofdspoorweg op één locatie ten behoeve van overgave van spoorvoertuigen of met zelfrijdend
gereedschap of een daarmee vergelijkbaar voertuig om werkzaamheden aan of nabij de
hoofdspoorweg uit te voeren op een deel van een hoofdspoorweg dat daartoe buiten dienst
is gesteld
|
€ 4.919,–
|
–
|
F
In artikel 7 wordt de tabel vervangen door:
Wijziging veiligheidsattest
|
Deel A
|
Deel B
|
wijziging van een veiligheidsattest voor een spoorwegonderneming die minder dan 300
personeelsleden een veiligheidsattest laat uitoefenen
|
€ 6.443,–
|
€ 4.295,–
|
wijziging van een veiligheidsattest voor een spoorwegonderneming die 300 personeelsleden
of meer een veiligheidsfunctie laat uitoefenen
|
€ 9.664,–
|
€ 6.443,–
|
wijziging van een veiligheidsattest voor een spoorwegonderneming die gebruik maakt
van de hoofdspoorweg op één locatie ten behoeve van overgave van spoorvoertuigen of
met zelfrijdend gereedschap of een daarmee vergelijkbaar voertuig om werkzaamheden
aan of nabij de hoofdspoorweg uit te voeren op een deel van een hoofdspoorweg dat
daartoe buiten dienst is gesteld
|
€ 1.639,–
|
–
|
G
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het eerste tot en met vierde lid tot tweede tot en met vijfde
lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
-
1. Voor de behandeling van een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 36, eerste
lid, van de wet is een tarief verschuldigd van € 3.905,–.
2. In het tweede lid (nieuw) wordt ‘€ 5.550,–’ vervangen door: € 5.606,–.
3. In het derde lid (nieuw) wordt ‘€ 5.666,–’ vervangen door: € 5.723,–.
4. In het vierde en vijfde lid (nieuw) wordt ‘€ 2.519,–’ vervangen door: € 2.544,–.
H
In artikel 9, eerste lid, wordt ‘€ 63,–’ vervangen door: € 64,–.
I
In artikel 10 wordt ‘€ 5.550,–’ vervangen door: € 5.606,–.
J
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 1.069,–’ vervangen door: € 1.080,–.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 5.666,–’ vervangen door: € 5.723,–.
K
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 12.755,–’ vervangen door: € 12.883,–.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 7.730,–’ vervangen door: € 7.807,–.
3. In het derde en vierde lid wordt ‘€ 4.417,–’ vervangen door: € 4.461,–.
4. In het vijfde lid wordt ‘€ 5.522,–’ vervangen door: € 5.577,–.
L
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 7.177,–’ vervangen door: € 7.249,–.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 2.080,–’ vervangen door: € 2.101,–.
M
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 1.859,–’ vervangen door ‘€ 1.878,–’ en wordt ‘€ 1.155,–’
vervangen door: € 1.167,–.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 1.155,–’ telkens vervangen door: € 1.167,–.
N
In artikel 15, eerste lid, komen de onderste twee rijen van de tabel als volgt te
luiden:
module 4a: Betuweroute A15 of Havenspoorlijn theorie, per module
|
€ 100,–
|
module 4b: Betuweroute A15 of Havenspoorlijn simulatie, per module
|
€ 200,–
|
O
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 106,–’ vervangen door: € 107,–.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 52,–’ vervangen door: € 53,–.
P
In artikel 17 wordt ‘€ 4.705,–’ vervangen door: € 4.752,–.
Q
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 4.168,–’ vervangen door: € 4.210,–.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 1.617,–’ vervangen door: € 1.633,–.
R
In artikel 19 wordt ‘€ 4.159,–’ vervangen door: € 4.201,–.
S
In artikel 19a wordt ‘€ 7.704,–’ vervangen door: € 7.781,–.
T
In artikel 19b wordt ‘€ 4.280,–’ vervangen door: € 4.323,–.
U
Na artikel 19b wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 19c
-
1. Voor de behandeling van een aanvraag om erkenning als beoordelingsinstantie als bedoeld
in artikel 9, eerste lid, onder d, van uitvoeringsverordening (EU) nr. 402/2013 van
de Commissie van 30 april 2013 betreffende de gemeenschappelijke veiligheidsmethode
voor risico-evaluatie en -beoordeling en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 352/2009
(PbEU 2013, L 121) is een tarief verschuldigd van € 7.656,–.
-
2. Voor de behandeling van de aanvraag is een tarief verschuldigd van € 3.912,–, indien
deze aanvraag gelijktijdig wordt ingediend met een aanvraag voor:
-
a. een veiligheidsvergunning als bedoeld in artikel 16a van de Spoorwegwet;
-
b. een veiligheidscertificaat als bedoeld in artikel 32 van de Spoorwegwet, of
-
c. een onderhoudscertificaat als bedoeld in artikel 46, vijfde lid, van de Spoorwegwet.
-
3. Het tarief wordt verminderd met € 1.248,– indien de aanvrager beschikt over een accreditatie
conform Europese Norm 17020.
V
In artikel 20 wordt ‘€ 1.012,–’ vervangen door: € 1.022,–.
W
In artikel 21 wordt ‘€ 143,–’ vervangen door: € 144,–.
X
In artikel 22 wordt ‘€ 230,–’ vervangen door: € 232,–.
ARTIKEL II
De Regeling vergoedingen documenten Wet personenvervoer 2000 wordt als volgt gewijzigd:
A
De tabel in artikel 1 wordt vervangen door:
Vergunning
|
Communautaire vergunning
|
€ 1.309,–
|
Taxivervoer
|
€ 1.193,–
|
B
De tabel in artikel 2 wordt vervangen door:
Wijzigen vergunning
|
Communautaire vergunning
|
€ 433,–
|
Taxivervoer
|
€ 759,–
|
Taxivervoer en communautaire vergunning, beperkt tot de gegevens bedoeld in artikel
14, eerste of tweede lid, of artikel 15, eerste lid, onder b, van het Besluit personenvervoer
2000
|
€ 109,–
|
C
De tabel in artikel 3 wordt vervangen door:
Document
|
Erkenning van EG-beroepskwalificaties taxivervoer
|
€ 323,–
|
Ontheffing vakbekwaamheid taxivervoer
|
€ 323,–
|
Ontheffing vakbekwaamheid openbaar vervoer en besloten busvervoer
|
€ 334,–
|
D
De tabel in artikel 4 wordt vervangen door:
Document
|
Verlening van een communautaire vergunning
|
€ 1.309,–
|
Gewaarmerkt afschrift van een communautaire vergunning
|
€ 81,–
|
Verlening van een vergunning geregeld vervoer
|
€ 1.734,–
|
Wijziging van een vergunning geregeld vervoer
|
€ 867,–
|
Wijziging van de naam van de onderaannemer, bedoeld in artikel 6 van Verordening (EG)
nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad, van 21 oktober 2009 of van de
gegevens bedoeld in artikel 8, derde lid, van Verordening (EEG) nr. 684/92 of in artikel
15, eerste lid, onder b, van het Besluit personenvervoer 2000 in de vergunning geregeld
vervoer
|
€ 222,–
|
Vergunningbewijs geregeld vervoer
|
€ 65,–
|
Vergunning pendelvervoer
|
€ 867,–
|
Reisbladen
|
€ 56,–
|
Transitovergunning
|
€ 1.083,–
|
Attest eigen vervoer binnen de EU
|
€ 109,–
|
Vergunning ongeregeld vervoer met bussen
|
€ 112,–
|
Instemming EU vergunning geregeld vervoer
|
€ 467,–
|
E
De tabel in artikel 5 wordt vervangen door:
Vergunningbewijs
|
Gewaarmerkt afschrift van een communautaire vergunning
|
€ 81,–
|
Taxivervoer
|
€ 45,–
|
F
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 107,–’ vervangen door: € 108,–.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 156,–’ vervangen door: € 158,–.
ARTIKEL III
In artikel 3, tweede lid, van de Regeling aanvraag autorisatie classificatiecode vuurwerk
wordt ‘€ 261,–’ vervangen door: € 264,–.
ARTIKEL IV
In artikel 4, tweede lid, van de Regeling tachograafkaarten wordt ‘€ 99,–’ vervangen
door: € 97,–.
ARTIKEL V
In artikel 1 van de Regeling tarief Wet kabelbaaninstallaties wordt ‘€ 111,–’ vervangen
door: € 112,–.
ARTIKEL VI
De Tariefregeling vervoer gevaarlijke stoffen wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 2 wordt ‘€ 353,–’ vervangen door: € 357,–.
2. Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2a
Voor de behandeling van een aanvraag tot erkenning als bedoeld in artikel 10a van
de Wet vervoer gevaarlijke stoffen is een tarief verschuldigd van € 4.708.
ARTIKEL VII
In artikel 4, eerste lid, van de Regeling aanvraag erkenning en onkostenvergoeding
goedkeuring Wet explosieven voor civiel gebruik wordt ‘€ 113,–’ vervangen door: € 114,–.
ARTIKEL VIII
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.
TOELICHTING
Algemeen
Deze regeling wijzigt tarieven in diverse regelingen op beleidsterreinen van het ministerie
van Infrastructuur en Milieu. De wijzigingen zijn voornamelijk het gevolg van de jaarlijkse
indexering van de tarieven. Onder het kopje ‘indexering’ worden deze wijzigingen toegelicht.
Het artikelsgewijze gedeelte licht de onderdelen toe die niet behoren tot de jaarlijkse
wijziging van de tarievenregelingen.
Indexering
Uitgangspunt van het kabinetsbeleid is dat de Rijksoverheid, voor het verlenen van
diensten aan derden, zoveel mogelijk kostendekkende tarieven in rekening brengt. De
tarieven die de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) tot nu toe hanteert zijn
nog niet kostendekkend. Desalniettemin is voor het jaar 2016 besloten enkel een inflatiecorrectie
van 1% toe te passen, terwijl het gesprek over het kostendekkend maken van de tarieven
wordt voortgezet.
Op 1 juni 2010 is de afgifte van een aantal vergunningen door de Minister van Infrastructuur
en Milieu gemandateerd aan Kiwa N.V. (Kiwa). De door Kiwa gehanteerde tarieven, die
kostendekkend zijn, stijgen met een inflatiecorrectie van 1% en dalen met een efficiencyfactor.
Deze efficiencyfactor bedraagt 2,5% per 1 januari 2016 voor de Regeling vergoedingen
documenten Wet personenvervoer 2000 en de Regeling tachograafkaarten. Per saldo leidt
dit tot een tariefmutatie van -1,5%. Hierbij kan de tariefwijziging per individueel
product iets afwijken vanwege afronding.
Consultatie
Het voorstel voor de ILT-tarieven voor 2016 heeft van 10 november 2015 tot en met
26 november 2015 voorgelegen in het besloten ledendomein van het Overleg Infrastructuur
en Milieu. De tariefvoorstellen 2016 van Kiwa zijn van 26 oktober 2015 tot en met
9 november 2015 voorgelegd aan de brancheorganisaties. Slechts een gedeelte van de
reacties had betrekking op de tarieven zoals neergelegd in deze regeling. Ten aanzien
van de Regeling tachograafkaarten hebben twee respondenten vraagtekens gezet bij het
tarief voor het digitale tachograafkaarten. Op dit tarief is enkel de efficiencyfactor
en inflatiecorrectie toegepast. Ook heeft een respondent opmerkingen geplaatst bij
de tarieven die zouden gaan gelden voor bijzondere spoorwegen. Deze tarieven zijn
uiteindelijk niet in deze regeling meegenomen, maar zullen in een separaat traject
meegenomen worden.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I
Onderdeel G
Per 1 juli 2015 is artikel 36, eerste lid, van de Spoorwegwet gewijzigd. Dit artikel
bepaalt dat het verboden is om met een spoorvoertuig van de hoofdspoorweginfrastructuur
gebruik te maken, als voor dit voertuig geen (aanvullende) vergunning voor indienststelling
is verleend. Sinds de genoemde datum is bepaald dat van dit verbod ontheffing kan
worden verleend. Het nieuwe artikel 8, eerste lid, van deze regeling stelt voor het
behandelen van een aanvraag om ontheffing een tarief vast.
Onderdeel N
In artikel 15 worden door de Minister van Infrastructuur en Milieu de tarieven vastgesteld
voor de examinering van personen die op het spoor een veiligheidsfunctie uitoefenen
(machinisten, treindienstleiders, rangeerders en wagencontroleurs). Aan het bestuur
van de stichting Veiligheid & Vakmanschap Rail Vervoer (VVRV) is deze examinering
door de minister gemandateerd (Besluit mandaat Stichting Veiligheid en Vakmanschap
Rail Vervoer). De opbrengst van de door de minister vastgestelde tarieven is daarbij
bestemd voor de VVRV. In het bestuur van de VVRV zijn enkele belangrijke partijen
uit de spoorsector vertegenwoordigd: ProRail, Koninklijk Nederlands Vervoer Spoorgoederenvervoer,
Federatie Mobiliteitsbedrijven Nederland en NS. Conform voorstel van het bestuur van
de VVRV zijn de tarieven ongewijzigd gebleven en zijn er geen producten toegevoegd.
Op verzoek van, met name, de goederenvervoerders, zijn de examens voor het rijden
met ERTMS op de Betuweroute opgesplitst in twee verschillende modules. Een kandidaat
kan een examen aanvragen voor ofwel het traject A15, ofwel het traject Havenspoorlijn.
Hij betaalt hiervoor de helft van het voorheen geldende tarief voor beide trajecten.
Per saldo verandert het tarief dus niet. Dit geldt voor zowel het theorie-examen,
als de simulatie.
Onderdeel U
Artikel 19c stelt het tarief vast voor de aanvraag om een erkenning als beoordelingsinstantie
als bedoeld in uitvoeringsverordening 402/2013. De nationale basis voor dit tarief
is artikel 91, eerste lid, tweede volzin, van de Spoorwegwet. Het tweede lid stelt
een lager tarief vast als genoemde producten tegelijkertijd met de aanvraag worden
aangevraagd.
Artikel II
Onderdeel C
In de tabel bij artikel 3 is het tarief dat verschuldigd is voor de aanvraag om ontheffing
van de eis van vakbekwaamheid uitgesplitst naar twee tarieven. Een tarief geldt voor
de ontheffing voor de ondernemers werkzaam in het taxivervoer, het andere tarief geldt
voor de ondernemers werkzaam in het besloten en openbaar busvervoer. Het verschil
in tarifering vloeit voort uit een BTW-korting die taxiondernemers hebben gekregen
omdat de meeste taxiondernemers de aanvraag om ontheffing in persoon doen. Dan kunnen
zij geen BTW terugvorderen. De ontheffing wordt bij besloten en openbaar busvervoer
aangevraagd op naam van de onderneming, waardoor terugvordering van BTW in de meeste
gevallen wel mogelijk is.
Onderdeel D
In de tabel bij artikel 4 is een tarief toegevoegd voor een reeds bestaand product.
Het gaat om een tarief dat verschuldigd is voor een aanvraag tot wijziging van de
instemming ten aanzien van de EU-vergunning voor geregeld vervoer. Dit betreft de
instemming die Kiwa namens de minister verleent voor aanvragen die door buitenlandse
vergunningverlenende instanties worden aangeleverd. De aanvraag voor de vergunning
geregeld vervoer is dan in het buitenland gedaan, maar de minister dient wel in te
stemming met de vergunningverlening. Hiertoe beoordeelt Kiwa namens de minister of
de aanvraag voldoet aan verordening 1073/2009/EG. De aanvraag om instemming mag ook
slechts afgewezen worden op gronden genoemd in de verordening.
Artikel VI
Het nieuwe artikel 2a behelst een tarief dat door de ILT in rekening wordt gebracht
voor een aanvraag tot erkenning als bedoeld in artikel 10a van de Wet vervoer gevaarlijke
stoffen. Het tarief dat hiervoor is berekend is, is tot stand gekomen door het voor
de verschillende stappen bij de erkenningverlening benodigde aantal uren te vermenigvuldigen
met het door de ILT gehanteerde uurtarief. De werkzaamheden betreffen onder andere
het voorbereiden en uitvoeren van een audit bij de aanvrager en het op basis daarvan
opstellen van een rapportage inclusief advies. Ook zijn er kosten opgenomen voor administratieve
handelingen die verband houden met het in behandeling nemen van de aanvraag. Dit betreft
onder andere het verzenden van een ontvangstbevestiging, het factureren en verschuldigde
verzendingskosten. Verder worden de kosten in rekening gebracht voor het gemiddeld
aantal te maken werkuren voor het beoordelen van de aanvraag en het opstellen van
een (concept-)beschikking voor de erkenning.
Artikel VII
De ILT heeft de bevoegdheid tot het behandelen van een aanvraag om goedkeuring van
het overbrengen van explosieven overgenomen van de DCMR Milieudienst Rijnmond. Om
die reden is dit tarief meegenomen in de jaarlijkse wijziging van de tarieven.
Artikel VIII
Op grond van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten treden ministeriële
regelingen in werking met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Bekendmaking
geschiedt uiterlijk twee maanden voor inwerkingtreding. In deze wijzigingsregeling
wordt afgeweken van de termijn van twee maanden. Dit gebeurt omdat het doorschuiven
van de inwerkingtreding van 1 januari naar het volgende vaste verandermoment (1 april
2016) zal leiden tot grote nadelige (financiële) gevolgen voor de ILT en Kiwa.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
S.A.M. Dijksma