TOELICHTING
Algemeen
Deze regeling wijzigt de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk en heeft
tot doel het aantal letselslachtoffers van bepaalde typen vuurwerk te verminderen.
Daarnaast wordt de categorieaanduiding van vuurwerk aangepast aan Richtlijn 2013/29/EU
van 12 juni 2013 betreffende de harmonisatie van wetgevingen van de lidstaten inzake
het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen (herschikking). Deze laatste
wijziging wordt in de artikelsgewijze toelichting, onder artikel I, onderdeel A, verder
toegelicht.
In opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu is rond de jaarwisseling
van 2014/2015 een onderzoek uitgevoerd onder letselslachtoffers van vuurwerk naar
het type vuurwerk dat het letsel heeft veroorzaakt. Uit dit onderzoek2 is gebleken dat zwaar lichamelijk letsel vooral door illegaal vuurwerk wordt veroorzaakt,
maar dat ook legaal vuurwerk veel letsel veroorzaakt. Zo blijkt uit het onderzoek
dat 66% van de oogletselgevallen veroorzaakt wordt door legaal vuurwerk.
De ruime beschikbaarheid van vooral goedkoop consumentenvuurwerk heeft een effect
op het gedrag van de consument. Vooral het type consumentenvuurwerk ‘veel voor weinig’,
werkt een oneigenlijk gebruik van dit type vuurwerk in de hand. Dit geldt ondermeer
voor babypijltjes en Romeinse kaarsen, maar ook voor vergelijkbaar vuurwerk. Vaak
worden deze producten uit de hand geschoten of op een andere wijze gebruikt die strijdig
is met de gebruiksaanwijzing. Dergelijk gebruik levert een verhoogd risico op voor
gebruikers en eventuele omstanders.
Besloten is maatregelen te nemen om het aantal letselgevallen terug te dringen. Daarbij
wordt de verkoop aan en gebruik door consumenten (personen zonder gespecialiseerde
kennis, hierna particulieren genoemd) van minivuurpijlen en Romeinse kaarsen verboden.
Dit wordt geregeld door minivuurpijlen en Romeinse kaarsen niet langer als consumentenvuurwerk
te beschouwen dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik. Deze
maatregel treedt in werking vóór de jaarwisseling van 2015/2016.
De regeling voorziet in een aantal overgangsbepalingen, die hieronder zullen worden
toegelicht.
Ten eerste wordt een deel van de Romeinse kaarsen tijdelijk uitgezonderd van het verkoopverbod
aan particulieren. Dit betreft Romeinse kaarsen die in samengestelde pakketten met
andere vuurwerkartikelen aan de consument worden aangeboden of een binnendiameter
hebben die groter is dan 8 mm. Daarbij is het midden gezocht tussen het beschermen
van de gezondheid en het niet te zwaar belasten van de branche op korte termijn. Zonder
een dergelijke overgangsmaatregel zou de branche onevenredig worden benadeeld, aangezien
deze artikelen al ver voor de jaarwisseling worden besteld en pakketten worden samengesteld.
Het verwijderen van de Romeinse kaarsen uit reeds samengestelde pakketten zou veel
moeite vergen. Romeinse kaarsen die onderdeel zijn van een samengesteld pakket of
een binnendiameter hebben groter dan 8 mm, mogen gedurende de jaarwisseling 2015/2016
dus nog worden verkocht en afgestoken.
Losverkochte Romeinse kaarsen met een binnendiameter kleiner dan 8 mm mogen gedurende
de jaarwisseling 2015/2016 dus niet meer worden verkocht aan particulieren. Particulieren
zullen dit vuurwerk dan ook een stuk minder voorhanden hebben. Het is echter wel mogelijk
dat particulieren dit vuurwerk nog over hebben van eerdere jaarwisselingen. De regeling
voorziet er daarom in dat Romeinse kaarsen (die voor eerdere jaarwisselingen los zijn
gekocht of die gekocht zijn in pakketten) gedurende de jaarwisseling 2015/2016 nog
mogen worden afgestoken. Voorwaarde is wel dat deze Romeinse kaarsen voldoen aan de
eisen zoals deze aan consumentenvuurwerk worden gesteld.
Minivuurpijlen zijn afgelopen jaar nauwelijks verkocht. Een groot deel van de vuurwerkbranche
had namelijk eenzijdig besloten geen minivuurpijlen meer te verkopen. Naar verwachting
zullen particulieren dan ook nauwelijks oude voorraden minivuurpijlen hebben liggen.
Derhalve is het afsteken van minivuurpijlen gedurende de jaarwisseling van 2015/2016
niet toegestaan.
Met de vuurwerkbranche wordt momenteel geïnventariseerd of en op welke manier particulieren
overgebleven Romeinse kaarsen bij vuurwerkverkooppunten kunnen inleveren. Daarom voorziet
de onderliggende regeling erin dat particulieren dit vuurwerk nog tot 1 juni voorhanden
mogen hebben. Dit stelt hen in de gelegenheid om het vuurwerk daar waar mogelijk in
te leveren. Zoals hierboven aangegeven is de verwachting dat particulieren nauwelijks
oude minivuurpijlen op voorraad zullen hebben. Derhalve geldt ook de overgangsbepaling
betreffende voorhanden hebben alleen voor Romeinse kaarsen.
Opslag van minivuurpijlen en Romeinse kaarsen in inrichtingen waarin consumentenvuurwerk
mag worden opgeslagen, is nog tot 1 juni 2016 toegestaan. Dit geeft de vuurwerksector
de tijd om het vuurwerk na de jaarwisseling te verzamelen en te laten vernietigen.
Het onderzoek onder slachtoffers van vuurwerk zal de komende jaren worden voortgezet.
Naar aanleiding daarvan zullen daar waar nodig verdere maatregelen worden genomen
om het aantal letselgevallen terug te dringen.
Administratieve lasten en bedrijfseffecten
Deze regeling brengt geen noemenswaardige lasten voor burgers met zich mee.
Daarnaast brengt zij geen administratieve lasten voor het bedrijfsleven met zich mee.
Wel gelden er inhoudelijke nalevingskosten. Dit komt omdat deze producten al zijn
besteld en er ook nog producten op voorraad zijn die niet kunnen worden verhandeld
aan particulieren. Door het verbod tot na de jaarwisseling van 2015/2016 nog niet
te laten gelden voor Romeinse kaarsen in samengestelde pakketten en voor Romeinse
kaarsen met een binnendiameter groter dan 8 mm, worden de kosten verminderd.
Handhaving
De wijziging van de regeling zal dit jaar leiden tot een beperkte verhoging van de
uitvoeringslasten tijdens de verkoopdagen aan het eind van het jaar bij de vuurwerkverkooppunten.
Vanaf dit jaar geldt een algeheel verbod op de verkoop van minivuurpijlen aan particulieren.
Het verbod op de verkoop van Romeinse kaarsen aan particulieren is voor dit jaar beperkt
tot alleen de losse verkoop van Romeinse kaarsen die een kleinere binnendiameter hebben
dan 8 mm. Verkoop van Romeinse kaarsen in vooraf samengestelde pakketten of met een
binnendiameter groter dan 8 mm is gedurende de jaarwisseling van 2015/2016 nog wel
toegestaan.
Daarnaast geldt er een toezichtinspanning op de verwijdering van minivuurpijlen en
Romeinse kaarsen uit de inrichtingen van distributeurs en importeurs. Vanaf 1 juni
2016 worden, ook ten aanzien van de opslag, minivuurpijlen en Romeinse kaarsen beschouwd
als professioneel vuurwerk. Dit vuurwerk mag dan dus niet meer zijn opgeslagen in
inrichtingen die bestemd zijn voor consumentenvuurwerk.
Europeesrechtelijke aspecten
Ingevolge artikel 4, tweede lid van richtlijn nr. 2013/29/EU van het Europees Parlement
en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de
lidstaten inzake het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen (herschikking)
(PbEU L 178), hebben lidstaten de mogelijkheid om in het belang van de ‘openbare orde
of gezondheid en veiligheid, of omwille van milieubescherming’, maatregelen te nemen
om het bezit, gebruik en of de verkoop aan het grote publiek van vuurwerk van de categorieën
F2 en F3 te verbieden. Met de onderhavige wijziging maakt Nederland van deze mogelijkheid
gebruik. Minivuurpijlen en Romeinse kaarsen zijn categorie F2-vuurwerk. Derhalve staat
de bovengenoemde richtlijn toe dat verkoop aan en gebruik door het grote publiek,
door personen zonder gespecificeerde kennis, wordt verboden. Dit in het belang van
de gezondheid en veiligheid van gebruikers en omstanders.
Het bovengenoemde onderzoek heeft aangetoond dat minivuurpijlen en Romeinse kaarsen
tot veel letsel leiden. De praktijk heeft aangetoond dat er veelvuldig wordt gehandeld
tegen de veiligheidsinstructies in. Duidelijke instructies en voorlichting zijn onvoldoende
gebleken om het aantal letselslachtoffers te verminderen. Derhalve is het noodzakelijk
en proportioneel dat er maatregelen worden genomen die ervoor zorgen dat de consument
dit vuurwerk niet meer afsteekt.
Ten slotte maakt deze maatregel geen onderscheid op basis van herkomst.
Bij de implementatie van de eerste richtlijn inzake pyrotechnische artikelen uit 2007
(2007/23/EG) is door de Europese Commissie aangegeven dat maatregelen die invulling
geven aan artikel 4, tweede lid (toenmalig artikel 6, tweede lid) moeten worden genotificeerd
onder richtlijn 98/34/EG. Derhalve is een ontwerp van deze regeling is op 17 september
2015 gemeld aan de Europese Commissie, notificatienummer 2015/525/NL, ter voldoening
aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en
de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure
op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten
van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48
EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217; notificatierichtlijn).
Artikelsgewijs
Artikel I
A
In bijlage I komt de verwijzing naar minivuurpijlen te vervallen. Hierdoor is dit
type vuurwerk niet langer aangewezen als consumentenvuurwerk. Derhalve gelden voor
minivuurpijlen de regels die op professioneel vuurwerk van toepassing zijn. Dit betekent
onder andere dat particulieren (personen zonder gespecialiseerde kennis) dit vuurwerk
niet mogen afsteken en dat het niet aan hen ter beschikking mag worden gesteld.
Ingevolge onderdeel 6, in verbinding met Artikel II, zal vanaf 2 januari 2016, dus
na de jaarwisseling 2015/2016, hetzelfde gelden voor alle Romeinse kaarsen. In de
tussentijd voorziet onderdeel 5 erin dat alleen Romeinse kaarsen die onderdeel zijn
van een samengesteld pakket, of die een binnendiameter van meer dan 8 mm hebben, als
consumentenvuurwerk worden beschouwd. Middels een voetnoot wordt uitleg gegeven aan
het begrip ‘samengesteld pakket’. Het betreft pakketten waarin verschillende soorten
consumentenvuurwerk samen zijn verpakt (waaronder dus een Romeinse kaars/Romeinse
kaarsen) en die ook als pakketten aan de verkoper van consumentenvuurwerk in de transportverpakking
worden aangeboden door de fabrikant, importeur of distributeur. Het betreft uitdrukkelijk
niet pakketten die door of in opdracht van de verkoper in de bufferbewaarplaats worden
samengesteld uit losse producten.
Batterijen of combinaties waarvan Romeinse kaarsen een onderdeel vormen blijven toegestaan.
Omdat de zelfstandige verwijzing naar Romeinse kaarsen uit de tabel vervalt, worden
de eigenschappen van Romeinse kaarsen toegevoegd aan de verwijzingen naar deze batterijen
en combinaties.
Tot slot worden in bijlage I de categorieaanduidingen van vuurwerk aangepast aan de
terminologie uit de Pyrorichtlijn uit 2013. In de eerdergenoemde richtlijn 2013/29/EU
heeft een herschikking plaatsgevonden van richtlijn 2007/23/EG. In de nieuwe richtlijn
is de categorieaanduiding van vuurwerk gewijzigd. Daar waar vuurwerk onder de oude
richtlijn was onderverdeeld in de categorieën 1, 2, 3 en 4, worden deze categorieën
in de nieuwe richtlijn aangeduid als categorieën F1, F2, F3 en F4. Met de toevoeging
van de letter ‘F’ aan de categorieën wordt een duidelijker onderscheid beoogd tussen
vuurwerkartikelen, pyrotechnische artikelen voor theatergebruik en overige pyrotechnische
artikelen. Er verandert niets aan de inhoudelijke kenmerken van de categorieën. Naar
aanleiding hiervan is de categorieaanduiding in het Vuurwerkbesluit bij de implementatie
van de richtlijn gewijzigd (Stb. 2015, 332). Ook in deze regeling wordt de aanduiding van de categorieën aangepast.
B
In bijlage II (fop- en schertsvuurwerk) worden categorieaanduidingen van vuurwerk
aangepast aan de terminologie uit de Pyrorichtlijn uit 2013.
Artikel II
Er is gekozen voor uitgestelde inwerkingtreding van deze regeling, daar waar het gaat
om regels inzake het voorhanden hebben en afsteken van Romeinse kaarsen enerzijds,
en opslag binnen een inrichting van zowel minivuurpijlen als Romeinse kaarsen anderzijds.
Zoals aangegeven in de algemene toelichting, is het voor particulieren gedurende de
jaarwisseling 2015/2016 nog toegestaan om Romeinse kaarsen af te steken.
Wanneer typen vuurwerk niet meer worden genoemd in bijlage I, II of III, dan worden
deze beschouwd als professioneel vuurwerk. Ingevolge het Vuurwerkbesluit moet de inrichting
waarin dergelijk vuurwerk wordt opgeslagen voldoen aan de artikelen 3.2.1 tot en met
3.2.4 van het Vuurwerkbesluit. De eisen voor opslag van professioneel vuurwerk zijn
strenger dan voor de opslag van consumentenvuurwerk. Derhalve worden bij de toepassing
van de regels inzake opslag, Romeinse kaarsen en minivuurpijlen nog tot 1 juni 2016
beschouwd als consumentenvuurwerk. Door de strengere eisen voor de opslag van professioneel
vuurwerk later van toepassing te laten zijn op Romeinse kaarsen en minivuurpijlen,
wordt aan de consumentenvuurwerkbranche de gelegenheid gegeven om geleidelijk de oude
voorraad minivuurpijlen en Romeinse kaarsen af te voeren voor vernietiging. Deze keuze
wordt mede ingegeven door het feit dat de opslag van deze producten geen acuut gevaar
oplevert. Het gevaar voor de gezondheid van mens en milieu is met name gelegen in
het veelvuldig foutief gebruik van deze producten. Het is, gezien de uniformiteit
van het Vuurwerkbesluit, echter wel wenselijk dat op termijn de eisen inzake opslag
van professioneel vuurwerk, ook gaan gelden voor minivuurpijlen en Romeinse kaarsen.
Artikel III
Deze regeling treedt voor het grootste deel in werking met ingang van de dag na de
datum van uitgifte van het de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Met een beroep
op Aanwijzing 174, onderdeel a, van de Aanwijzingen voor de regelgeving wordt daarmee
afgeweken van de vaste verandermomenten. Het betreft hier immers regelgeving die met
name relevant is voor een specifieke periode van het jaar, namelijk de jaarwisseling.
Het is gezien het gevaar dat Romeinse kaarsen en minivuurpijlen opleveren voor de
gezondheid van mens en milieu noodzakelijk dat deze wijziging nog voor het aankomende
vuurwerkseizoen in werking treedt. Om dezelfde reden wordt geen invoeringstermijn
gehanteerd.
Vanaf 2 januari 2016 wordt de verwijzing naar Romeinse kaarsen uit bijlage I van de
Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk geschrapt. Ook hiermee wordt afgeweken
van de vaste verandermomenten en wordt een kortere invoeringstermijn gehanteerd. Gezien
het bovenvermelde gevaar dat het gebruik van Romeinse kaarsen oplevert, is het echter
van belang dat het totaalverbod zo snel mogelijk na de jaarwisseling in werking treedt.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
S.A.M. Dijksma