Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 24 november 2015, nr. IENM/ILT-2014/63918 houdende aanwijzing van inspecteurs ILT in het kader van de artikelen 121c en 121e van de Provinciewet en artikel 124e Gemeentewet en daarmee samenhangende wijziging van het Instellingsbesluit ILT (Besluit aanwijzing ILT inspecteurs interbestuurlijk toezicht)

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 121c en 121e, tweede lid, van de Provinciewet, artikel 124e van de Gemeentewet en op artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering rijksdienst 2011;

BESLUIT:

Artikel 1

De inspecteurs ILT, bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van het Organisatie- en mandaatbesluit Inspectie Leefomgeving en Transport 2015 worden aangewezen als:

  • a. ambtenaren als bedoeld in artikel 121c, van de Provinciewet, voor zover het toezicht het werkterrein van de Minister van Infrastructuur en Milieu betreft;

  • b. ambtenaren als bedoeld in artikel 121e, tweede lid, van de Provinciewet, en

  • c. ambtenaren als bedoeld in artikel 124e van de Gemeentewet.

Artikel 2

Artikel 2, eerste lid, van het Instellingsbesluit Inspectie Leefomgeving en Transport wordt als volgt gewijzigd:

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. de voorbereiding van een besluit tot het nemen, intrekken, dan wel uitvoeren van een besluit tot indeplaatsstelling op grond van titel III, hoofdstuk VIII, van de Provinciewet en hoofdstuk VIII, paragraaf 3, van de Gemeentewet.

Artikel 3

Artikel 5 van het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving vervalt.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzing toezichthouders ILT interbestuurlijk toezicht.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

TOELICHTING

Met de op 1 december 2012 in werking getreden Wet revitalisering generiek toezicht is het stelsel van interbestuurlijk toezicht vereenvoudigd en heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu op grond van artikel 121, eerste lid, van de Provinciewet de bevoegdheid om in de plaats van een provincie te treden als deze de uitvoering van een taak in het kader van medebewind op het terrein van het ministerie van Infrastructuur en Milieu verwaarloost. Daarnaast is bij wijze van uitzondering in de Gemeentewet een aantal taken genoemd waar niet de provincie, maar de betrokken vakminister, het interbestuurlijk toezicht op de gemeenten uitoefent. Het gaat om wetten waarbij de provincie zelf geen taken vervult en geen expertise heeft. Voor de minister van Infrastructuur en Milieu betreft dit toezicht de gemeentelijke taken in het kader van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (routering), de Havenbeveiligingswet en de Wet basisregistratie adressen en gebouwen. Tevens kan de minister van Infrastructuur en Milieu, als vakminister, in gevallen van zwaarwegend algemeen belang de bevoegdheid van de provincie tot in plaatsstelling van de gemeente overnemen als de provincie dit nalaat. Een dergelijk besluit tot indeplaatsstelling wordt genomen in overeenstemming met de minister van BZK.

Binnen het ministerie van Infrastructuur en Milieu is het interbestuurlijk toezicht, voor zover het de indeplaatsstelling op grond van de Provinciewet en de Gemeentewet betreft, belegd bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Het betreft de voorbereiding, intrekking en uitvoering van een besluit tot indeplaatsstelling, alsmede het geven van aanwijzingen ter zake van de uitvoering.

In verband hiermee worden de inspecteurs ILT met het onderhavige besluit op grond van artikel 121c de Provinciewet belast met het toezicht op de uitvoering van in het kader van medebewind aan het provinciebestuur opgedragen taken. Ook worden de inspecteurs ILT op grond van artikel 121e Provinciewet aangewezen als ambtenaren die ten behoeve van de uitvoering van een besluit tot indeplaatsstelling beschikken over de bevoegdheden van de artikelen 5:15 tot en met 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betreft onder andere het betreden van plaatsen en het vorderen van inlichtingen en inzage.

Daarnaast worden de inspecteurs ILT met het onderhavige besluit, op grond van artikel 124e van de Gemeentewet, op gelijke wijze aangewezen als toezichthouder ten behoeve van het toezicht als bedoeld in artikel 124b en artikel 124c van de Gemeentewet.

Het onderhavige besluit strekt er tevens toe de verantwoordelijkheidsverdeling met betrekking tot het interbestuurlijk toezicht, door een aanpassing van artikel 2 van het Instellingsbesluit Inspectie Leefomgeving, binnen het ministerie van Infrastructuur en Milieu te formaliseren.

Tenslotte vervalt artikel 5 van Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving, op grond waarvan ambtenaren van de voormalige VROM-inspectie werden belast met het toezicht op de uitvoering en de handhaving van de in dat artikel genoemde wetgeving.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven