TOELICHTING
In de Regeling verslaggeving WTZi, de Regeling Jeugdzorg en de Uitvoeringsregeling
Wmo 2015 zijn de bepalingen uit Afdeling 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek grotendeels
van overeenkomstige toepassing verklaard voor bepaalde zorginstellingen met een toelating
op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen (hierna: WTZi), jeugdhulpaanbieders,
gecertificeerde jeugdzorginstellingen en het Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en
Kindermishandeling (AMHK). De Uitvoeringswet richtlijn jaarrekening1 wijzigt Afdeling 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) in verband
met de uitvoering van richtlijn 2013/34/EU betreffende de jaarlijkse financiële overzichten,
geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen
(PbEU 2013, L 182). Voorliggende wijzigingsregeling zorgt ervoor dat de drie hierboven
genoemde regelingen hierop worden aangepast.
In zowel de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke
sector (hierna: WNT) als in Afdeling 9 van Boek 2 van het BW zijn regels opgenomen
betreffende de verantwoordingseisen voor de bezoldigingen van bestuurders en toezichthouders.
Zowel de WNT als de bepalingen hierover gesteld bij Afdeling 9 van Boek 2 van het
BW zijn van toepassing op bepaalde zorginstellingen met een toelating op grond van
artikel 5 van de WTZi, op jeugdhulpaanbieders en op gecertificeerde jeugdzorginstellingen.
Deze regeling zorgt ervoor dat deze instellingen en aanbieders kunnen volstaan met
het aanleveren van de informatie op grond van de WNT. Ook wordt bepaald dat op dit
punt verantwoording wordt afgelegd door middel van een door de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties vast te stellen formulier.
Naast deze wijziging wordt de Regeling verslaggeving WTZi op enkele andere punten
geactualiseerd. Artikel 5 komt te vervallen, omdat de daarin gevraagde overzichten
die bij de jaarrekening aangeleverd moeten worden niet meer relevant zijn.
Van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten van regelgeving is afgeweken
aangezien het hier grotendeels Europese regelgeving betreft.
Gevolgen voor de regeldruk
De regeling heeft tot gevolg dat de voorwaarden waaronder zorginstellingen kunnen
volstaan met een samenstellingsverklaring wijzigen. De verwachting is echter dat ongeveer
dezelfde aantallen organisaties voor het werken met een samenstellingsverklaring in
aanmerking komen. De regeling bepaalt daarnaast dat organisaties niet dubbel gegevens
hoeven aan te leveren over de bezoldiging van bestuurders en toezichthouders en dat
de eis voor het aanleveren van overzichten op basis van artikel 5 vervalt. Deze wijzigingen
formaliseren de uitvoeringspraktijk, waardoor er geen sprake zal zijn van een merkbare
lastenverlichting. De regeling heeft dus een verlichting van de regeldruk voor de
burger of het bedrijfsleven tot gevolg, maar deze zal niet merkbaar zijn.
Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdeel A
In artikel 2 van de Regeling verslaggeving WTZi is bepaald dat voor de jaarverslaggeving
van zorginstellingen Titel 9 van Boek 2 van het BW van overeenkomstige toepassing
is (met uitzondering van afdeling 1, 11 en 12). In artikel 3 van de Regeling verslaggeving
WTZi zijn enkele afwijkingen en aanvullingen op Titel 9 van Boek 2 van het BW opgenomen.
Eén van die afwijkingen is dat ondernemingen met een omzet van minder dan € 1.000.000,–
per jaar en minder dan 10 fte personeel, niet hoeven te voldoen aan de in artikel
2:393 BW opgenomen eis dat een externe accountant een accountantsverklaring voor de
jaarrekening afgeeft. Voor deze kleine ondernemingen geven accountants over de jaarrekening
namelijk vaak geen goedkeurende accountantsverklaring, omdat door het geringe aantal
werknemers de verantwoordelijkheden onvoldoende over verschillende functies kunnen
worden gespreid. Daarom is in de Regeling verslaggeving WTZi op dit punt een uitzondering
gemaakt voor deze kleine ondernemingen. Zij mogen volstaan met een samenstellingsverklaring
van een accountant.
De Uitvoeringswet richtlijn jaarrekening heeft aan Titel 9 van Boek 2 van het BW een
nieuw artikel toegevoegd, artikel 395a die op 1 november 2015 in werking is getreden.
Daarin zijn vrijstellingen voor kleine en middelgrote rechtspersonen opgenomen. In
artikel 2:395a, zesde lid, BW is onder meer de eis voor de hierboven bedoelde accountantsverklaring
voor kleine en middelgrote ondernemingen uitgezonderd. Artikel 2:395a BW staat in
afdeling 11. Deze afdeling is voor zorginstellingen niet van overeenkomstige toepassing
verklaard.
Met voorliggende wijziging wordt ervoor gezorgd dat voor kleine en middelgrote zorginstellingen
wordt aangesloten bij de eisen, genoemd in artikel 2:395a BW voor wat betreft de controle
door de accountant. Hierdoor worden de eisen voor deze zorginstellingen in overeenstemming
gebracht met de eisen die voor andere ondernemingen op dit punt gelden. Dit betekent
dat voortaan kleine zorginstellingen kunnen volstaan met een samenstellingsverklaring
van een accountant, indien op twee opeenvolgende balansdata, zonder onderbreking nadien
op twee opeenvolgende balansdata, is voldaan aan twee of drie van de volgende vereisten:
-
• de waarde van de activa volgens de balans met toelichting bedraagt, op de grondslag
van verkrijgings- en vervaardigingsprijs, niet meer dan € 350.000;
-
• de netto-omzet over het boekjaar bedraagt niet meer dan € 700.000;
-
• het gemiddeld aantal werknemers over het boekjaar bedraagt minder dan 10.
Opgemerkt wordt nog dat middelgrote zorginstellingen die voldoen aan de eisen gesteld
bij artikel 2:396, eerste lid, BW, kunnen volstaan met een beoordelingsverklaring
van een accountant. De Uitvoeringswet richtlijn jaarrekening heeft de eisen, gesteld
bij artikel 2:396, eerste lid, BW, gewijzigd. Doordat in artikel 3, onderdeel g, van
de Regeling verslaggeving WTZi naar de eisen gesteld bij artikel 2:396 BW wordt verwezen,
wordt dit automatisch aangepast. Dit betekent dat zorginstellingen kunnen volstaan
met een beoordelingsverklaring van een accountant, indien op twee opeenvolgende balansdata,
zonder onderbreking nadien op twee opeenvolgende balansdata, is voldaan aan twee of
drie van de volgende vereisten:
-
• de waarde van de activa volgens de balans met toelichting bedraagt, op de grondslag
van verkrijgings- en vervaardigingsprijs, niet meer dan € 6.000.000;
-
• de netto-omzet over het boekjaar bedraagt niet meer dan € 12.000.000;
-
• het gemiddeld aantal werknemers over het boekjaar bedraagt minder dan 50.
Voor andere wijzigingen van Titel 9 van Boek 2 van het BW wordt verwezen naar de Uitvoeringswet
richtlijn jaarrekening.
Naast deze wijziging wordt in onderdeel A nog een tweetal onderdelen toegevoegd. In
onderdeel h wordt bepaald dat voor de opgave van de WNT-gegevens in de jaarrekening
geldt dat gebruik moet worden gemaakt van een door de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties vast te stellen model. Hiermee wordt de eenduidigheid en de
leesbaarheid van de controleverklaring bij de jaarrekening vergroot. Het model hiervoor
is te vinden op www.topinkomens.nl en op www.jaarverslagenzorg.nl.
Op grond van zowel de WNT als artikel 2:383 BW moet door de zorginstelling informatie
over de bezoldiging van (gewezen) bestuurders en toezichthouders worden aangeleverd.
Dit is dubbelop. In onderdeel i is daarom opgenomen dat kan worden volstaan met het
verstrekken van uitsluitend WNT-bezoldigingsinformatie voor bestuurders en toezichthouders.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de verwijzing in artikel 3, onder g, naar
de artikelen uit het Burgerlijk Wetboek aan te passen aan de Aanwijzingen voor de
regelgeving (AR 83b). De formulering is daarnaast verduidelijkt, maar is inhoudelijk
niet gewijzigd.
Onderdeel B
Door het afschaffen van de nacalculatie van kapitaallasten is artikel 5 minder relevant
geworden. Het investeringsoverzicht van artikel 5, onderdeel a, is bijvoorbeeld niet
van belang voor de gebruiker van de jaarrekening. In de curatieve sector is geen sprake
van nacalculeerbare kapitaallasten. Voor de garantieregeling kapitaallasten is een
specifiek formulier ontwikkeld. In de care-sector worden kapitaallasten bekostigd
uit NHC’s en is sprake van een herallocatietraject via het jaarlijkse nacalculatieformulier.
Artikel 5, onderdeel c, spitst zich toe op de nacalculeerbare kapitaallasten in de
resultatenrekening en de aansluiting met het extern budget. Zoals hiervoor aangegeven
bestaat hiertussen geen enkele relatie meer. De reguliere indeling van de materiële
vaste activa (volgens Boek 2 van het BW) overheerst in de jaarafsluiting en de controle
en is voldoende. Een dubbel overzicht, zoals artikel 5 verlangt, is daarmee onnodig
en bovendien verwarrend. Het artikel is daarom vervallen.
Onderdeel C
Artikel 8a, vierde lid, van de Regeling verslaggeving WTZi is voor het kalenderjaar
2015 en verder niet meer relevant. Hierdoor kan dit lid vervallen.
Artikel II en III
In de Regeling Jeugdwet en de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 is voor de jeugdhulpaanbieders
en gecertificeerde instellingen respectievelijk de advies- en meldpunten huiselijk
geweld en kindermishandeling Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige
toepassing verklaard. Bij artikel 4.2, derde lid, van de Regeling Jeugdwet respectievelijk
artikel 4 van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015 zijn enkele afwijkingen en aanvullingen
op Titel 9 van Boek 2 van het BW opgenomen. Om dezelfde redenen als hierboven bij
artikel I, onderdeel A, genoemd worden de Regeling Jeugdwet en de Uitvoeringsregeling
Wmo 2015 gewijzigd op de wijze waarop de Regeling verslaggeving WTZi op dit punt wordt
gewijzigd, met dien verstande dat de wijzigingen in verband met de WNT niet in de
Uitvoeringsregeling Wmo 2015 is opgenomen aangezien de WNT daar niet van toepassing
is. Het model voor de opgave van de WNT-gegevens in de jaarrekening voor jeugdhulpaanbieders
en gecertificeerde instellingen is te vinden op www.topinkomens.nl.
Van de gelegenheid is ook hier gebruik gemaakt om conform de Aanwijzingen voor de
regelgeving naar een artikel uit het Burgerlijk Wetboek te verwijzen. Het gaat om
de wijziging van artikel 4.2, eerste lid, van de Regeling Jeugdwet en artikel 4, eerste
lid, van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015. Daarnaast is in de artikelen 4.2, tweede
lid, onder e, van de Regeling Jeugdwet en artikel 4, tweede lid, onder e, van de Uitvoeringsregeling
Wmo 2015 de formulering verduidelijkt, maar ook hier is inhoudelijk geen wijziging
beoogd.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers