Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 24 november 2015, nr. 2015-0000287474, tot Wijziging van de Regeling Wfsv

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 40, tweede lid, 41, eerste lid, 50c, eerste lid, en 96, derde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen en artikel 2.10, derde lid, van het Besluit Wfsv;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling Wfsv wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.14 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De sectorale premiecomponent voor de ZW-lasten van de sectorale premiepercentages, bedoeld in artikel 2.10, tweede lid, van het Besluit Wfsv, voor de sector Vervoer NS, bedoeld in bijlage 1 bij deze regeling, is gelijk aan het gemiddelde van deze premiecomponent van de sectorale premiepercentages voor de sectoren 25 tot en met 32.

B

In hoofdstuk 3, afdeling 3, wordt na artikel 3.15 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.15a. Modelgarantie voor de eigenrisicodrager

Voor de garantie, bedoeld in artikel 40, tweede lid, van de Wfsv, wordt het model gehanteerd dat is opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling.

C

In artikel 3.17, vijfde lid, wordt ‘1 januari 2016’ vervangen door: 1 januari 2017.

D

De artikelen 3.19 tot en met 3.29 vervallen.

E

Na artikel 3.19 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.19a. Nieuwe dienstbetrekking bij dezelfde werkgever voorafgaand aan toepassing premiekorting

Onder aanvang van dienstbetrekking als bedoeld in de artikelen 47 en 49, eerste lid, van de Wfsv wordt niet verstaan de aanvang van een diensbetrekking binnen zes maanden na het eindigen van een dienstbetrekking tussen dezelfde werknemer en werkgever.

F

Artikel 5.1, onder 15, komt te luiden:

  • 15. Slagersbedrijven en poeliers.

G

Artikel 5.8 vervalt.

H

Bijlage 1, behorend bij artikel 5.2, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 15 komt te luiden: 15. Slagersbedrijven en poeliers.

2. Aan onderdeel 41 wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  • 4. Groothandel in huishoudelijke artikelen.

3. Aan onderdeel 51 wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  • H. Inpakindustrie.

4. Aan onderdeel 54 wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  • 11. Attractieparken.

5. In onderdeel 55, subonderdeel 6, wordt na ‘auto’s en dergelijke’ ingevoegd: en kunststof bewerkende en verwerkende bedrijven.

I

1. De bijlage bij deze regeling wordt toegevoegd na bijlage 1.

2. Het opschrift van de bijlage bij deze regeling komt te luiden: Bijlage 2, behorend bij artikel 3.15a.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016, met uitzondering van artikel I, onderdeel D, dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2018.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 24 november 2015

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

BIJLAGE

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling bevat wijzigingen van verschillende artikelen van de Regeling Wfsv, wijzigingen van Bijlage 1 en een toevoeging van een nieuwe bijlage. Hierna worden de verschillende onderwerpen apart besproken.

1. Premiecomponent ZW sectorale premiepercentages

Met ingang van 1 januari 2014 is voor de sector Vervoer NS (26) en de sector Vervoer posterijen (27) gebruik gemaakt van de mogelijkheid om bij ministeriële regeling een sectoraal bepaalde WGA vast-premie vast te stellen op basis van een gemiddelde van een cluster van vergelijkbare sectoren. Indien de draagkracht van sectoren door de tijd afneemt wordt hiermee een onwenselijke premieontwikkeling voorkomen. Met ingang van 1 januari 2016 is dit ook voor sector Vervoer NS noodzakelijk voor de bepaling van de ZW-premiecomponent van de sectorale premiepercentages van de Werkhervattingskas. Vrijwel de gehele sector is eigenrisicodrager voor de Ziektewet geworden. Een premieschok voor deze sector wordt voorkomen door eenzelfde clustering toe te passen als reeds geregeld is voor de WGA vast-premiecomponent van deze sector. Met deze regeling (zie artikel 3.14, tweede lid) wordt bepaald dat de gemiddelde sectorale premie (ZW-lasten/premieplichtige loonsom publiek verzekerde werkgevers) voor de acht sectoren 25 tot en met 32 tezamen de sectorale premie wordt voor de sector 26. Voor de overige sectoren binnen deze groep vervoerssectoren wordt wel hun eigen sectorale premiepercentage vastgesteld, omdat deze ZW-premies wel redelijk en stabiel zijn.

2. Modelgarantie voor de eigenrisicodrager.

Werkgevers die eigenrisicodrager willen worden voor de Werkhervattingsregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten, moeten op grond van artikel 40, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) een garantie overleggen van een bank of verzekeraar, tenzij zij overheidswerkgever zijn. Bij het bij koninklijke boodschap van 4 september 2015 ingediende voorstel van wet tot wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2016) wordt de mogelijkheid geschapen om bij ministeriële regeling een model voor te schrijven voor deze garantieverklaringen. Van deze mogelijkheid wordt nu gebruik gemaakt. Deze modelgarantie is opgenomen in bijlage 2 bij deze Regeling. Veel garantstellers gebruiken reeds het model dat via de website van de Belastingdienst beschikbaar wordt gesteld. Als dit model echter niet gebruikt wordt, komt het in de praktijk vaak voor dat garantieverklaringen voor de WGA niet juist of onvolledig zijn. Dat levert problemen op, bijvoorbeeld bij de aanvraag van het eigenrisicodragen, het intrekken van de garantie en het uitwinnen van de garantie door het UWV. Het voorschrijven van een model voor de garantieverklaring zorgt ervoor dat de verklaring aan de minimale eisen voldoet voor verwerking. Het verbetert ook de kwaliteit van de daarop vermelde gegevens, zoals de bedrijfsnaam en naam van de garantsteller. Hiermee wordt verbetering van de verwerkingssnelheid en kwaliteit van de uitvoeringsprocessen bij Belastingdienst en het UWV beoogd en gerealiseerd. Ook leidt het gebruik van dit model tot vermindering van administratieve lasten bij de werkgever en bij de garantsteller doordat nu vanaf het begin de juiste garantie wordt gebruikt en wordt bevorderd dat de juiste gegevens worden geleverd. Daardoor is geen extra correspondentie en uitvraag noodzakelijk bij werkgever of garantsteller door de Belastingdienst of het UWV.

3. Schrapping premiekortingen

De bepalingen met betrekking tot de premiekortingen worden uit de Regeling Wfsv geschrapt. De premiekortingen worden vervangen door het loonkostenvoordeel (LKV) opgenomen in het bij koninklijke boodschap van 15 september 2015 ingediende voorstel van wet houdende tegemoetkomingen in de loonkosten van specifieke groepen (Wet tegemoetkomingen loondomein). De inwerkingtreding van deze wijzigingen is voorzien met ingang van 1 januari 2018.

4. Nieuwe dienstbetrekking en toepassing premiekorting

Om te voorkomen dat werknemers, bijvoorbeeld wanneer zij 56 worden, worden ontslagen en na een korte periode van uitkering weer in dienst treden enkel met het oog op het verkrijgen van een premiekorting, wordt een zogenoemde ‘antidraaideurbepaling’ opgenomen. Er bestaat geen recht op de premiekorting indien in de zes maanden voorafgaand aan de dienstbetrekking tussen werknemer en werkgever reeds een dienstbetrekking tussen deze werknemer en werkgever bestond. Het kabinet is van mening dat zo’n draaideursituatie evident onwenselijk is. Daarom worden de voorwaarden op dit punt aangescherpt zodat deze constructie niet meer mogelijk is. Hiermee wordt tevens uitvoering gegeven aan de gedane toezegging bij de beantwoording van de schriftelijke Kamervragen van het lid Mulder (VVD).1 Deze bepaling vervalt op het moment waarop de Wet tegemoetkomingen loondomein in werking treedt, omdat dan de bepaling is opgenomen in de wet.

5. Aanduiding sectorindeling

Tot slot bevat de wijzigingsregeling technische aanpassingen van de aanduiding van de aard van bedrijven ten behoeve van de indeling in sectoren in de bijlage. Het betreft werkzaamheden, die niet met name worden genoemd in de regeling, maar waarbij ingevolge artikel 5.3. van de regeling door de jaren heen beslissingen genomen zijn op basis van verwantschap met wel genoemde typen werkgevers. Hiermee wordt de regeling verduidelijkt en aangesloten bij de bestaande uitvoeringspraktijk en dus geen wijziging van thans geldend uitvoeringsbeleid geregeld. Inwerkingtreding van de wijzigingen is met ingang van 1 januari 2016.

6. Vervallen aansluiting bij sector 35

Artikel 5.8 van de Regeling Wfsv wordt geschrapt. De Regeling Wfsv geeft in artikel 5.1 en volgende, en in Bijlage I, regels over indeling van bedrijven in sectoren. Hiermee wordt invulling gegeven aan artikel 95 tot en met 97 van de Wfsv. Artikel 5.8 van de Regeling Wfsv geeft een bepaling over aansluiting bij de sector Gezondheid, geestelijke en maatschappelijke belangen (sector 35). Deze bepaling vloeit voort uit een besluit van 1957. Dit besluit beoogde destijds medische werkgevers voor alle werkzaamheden aan te sluiten bij sector 35 als de bedrijfsuitoefening uitsluitend of in overwegende mate behoorde tot de takken van bedrijf en beroep in deze sector. Dit gold ook als het meeste werd verloond voor de nevenwerkzaamheden die naar aard behoorden tot een andere sector. Achtergrond daarvan was het zo veel mogelijk bijeen houden van de beroepsgroep van (para)medici in één sectorfonds. Deze bepaling is echter in zijn oorspronkelijke vorm nauwelijks en in zijn huidige vorm nooit toegepast.

Verder is er geen grond voor een afwijkende regeling met betrekking tot sectorindeling voor sector 35. Voor de indeling in een sector van bedrijven met werkzaamheden die behoren tot verschillende sectoren bestaat al een reguliere indelingssystematiek, beschreven in artikel 96, eerste en tweede lid, Wfsv. Als de werkzaamheden behoren tot verschillende sectoren, dan is de werkgever aangesloten bij de sector waarvoor hij als werkgever in de regel het hoogste bedrag aan premieplichtig loon betaalt of vermoedelijk zal betalen.

De bepaling leidt tot slot tot onduidelijkheid en verzoeken tot indeling in sector 35 in gevallen die niet onder deze bepaling vallen en waarvoor deze bepaling ook niet is geschreven. Zo wordt de bepaling ingeroepen door bedrijven die artikel 5.8 zien als een lex specialis om daarmee via indeling in sector 35 een aanzienlijk premievoordeel te behalen. Dit gebeurt door uitzendbedrijven die personeel uitzenden naar organisaties in de gezondheidszorg en adviesbureaus en verzekeraars waarbij ook (para)medisch personeel werkzaam is dat werkzaamheden verricht ten behoeve van de gezondheidszorg. De verloonde werkzaamheden van deze bedrijven vallen echter uitsluitend of voor het grootste deel onder de omschrijving van andere sectoren. Door het schrappen van deze bepaling wordt onduidelijkheid opgeheven.

Uitvoeringskosten en administratieve lasten

De wijzigingen in deze regelingen veroorzaken geen extra uitvoeringskosten bij UWV of de Belastingdienst of administratieve lasten bij werkgevers.

Uitvoeringstoetsen UWV en Belastingdienst

Het UWV en de Belastingdienst hebben aangegeven dat de wijzigingen uitvoerbaar en handhaafbaar zijn met ingang van de voorziene momenten van inwerkingtreding.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A

Artikel 3.14 wordt zodanig gewijzigd dat de thans bestaande tekst in het eerste lid wordt geplaatst. Er wordt een tweede lid toegevoegd waarin wordt bepaald dat de gemiddelde sectorale premie van de acht sectoren (de vervoerssectoren 25 tot en met 32) tezamen (ZW-lasten/premieplichtige loonsom publiek verzekerde werkgevers) de sectorale premie wordt voor de sector Vervoer NS (26).

Artikel I, onderdelen B en I

In het nieuwe artikel 3.15a wordt voorgeschreven dat voor de garantieverklaringen eigenrisicodrager het model dient te worden gebruikt dat is opgenomen in de nieuwe bijlage 2 bij de Regeling Wfsv. Zie voor een nadere toelichting hierop ook het algemeen deel van de toelichting.

Artikel I, onderdeel C

Deze wijziging is het gevolg van uitstel van inwerkingtreding van de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters met een jaar tot 1 januari 2017. De werkgever kan op grond van artikel 3.17 van de Regeling Wfsv een deel van de kosten van de verzekering verhalen op de werknemer. Het verhaal op grond van de WGA op de eigenrisicodrager voor het risico van werknemers met een flexibele dienstbetrekking treedt pas op die datum in werking.

Artikel I, onderdeel D

De bepalingen met betrekking tot de premiekortingen worden uit de Regeling Wfsv geschrapt. Zie paragraaf 3 van het algemeen deel van de toelichting.

Artikel I, onderdeel E

Er wordt een artikel 3.19a toegevoegd waarin wordt geregeld wanneer geen sprake is van ‘aanvang van een dienstbetrekking’ als bedoeld in de artikelen 47 en 49 van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) die over premiekorting oudere werknemers respectievelijk arbeidsgehandicapten gaan. Doordat in artikel I, onderdeel D, is geregeld dat (per 1 januari 2018) de artikelen 3.19 tot en met 3.29 vervallen, komt ook dit nieuwe artikel per die datum te vervallen.

Artikel I, onderdelen F en H

Bijlage 1, behorend bij artikel 5.2, wordt op een aantal punten gewijzigd. Aan artikel 5.1, onder 15, waarin Slagersbedrijven worden genoemd, worden poeliers toegevoegd. De wijzigingen in de overige onderdelen strekken tot aanvulling en/of specificering van de sectorcodes.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 1033.

Naar boven