De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op de artikelen 40, tweede lid, 41, eerste lid, 50c, eerste lid, en 96, derde
lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen en artikel 2.10, derde lid, van
het Besluit Wfsv;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling Wfsv wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3.14 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
2. De sectorale premiecomponent voor de ZW-lasten van de sectorale premiepercentages,
bedoeld in artikel 2.10, tweede lid, van het Besluit Wfsv, voor de sector Vervoer
NS, bedoeld in bijlage 1 bij deze regeling, is gelijk aan het gemiddelde van deze
premiecomponent van de sectorale premiepercentages voor de sectoren 25 tot en met
32.
B
In hoofdstuk 3, afdeling 3, wordt na artikel 3.15 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3.15a. Modelgarantie voor de eigenrisicodrager
Voor de garantie, bedoeld in artikel 40, tweede lid, van de Wfsv, wordt het model
gehanteerd dat is opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling.
C
In artikel 3.17, vijfde lid, wordt ‘1 januari 2016’ vervangen door: 1 januari 2017.
D
De artikelen 3.19 tot en met 3.29 vervallen.
E
Na artikel 3.19 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3.19a. Nieuwe dienstbetrekking bij dezelfde werkgever voorafgaand aan toepassing
premiekorting
Onder aanvang van dienstbetrekking als bedoeld in de artikelen 47 en 49, eerste lid,
van de Wfsv wordt niet verstaan de aanvang van een diensbetrekking binnen zes maanden
na het eindigen van een dienstbetrekking tussen dezelfde werknemer en werkgever.
F
Artikel 5.1, onder 15, komt te luiden:
H
Bijlage 1, behorend bij artikel 5.2, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel 15 komt te luiden: 15. Slagersbedrijven en poeliers.
2. Aan onderdeel 41 wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:
3. Aan onderdeel 51 wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:
4. Aan onderdeel 54 wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:
5. In onderdeel 55, subonderdeel 6, wordt na ‘auto’s en dergelijke’ ingevoegd: en kunststof
bewerkende en verwerkende bedrijven.
I
1. De bijlage bij deze regeling wordt toegevoegd na bijlage 1.
2. Het opschrift van de bijlage bij deze regeling komt te luiden: Bijlage 2, behorend
bij artikel 3.15a.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016, met uitzondering van
artikel I, onderdeel D, dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2018.
TOELICHTING
Algemeen
Deze regeling bevat wijzigingen van verschillende artikelen van de Regeling Wfsv,
wijzigingen van Bijlage 1 en een toevoeging van een nieuwe bijlage. Hierna worden
de verschillende onderwerpen apart besproken.
1. Premiecomponent ZW sectorale premiepercentages
Met ingang van 1 januari 2014 is voor de sector Vervoer NS (26) en de sector Vervoer
posterijen (27) gebruik gemaakt van de mogelijkheid om bij ministeriële regeling een
sectoraal bepaalde WGA vast-premie vast te stellen op basis van een gemiddelde van
een cluster van vergelijkbare sectoren. Indien de draagkracht van sectoren door de
tijd afneemt wordt hiermee een onwenselijke premieontwikkeling voorkomen. Met ingang
van 1 januari 2016 is dit ook voor sector Vervoer NS noodzakelijk voor de bepaling
van de ZW-premiecomponent van de sectorale premiepercentages van de Werkhervattingskas.
Vrijwel de gehele sector is eigenrisicodrager voor de Ziektewet geworden. Een premieschok
voor deze sector wordt voorkomen door eenzelfde clustering toe te passen als reeds
geregeld is voor de WGA vast-premiecomponent van deze sector. Met deze regeling (zie
artikel 3.14, tweede lid) wordt bepaald dat de gemiddelde sectorale premie (ZW-lasten/premieplichtige
loonsom publiek verzekerde werkgevers) voor de acht sectoren 25 tot en met 32 tezamen
de sectorale premie wordt voor de sector 26. Voor de overige sectoren binnen deze
groep vervoerssectoren wordt wel hun eigen sectorale premiepercentage vastgesteld,
omdat deze ZW-premies wel redelijk en stabiel zijn.
2. Modelgarantie voor de eigenrisicodrager.
Werkgevers die eigenrisicodrager willen worden voor de Werkhervattingsregeling gedeeltelijk
arbeidsongeschikten, moeten op grond van artikel 40, tweede lid, van de Wet financiering
sociale verzekeringen (Wfsv) een garantie overleggen van een bank of verzekeraar,
tenzij zij overheidswerkgever zijn. Bij het bij koninklijke boodschap van 4 september
2015 ingediende voorstel van wet tot wijziging van enkele wetten van het Ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2016) wordt de mogelijkheid
geschapen om bij ministeriële regeling een model voor te schrijven voor deze garantieverklaringen.
Van deze mogelijkheid wordt nu gebruik gemaakt. Deze modelgarantie is opgenomen in
bijlage 2 bij deze Regeling. Veel garantstellers gebruiken reeds het model dat via
de website van de Belastingdienst beschikbaar wordt gesteld. Als dit model echter
niet gebruikt wordt, komt het in de praktijk vaak voor dat garantieverklaringen voor
de WGA niet juist of onvolledig zijn. Dat levert problemen op, bijvoorbeeld bij de
aanvraag van het eigenrisicodragen, het intrekken van de garantie en het uitwinnen
van de garantie door het UWV. Het voorschrijven van een model voor de garantieverklaring
zorgt ervoor dat de verklaring aan de minimale eisen voldoet voor verwerking. Het
verbetert ook de kwaliteit van de daarop vermelde gegevens, zoals de bedrijfsnaam
en naam van de garantsteller. Hiermee wordt verbetering van de verwerkingssnelheid
en kwaliteit van de uitvoeringsprocessen bij Belastingdienst en het UWV beoogd en
gerealiseerd. Ook leidt het gebruik van dit model tot vermindering van administratieve
lasten bij de werkgever en bij de garantsteller doordat nu vanaf het begin de juiste
garantie wordt gebruikt en wordt bevorderd dat de juiste gegevens worden geleverd.
Daardoor is geen extra correspondentie en uitvraag noodzakelijk bij werkgever of garantsteller
door de Belastingdienst of het UWV.
3. Schrapping premiekortingen
De bepalingen met betrekking tot de premiekortingen worden uit de Regeling Wfsv geschrapt.
De premiekortingen worden vervangen door het loonkostenvoordeel (LKV) opgenomen in
het bij koninklijke boodschap van 15 september 2015 ingediende voorstel van wet houdende
tegemoetkomingen in de loonkosten van specifieke groepen (Wet tegemoetkomingen loondomein).
De inwerkingtreding van deze wijzigingen is voorzien met ingang van 1 januari 2018.
4. Nieuwe dienstbetrekking en toepassing premiekorting
Om te voorkomen dat werknemers, bijvoorbeeld wanneer zij 56 worden, worden ontslagen
en na een korte periode van uitkering weer in dienst treden enkel met het oog op het
verkrijgen van een premiekorting, wordt een zogenoemde ‘antidraaideurbepaling’ opgenomen.
Er bestaat geen recht op de premiekorting indien in de zes maanden voorafgaand aan
de dienstbetrekking tussen werknemer en werkgever reeds een dienstbetrekking tussen
deze werknemer en werkgever bestond. Het kabinet is van mening dat zo’n draaideursituatie
evident onwenselijk is. Daarom worden de voorwaarden op dit punt aangescherpt zodat
deze constructie niet meer mogelijk is. Hiermee wordt tevens uitvoering gegeven aan
de gedane toezegging bij de beantwoording van de schriftelijke Kamervragen van het
lid Mulder (VVD).1 Deze bepaling vervalt op het moment waarop de Wet tegemoetkomingen loondomein in
werking treedt, omdat dan de bepaling is opgenomen in de wet.
5. Aanduiding sectorindeling
Tot slot bevat de wijzigingsregeling technische aanpassingen van de aanduiding van
de aard van bedrijven ten behoeve van de indeling in sectoren in de bijlage. Het betreft
werkzaamheden, die niet met name worden genoemd in de regeling, maar waarbij ingevolge
artikel 5.3. van de regeling door de jaren heen beslissingen genomen zijn op basis
van verwantschap met wel genoemde typen werkgevers. Hiermee wordt de regeling verduidelijkt
en aangesloten bij de bestaande uitvoeringspraktijk en dus geen wijziging van thans
geldend uitvoeringsbeleid geregeld. Inwerkingtreding van de wijzigingen is met ingang
van 1 januari 2016.
6. Vervallen aansluiting bij sector 35
Artikel 5.8 van de Regeling Wfsv wordt geschrapt. De Regeling Wfsv geeft in artikel
5.1 en volgende, en in Bijlage I, regels over indeling van bedrijven in sectoren.
Hiermee wordt invulling gegeven aan artikel 95 tot en met 97 van de Wfsv. Artikel
5.8 van de Regeling Wfsv geeft een bepaling over aansluiting bij de sector Gezondheid,
geestelijke en maatschappelijke belangen (sector 35). Deze bepaling vloeit voort uit
een besluit van 1957. Dit besluit beoogde destijds medische werkgevers voor alle werkzaamheden
aan te sluiten bij sector 35 als de bedrijfsuitoefening uitsluitend of in overwegende
mate behoorde tot de takken van bedrijf en beroep in deze sector. Dit gold ook als
het meeste werd verloond voor de nevenwerkzaamheden die naar aard behoorden tot een
andere sector. Achtergrond daarvan was het zo veel mogelijk bijeen houden van de beroepsgroep
van (para)medici in één sectorfonds. Deze bepaling is echter in zijn oorspronkelijke
vorm nauwelijks en in zijn huidige vorm nooit toegepast.
Verder is er geen grond voor een afwijkende regeling met betrekking tot sectorindeling
voor sector 35. Voor de indeling in een sector van bedrijven met werkzaamheden die
behoren tot verschillende sectoren bestaat al een reguliere indelingssystematiek,
beschreven in artikel 96, eerste en tweede lid, Wfsv. Als de werkzaamheden behoren
tot verschillende sectoren, dan is de werkgever aangesloten bij de sector waarvoor
hij als werkgever in de regel het hoogste bedrag aan premieplichtig loon betaalt of
vermoedelijk zal betalen.
De bepaling leidt tot slot tot onduidelijkheid en verzoeken tot indeling in sector
35 in gevallen die niet onder deze bepaling vallen en waarvoor deze bepaling ook niet
is geschreven. Zo wordt de bepaling ingeroepen door bedrijven die artikel 5.8 zien
als een lex specialis om daarmee via indeling in sector 35 een aanzienlijk premievoordeel
te behalen. Dit gebeurt door uitzendbedrijven die personeel uitzenden naar organisaties
in de gezondheidszorg en adviesbureaus en verzekeraars waarbij ook (para)medisch personeel
werkzaam is dat werkzaamheden verricht ten behoeve van de gezondheidszorg. De verloonde
werkzaamheden van deze bedrijven vallen echter uitsluitend of voor het grootste deel
onder de omschrijving van andere sectoren. Door het schrappen van deze bepaling wordt
onduidelijkheid opgeheven.
Uitvoeringskosten en administratieve lasten
De wijzigingen in deze regelingen veroorzaken geen extra uitvoeringskosten bij UWV
of de Belastingdienst of administratieve lasten bij werkgevers.
Uitvoeringstoetsen UWV en Belastingdienst
Het UWV en de Belastingdienst hebben aangegeven dat de wijzigingen uitvoerbaar en
handhaafbaar zijn met ingang van de voorziene momenten van inwerkingtreding.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I, onderdeel A
Artikel 3.14 wordt zodanig gewijzigd dat de thans bestaande tekst in het eerste lid
wordt geplaatst. Er wordt een tweede lid toegevoegd waarin wordt bepaald dat de gemiddelde
sectorale premie van de acht sectoren (de vervoerssectoren 25 tot en met 32) tezamen
(ZW-lasten/premieplichtige loonsom publiek verzekerde werkgevers) de sectorale premie
wordt voor de sector Vervoer NS (26).
Artikel I, onderdelen B en I
In het nieuwe artikel 3.15a wordt voorgeschreven dat voor de garantieverklaringen
eigenrisicodrager het model dient te worden gebruikt dat is opgenomen in de nieuwe
bijlage 2 bij de Regeling Wfsv. Zie voor een nadere toelichting hierop ook het algemeen
deel van de toelichting.
Artikel I, onderdeel C
Deze wijziging is het gevolg van uitstel van inwerkingtreding van de Wet beperking
ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters met een jaar tot 1 januari 2017.
De werkgever kan op grond van artikel 3.17 van de Regeling Wfsv een deel van de kosten
van de verzekering verhalen op de werknemer. Het verhaal op grond van de WGA op de
eigenrisicodrager voor het risico van werknemers met een flexibele dienstbetrekking
treedt pas op die datum in werking.
Artikel I, onderdeel D
De bepalingen met betrekking tot de premiekortingen worden uit de Regeling Wfsv geschrapt.
Zie paragraaf 3 van het algemeen deel van de toelichting.
Artikel I, onderdeel E
Er wordt een artikel 3.19a toegevoegd waarin wordt geregeld wanneer geen sprake is
van ‘aanvang van een dienstbetrekking’ als bedoeld in de artikelen 47 en 49 van de
Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) die over premiekorting oudere werknemers
respectievelijk arbeidsgehandicapten gaan. Doordat in artikel I, onderdeel D, is geregeld
dat (per 1 januari 2018) de artikelen 3.19 tot en met 3.29 vervallen, komt ook dit
nieuwe artikel per die datum te vervallen.
Artikel I, onderdelen F en H
Bijlage 1, behorend bij artikel 5.2, wordt op een aantal punten gewijzigd. Aan artikel
5.1, onder 15, waarin Slagersbedrijven worden genoemd, worden poeliers toegevoegd.
De wijzigingen in de overige onderdelen strekken tot aanvulling en/of specificering
van de sectorcodes.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher