Regeling van de Minister van Economische Zaken van 3 december 2015, nr. WJZ / 15091651, tot wijziging van de Regeling bezoldiging en schadeloosstelling functionarissen Kamer van Koophandel in verband met aanpassing van de bezoldiging van leden van de Kamer van Koophandel aan de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 14, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling bezoldiging en schadeloosstelling functionarissen Kamer van Koophandel wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

  • 1. De voorzitter van de Kamer ontvangt per kalenderjaar een bezoldiging die gelijk is aan het salaris van bijlage A van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

  • 2. De overige leden van de Kamer ontvangen per kalenderjaar een bezoldiging die gelijk is aan de salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

  • 3. Bovenop de bezoldiging ontvangen de leden van de Kamer een vakantie- en een eindejaarsuitkering van respectievelijk 8% en 8,3% van twaalf maal het bruto maandsalaris plus de in het vierde lid bedoelde toelage.

  • 4. Bovenop de bezoldiging ontvangen de leden van de Kamer tevens een maandelijkse toelage. De hoogte van de toelage is afhankelijk van de bijtelling van de auto, bedoeld in artikel 7, eerste lid, en wordt zodanig vastgesteld dat de totale bezoldiging per kalenderjaar het bezoldigingsmaximum, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector, niet overschrijdt.

  • 5. De totale bezoldiging, bedoeld in het vierde lid, is de som van de toepasselijke bezoldigingscomponenten, genoemd in artikel 2, eerste lid, Uitvoeringsregeling WNT.

  • 6. De bezoldiging wordt, met uitzondering van de vakantie- en eindejaarsuitkering, uitbetaald in gelijke maandelijkse termijnen. De vakantie- en eindejaarsuitkering worden eens per jaar uitbetaald, in de maanden mei respectievelijk november van ieder jaar.

B

Artikel 3 vervalt.

C

In artikel 4, derde lid, wordt ‘de artikelen 2, tweede lid, en 3, tweede lid’ vervangen door: artikel 2, vierde lid.

D

Artikel 6, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De leden van de Kamer ontvangen een representatiekostenvergoeding conform artikel 68a, derde lid, onderdeel a, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016 en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 3 december 2015

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

TOELICHTING

I. ALGEMEEN

1. Aanleiding en doel

Per 1 januari 2015 is de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT in werking getreden die de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) wijzigt. De wijziging betreft onder meer de verlaging van het wettelijke bezoldigingsmaximum van 130% naar 100% van een ministersalaris. Het nieuwe bezoldigingsmaximum heeft ook betrekking op de hoogte van de bezoldiging van de leden van de Kamer, waardoor de Regeling bezoldiging en schadeloosstelling functionarissen Kamer van Koophandel dient te worden aangepast conform de nieuwe regels. Hiertoe wordt de wijze van berekening van de toelage die de leden maandelijks ontvangen, gewijzigd. Alle nieuwe leden van de Kamer die benoemd zijn vanaf 1 januari 2015, worden al bezoldigd conform de nieuwe WNT-norm en deze gewijzigde regeling.

2. Regeldruk

Deze regeling heeft geen effecten op de regeldruk.

II. ARTIKELEN

Artikel I, onderdelen A, B en C

Met dit artikel wordt de Regeling bezoldiging en schadeloosstelling functionarissen Kamer van Koophandel in lijn gebracht met de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT.

Het tweede en derde artikel van de Regeling bezoldiging en schadeloosstelling functionarissen Kamer van Koophandel regelden de bezoldiging van respectievelijk de voorzitter en de overige leden. Met deze wijzigingsregeling worden de artikelen vervangen door één nieuw artikel. In het eerste en tweede lid van artikel 2 (nieuw) wordt de (kale) bezoldiging voor de voorzitter en de overige leden van de Kamer vastgesteld. De in het oude artikel 2, tweede lid, opgenomen verwijzing naar de salarisschaal van de voorzitter was onjuist. Deze foutieve verwijzing wordt nu gecorrigeerd. Voor de voorzitter geldt een bezoldiging overeenkomstig bijlage A van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 (hierna: BBRA) en voor de overige leden overeenkomstig salarisschaal 18 van bijlage B van de BBRA.

Het vierde lid van het nieuwe artikel 2 heeft betrekking op de maandelijkse toelage. In de oude regeling wordt aan de leden een vast bedrag aan toelage toegekend, die voor de voorzitter vastgelegd was in artikel 2, tweede lid (oud), en voor de overige leden in artikel 3, tweede lid (oud). In het nieuwe artikel 2, vierde lid, is daarentegen sprake een ‘flexibele toelage’: de hoogte van de toelage wordt bepaald aan de hand van de hoogte van de bijtelling van de gekozen leaseauto, bedoeld in artikel 7, eerste lid. De maandelijkse toelage wordt zo bijgesteld dat de totale bezoldiging de WNT-norm niet overschrijdt.

Wat onder de totale bezoldiging valt, wordt uitgelegd in het vijfde lid: alle toepasselijke bezoldigingscomponenten, genoemd in artikel 2, eerste lid, Uitvoeringsregeling WNT die tot de bezoldiging in de zin van de Wet normering en bezoldiging topfunctionarissen gerekend worden. Een voorbeeld kan het bovenstaande verduidelijken. Een lid van de Kamer krijgt een maandelijkse bezoldiging conform schaal 18 BBRA. Het lid kiest een leaseauto van € 40.000 euro met een bijtellingspercentage van 25%. De bijtelling bedraagt derhalve € 10.000 euro per jaar. Aan de hand hiervan wordt dan de toelage berekend, waarbij de totale bezoldiging de huidige WNT-norm niet overschrijdt. Dit is een toelage van € 1.125 per maand. Indien het lid daarentegen kiest voor een auto van € 30.000 met een bijtellingspercentage van 20% dan zal de bijtelling € 6.000 per jaar bedragen en kan het lid, gelet op de huidige WNT-norm, een toelage van € 1.400 per maand ontvangen.

Door de verwijzing naar het bezoldigingsmaximum wordt de regeling bovendien toekomstbestendig gemaakt. Wijziging van de regeling is niet meer nodig bij een aanpassing van de WNT-norm.

Artikel I, onderdeel D

In het eerste lid van artikel 6 van de Regeling bezoldiging en schadeloosstelling functionarissen Kamer van Koophandel is de vergoeding die de leden van de Kamer ontvangen voor representatiekosten opgenomen. Deze vergoeding is thans een vast bedrag aan representatiekosten per kalenderjaar, gebaseerd op artikel 68a, derde lid, onder a, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (hierna: ARAR). Het bedrag in het ARAR wordt echter jaarlijks geïndexeerd. Om de regeling toekomstbestendig te maken, is er van de gelegenheid gebruik gemaakt om een dynamische verwijzing naar de ARAR op te nemen. Wijziging is dan niet meer nodig bij indexatie van de representatiekostenvergoeding in de ARAR.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016, doch met publicatie na 1 november 2015 wordt afgeweken van het beleid inzake vaste verandermomenten zoals opgenomen in aanwijzing 174 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

Ten eerste betreft het hier spoedregelgeving. De Regeling bezoldiging en schadeloosstelling functionarissen Kamer van Koophandel dient zo snel mogelijk in overeenstemming te worden gebracht met de WNT-norm. Doordat de overgangsregeling van artikel 73, vierde lid, van de WNT van toepassing is, wordt de leden die benoemd zijn vóór 1 januari 2015 een redelijke termijn gegund om zich op de nieuwe financiële situatie in te stellen. Artikelen 2 en 3 (oud) van deze regeling zijn gebaseerd op de WNT-norm van 130% van het ministersalaris. Deze hogere bezoldiging van de leden van de Kamer van Koophandel is nog toegestaan voor de duur van vier jaar na inwerkingtreding van de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT, op 1 januari 2015. Tot 1 januari 2019 hebben deze leden dan recht op de hogere bezoldiging. Met ingang van 1 januari 2019 moet de bezoldiging in drie jaar tijd worden teruggebracht naar 100%. In 2022 dient de bezoldiging dan op of onder de 100% norm te liggen.

De betreffende aanpassing aan de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT werkt terug tot en met 1 januari 2015, het tijdstip waarop die wet in werking is getreden. Voor de bestuurders die benoemd zijn vóór 1 januari 2015 geldt al een overgangsregeling op grond van de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT. Het verlenen van terugwerkende kracht aan deze regeling heeft derhalve geen nadelige gevolgen voor de leden van de Kamer: de nieuwe leden van de Kamer die benoemd zijn vanaf 1 januari 2015, worden al bezoldigd conform deze wijzigingsregeling.

Ten tweede is hier sprake reparatieregelgeving in artikel I, onderdeel A, artikel 2, eerste lid (nieuw). Per abuis wordt in artikel 2, eerste lid (oud), verwezen naar de verkeerde bijlage. Deze foutieve verwijzing wordt met deze regeling gecorrigeerd. In de praktijk wordt de juiste bijlage gebruikt bij vaststelling van de bezoldiging van de voorzitter. Ook hier geldt dat de voorzitter geen nadelige gevolgen ondervindt van de terugwerkende kracht die aan deze regeling wordt verleend.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven