TOELICHTING
Inleiding
De onderhavige ministeriële regeling voegt aan de Regeling zorgverzekering (Rzv) een
paragraaf toe over de extra bijdrage aan een zorgverzekeraar in het geval van een
catastrofe. Deze wijzigingsregeling bevat bepalingen omtrent:
-
a. de berekening van de extra bijdrage;
-
b. de administratie die een zorgverzekeraar aan wie een extra bijdrage is toegekend,
moet voeren van de in het catastrofejaar en het daaropvolgende jaar ten gevolge van
de catastrofe optredende kosten van verzekerde zorg en andere diensten;
-
c. het door de betrokken zorgaanbieder vermelden van de catastrofe waarvan de aan de
verzekerde geleverde prestatie het gevolg is, en
-
d. de wijze van betaling van de toegekende extra bijdrage.
De onderhavige ministeriële regeling wijzigt tevens artikel 7.2 van de Rzv. De zorgaanbieder
moet in voorkomend geval aan de zorgverzekeraar aangeven ten gevolge van welke catastrofe
de prestatie is geleverd.
Er is overleg geweest met Zorginstituut Nederland (het Zorginstituut), Zorgverzekeraars
Nederland en De Nederlandsche Bank N.V.
Aanleiding
Artikel 33 van de Zorgverzekeringswet (Zvw) regelt dat in geval van een catastrofe
het Zorginstituut een extra bijdrage toekent aan de zorgverzekeraar die daar om verzoekt
indien de zorgkosten ten gevolge van de catastrofe aanzienlijk hoger zijn dan bij
de toekenning van de vereveningsbijdragen werd verwacht. Deze bepaling is opgenomen,
omdat met ingang van het vereveningsjaar 2012 de zogenoemde ‘macro-nacalculatie’ in
de risicoverevening is afgeschaft. Hierdoor worden in het vereveningsjaar optredende
onverwachte kosten niet meer meegenomen bij de in artikel 34 van de Zvw geregelde
vaststelling van de vereveningsbijdrage over dat jaar. Nu zal de regeling voor een
extra bijdrage in artikel 33 van de Zvw gebruikt moeten worden, indien compensatie
voor onverwachte (extra) kosten ten gevolge van een catastrofe gewenst is.
Daarnaast eisen de richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van
25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en
het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (herschikking) (PbEU 2009, L 335) en
de daarop gebaseerde uitvoeringsverordening, dat schadeverzekeraars, zoals zorgverzekeraars,
met het oog op het catastroferisico (extra) solvabiliteit aanhouden. Deze eis leidt
ten opzichte van de thans geldende prudentiële vereisten tot een stijging van de vereiste
solvabiliteit voor zorgverzekeraars. Die hogere vereiste solvabiliteit zou op haar
beurt tot een stijging van de premies voor zorgverzekeringen kunnen leiden. Om het
risico van een eventuele premiestijging in voldoende mate af te wenden, biedt artikel
33 van de Zvw nu vooraf de zekerheid voor zorgverzekeraars dat de financiële gevolgen
van het catastroferisico door de overheid worden gemitigeerd door middel van een extra
bijdrage. De gekozen percentages voor het vergoedingsschema in artikel 6.6.2 van de
Rzv zorgen ervoor dat de vereiste (extra) solvabiliteit die voor catastrofes op grond
van de richtlijn solvabiliteit II moet worden aangehouden, met ongeveer 80% wordt
verlaagd.
Catastrofe
Op basis van artikel 33, eerste lid, onderdeel a, van de Zvw, geldt een natuurramp
(bijvoorbeeld een storm, overstroming en aardbeving), pandemie of een kernexplosie
als catastrofe. Een andere buitengewone gebeurtenis geldt ook als catastrofe indien
de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) deze bij ministeriële regeling
als zodanig aanwijst. Tot op heden heeft de Minister van VWS nog geen gebruik gemaakt
van deze bevoegdheid. Een voorbeeld van zo'n andere buitengewone gebeurtenis die als
catastrofe zou kunnen gelden, is een ongeluk met vliegtuig waarbij een groot aantal
gewonden te betreuren valt.
Berekening extra bijdrage
De extra bijdrage vormt voor de zorgverzekeraar een tegemoetkoming in de kosten aan
zorg of andere diensten ten gevolge van een catastrofe die hij in het catastrofejaar
en het daaropvolgende kalenderjaar tezamen, moet dragen. Het gaat bij de bovenbedoelde
zorg en andere diensten om de op grond van de zorgverzekering verzekerde prestaties
(Kamerstukken II 2012/13, 33 507, nr. 3, blz. 8).
De zorgverzekeraar draagt niet de kosten die op grond van het verplicht eigen risico,
het vrijwillig eigen risico of eigen bijdragen voor rekening van zijn verzekerden
komen (Kamerstukken II 2012/13, 33 507, nr. 3, blz. 8).
De aan hoofdstuk 6 van de Rzv toegevoegde artikelen 6.6.2 en 6.6.5 bevatten de aanduiding
‘catastrofeschadelast’ voor die kosten. Artikel 6.6.2. betreft de catastrofeschadelast
op basis van de verwachte kosten en artikel 6.6.5 de catastrofeschadelast op basis
van de werkelijke kosten.
Het Zorginstituut kent op verzoek ingevolge artikel 33, tweede lid, van de Zvw, een
extra bijdrage toe, indien de kosten ten gevolge van een catastrofe, die een zorgverzekeraar,
in het catastrofejaar en het daaropvolgende kalenderjaar tezamen, moet dragen meer
bedragen dan de drempel. Er geldt dus op basis van artikel 33, tweede lid, van de
Zvw, een drempel voor de toekenning van de extra bijdrage. Deze drempel bedraagt 4%
van het product van de gemiddelde toegekende vereveningsbijdrage per verzekerde, en
het op het moment van de toekenning van de vereveningsbijdrage over het catastrofejaar
verwachte aantal verzekerden bij die zorgverzekeraar. Het bedrag van de toegekende
vereveningsbijdrage is ingevolge artikel 3.10, derde lid, van het Besluit zorgverzekering
(Bzv) het normatieve bedrag, bedoeld in artikel 3.9 van het Bzv verminderd met de
geraamde opbrengsten voor de zorgverzekeraar van de nominale rekenpremie en het verplicht
eigen risico.
Het product van de gemiddelde vereveningsbijdrage en het aantal verzekerden wordt
in artikel 6.6.2 van de Rzv aangeduid als ‘de grondslag’. Er bestaat bij een catastrofeschadelast
voor de zorgverzekeraar onder de drempel geen recht op een extra bijdrage; er is in
zoverre sprake van zogenaamd eigen behoud van de zorgverzekeraar. De zorgverzekeraar
zal voor dat eigen behoud op grond van de richtlijn solvabiliteit II nog steeds een
(extra) solvabiliteit in verband met catastroferisico moeten aanhouden.
Het Zorginstituut stelt op basis van 34, eerste lid, van de Zvw, uiterlijk op 1 april
van het vierde jaar volgende op het catastrofejaar, de extra bijdrage vast. Het Zorginstituut
betaalt ingevolge artikel 34, vijfde lid, van de Zvw, indien de vastgestelde extra
bijdrage hoger is dan de toegekende extra bijdrage, het verschil vermeerderd met de
rentekosten aan de zorgverzekeraar of diens rechtsopvolger. Het Zorginstituut vordert
op grond van artikel 34, vijfde lid, van de Zvw, indien de vastgestelde extra bijdrage
lager is dan de toegekende extra bijdrage, het verschil met rente terug van de zorgverzekeraar
of diens rechtsopvolger.
Het aan hoofdstuk 6 van de Rzv toegevoegde artikel 6.6.2 bevat de berekeningswijze
van de toe te kennen extra bijdrage indien de catastrofeschadelast van de zorgverzekeraar
de drempel overschrijdt. Een catastrofeschadelast boven de drempel doch minder dan
10% van de grondslag van de zorgverzekeraar geeft recht op een extra bijdrage ter
grootte van 5/3 van het verschil tussen de catastrofeschadelast en de drempel.
Een catastrofeschadelast van 10% of meer van de grondslag van de zorgverzekeraar leidt
tot extra bijdrage ter grootte van die last. De extra bijdrage bedraagt echter ten
hoogste 20% van de grondslag van de zorgverzekeraar. Het surplus van catastrofeschadelast
boven deze limiet valt buiten het vangnet en blijft voor rekening van de zorgverzekeraar.
Het aan hoofdstuk 6 van de Rzv toegevoegde artikel 6.6.5 bevat de te hanteren berekeningswijze
bij de vaststelling van extra bijdrage. Die berekeningswijze komt in hoge mate overeen
met die bij de toekenning van de extra bijdrage. Het betreft bij de vaststelling van
de extra bijdrage de catastrofeschadelast, gebaseerd op de daadwerkelijke kosten die
de zorgverzekeraar ten gevolge van de catastrofe over het catastrofejaar en het daaropvolgende
kalenderjaar moet dragen.
De drempel voor de vaststelling van de extra bijdrage bedraagt 4% van de grondslag,
bedoeld in artikel 6.6.5 van de Rzv. Het gaat daarbij om het aantal verzekerden dat
de zorgverzekeraar had op het moment van de vaststelling van de extra bijdrage. Een
catastrofeschadelast boven de drempel doch minder dan 10% van de grondslag van de
zorgverzekeraar geeft recht op een extra bijdrage ter hoogte van 5/3 van het verschil
tussen de catastrofeschadelast en de drempel.
Een catastrofeschadelast van 10% of meer van de grondslag van de zorgverzekeraar leidt
tot een extra bijdrage ter hoogte van die last. De extra bijdrage bedraagt echter
ten hoogste 20% van de grondslag van de zorgverzekeraar. Het surplus van catastrofeschadelast
boven deze limiet valt buiten het vangnet en blijft voor rekening van de zorgverzekeraar.
De drempels, de percentages en de limieten voor de berekening van de extra bijdrage
verkleinen de op grond van de richtlijn solvabiliteit II vereiste solvabiliteit voor
catastrofes met ongeveer 80%.
Om een tijdige afwikkeling van de gevolgen van een catastrofe te bevorderen, moet
een zorgverzekeraar uiterlijk voor het einde van het kalenderjaar volgend op het catastrofejaar,
bedoeld in artikel 33, eerste lid, van de Zvw de aanvraag voor toekenning van de extra
bijdrage indienen. Het Zorginstituut verlaagt op grond van het derde lid van het aan
de Rzv toegevoegde artikel 6.6.2 de toe te kennen extra bijdrage indien de zorgverzekeraar
de aanvraag voor toekenning van die bijdrage, niet tijdig heeft ingediend. De verlaging
blijft op grond van artikel 6.6.2, vierde lid, achterwege indien de te late indiening
verschoonbaar is. Ingevolge artikel 6.6.5, derde lid, wordt een lagere toekenning
vanwege een te late indiening van de aanvraag ook gevolgd door een lagere vaststelling
van de extra bijdrage.
Het Zorginstituut stelt op basis van artikel 33, vijfde lid, in samenhang met artikel
32, vijfde lid, van de Zvw, beleidsregels op voor de toepassing van de onderhavige
regeling zoals bijvoorbeeld de verlaging bij de te late indiening van de aanvraag.
Die beleidsregels behoeven op basis van artikel 33, vijfde lid, in samenhang met artikel
32, zevende lid, van de Zvw, de goedkeuring van de Minister van VWS. Dit betekent
op grond van artikel 10:25 van de Algemene wet bestuursrecht dat de vastgestelde beleidsregels
pas in werking kunnen treden nadat de Minister van VWS daarvoor toestemming heeft
verleend.
Administratie en wijze van betaling
Het aan de Rzv toegevoegde artikel 6.6.3 bevat regels voor de betaling van de toegekende
extra bijdrage. De betaling geschiedt overeenkomstig de daarvoor door het Zorginstituut
vastgestelde beleidsregels. De vereiste goedkeuring van de Minister van VWS geldt
ook voor die beleidsregels. Het Zorginstituut stelt de betaling van de toegekende
extra bijdrage afhankelijk van een tijdige aanlevering van de gegevens door de zorgverzekeraar.
De zorgverzekeraar aan wie het Zorginstituut een extra bijdrage heeft toegekend moet
op grond van artikel 33, derde lid, van de Zvw, een afzonderlijke administratie bijhouden
van de in het catastrofejaar en het daaropvolgende kalenderjaar ten gevolge van de
catastrofe optredende kosten van de op grond van de zorgverzekeringen verzekerde zorg
en verzekerde andere diensten. Op grond van het aan hoofdstuk 6 van de Rzv toevoegde
artikel 6.6.4 dient de zorgverzekeraar het deel van die kosten dat hij niet behoeft
te dragen afzonderlijk in die administratie op te nemen. Het betreft o.a. de kosten
die voor rekening van de verzekerden komen op grond van het verplicht eigen risico,
het vrijwillig eigen risico en de eigen bijdragen voor de zorgverzekering. De zorgverzekeraar
moet voor het bepalen van de bovenbedoelde kosten kunnen vaststellen dat de aan de
verzekerde geleverde prestatie het gevolg is van de catastrofe. De zorgaanbieder dient
daartoe ingevolge het gewijzigde onderdeel d van artikel 7.2, eerste lid, in combinatie
met de aanhef van artikel 7.3, eerste lid, aan de zorgverzekeraar in voorkomend geval,
de catastrofe te vermelden waarvan de aan de verzekerde geleverde prestatie het gevolg
is.
Administratieve lasten en fraudetoets
De onderhavige regeling heeft geen noemenswaardige gevolgen voor de administratieve
lasten voor de zorgverzekeraars en de zorgaanbieders. Het Zorginstituut zal de aanvraagprocedure
voor de extra bijdrage en de beleidsregels omtrent de betaling van de toegekende extra
bijdrage zodanig inrichten dat ze zo weinig mogelijk administratieve lasten voor de
zorgverzekeraars opleveren.
De onderhavige regeling is getoetst op fraudegevoeligheid aan de hand van de vragenlijst
zoals die ten behoeve van de fraudetoets is opgesteld.
De berekening van de extra bijdrage is gebaseerd op de hoogte van de kosten aan op
grond van de zorgverzekeringen verzekerde zorg en verzekerde andere diensten als gevolg
van een catastrofe, die de zorgverzekeraar moet dragen. De zorgverzekeraar moet bepalen
of de kosten het gevolg zijn van een catastrofe. De zorgverzekeraar baseert zich hierbij
op een opgave van de zorgaanbieder die de zorg heeft geleverd. Het is niet in alle
gevallen eenduidig vast te stellen of de geleverde zorg of andere diensten het gevolg
zijn van een catastrofe. Dit proces brengt enig frauderisico met zich mee. De zorgverzekeraar
kan er belang bij hebben om de geleverde zorg en andere diensten te koppelen aan een
catastrofe omdat hij dan de extra bijdrage krijgt. Dit frauderisico wordt aanvaard
omdat de kans op een catastrofe in zin van de Zvw zeer gering is.
Inwerkingtreding
In afwijking van het normaal toegepaste systeem van vaste verandermomenten en een
minimale invoeringstermijn van twee maanden treedt de regeling in werking met ingang
van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant. Dit om bijzonder nadeel
voor zorgverzekeraars in het geval van een in de tussentijd optredende catastrofe
te voorkomen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers