Besluit van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 20 november 2015, nr. 844476, houdende instelling van de Adviescommissie benoeming leden raad van toezicht stichting Nederlandse Publieke Omroep

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

b. commissie:

Adviescommissie benoeming raad van toezicht stichting Nederlandse Publieke Omroep als bedoeld in artikel 2.

Artikel 2. Instelling en taak

  • 1. Er is een Adviescommissie benoeming raad van toezicht stichting Nederlandse Publieke Omroep.

  • 2. De commissie heeft tot taak de Minister te adviseren over de voordracht voor de met ingang van 1 januari 2016 te benoemen leden van de raad van toezicht van de stichting Nederlandse Publieke Omroep.

  • 3. De commissie doet op zo kort mogelijk termijn een benoemingsvoorstel voor een voorzitter en vijf andere leden, met per functie geschikte kandidaten, uitgaande van de gewenste samenstelling van de raad van toezicht en op basis van profielschetsen voor de verschillende functies. De commissie neemt daarbij het relevante wettelijke kader in acht.

Artikel 3. Leden

Tot de leden van de commissie worden benoemd:

  • a. mevrouw P.G.H. Westerhof, tevens voorzitter;

  • b. de heer W. Vanseveren; en

  • c. de heer C.G.A. Cornielje.

Artikel 4. Werkwijze en secretariaat

  • 1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 2. De commissie wordt bij haar werkzaamheden ondersteund door een secretariaat, dat gevoerd wordt door Nationaal Register Search & Advisory.

Artikel 5. Archiefbescheiden

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden de archiefbescheiden betreffende die werkzaamheden over aan de Minister.

Artikel 6. Instellingsduur

De commissie wordt van rechtswege ontbonden met ingang van 1 februari 2016 of zoveel eerder als zij haar werkzaamheden beëindigt.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 augustus 2015.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

TOELICHTING

De stichting Nederlandse Publieke Omroep (NPO) is het samenwerkings- en coördinatieorgaan van de landelijke publieke mediadienst. De organisatie, taken en bevoegdheden van de NPO zijn geregeld in de Mediawet 2008. De organen van de NPO zijn onder meer een raad van toezicht en een raad van bestuur. Op 1 januari 2016 loopt de tweede zittingstermijn van de huidige voorzitter en de overige leden van de raad van toezicht van de NPO af. Zij zijn niet meer herbenoembaar. Het is wenselijk ruim voor die datum een nieuwe raad van toezicht te benoemen. De voorzitter en overige leden worden op voordracht van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap benoemd bij koninklijk besluit. Op dit moment bestaat de raad van toezicht uit een voorzitter en maximaal vier andere leden.

Op 25 augustus 2015 is een wetsvoorstel bij het parlement ingediend dat voorziet in wijziging van de Mediawet 2008 in verband met het toekomstbestendig maken van de landelijke publieke mediadienst.1 Onderdeel van die wijziging is de versterking van de sturende en coördinerende taken van de NPO en de daaruit voortvloeiende versterking en verbreding van de taken van de raad van toezicht. Vanwege die versterking en verbreding van de taak regelt het wetsvoorstel de uitbreiding van de raad van toezicht naar een voorzitter en ten hoogste zes andere leden. Inwerkingtreding van de wetswijziging is voorzien op 1 januari 2016. Besloten is over te gaan tot werving van een nieuwe voorzitter en vijf andere nieuwe leden. Dat stelt de nieuwe raad van toezicht in staat om na verloop van tijd te beoordelen of uitbreiding naar het maximum aantal van zeven leden gewenst is.

De raad van toezicht heeft tot taak om los van specifieke belangen te kijken naar de samenhang der dingen en toe te zien op de uitvoering van de publieke mediaopdracht op landelijk niveau, de werkzaamheden van de raad van bestuur en de algemene gang van zaken binnen de organisatie van de NPO. Bij de uitvoering van zijn taak neemt de raad van toezicht het gemeenschappelijke belang van de landelijke publieke mediadienst in acht. Essentieel is het onafhankelijk functioneren van de raad van toezicht. Onafhankelijk van individuele instellingen, onafhankelijk van maatschappelijke belangengroepen en onafhankelijk van commercie en politiek. Selectie dient te geschieden op basis van deskundigheid en competenties en de vaardigheid om door deelbelangen heen naar het belang van de gehele landelijke publieke mediadienst te kijken. De raad van toezicht dient het functioneren van het bestuur te kunnen beoordelen. Om de onafhankelijkheid te benadrukken geschiedt benoeming door de Kroon, op voordracht van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Om te zorgen dat de voorbereiding van de voordracht en benoeming de voorgestane onafhankelijkheid voldoende recht doet, wordt een openbare en transparante benoemingsprocedure gevolgd. Daarbij wordt gewerkt met openbare profielen en publieke bekendmaking van vacatures. Ook wordt het advies ingewonnen van een onafhankelijke Adviescommissie benoeming leden raad van toezicht stichting Nederlandse Publieke Omroep. De commissie wordt gevraagd op zo kort mogelijke termijn een benoemingsvoorstel te doen, uitgaande van de gewenste samenstelling van de raad van toezicht, en daarbij per functie geschikte kandidaten voor te stellen.

Om te waarborgen dat de adviescommissie haar werk in onafhankelijkheid kan verrichten is een wervingsbureau geselecteerd dat proactief geschikte kandidaten werft en de commissie bij haar werkzaamheden (secretarieel) ondersteunt. Tussen de adviescommissie en het wervingsbureau zullen onderling afspraken worden gemaakt over de te volgen werkwijze.

De benoemingsadviescommissie is met de werkzaamheden gestart per 1 augustus 2015. Om die reden is aan het besluit terugwerkende kracht verleend.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstukken II, 2014/15, 34 264

Naar boven