Beleidsregel CAK hardheidsclausule ouderbijdrage Jeugdwet

Het CAK,

gelet op artikel 8.2.3, eerste en vijfde lid, van de Jeugdwet en artikel 1 van het Besluit houdende aanwijzing van het CAK als bestuursorgaan dat wordt belast met de vaststelling en inning van de ouderbijdrage in het kader van de Jeugdwet,

in aanmerking nemende dat het CAK inzicht wenst te geven in zijn beleid voor het toepassen van de hardheidsclausule als bedoeld in artikel 8.2.3, vijfde lid, van de Jeugdwet,

besluit om de volgende beleidsregel vast te stellen:

I. Inleiding

Op grond van artikel 1 van het Besluit houdende aanwijzing van het CAK als bestuursorgaan dat wordt belast met de vaststelling en inning van de ouderbijdrage in het kader van de Jeugdwet en 8.2.3, eerste lid, van de Jeugdwet is het CAK belast met het vaststellen en innen van de ouderbijdrage Jeugdwet ten behoeve van de gemeenten. Artikel 8.2.3, vijfde lid, van de Jeugdwet bevat een hardheidsclausule.

Artikel 8.2.3, vijfde lid, van de Jeugdwet luidt als volgt:

Het bestuursorgaan dat door Onze Minister met de vaststelling en de inning is belast, kan artikel 8.2.1, eerste lid, buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang dat dit artikel beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Op grond van deze hardheidsclausule kan het CAK afzien van het innen van de ouderbijdrage.1

II. Doelstelling van de beleidsregel

Het CAK vindt het, in verband met de rechtszekerheid van degene die een ouderbijdrage verschuldigd is, wenselijk om inzicht te geven in de wijze waarop hij beroepen op de hardheidsclausule in artikel 8.2.3, vijfde lid, van de Jeugdwet zal beoordelen.

III. Inhoud van de beleidsregel

Gelet op artikel 8.2.3, vijfde lid, van de Jeugdwet kan het CAK in bijzondere gevallen afzien van het innen van (een deel van) de ouderbijdrage. Onder een dergelijk bijzonder geval verstaat het CAK conform de toelichting van de wetgever bij de Jeugdwet2, situaties waarin het innen van de ouderbijdrage strijd oplevert met een ieder verbindende bepalingen van verdragen en volkenrechtelijke organisaties. Het gaat met name om het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK).

Het CAK ziet in ieder geval (gedeeltelijk) af van het innen van de ouderbijdrage in het geval het innen van de ouderbijdrage strijd oplevert met één van de volgende bepalingen:

  • artikel 3 IVRK (belangen kind)3:

    ingevolge artikel 3, eerste lid, van het IVRK vormen bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke autoriteiten of wetgevende lichamen, de belangen van het kind een eerste overweging.

  • artikel 8 EVRM (recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven):

    ingevolge artikel 8, eerste lid, van het EVRM heeft een ieder in beginsel recht op respect voor zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.

Gelet op artikel 3 IVRK kan het CAK (gedeeltelijk) afzien van het innen van de ouderbijdrage, als de belangen van het kind door de inning onevenredig worden geschaad. Het CAK houdt hierbij onder meer rekening met de mate waarin die inning de bijdrageplichtige ouder belemmert in de zorg voor het kind, waarbij kan worden gedacht aan de persoonlijke verzorging, kleding en deelname aan het maatschappelijk verkeer.

Gelet op artikel 8 EVRM houdt het CAK bij de inning van de ouderbijdrage rekening met de mate waarin die inning leidt tot een onevenredige inbreuk op het familie- of gezinsleven van het kind. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als het innen van de ouderbijdrage ertoe leidt dat de bijdrageplichtige ouder niet meer voldoende in staat is om contact te houden met zijn of haar kind.

In vergelijkbare situaties kan het CAK ook afzien van inning van de ouderbijdrage. Dit beoordeelt het CAK aan de hand van de specifieke omstandigheden van het geval.

IV. Publicatie en inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

V. Aanhaling

Dit besluit wordt aangehaald als:

Beleidsregel CAK hardheidsclausule ouderbijdrage Jeugdwet.

Den Haag, 4 februari 2015

CAK, E. van den Brink bestuursvoorzitter van het CAK


X Noot
1

Kamerstukken II 2012/13, 33 684, nr. 3, p. 224 en 225.

X Noot
2

Kamerstukken II 2012/13, 33 684, nr. 3, p. 224 en 225.

X Noot
3

Waar in deze beleidsregel wordt gesproken over ‘het kind’, verstaat het CAK hieronder niet alleen het kind dat jeugdhulp krijgt, maar ook eventuele andere kinderen van de ouderbijdrageplichtige.

Naar boven