De Minister van Infrastructuur en Milieu,
Gelet op artikel 134, zevende lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
BESLUIT:
ARTIKEL I
Artikel 14, eerste lid, komt te luiden:
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
TOELICHTING
Inleiding
Bij regeling van 11 september, nr. IENM/BSK-2015/148123, tot wijziging van de Regeling
maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 in verband met diverse aanpassingen,
alsmede de aanpassing van enkele regelingen ten gevolge van de omvorming van de Stichting
Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen naar publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan
(Stcrt. 29101), is onder andere een aanpassing opgenomen van artikel 14 van de regeling (in artikel
I, onderdeel E).
In de formulering van de aanpassing van artikel 14 zijn abusievelijk enkele onzorgvuldigheden
geslopen.
Allereerst is met de invoering van het nieuwe onderdeel g voorbij gegaan aan het reeds
bestaande onderdeel e. Bij handhaving van het onderdeel kan onduidelijkheid ontstaan
over hoe beide onderdelen zich tot elkaar verhouden. Verder zijn bij de formulering
van dat onderdeel g enkele woorden weggevallen. Het gaat hierbij om de verwijzing
naar de onderzoeken gebaseerd op bijlage 1, onderdeel A, onder IV (de rijvaardigheidsonderzoeken
opgelegd in het kader van de beginnersregeling). Als gevolg hiervan zou het CBR ook
een educatieve maatregel gedrag en verkeer (emg) moeten opleggen aan personen ten
aanzien van wie twijfel aan de rijvaardigheid was ontstaan op grond van problemen
bij de beheersing van het voertuig. Ten aanzien van deze gevallen heeft een emg na
gebleken rijvaardigheid geen aanvullende betekenis, omdat een emg vooral gericht is
op personen die hebben blijk gegeven van onjuist rijgedrag. Om dit te voorkomen, is
aanpassing van de regeling van belang.
De onderhavige wijziging strekt ertoe onderdeel g weer te laten vervallen en het bestaande
onderdeel e aan te vullen met de verwijzing naar de in artikel 23, derde lid, onderdeel
a, bedoelde onderzoeken, voor zover het gaat om onderzoeken gebaseerd op bijlage 1,
onderdeel A, onder IV.
Administratieve lasten
Er is geen sprake van administratieve lasten voor burgers of het bedrijfsleven.
Inwerkingtreding
De inwerkingtreding vindt plaats met ingang van 1 januari 2016, tegelijk met de Regeling
van 11 september 2015. Van het publicatievereiste is afgeweken omdat het reparatieregelgeving
betreft.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus