Regeling meerjarige subsidies Nederlands Letterenfonds 2017–2020

Het bestuur van het Nederlands Letterenfonds,

Gelet op artikel 10 lid 4 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

Besluit:

§ 1 Algemeen

Artikel 1.1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

het fonds:

de Stichting Nederlands Letterenfonds;

het bestuur:

het bestuur van de Stichting Nederlands Letterenfonds;

manifestatie:

reeks van onderling samenhangende voor algemeen publiek toegankelijke activiteiten op het gebied van de literatuur, die gedurende een in de tijd beperkte periode jaarlijks onder een gemeenschappelijke noemer worden georganiseerd met deelname van in de Nederlandse en/of Friese taal schrijvende literaire auteurs;

literatuur en literair:

Nederlandse en/of Friestalige literatuur of literaire activiteiten;

Nederland:

het land Nederland, inclusief de openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba;

bestuursorgaan:

een bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht;

eigen inkomsten

de baten in de jaarrekening, te weten:

  • a. publieksinkomsten

  • b. overige inkomsten, te weten:

    • directe opbrengsten: sponsorinkomsten en overige inkomsten;

    • indirecte opbrengsten en

    • overige bijdragen.

    Onder eigen inkomsten worden in elk geval niet begrepen de volgende baten:

    • subsidies die zijn verstrekt door een bestuursorgaan;

    • overige bijdragen uit publieke middelen;

    • rentebaten;

    • bijdragen in natura;

    • kapitalisatie van vrijwilligers;

    • waardering vrijkaarten en

    • overige baten die geen relatie hebben met cultureel ondernemerschap.

Artikel 1.2. Doel

Het fonds beoogt door subsidieverlening op grond van deze regeling een bijdrage te leveren aan de kwaliteit en diversiteit van het literaire landschap, belangstelling te wekken voor en kennis te vergroten van literatuur bij een breed publiek.

Artikel 1.3. Subsidieperiode

  • 1. Subsidie wordt verstrekt voor een periode van vier jaar.

  • 2. Op basis van deze regeling kan subsidie worden verstrekt voor de periode 2017–2020.

Artikel 1.4. Weigeringsgronden

  • 1. Subsidie wordt in ieder geval geweigerd, indien voor de activiteiten waarvoor op grond van deze regeling subsidie wordt aangevraagd, aan de aanvrager subsidie is of zal worden verleend op grond van:

    • a. de Regeling op het specifiek cultuurbeleid;

    • b. Deelregeling meerjarige activiteitensubsidies Fonds Podiumkunsten 2017–2020;

    • c. Deelregeling meerjarige activiteitensubsidies Fonds voor Cultuurparticipatie 2017–2020;

    • d. Deelregeling Meerjarige Programma’s Architectuur, Vormgeving en E-cultuur;

    • e. Deelreglement Filmactiviteiten van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film;

    • f. Deelregeling bijdragen meerjarenprogramma’s presentatie- en erfgoedinstellingen van het Mondriaan Fonds.

  • 2. Het bestuur kan subsidie weigeren:

    • a. als de aanvraag onvoldoende concreet is met betrekking tot de uit te voeren activiteiten;

    • b. als de aanvrager geen rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is;

    • c. als de aanvrager zich uitsluitend bezighoudt met wetenschap of een organisatie is met winstoogmerk;

    • d. als de aanvrager in de voorgaande twee jaar niet heeft voldaan aan een of meer aan een subsidie verbonden voorwaarden of verplichtingen, waaronder in elk geval ook vallen het juist en tijdig afronden van de gesubsidieerde activiteiten, het tijdig melden van relevante veranderingen in de uitvoering en het juist en tijdig verantwoorden van de activiteiten;

    • e. als de aanvrager niet voldoet aan de voor de betreffende instelling gebruikelijke normen met betrekking tot good governance op het terrein van goed bestuur, adequaat toezicht en transparante verantwoording;

    • f. als aan de aanvrager niet een substantiële financiële bijdrage is verleend door een gemeente of provincie voor de structurele kosten van de organisatie;

    • g. als de aanvrager niet aan het bepaalde in deze regeling voldoet.

Artikel 1.5. Categorieën

  • 1. De aanvrager dient in zijn aanvraag te vermelden of hij in aanmerking wil komen voor een manifestatie-subsidie als bedoeld in artikel 3.2. of voor een literaire educatie-subsidie als bedoeld in artikel 4.1.a. of 4.1.b.

  • 2. Uitgangspunt voor de categorie-indeling is de situatie in de periode 2013-2015.

Artikel 1.6. Subsidieplafonds

  • 1. Per kalenderjaar is € 900.000 beschikbaar voor het verstrekken van manifestatie-subsidie als bedoeld in artikel 3.2. en € 364.000 voor literaire educatie-subsidie als bedoeld in artikel 4.1.a en b.

  • 2. De in het eerste lid genoemde bedragen gelden als subsidieplafond. Het bestuur kan een eerder vastgesteld subsidieplafond verhogen of verlagen.

  • 3. Een besluit tot het vaststellen, verhogen of verlagen van een subsidieplafond wordt bekendgemaakt via de website van het fonds.

Artikel 1.7. Hoogte subsidie

  • 1. De omvang van het basisbedrag voor manifestatie-subsidie als bedoeld in artikel 3.2. bedraagt maximaal € 110.000 per jaar. Een toeslag op manifestatie-subsidie bedraagt maximaal € 50.000 per jaar.

  • 2. De omvang van het bedrag voor maximaal twee literaire educatie-subsidies als bedoeld in 4.1.a. bedraagt maximaal € 77.000 per jaar.

  • 3. De omvang van het bedrag voor een literaire educatie-subsidie als bedoeld in artikel 4.1.b bedraagt maximaal € 210.000 per jaar.

§ 2 Procedure

Artikel 2.1. Indieningsperiode en termijn

Aanvragen dienen uiterlijk 1 maart 2016 om 17.00 uur door het fonds te zijn ontvangen.

Artikel 2.2. Aanvraagformulier

  • 1. Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend met behulp van een door het bestuur opgesteld formulier voor de betreffende periode en desbetreffende categorie als bedoeld in artikel 1.5. a of b.

  • 2. Een aanvraag wordt alleen in behandeling genomen als het volledig ingevulde aanvraagformulier tijdig is ontvangen door het fonds en vergezeld gaat van de vereiste bijlagen.

  • 3. Een aanvrager zendt complete activiteitenoverzichten en jaarrekeningen over de jaren 2013, 2014 en 2015 mee bij zijn aanvraag, tenzij deze al in het bezit zijn van het Nederlands Letterenfonds. De jaarrekening 2015 mag worden nagezonden, mits deze uiterlijk voor 1 april 2016 is ontvangen.

  • 4. Als een aanvrager geen jaarrekening kan overleggen over enig jaar dient hij een vergelijkbare opgave in. Het bestuur kan nadere eisen aan deze opgave stellen.

  • 5. Een aanvraag die niet voldoet aan het bepaalde in deze regeling wordt afgewezen.

Artikel 2.3. Categorieën

De aanvrager dient in zijn aanvraag te vermelden voor welke categorie hij een aanvraag indient, te weten voor

  • a. een manifestatie-subsidie als bedoeld in § 3 of

  • b. een literair-educatieve subsidie als bedoeld in § 4.

Artikel 2.4. Adviescommissie

  • 1. Aanvragen die in aanmerking komen voor een inhoudelijke beoordeling worden voor advies voorgelegd aan de adviescommissie meerjarige subsidies.

  • 2. De adviescommissie beoordeelt de aanvragen binnen categorieën in deze regeling waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 3. De adviescommissie kan daarbij gebruik maken van adviezen en rapportages van het fonds.

  • 4. De adviescommissie adviseert over de subsidiehoogte met inachtneming van het bepaalde in deze regeling.

Artikel 2.5. Verdeling budget

  • 1. Aanvragen die aan de voorwaarden voldoen om voor subsidie in aanmerking te komen worden onderverdeeld in drie groepen:

    • A: honoreren;

    • B: honoreren voor zover het budget dat toelaat en

    • C: niet honoreren.

  • 2. Als de subsidieplafonds ontoereikend zijn om alle aanvragen in de groepen A en B die voor subsidie in aanmerking komen te honoreren, worden de aanvragen in een rangorde geplaatst op basis van de van toepassing zijnde criteria.

  • 3. Het bestuur honoreert eerst de aanvragen in groep A voor het geadviseerde subsidiebedrag inclusief toeslagen. Vervolgens worden de aanvragen in groep B voor het geadviseerde subsidiebedrag gehonoreerd in volgorde van de rangorde. Het bestuur verdeelt de beschikbare manifestatie- en educatie-subsidie volgens de rangorde, waarbij aanvragen worden toegewezen of gedeeltelijk toegewezen totdat de respectievelijke subsidieplafonds zijn bereikt. De resterende aanvragen worden afgewezen.

  • 4. Indien het bestuur een subsidieplafond verhoogt, wordt eerst het subsidiebedrag van een aanvraag die wegens ontoereikendheid van het budget gedeeltelijk was toegewezen alsnog verhoogd tot het geadviseerde subsidiebedrag. Vervolgens wordt steeds de eerstvolgende aanvraag in groep B toegewezen voor het geadviseerde subsidiebedrag totdat het subsidieplafond is bereikt.

Artikel 2.6. Besluit

  • 1. Het bestuur informeert de aanvrager binnen 22 weken na de uiterlijke indieningsdatum schriftelijk over zijn besluit.

  • 2. Als het besluit samenhangt met een subsidiebeslissing van een ander bestuursorgaan, dan kan het bestuur een ontbindende voorwaarde in zijn besluit opnemen.

§ 3 Manifestatie-subsidie

Artikel 3.1. Drempelnormen

Een aanvrager die in aanmerking wil komen voor een manifestatie-subsidie:

  • a. organiseerde in 2013, 2014 en 2015 één of meer manifestaties die ten minste drie dagen in beslag namen met in totaal ten minste 3.500 bezoekers en een nationale uitstraling.

  • b. behaalde gemiddeld over de jaren 2013 en 2014 ten minste 20% eigen inkomsten. Het betreft 20% van het totaal aan subsidies van bestuursorganen ten behoeve van de exploitatie van aanvrager.

  • c. maakt aannemelijk dat hij in 2017 en 2018 ten minste 20% eigen inkomsten gaat behalen.

  • d. toont aan dat minimaal 50% van de activiteiten waarvoor manifestatie-subsidie wordt aangevraagd in Nederland plaatsvindt.

  • e. maakt bij activiteiten buiten Nederland aannemelijk dat er een partner uit het betreffende land in aanzienlijke mate betrokken is bij en financieel bijdraagt aan de organisatie en uitvoering van die activiteiten.

Artikel 3.2. Wie kan aanvragen

Een aanvraag voor manifestatie-subsidie kan worden ingediend door een instelling die in hoofdzaak is gericht op het organiseren van één of meer meerdaagse manifestaties met (inter)nationale betekenis en andere (neven)activiteiten door het jaar heen die een wezenlijke bijdrage leveren aan de kwaliteit en diversiteit van het literaire landschap, belangstelling wekken voor de literatuur en bijdragen aan de opbouw en het bereiken van een (inter)nationaal publiek voor die activiteiten.

Artikel 3.3. Beoordelingscriteria

De adviescommissie beoordeelt de ingediende aanvragen voor manifestatie-subsidie op de volgende criteria:

  • a. artistieke kwaliteit;

  • b. de bijdrage aan de diversiteit van het (inter)nationale literaire aanbod in Nederland;

  • c. de maatschappelijke waarde;

  • d. talentontwikkeling.

Artikel 3.4. Toeslagen

Wanneer is vastgesteld dat een aanvraag in aanmerking komt voor een basissubsidie, wordt vervolgens beoordeeld of de aanvraag in aanmerking komt voor (maximaal twee) toeslagen van elk € 50.000 vanwege:

  • a. de artistieke kwaliteit en het belang van de internationale programma’s en activiteiten;

  • b. het innovatieve en draagvlak vergrotende karakter van de programma’s en activiteiten;

  • c. de (inter)nationaal onderscheidende positie die de aanvrager inneemt op het terrein van de poëzie.

Er zijn in totaal vijf toeslagen te verdelen.

§ 4. Subsidie literair educatieve activiteiten

Artikel 4.1. Wie kan aanvragen (inhoudelijke vereisten)

  • a. Het fonds kan literaire educatie-subsidie verstrekken aan maximaal twee landelijke poëzie-educatie-instellingen, die vrijwel uitsluitend gericht zijn op het organiseren van literair educatieve activiteiten voor schoolgaande jongeren in Nederland.

  • b. Het fonds kan literaire educatie-subsidie verstrekken aan maximaal één landelijke instelling waarvan de kernactiviteiten zijn het organiseren van literatuur-educatie voor de jeugd en het organiseren van literaire manifestaties die in hoofdzaak gericht zijn op jongeren.

Artikel 4.2. Waarvoor kan worden aangevraagd

Een literaire educatie-subsidie kan worden aangevraagd voor het organiseren van literair-educatieve activiteiten met een landelijk bereik waarmee bij de jeugd belangstelling wordt gewekt voor en de kennis verhoogd van literatuur in de breedste zin.

Artikel 4.3. Drempelnormen

  • 1. Een aanvrager die in aanmerking wil komen voor een literaire educatie-subsidie toont aan dat hij als landelijke literair-educatieve instelling minimaal drie jaar literaire educatieve activiteiten voor jeugd heeft georganiseerd.

  • 2. De aanvrager die in aanmerking wil komen voor de literaire educatie-subsidie van € 210.000, – behaalde gemiddeld over de jaren 2013 en 2014 ten minste 20% eigen inkomsten. Hij maakt ook aannemelijk dat hij in 2017 en 2018 tenminste 20% eigen inkomsten gaat behalen.

Artikel 4.4. Beoordeling

  • 1. De aanvraag wordt op de volgende criteria beoordeeld:

    • a. de literaire kwaliteit van de activiteiten;

    • b. de educatieve en leesbevorderende kwaliteit van de activiteiten;

    • c. de maatschappelijke waarde van de aanvrager;

    • d. de samenwerking met (onderwijs-)instellingen.

  • 2. De aanvraag voor de subsidie voor één grote landelijke instelling die ook literaire manifestaties organiseert wordt tevens beoordeeld op de criteria genoemd in artikel 3.3, eerste lid a tot en met d.

§. 5 Overige bepalingen

Artikel 5.1. Aan subsidie verbonden verplichtingen

  • 1. De ontvanger van subsidie meldt onverwijld aan het bestuur als:

    • a. de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt niet of niet geheel zullen doorgaan;

    • b. niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan;

    • c. er aanzienlijke artistieke of zakelijke wijzigingen zijn ten opzichte van het plan op basis waarvan subsidie is verstrekt.

  • 2. Op alle publiciteitsuitingen die betrekking hebben op de gesubsidieerde activiteiten plaatst de ontvanger van subsidie het logo van het fonds.

  • 3. De ontvanger van subsidie zendt het fonds tijdig uitnodigingen voor de gesubsidieerde activiteiten.

  • 4. Het bestuur kan bij beschikking andere dan de in het eerste en tweede lid opgenomen verplichtingen aan subsidie verbinden.

Artikel 5.2. Beperking

De subsidieontvangers op basis van deze regeling kunnen in de periode waarop die subsidie betrekking heeft, geen aanspraak maken op subsidie voor dezelfde activiteiten op basis van andere deelregelingen van het Letterenfonds.

Artikel 5.3. Verantwoording

  • 1. De aanvrager stuurt jaarlijks voor 1 april een verantwoording in van de uitgevoerde activiteiten in het vorige kalenderjaar.

  • 2. De verantwoording omvat een inhoudelijk en een financieel deel. De inhoudelijke verantwoording bestaat uit een verslag over de verrichte activiteiten waarmee kan worden aangetoond dat de gesubsidieerde activiteiten volgens plan hebben plaatsgevonden.

  • 3. De financiële verantwoording sluit aan op de ingediende begroting en gaat bij subsidies die voor twee jaar tezamen een bedrag van € 125.000 overstijgen vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid en de rechtmatigheid afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De verklaring dient te zijn opgesteld overeenkomstig een door het bestuur vast te stellen protocol.

    Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is van toepassing op de financiële verantwoording, met dien verstande dat de winst- en verliesrekening wordt vervangen door een exploitatierekening; op deze rekening zijn de bepalingen omtrent de winst en verliesrekening van overeenkomstige toepassing. Bepalingen omtrent winst en verlies zijn van overeenkomstige toepassing op het exploitatiesaldo. De Afdelingen 1, 7, 11, 12, 14 en 15 van titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek zijn niet van toepassing op de jaarrekening.

  • 4. Het bestuur kan nadere voorwaarden aan de inrichting van de verantwoording stellen.

  • 5. De subsidieontvanger werkt mee aan dan wel draagt er zorg voor dat de accountant meewerkt aan onderzoeken naar de door de accountant verrichte (controle)werkzaamheden door een door het bestuur van het fonds aan te wijzen partij. De daaraan verbonden kosten worden geacht te zijn begrepen in de subsidie.

Artikel 5.4. Vaststelling subsidie

  • 1. Het bestuur stelt de subsidie vast na ontvangst van de complete verantwoording over de vier jaren waarover subsidie is verstrekt.

  • 2. Als de activiteiten volgens plan zijn uitgevoerd en is voldaan aan alle aan de subsidie verbonden verplichtingen stelt het bestuur de subsidie binnen 22 weken overeenkomstig de verlening vast.

  • 3. Als het bestuur overweegt de subsidie lager vast te stellen wordt de aanvrager hierover uiterlijk binnen 4 maanden na de datum waarop de jaarverantwoording moest worden ingediend geïnformeerd.

Artikel 5.5. Begrotingsvoorbehoud

Subsidie wordt verleend onder voorbehoud van verstrekking van de bijbehorende middelen door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 5.6. Hardheidsclausule

Het bestuur kan, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, artikelen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover strikte toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 5.7. Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 5.8. Intrekking

  • 1. De Regeling meerjarige subsidies Nederlandse literaire manifestaties wordt ingetrokken.

  • 2. Op subsidies die zijn verstrekt op basis van de in het eerste lid genoemde regeling, blijft het bepaalde in die regeling van toepassing.

Artikel 5.9. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling meerjarige subsidies Nederlands Letterenfonds 2017–2020.

Deze regeling zal na goedkeuring door de minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap in de Staatscourant worden geplaatst.

Het Nederlands Letterenfonds, namens deze, T.R.F.M. Perez, directeur-bestuurder

TOELICHTING BIJ DE REGELING MEERJARIGE SUBSIDIES NEDERLANDS LETTERENFONDS 2017–2020

1. Algemeen

Met deze regeling worden, gelet op artikel 10 vierde lid van de Wet op het specifiek cultuurbeleid, de voorschriften vastgelegd voor de verstrekking door het Nederlands Letterenfonds van de vierjaarlijkse subsidie voor de periode 2017–2020 op het gebied van literaire manifestaties en literaire jeugdeducatie.

Het Algemeen reglement van het Nederlands Letterenfonds is van toepassing, onder andere artikel 21 over intrekking van subsidie.

Het Letterenfonds kiest voor continuïteit. De regeling wijkt niet sterk af van die voor de vorige periode. De belangrijkste wijziging is dat subsidie voor een periode van vier jaar kan worden aangevraagd in plaats van voor slechts twee jaar. Hierdoor worden de administratieve lasten voor de ontvangers van de subsidie beperkt.

2. Opzet regeling

In de eerste, tweede en vierde paragraaf staan de artikelen die voor alle aanvragen gelden. De derde paragraaf heeft betrekking op de manifestatie-subsidie-aanvragen en het vierde hoofdstuk op de literaire-educatie-subsidie. Het vijfde hoofdstuk heeft weer betrekking op alle subsidieaanvragen.

Ad 2.3. Categorieën

Een instelling kan slechts voor één categorie een aanvraag indienen.

3. Manifestatie-subsidie

Ad 3.2. Drempelnorm

De meerjarige subsidies zijn bedoeld voor instellingen die in de praktijk gedurende een aantal jaar op hoog niveau hebben gefunctioneerd, van landelijk belang zijn en dus een bovenregionaal bereik hebben.

Ad 3.3. De beoordelingscriteria voor een manifestatiesubsidie

  • a. Artistieke kwaliteit

    Artistieke kwaliteit is een overkoepelende term en omvat in ieder geval ook literaire kwaliteit.

    Onder artistieke kwaliteit wordt verstaan:

    • a. de artistieke en professionele kwaliteit van het geplande programma en deelnemers (auteurs, vertalers, moderatoren) en de manier waarop literair aanbod wordt verbonden met andere disciplines;

    • b. de artistieke en professionele visie van de aanvrager;

    • c. het belang en de onderscheidende waarde van de manifestatie voor het Nederlandse literaire en culturele klimaat;

    • d. de artistieke kwaliteit en het belang van eerder door aanvrager georganiseerde manifestaties.

  • c. De maatschappelijke waarde

    Het is belangrijk dat de instelling die manifestaties organiseert werk maakt van het vergroten van zijn maatschappelijke draagvlak. De financiële positie van de instelling is daarbij van belang.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen geldt het uitgangspunt dat de instelling een gezonde financiële positie moet hebben. Dat impliceert dat de bedrijfsvoering aansluit op de voorgenomen activiteiten.

    Maatschappelijke waarde is niet alleen een financieel-economische kwestie, maar ziet ook op het vermogen van de instelling om mensen te bewegen de literaire manifestatie mogelijk te maken. De belangstelling van het publiek voor de literaire manifestaties is een belangrijke graadmeter voor maatschappelijk draagvlak. Publieksbereik en -binding spelen een grote rol bij de beoordeling van de subsidieaanvragen. Daarbij telt niet alleen de grootte, maar ook de samenstelling van het publiek. Het is van belang dat een manifestatie een breed samengesteld publiek bereikt: breed in (cultureel diverse) achtergrond, interesse, leeftijd en opleiding. Van de organiserende instelling wordt verwacht dat hij daarop een duidelijke visie en actief beleid voert en dat het programma zichtbaar in de maatschappij is. Daarbij zou het beleid van de instelling gericht moeten zijn op vergroting van het bereik door via daartoe geschikte media.

    Bij de beoordeling van de aanvragen zullen in ieder geval de volgende aspecten worden meegewogen:

    • Op welke doelgroepen richt de instelling zich? Hoe zijn de doelgroepen samengesteld, in termen van achtergrond, leeftijd, opleiding en interesse?

    • Wat is het publieksbereik van de instelling, zowel fysiek als virtueel, en hoe heeft dit zich de afgelopen drie jaar ontwikkeld, zowel kwantitatief als kwalitatief? Hoe verhoudt dit zich tot de plannen van de instelling?

    • Welke communicatie en marketing strategie gebruikt de instelling om het publieksbereik te verbreden en te verstevigen?

    • Hanteert de instelling een prijsstrategie, en zo ja, hoe ziet deze eruit?

    Tenslotte is van belang de wijze waarop het beleid wordt gemonitord en geëvalueerd.

  • d. Talentontwikkeling

    Talentontwikkeling wordt beoordeeld door te kijken naar de mate waarin en de wijze waarop talentvolle beginnende auteurs en vertalers een podium wordt geboden (presentaties, lezingen, debatten, masterclasses, workshops, ontmoetingen met vakgenoten e.d.) en de mate waarin talentvolle programmeurs/redacteuren bij de organisatie zijn betrokken en zich verder kunnen professionaliseren.

    Het criterium artistieke kwaliteit moet in ieder geval positief beoordeeld worden.

Ad 3.4. Toeslagen

Een instelling kan maximaal twee, en maximaal twee soorten, toeslagen ontvangen. De instelling vermeldt in de aanvraag voor welk soort toeslag of toeslagen hij opteert en op grond waarvan.

  • a. De artistieke kwaliteit en het belang van de internationale programma’s en activiteiten (drie toeslagen beschikbaar);

    Of deze toeslag wordt verleend, wordt beoordeeld aan de hand van de onderscheidende kwaliteit en het belang van de internationale programmering en activiteiten, het aantal internationale auteurs, vertalers, moderatoren, internationale bezoekers en het internationale netwerk. Zowel de prestaties uit het verleden als de plannen voor de toekomst worden bij het oordeel betrokken.

  • b. De kwaliteit en het belang van de multidisciplinaire programma’s en activiteiten (één toeslag beschikbaar);

    Hierbij worden zowel de kwaliteit en het belang van de programma’s uit 2013, 2014 en 2015 in ogenschouw genomen als de voorgenomen plannen. Ook wordt beoordeeld welk innovatief vermogen de instelling liet zien in het verleden en toont voor de toekomst. Op welk niveau is er aandacht voor andere vormen van presentatie van literatuur, voor crossovers met andere sectoren waarmee nieuw publiek wordt bereikt en voor het creëren van bredere netwerken?

  • c. De (inter)nationaal onderscheidende positie die de aanvrager inneemt binnen een bepaald literair genre (één toeslag beschikbaar);

    Deze toeslag is bedoeld voor de instelling die op basis van zijn activiteiten in het verleden binnen een bepaald literair genre een internationaal onderscheidende positie heeft bereikt. De toeslag wordt slechts verleend indien ook de plannen voor de toekomst de verwachting scheppen dat deze positie behouden blijft.

4. Literaire educatie-subsidie

Ad 4.1.Wie kan aanvragen

Er is budget beschikbaar voor twee subsidies voor kleinere landelijke poëzie-educatie-instellingen die vrijwel uitsluitend gericht zijn op het organiseren van literair educatieve activiteiten voor schoolgaande jongeren in Nederland en één subsidie voor een grotere landelijke instelling waarvan de kernactiviteiten zijn het organiseren van literatuur-educatie voor de jeugd en het organiseren van literaire manifestaties die in hoofdzaak gericht zijn op jongeren.

Ad 4.4. Beoordelingscriteria

Ad eerste lid
  • a. Onder literaire kwaliteit wordt verstaan:

    • 1. de kwaliteit en omvang van de literair educatieve activiteiten;

    • 2. de literaire en professionele visie van de aanvrager;

    • 3. de literaire en professionele kwaliteit van het geplande programma, de manier waarop de instelling zorg draagt voor kennisoverdracht aan docenten;

    • 4. het belang van de literair-educatieve programma’s voor het Nederlandse literaire en culturele klimaat;

    • 5. de literaire en professionele kwaliteit van eerder door aanvrager georganiseerde literair educatieve programma’s.

  • b. Educatieve en leesbevorderende kwaliteit

    Hierbij wordt gekeken naar de mate waarin de activiteiten aansluiten op het niveau van de deelnemers en of ze gericht zijn op leesbevordering.

  • c. De maatschappelijke waarde

    Hiervoor geldt wat in de toelichting bij artikel 3.3, eerste lid, onder c is opgemerkt. Hier gaat het om instellingen die met name literaire educatieve activiteiten organiseren. Bij de beoordeling wordt in aanmerking genomen dat de positie van deze instellingen een andere is zowel wat betreft publieksbereik (het gaat hierbij in hoofdzaak om deelnemers in plaats van om bezoekers) als wat betreft de mogelijkheden om inkomsten te genereren.

  • d. De samenwerking met (onderwijs)instellingen

    Bij de samenwerking met andere instellingen wordt met name gedoeld op onderwijs- en culturele instellingen, maar samenwerking met andere maatschappelijke instellingen is ook mogelijk.

    Hierbij wordt gekeken in hoeverre wordt samengewerkt met instellingen en of er langdurige samenwerkingsrelaties zijn met scholen. Langdurige werkrelaties zijn een teken van tevredenheid van scholen met het educatieve aanbod.

Ad Artikel 4.4. tweede lid

De aanvraag voor subsidie voor een grote landelijke instelling die ook literaire manifestaties organiseert wordt tevens beoordeeld aan de hand van de criteria van artikel 3.3. eerste lid a tot en met d.

5. Overige bepalingen

Ad artikel 5.2.

Het is niet de bedoeling dat een aanvrager die subsidie ontvangt voor activiteiten in het kader van deze regeling ook – voor diezelfde activiteiten – subsidie aanvraagt in het kader van een andere deelregeling van het Letterenfonds. Dubbele subsidies worden niet verstrekt.

Naar boven