TOELICHTING
Algemeen
Op grond van artikel 5, eerste lid, van de Wet BDU verkeer en vervoer vindt de verdeling
van het voor het totaal van de uitkeringen beschikbare bedrag plaats op grond van
gebiedsgerichte structuurkenmerken. Op basis van deze structuurkenmerken wordt voor
iedere ontvanger het percentuele aandeel en het absolute aandeel berekend van het
voor het totaal van de uitkeringen beschikbare bedrag.
De onderhavige wijziging van de Uitvoeringsregeling en beleidsregel BDU verkeer en
vervoer (hierna: Uitvoeringsregeling) vloeit voort uit de op 1 januari 2015 in werking
getreden Wet afschaffing plusregio’s. Tevens strekt deze wijziging tot vervanging
van de absolute aandelen voor de uitkeringsontvangers van de brede doeluitkering.
Met ingang van 1 januari 2015 zijn de plusregio’s afgeschaft en worden de uitkeringen
op basis van de Wet BDU verkeer en vervoer niet meer aan provincies en plusregio’s
verstrekt. De provincies ontvangen voor het jaar 2016 de bijdragen voor verkeer en
vervoerbeleid via het Provinciefonds. Alleen openbaar lichamen als bedoeld in artikel
20, derde lid, van de Wet personenvervoer 2000, de twee zogeheten vervoerregio’s die
als zodanig zijn aangewezen, ontvangen nog een uitkering op basis van de Wet BDU verkeer
en vervoer ten behoeve van de voorbereiding en de uitvoering van het regionaal verkeer-
en vervoerbeleid voor het uitkeringsjaar 2016. Met onderhavige regeling wordt aangesloten
op de door de Wet afschaffing plusregio’s ontstane situatie.
Uitgangspunt van de verstrekking van de middelen voor verkeer en vervoerbeleid aan
deze twee vervoerregio’s is dat er na de afschaffing van de plusregio’s geen herverdeeleffecten
gaan ontstaan tijdens de verstrekking van de middelen voor 2016. Hiermede is bij de
overheveling van de financiële middelen naar het Provinciefonds rekening gehouden.
Dit wordt ook op deze wijze uitgewerkt in deze regeling.
De desbetreffende openbaar lichamen hebben aangegeven dat ze de verdeling volgend
uit de gegevens die gebruikt zijn voor de verstrekking van de BDU-uitkering voor het
jaar 2015 willen blijven hanteren voor de komende bestuursperiode van deze openbaar
lichamen. De verdeelformule bestaat uit een combinatie van de structuurkenmerken woningen
en omgevingsadressendichtheid (OAD) en een zogenoemde rekenfactor. Aan deze wens van
de openbaar lichamen is gevolg gegeven door de onderhavige wijziging van artikel 2.
In dit artikel is opgenomen dat voor wat betreft de omgevingsadressendichtheid de
stand van zaken per 1 januari 2013 en voor het aantal woningen de stand van zaken
per 1 januari 2014 wordt gehanteerd. Dit is de stand van zaken van deze gegevens die
zijn toegepast bij de berekening van de BDU-uitkering voor het jaar 2015. Om de verdeling
voor het jaar 2016 voor de twee openbaar lichamen te kunnen realiseren op hetzelfde
percentage als voor 2015 is de rekenfactor gewijzigd. De rekenfactor die in 2007 is
ingevoerd, had als achtergrond om grote herverdeeleffecten te voorkomen die het gevolg
zouden zijn van het opnemen van structurele absolute bijdragen in het relatieve aandeel.
De wijziging van het aantal uitkeringsontvangers maakt het ook noodzakelijk om de
rekenfactor te wijzigen. Langs deze weg wordt ook in de komende jaren een herverdeeleffect
voorkomen.
Een nieuw vierde lid is toegevoegd, op basis waarvan de dagelijkse besturen van de
twee openbare lichamen gezamenlijk een andere verdeling kunnen voorstellen, indien
zij daartoe aanleiding zien vanwege veranderingen in de onderliggende gegevens.
Administratieve lasten
De onderhavige wijzigingsregeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten
voor de burger en het bedrijfsleven.
Vaste verandermomenten
De Minister van Infrastructuur en Milieu moet ingevolge artikel 3, eerste lid, van
de Wet BDU Verkeer en Vervoer, de brede doeluitkering voor het uitkeringsjaar 2016,
uiterlijk in december 2015 verstrekken. Dit zou betekenen dat volgens de systematiek
van de vaste verandermomenten de wijziging in beginsel op de eerste dag van een kwartaal,
te weten 1 oktober 2015 in werking zou moeten zijn getreden. Omdat de hoogte van de
absolute aandelen verband houdt met het ter beschikking stellen van middelen in de
Rijksbegroting 2015 is dat echter niet haalbaar. De ontvangers van de brede doeluitkering
zijn gebaat bij spoedige inwerkingtreding van de onderhavige wijzigingsregeling. De
onderhavige wijzigingsregeling heeft een directe relatie met het uitkeringsjaar van
de brede doeluitkering. Er is dan ook ter voorkoming van grote publieke nadelen besloten
om af te zien van de toepassing van de vaste verandermomenten van wet- en regelgeving.
Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdeel A
Dit betreft een technische aanpassing Die verband houdt met het feit dat de provincies
geen BDU-uitkering meer ontvangen.
Onderdeel B
De wijzigingen in dit artikel zijn zodanig geformuleerd dat er geen herverdeeleffecten
optreden in de verdeling van de beschikbare BDU-middelen.
De in het eerste lid opgenomen invulling van de formule is aangepast, omdat er geen
plusregio’s meer zijn en de provincies geen BDU-uitkering meer ontvangen.
In het tweede lid is aangegeven dat de gegevens die nodig zijn voor het bepalen van
de omgevingsadressendichtheid en het aantal woningen worden ontleend aan de bij het
Centraal bureau voor de Statistiek beschikbare gegevens. Voor wat betreft de omgevingsadressendichtheid
wordt uitgegaan van de stand van zaken per 1 januari 2013 en voor wat betreft het
aantal woningen wordt uitgegaan van de stand van zaken per 1 januari 2014.
De rekenfactor is om de herverdeeleffecten te voorkomen ook aangepast.
In het vierde lid is opgenomen dat actualisering van de te gebruiken gegevens en de
rekenfactor slechts geschiedt op gezamenlijke voordracht van de dagelijkse besturen
van de in artikel 36b Besluit personenvervoer 2000 genoemde openbare lichamen. De
openbare lichamen kunnen hiertoe een voordracht doen indien zij dat wenselijk achten.
Onderdeel C
De nieuwe tabel in artikel 3 bevat de absolute aandelen voor de twee uitkeringsontvangers
voor het uitkeringsjaar 2016. De absolute aandelen is het gevolg van toevoeging van
extra middelen aan de middelen van de brede doeluitkering in verband met andere afspraken,
zoals bijvoorbeeld Beter Benutten en het station/knoop BleiZo. In 2014 zijn er afspraken
gemaakt tussen NS, ProRail, de gemeenten Zoetermeer, Lansingerland, Metropoolregio
Rotterdam Den Haag en het ministerie van Infrastructuur en Milieu over de realisatie
van een station BeliZo als onderdeel van de knoop BleiZo. De bijdrage van I&M is vastgelegd
in de brief van 15 november IENM/BSK-2015/214804. In de tabel is de bijdrage voor
het jaar 2016 opgenomen.
Onderdeel D
De grondslag in de Wet BDU verkeer en vervoer voor de jaarlijkse berekening van de
rente is in de Wet afschaffing plusregio’s komen te vervallen. Er is voor gekozen
om de uitwerking van dit artikel eveneens te laten vervallen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
S.A.M. Dijksma