Besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie van 2 december 2015, kenmerk 708251, tot vaststelling van het formulier voor schadevergoedingsverzoeken in het strafproces

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 51g, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering;

Besluit:

Artikel 1

Als formulier, bedoeld in artikel 51g, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, wordt vastgesteld het formulier dat is opgenomen als bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

BIJLAGE

TOELICHTING

1. Algemeen

Op grond van artikel 51g, eerste lid, Wetboek van Strafvordering (Sv) geschiedt de voeging van een benadeelde partij tot verhaal van geleden schade op de (vermoedelijke) dader voor de aanvang van de terechtzitting door een opgave van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust. Deze opgave vindt plaats door middel van een door de Minister van Veiligheid en Justitie vastgesteld formulier. Met onderhavig besluit wordt het formulier Verzoek tot schadevergoeding (hierna: schadeformulier) vastgesteld.

De uitgangspunten voor het nieuwe schadeformulier zijn: bescherming van persoonsgegevens van het slachtoffer, het hanteren van een overzichtelijke indeling en begrijpelijk taalgebruik, en het duidelijk maken hoe wet- en regelgeving moet worden toegepast.

Bij de ontwikkeling van het schadeformulier zijn betrokken geweest: het Openbaar Ministerie (OM), de Raad voor de Rechtspraak, de politie, Slachtofferhulp Nederland (SHN), het Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM) en het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB).

2. Bescherming van persoonsgegevens

Om de persoonsgegevens van het slachtoffer zo veel mogelijk te beschermen, is er voor gekozen het slachtoffer in het schadeformulier alleen te vragen naar zijn of haar naam, woonplaats en geboortedatum. Zo wordt aangesloten bij de eisen die het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering stelt aan soortgelijke vorderingen in het civiele recht. Overige persoonsgegevens, die niet noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de vordering tot schadevergoeding, maar wel van belang zijn voor uitvoeringsorganisaties, zoals SHN, OM en CJIB, worden ingevuld op een apart formulier Gegevens slachtoffer. Dit formulier komt niet in het strafdossier terecht.

3. Overzichtelijke indeling en begrijpelijk taalgebruik

Voor de overzichtelijkheid zijn verschillende onderdelen in het schadeformulier (de machtiging, de opgave van schade en de ondertekening) gecomprimeerd. Daarbij is de opmaak simpel gehouden. Ook is de tekst in het schadeformulier in zo begrijpelijk mogelijke taal geformuleerd. In plaats van juridische termen zijn zoveel mogelijk begrijpelijke synoniemen of omschrijvingen gehanteerd. De term ‘benadeelde partij’ is bijvoorbeeld vervangen door de term ‘slachtoffer’. Verder is specifieke informatie, die noodzakelijk is om het schadeformulier goed in te vullen, in het formulier zelf opgenomen. Verklarende tekst is in de algemene toelichting achterop het schadeformulier geplaatst. Hiermee is beoogd het schadeformulier gebruiksvriendelijk te maken.

4. Vergemakkelijken van het toepassen van wet- en regelgeving

a. Onderscheid kosten en schade

Kosten die verband houden met het vorderen van de schadevergoeding worden niet aangemerkt als schade, die rechtstreeks geleden is door het strafbare feit. Deze kosten komen niet in aanmerking voor oplegging van een schadevergoedingsmaatregel. Op basis van artikel 592a Sv dient de rechter evenwel een beslissing te nemen over de gemaakte en eventuele toekomstige kosten, ook als de vordering benadeelde partij niet ontvankelijk wordt verklaard. Daarom is op het schadeformulier een apart veld Proceskosten gecreëerd om deze kosten op te geven.

b. Wettelijke rente en kosten voor tenuitvoerlegging

Het vorderen van wettelijke rente en van kosten die met de tenuitvoerlegging gepaard gaan, is een vanzelfsprekend onderdeel van de vordering en hoeft niet apart te worden aangekruist.

c. Uitkering Schadefonds Geweldsmisdrijven

Het komt voor dat een rechter op grond van artikel 6, vierde lid, Wet schadefonds geweldsmisdrijven (Wsg) een aan een slachtoffer verstrekte uitkering van het SGM in mindering brengt op de toegekende schadevergoeding. Uit de wetsgeschiedenis blijkt echter dat het de bedoeling is van de wetgever dat de uitkering van het SGM niet in mindering wordt gebracht op een toegekende schadevergoeding, omdat het SGM en het CJIB er achteraf voor zorgen dat de te innen schadevergoeding wordt verrekend met de uitkering van het SGM (Kamerstukken II, 2009–2010, 32 363, nr. 3, p. 4.). Op die manier krijgt het slachtoffer de schadevergoeding waar deze recht op heeft en wordt de rekening van de toegebrachte schade zo veel mogelijk bij de veroorzaker gelegd en niet op voorhand (deels) bij de belastingbetaler.

Gelet op het spanningsveld tussen artikel 6, vierde lid, Wsg en de wetsgeschiedenis is ervoor gekozen een aparte rubriek op te nemen in het schadeformulier, waar een eventuele uitkering van het SGM kan worden opgegeven. Het is dan aan de rechter te bepalen of deze de uitkering al dan niet in mindering brengt op een toe te kennen schadevergoeding.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Naar boven