Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 17 november 2015, kenmerk 870579-144145-I-LZ, houdende wijziging van de Subsidieregeling eerstelijns verblijf 2015 in verband met verhoging van het budget

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 11.1.5 van de Wet langdurige zorg;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling eerstelijns verblijf 2015 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5.1, tweede lid, komt als volgt te luiden:

  • 2. De subsidie wordt slechts verhoogd indien het aannemelijk is dat de verleende subsidie ontoereikend zal zijn voor het in het gehele jaar 2015 doen verrichten van de prestaties gelet op:

    • a. het bedrag dat de subsidieontvanger daadwerkelijk heeft betaald voor verrichte prestaties;

    • b. een prognose op basis van het bedrag dat de subsidieontvanger heeft betaald voor in april 2015 verrichte prestaties, rekening houdend met vertraagde en onjuiste declaraties van zorgaanbieders.

B

Artikel 5.2 komt als volgt te luiden:

Artikel 5.2

  • 1. Het Zorginstituut besluit op de aanvragen in twee tranches.

  • 2. Het Zorginstituut besluit op de aanvraag:

    • a. in de eerste tranche uiterlijk 1 augustus 2015;

    • b. in de tweede tranche uiterlijk 31 oktober 2015.

  • 3. Het subsidieplafond voor de verhoging van de verleende subsidie bedraagt:

    • a. in de eerste tranche € 46.000.000;

    • b. in de tweede tranche € 31.000.000.

  • 4. Indien het toekennen van de aanvragen tot verhoging van de verleende subsidies in de eerste tranche zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, worden de uit hoofde van het subsidieplafond beschikbare middelen verdeeld over de subsidieontvangers die de verhoging hebben aangevraagd naar rato van het bedrag dat de subsidieontvanger heeft betaald voor in de periode van 1 januari tot en met 30 april 2015 verrichte prestaties, met dien verstande dat de verhoging niet meer bedraagt dan is aangevraagd.

  • 5. Indien het toekennen van de aanvragen tot verhoging van de verleende subsidies in de tweede tranche zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, worden de uit hoofde van het subsidieplafond beschikbare middelen verdeeld over de subsidieontvangers die de verhoging hebben aangevraagd naar rato van het bedrag dat de subsidieontvanger heeft betaald voor in de periode van 1 januari tot en met 30 juli 2015 verrichte prestaties, met dien verstande dat de verhoging niet meer bedraagt dan is aangevraagd.

C

In artikel 5.3, eerste lid, wordt ‘31 mei 2015’ vervangen door: 30 juni 2015.

D

Artikel 5.4 komt als volgt te luiden:

Artikel 5.4

De aanvraag tot verhoging van de verleende subsidie gaat vergezeld van een opgave van het bedrag dat de subsidieontvanger heeft betaald voor in de periode van 1 januari tot en met 30 april 2015 verrichte prestaties en de prognose, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onderdeel b.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en artikel I, onderdelen A tot en met D, werkt terug tot en met 1 juni 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

TOELICHTING

Algemeen

Aanleiding voor de wijziging van de Subsidieregeling eerstelijns verblijf 2015 (hierna: subsidieregeling) is het besluit om het financiële kader voor eerstelijns verblijf in 2015 op te hogen van € 96 miljoen naar € 163 miljoen.

In de subsidieregeling was een verdeling opgenomen waarbij € 86 miljoen bij aanvang van het subsidiejaar werd verdeeld over de Wlz-uitvoerders op grond van artikel 1.3 van de subsidieregeling. Voor verhoging van de subsidieverleningen aan Wlz-uitvoerders was € 10 miljoen beschikbaar. De procedure voor verhoging is opgenomen in hoofdstuk 5 van de subsidieregeling.

Vanaf het voorjaar van 2015 kwamen er zowel van aanbieders als van Wlz-uitvoerders signalen dat het kader voor de subsidieregeling zou knellen. Het Zorginstituut Nederland (hierna: Zorginstituut) heeft eind mei met Wlz-uitvoerders afspraken gemaakt over de aanvraagprocedure voor de verdeling van de aanvullende subsidie van € 10 miljoen. Daarbij is afgesproken dat Wlz-uitvoerders een maand extra tijd kregen, tot 30 juni 2015, voor het indienen van aanvragen voor aanvullende subsidie. Zij konden op dat moment nog niet de gegevens hebben die voor de aanvraag verlangd worden. Dit komt omdat de declaraties over de maand april eerst begin juni beschikbaar zijn. Daarom is de aanvraagtermijn verschoven naar 30 juni 2015.

In deze aanvragen hebben de Wlz-uitvoerders, op basis van de gegevens over de eerste vier maanden van 2015, een prognose gegeven voor de benodigde zorg in de resterende maanden van 2015. In de prognose dienden Wlz-uitvoerders ook rekening te houden met vertraging bij het daadwerkelijk indienen van declaraties door zorgaanbieders. Tenslotte is in de prognose ook rekening gehouden met de constatering dat in de eerste maanden sprake is van (onjuist) declareren van eerstelijns verblijf ten laste van de Wlz. Dit komt omdat de indicatie-informatie en de prestaties voor bekostiging van eerstelijns verblijf in de digitale iWlz-keten zijn afgeleid van de Wlz en daarmee veel lijken op de Wlz-indicaties en prestaties voor ZZP VV3, ZZP VV6 en ZZP VV10.

Na ontvangst van alle subsidieaanvragen door het Zorginstituut waren er voldoende kwantitatieve gegevens beschikbaar om een conclusie te trekken over de toereikendheid van de financiering van deze zorg. De conclusie was dat de aanvullend voor verhoging beschikbare € 10 miljoen ontoereikend was voor financiering van deze zorg. Op basis van deze procedure is besloten om in twee tranches aanvullende middelen voor eerstelijns verblijf beschikbaar te stellen aan Wlz-uitvoerders tot in totaal maximaal € 67 miljoen euro. Het aangepaste subsidiekader 2015 zou daarmee in totaal op € 163 miljoen uitkomen. Bij het beschikbaar stellen van aanvullende middelen was de inzet te voorkomen dat er wachtlijsten voor deze zorg zouden gaan ontstaan. Eerstelijns verblijf voorkomt onnodige ziekenhuisopname, bevordert een goede doorstroom uit het ziekenhuis en stelt mensen in staat langer thuis te blijven wonen.

Bij het ophogen van de subsidieverleningen is gekozen voor een systematiek van twee tranches, waarvan een eerste tranche in juli en een tweede tranche in oktober 2015. Hiervoor is gekozen om beter aan te sluiten op de daadwerkelijke declaraties voor eerstelijns verblijf en ook om de prognoses in de aanvullende subsidieaanvragen nog te kunnen controleren met de ontwikkeling in daadwerkelijke declaraties. De systematiek met twee tranches gaf Wlz-uitvoerders de mogelijkheid om de declaratiebestanden verder te actualiseren door verwerking van vertraagde declaraties en correctie van onterecht ten laste van Wlz gebrachte declaraties. Bij het ophogen van de subsidieverlening van de Wlz-uitvoerder was het uitgangspunt dat de ophoging de in juni ontvangen aanvullende subsidieaanvraag van de Wlz-uitvoerder niet kon overstijgen.

Verhoging verleningen in juli

Eind juli 2015 is zowel de oorspronkelijke volgens artikel 5.1 van de subsidieregeling beschikbare € 10 miljoen verdeeld, als € 36 miljoen van de aanvullend beschikbaar gestelde middelen. In totaal is eind juli € 46 miljoen verdeeld. Het Zorginstituut heeft zich hierbij gebaseerd op maandelijkse declaratiegegevens over eerstelijns verblijf die Wlz-uitvoerders aan het Zorginstituut aanleveren. De basis voor de verhogingen in juli 2015 (€ 10 miljoen en € 36 miljoen) was de juli-monitor van het Zorginstituut waarin de declaratiegegevens over eerstelijns verblijf over de maanden januari tot en met 30 april 2015 zijn verwerkt.

Verhoging verleningen in oktober

In de september-monitor 2015 van het Zorginstituut zijn de declaratiegegevens over eerstelijns verblijf over de maanden januari tot en met 31 juli 2015 verwerkt. Op basis van de september-monitor 2015 is door het Zorginstituut en VWS de conclusie getrokken dat het noodzakelijk is om het resterende extra budget van € 31 miljoen in te zetten.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

De subsidie op grond van de Subsidieregeling eerstelijns verblijf 2015 kan slechts worden verhoogd indien het aannemelijk is dat de verleende subsidie ontoereikend zal zijn voor het in het gehele jaar 2015 doen verrichten van de prestaties. Bij de beoordeling of aan deze voorwaarde voldaan is, wordt acht geslagen op de daadwerkelijke betalingen voor de prestaties die zijn verricht in de periode van 1 januari tot en met 30 april 2015 alsmede op een prognose voor het gehele jaar 2015.

De prognose is gebaseerd op de declaraties die de Wlz-uitvoerders van zorgaanbieders hebben ontvangen voor eerstelijns verblijf basis, intensief en palliatief over de maand april. In de prognose wordt ook rekening gehouden met vertraging bij het daadwerkelijk indienen van declaraties door zorgaanbieders. Bovendien wordt rekening gehouden met de constatering dat in de eerste maanden sprake is van (onjuist) declareren van eerstelijns verblijf ten laste van de Wlz. Dit komt omdat de indicatie-informatie en de prestaties voor bekostiging van eerstelijns verblijf in de digitale iWlz-keten zijn afgeleid van de Wlz en daarmee veel lijken op de Wlz-indicaties en prestaties voor ZZP VV3, ZZP VV6 en ZZP VV1O.

Onderdeel B

Het Zorginstituut Nederland (Zorginstituut) heeft in juni 2015 van alle Wlz-uitvoerders de aanvragen ontvangen voor de verhoging van de verleende subsidies. Over de verdeling onder de aanvragers van de middelen die beschikbaar zijn voor de verhoging van de verleende subsidie wordt in twee tranches besloten. Uiterlijk 1 augustus 2015 wordt ten hoogste € 46 mln. verdeeld en uiterlijk 31 oktober 2015 het laatste gedeelte van maximaal € 31 mln. Indien er onvoldoende budget is om alle aanvragen te honoreren, worden de middelen verdeeld naar rato van het bedrag dat de Wlz-uitvoerder heeft betaald voor verrichte prestaties. In de eerste tranche wordt daarbij gekeken naar de prestaties verricht in de periode van 1 januari tot en met 30 april 2015; in de tweede tranche naar de prestaties verricht in de periode van 1 januari tot en met 31 juli 2015. Er wordt niet meer verstrekt dan de aangevraagde verhoging.

Onderdeel C

Het is voor de Wlz-uitvoerders onmogelijk gebleken om binnen de voorgeschreven aanvraagtermijn van 31 mei 2015 de verhoging van de verleende subsidie aan te vragen. Zij konden op dat moment nog niet de gegevens hebben die voor de aanvraag verlangd worden. Dit komt omdat de declaraties over de maand april eerst begin juni beschikbaar zijn. Daarom is de aanvraagtermijn verschoven naar 30 juni 2015.

Onderdeel D

De aanvraag tot verhoging van de verleende subsidie moet zijn voorzien van een opgave van het bedrag dat de Wlz-uitvoerder heeft betaald voor in de periode van 1 januari tot en met 30 april 2015 verrichte prestaties alsmede van de prognose voor het gehele jaar 2015.

Artikel II

Voor het aanvragen en verhogen van de subsidie in bovenbeschreven twee tranches dient de wijziging van die regeling terug te werken tot het einde van de oorspronkelijke aanvraagtermijn van de verhoging. Temeer daar ook het budget voor het verstrekken van subsidies wordt verhoogd, is de onderhavige wijziging begunstigend voor de subsidieontvangers. Onder deze omstandigheden is er geen beletsel om aan de wijziging terugwerkende kracht te verlenen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Naar boven