ARTIKEL I
De Subsidieregeling eerstelijns verblijf 2015 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 5.1, tweede lid, komt als volgt te luiden:
B
Artikel 5.2 komt als volgt te luiden:
Artikel 5.2
-
1. Het Zorginstituut besluit op de aanvragen in twee tranches.
-
2. Het Zorginstituut besluit op de aanvraag:
-
3. Het subsidieplafond voor de verhoging van de verleende subsidie bedraagt:
-
4. Indien het toekennen van de aanvragen tot verhoging van de verleende subsidies in
de eerste tranche zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, worden de
uit hoofde van het subsidieplafond beschikbare middelen verdeeld over de subsidieontvangers
die de verhoging hebben aangevraagd naar rato van het bedrag dat de subsidieontvanger
heeft betaald voor in de periode van 1 januari tot en met 30 april 2015 verrichte
prestaties, met dien verstande dat de verhoging niet meer bedraagt dan is aangevraagd.
-
5. Indien het toekennen van de aanvragen tot verhoging van de verleende subsidies in
de tweede tranche zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, worden de
uit hoofde van het subsidieplafond beschikbare middelen verdeeld over de subsidieontvangers
die de verhoging hebben aangevraagd naar rato van het bedrag dat de subsidieontvanger
heeft betaald voor in de periode van 1 januari tot en met 30 juli 2015 verrichte prestaties,
met dien verstande dat de verhoging niet meer bedraagt dan is aangevraagd.
C
In artikel 5.3, eerste lid, wordt ‘31 mei 2015’ vervangen door: 30 juni 2015.
D
Artikel 5.4 komt als volgt te luiden:
Artikel 5.4
De aanvraag tot verhoging van de verleende subsidie gaat vergezeld van een opgave
van het bedrag dat de subsidieontvanger heeft betaald voor in de periode van 1 januari
tot en met 30 april 2015 verrichte prestaties en de prognose, bedoeld in artikel 5.1,
tweede lid, onderdeel b.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en artikel I, onderdelen A tot en met
D, werkt terug tot en met 1 juni 2015.
TOELICHTING
Algemeen
Aanleiding voor de wijziging van de Subsidieregeling eerstelijns verblijf 2015 (hierna:
subsidieregeling) is het besluit om het financiële kader voor eerstelijns verblijf
in 2015 op te hogen van € 96 miljoen naar € 163 miljoen.
In de subsidieregeling was een verdeling opgenomen waarbij € 86 miljoen bij aanvang
van het subsidiejaar werd verdeeld over de Wlz-uitvoerders op grond van artikel 1.3
van de subsidieregeling. Voor verhoging van de subsidieverleningen aan Wlz-uitvoerders
was € 10 miljoen beschikbaar. De procedure voor verhoging is opgenomen in hoofdstuk
5 van de subsidieregeling.
Vanaf het voorjaar van 2015 kwamen er zowel van aanbieders als van Wlz-uitvoerders
signalen dat het kader voor de subsidieregeling zou knellen. Het Zorginstituut Nederland
(hierna: Zorginstituut) heeft eind mei met Wlz-uitvoerders afspraken gemaakt over
de aanvraagprocedure voor de verdeling van de aanvullende subsidie van € 10 miljoen.
Daarbij is afgesproken dat Wlz-uitvoerders een maand extra tijd kregen, tot 30 juni
2015, voor het indienen van aanvragen voor aanvullende subsidie. Zij konden op dat
moment nog niet de gegevens hebben die voor de aanvraag verlangd worden. Dit komt
omdat de declaraties over de maand april eerst begin juni beschikbaar zijn. Daarom
is de aanvraagtermijn verschoven naar 30 juni 2015.
In deze aanvragen hebben de Wlz-uitvoerders, op basis van de gegevens over de eerste
vier maanden van 2015, een prognose gegeven voor de benodigde zorg in de resterende
maanden van 2015. In de prognose dienden Wlz-uitvoerders ook rekening te houden met
vertraging bij het daadwerkelijk indienen van declaraties door zorgaanbieders. Tenslotte
is in de prognose ook rekening gehouden met de constatering dat in de eerste maanden
sprake is van (onjuist) declareren van eerstelijns verblijf ten laste van de Wlz.
Dit komt omdat de indicatie-informatie en de prestaties voor bekostiging van eerstelijns
verblijf in de digitale iWlz-keten zijn afgeleid van de Wlz en daarmee veel lijken
op de Wlz-indicaties en prestaties voor ZZP VV3, ZZP VV6 en ZZP VV10.
Na ontvangst van alle subsidieaanvragen door het Zorginstituut waren er voldoende
kwantitatieve gegevens beschikbaar om een conclusie te trekken over de toereikendheid
van de financiering van deze zorg. De conclusie was dat de aanvullend voor verhoging
beschikbare € 10 miljoen ontoereikend was voor financiering van deze zorg. Op basis
van deze procedure is besloten om in twee tranches aanvullende middelen voor eerstelijns
verblijf beschikbaar te stellen aan Wlz-uitvoerders tot in totaal maximaal € 67 miljoen
euro. Het aangepaste subsidiekader 2015 zou daarmee in totaal op € 163 miljoen uitkomen.
Bij het beschikbaar stellen van aanvullende middelen was de inzet te voorkomen dat
er wachtlijsten voor deze zorg zouden gaan ontstaan. Eerstelijns verblijf voorkomt
onnodige ziekenhuisopname, bevordert een goede doorstroom uit het ziekenhuis en stelt
mensen in staat langer thuis te blijven wonen.
Bij het ophogen van de subsidieverleningen is gekozen voor een systematiek van twee
tranches, waarvan een eerste tranche in juli en een tweede tranche in oktober 2015.
Hiervoor is gekozen om beter aan te sluiten op de daadwerkelijke declaraties voor
eerstelijns verblijf en ook om de prognoses in de aanvullende subsidieaanvragen nog
te kunnen controleren met de ontwikkeling in daadwerkelijke declaraties. De systematiek
met twee tranches gaf Wlz-uitvoerders de mogelijkheid om de declaratiebestanden verder
te actualiseren door verwerking van vertraagde declaraties en correctie van onterecht
ten laste van Wlz gebrachte declaraties. Bij het ophogen van de subsidieverlening
van de Wlz-uitvoerder was het uitgangspunt dat de ophoging de in juni ontvangen aanvullende
subsidieaanvraag van de Wlz-uitvoerder niet kon overstijgen.
Verhoging verleningen in juli
Eind juli 2015 is zowel de oorspronkelijke volgens artikel 5.1 van de subsidieregeling
beschikbare € 10 miljoen verdeeld, als € 36 miljoen van de aanvullend beschikbaar
gestelde middelen. In totaal is eind juli € 46 miljoen verdeeld. Het Zorginstituut
heeft zich hierbij gebaseerd op maandelijkse declaratiegegevens over eerstelijns verblijf
die Wlz-uitvoerders aan het Zorginstituut aanleveren. De basis voor de verhogingen
in juli 2015 (€ 10 miljoen en € 36 miljoen) was de juli-monitor van het Zorginstituut
waarin de declaratiegegevens over eerstelijns verblijf over de maanden januari tot
en met 30 april 2015 zijn verwerkt.
Verhoging verleningen in oktober
In de september-monitor 2015 van het Zorginstituut zijn de declaratiegegevens over
eerstelijns verblijf over de maanden januari tot en met 31 juli 2015 verwerkt. Op
basis van de september-monitor 2015 is door het Zorginstituut en VWS de conclusie
getrokken dat het noodzakelijk is om het resterende extra budget van € 31 miljoen
in te zetten.
Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdeel A
De subsidie op grond van de Subsidieregeling eerstelijns verblijf 2015 kan slechts
worden verhoogd indien het aannemelijk is dat de verleende subsidie ontoereikend zal
zijn voor het in het gehele jaar 2015 doen verrichten van de prestaties. Bij de beoordeling
of aan deze voorwaarde voldaan is, wordt acht geslagen op de daadwerkelijke betalingen
voor de prestaties die zijn verricht in de periode van 1 januari tot en met 30 april
2015 alsmede op een prognose voor het gehele jaar 2015.
De prognose is gebaseerd op de declaraties die de Wlz-uitvoerders van zorgaanbieders
hebben ontvangen voor eerstelijns verblijf basis, intensief en palliatief over de
maand april. In de prognose wordt ook rekening gehouden met vertraging bij het daadwerkelijk
indienen van declaraties door zorgaanbieders. Bovendien wordt rekening gehouden met
de constatering dat in de eerste maanden sprake is van (onjuist) declareren van eerstelijns
verblijf ten laste van de Wlz. Dit komt omdat de indicatie-informatie en de prestaties
voor bekostiging van eerstelijns verblijf in de digitale iWlz-keten zijn afgeleid
van de Wlz en daarmee veel lijken op de Wlz-indicaties en prestaties voor ZZP VV3,
ZZP VV6 en ZZP VV1O.
Onderdeel B
Het Zorginstituut Nederland (Zorginstituut) heeft in juni 2015 van alle Wlz-uitvoerders
de aanvragen ontvangen voor de verhoging van de verleende subsidies. Over de verdeling
onder de aanvragers van de middelen die beschikbaar zijn voor de verhoging van de
verleende subsidie wordt in twee tranches besloten. Uiterlijk 1 augustus 2015 wordt
ten hoogste € 46 mln. verdeeld en uiterlijk 31 oktober 2015 het laatste gedeelte van
maximaal € 31 mln. Indien er onvoldoende budget is om alle aanvragen te honoreren,
worden de middelen verdeeld naar rato van het bedrag dat de Wlz-uitvoerder heeft betaald
voor verrichte prestaties. In de eerste tranche wordt daarbij gekeken naar de prestaties
verricht in de periode van 1 januari tot en met 30 april 2015; in de tweede tranche
naar de prestaties verricht in de periode van 1 januari tot en met 31 juli 2015. Er
wordt niet meer verstrekt dan de aangevraagde verhoging.
Onderdeel C
Het is voor de Wlz-uitvoerders onmogelijk gebleken om binnen de voorgeschreven aanvraagtermijn
van 31 mei 2015 de verhoging van de verleende subsidie aan te vragen. Zij konden op
dat moment nog niet de gegevens hebben die voor de aanvraag verlangd worden. Dit komt
omdat de declaraties over de maand april eerst begin juni beschikbaar zijn. Daarom
is de aanvraagtermijn verschoven naar 30 juni 2015.
Onderdeel D
De aanvraag tot verhoging van de verleende subsidie moet zijn voorzien van een opgave
van het bedrag dat de Wlz-uitvoerder heeft betaald voor in de periode van 1 januari
tot en met 30 april 2015 verrichte prestaties alsmede van de prognose voor het gehele
jaar 2015.
Artikel II
Voor het aanvragen en verhogen van de subsidie in bovenbeschreven twee tranches dient
de wijziging van die regeling terug te werken tot het einde van de oorspronkelijke
aanvraagtermijn van de verhoging. Temeer daar ook het budget voor het verstrekken
van subsidies wordt verhoogd, is de onderhavige wijziging begunstigend voor de subsidieontvangers.
Onder deze omstandigheden is er geen beletsel om aan de wijziging terugwerkende kracht
te verlenen.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.J. van Rijn