TOELICHTING
Inhoud
Algemeen deel
-
1. Inleiding
-
2. Wijziging van de uitgangssituatie
-
3. Verkenning alternatieven
-
4. Alternatieve aanlevering van de zorgvraagzwaarteindicator
-
5. Uitwerking routes alternatieve declaraties
-
6. Groeimodel
-
7. Verwerking persoonsgegevens
-
8. Wettelijk kader bescherming persoonsgegevens
-
9. Advies CBP
-
10. Verwerking advies CBP
-
11. Fraudetoets
Artikelsgewijs
Algemeen deel
1. Inleiding
Op 30 oktober 2013 is de Regeling zorgvraagzwaarte cGGZ vastgesteld1. Met die regeling werd de verplichting opgelegd aan zorgaanbieders om het gegeven
zorgvraagzwaarte2 op de factuur te vermelden indien de Nederlandse Zorgautoriteit, verder te noemen
de zorgautoriteit, daartoe een declaratieregeling zou vaststellen. Met die regeling
werd ook een definitie van zorgvraagzwaarte en een definitie van het rapport zorgvraagzwaarte,
waarin de zorgvraagzwaarte werd beschreven, opgenomen in de Regeling zorgverzekering
(Rzv). De onderhavige regeling heeft betrekking op die zorgvraagzwaarte, bedoeld in
dat rapport en de opvolger(s) daarvan3. De verwerking van het gegeven zorgvraagzwaarte is noodzakelijk voor de uitvoering
van de formele en materiële controle en voor de zorginkoop, beide uit te voeren door
zorgverzekeraars, en voor de uitvoering van de risicoverevening door Zorginstituut
Nederland, verder te noemen het zorginstituut4. De genoemde regeling beperkte het gebruik van het gegeven zorgvraagzwaarte voor
de uitvoering van formele en materiële controle tot de in artikel 7.1, tweede lid,
aangegeven doelen en tot de toepassing van artikel 7.4a. Daarbij is vastgesteld en
in de toelichting bij die regeling opgenomen dat het enkele gegeven zorgvraagzwaarte,
als bedoeld in het rapport zorgvraagzwaarte 1.0, onvoldoende zeggingskracht heeft
om in individuele gevallen bij individuele verzekerden de rechtmatigheid van een ingediende
declaratie te betwisten. In de toelichting bij die regeling is ook vastgesteld dat
het gegeven zorgvraagzwaarte voor de materiële controle en zorginkoop bruikbaar kan
zijn op geaggregeerd niveau per zorgaanbieder/praktijk. Aan het niveau van aggregatie
en de daarover tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars te maken afspraken wordt
in hoofdstuk 4 van deze toelichting nader aandacht besteed. Een concept van de genoemde
Regeling zorgvraagzwaarte cGGZ is indertijd ter toetsing voorgelegd aan het College
bescherming persoonsgegevens (CBP). Het CBP heeft op 4 september 2013 geadviseerd4.
In de toelichting bij die Regeling zorgvraagzwaarte cGGZ is ingegaan op de keuze voor
de wijze waarop het gegeven zorgvraagzwaarte aan verzekeraars moest worden verstrekt
en waarom er, bij gebrek aan een andere wijze die minder belastend zou zijn geweest
voor de bescherming van persoonsgegevens van patiënten en verzekerden, voor verplichte
vermelding van de zorgvraagzwaarteindicator (zvzi) op de factuur was gekozen.
In verband met de verkenning van een mogelijke alternatieve aanlevering van het gegeven
zorgvraagzwaarte door zorgaanbieders aan zorgverzekeraars is de verplichting tot verstrekking
van het gegeven zorgvraagzwaarte op de factuur bij regeling van 23 september 2014
tijdelijk opgeschort tot en met 31 december 20146. Bij regeling van 5 maart 2015 is die tijdelijke opschorting verlengd tot en met
31 december 20157. De Tweede Kamer der Staten-Generaal is bij brief van 16 december 2014 over de verlenging
ingelicht8.
Inmiddels is een alternatieve wijze van verstrekking van het gegeven zorgvraagzwaarte
ontwikkeld door GGZ Nederland, de Landelijke Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen
en Psychotherapeuten (LVVP), de Nederlandse Vereniging voor de Psychiatrie (NVvP),
het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP), het Landelijk Platform GGZ (LPGGZ),
Zorgverzekeraars Nederland en de zorgautoriteit. Deze nieuwe wijze van aanlevering
is minder belastend voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de verzekerde
patiënt dan de verplichte vermelding van de zvzi op de ggz-factuur.
De nieuwe wijze van aanlevering bestaat uit een wijze waarbij de zorgaanbieder aan
de zorgverzekeraar declareert door tussenkomst van VECOZO B.V., verder te noemen VECOZO,
verder aangeduid als ‘digitale declaratie’, en een wijze van aanleveren die niet geschiedt
door tussenkomst van VECOZO, verder aangeduid als ‘papieren declaratie’.
Door de digitale wijze van aanlevering via VECOZO – en de daarbij behorende maskering
van de zvzi – beschikt de zorgverzekeraar niet over de tot de verzekerde patiënt herleidbare
zvzi indien de kosten van gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg bij de zorgverzekeraar
in rekening worden gebracht. Ten behoeve van de materiële controle krijgt de verzekeraar
van Vektis C.V, verder te noemen Vektis, wel de beschikking over analyses op geaggregeerd
niveau waarin de zorgvraagzwaarteindicatoren zijn verwerkt. VECOZO en Vektis treden
bij de verwerkingen van de zvzi op als Trusted Third Party (TTP).
Het alternatief voor de papieren declaratie betreft het maskeren9 van de zvzi op de papieren declaratie. De reden dat het gegeven zorgvraagzwaarte
op de papieren declaratie kan worden gemaskeerd ligt in de verwachting dat de stroom
van papieren declaraties zal afnemen, het thans in relatieve zin geringe aandeel in
de kosten voor gespecialiseerde ggz en het evenzeer relatief geringe aandeel van deze
declaraties in het totaal aantal declaraties.
De nieuwe wijze van aanlevering is in de vorm van een concept van onderhavige regeling
voor advies voorgelegd aan het CBP. In die regeling was de alternatieve aanlevering
die in de onderhavige regeling als hoofdregel is opgenomen als tijdelijk aangemerkt,
in afwachting van een definitieve vormgeving van de aanlevering, die naar toenmalige
verwachting in werking zou treden op 1 januari 2017. Die inwerkingtreding wordt thans
voorzien op een later tijdstip en wordt in overleg met alle betrokken partijen nader
bepaald. Het CBP op 15 september 2015 positief geadviseerd heeft over zowel de voorgenomen
definitieve vormgeving als over de tijdelijke vormgeving van de aanlevering 10. In hoofdstuk 9 is aangegeven hoe dat advies in de onderhavige regeling is verwerkt.
Het advies is als bijlage bij deze toelichting gevoegd.
Inmiddels is een vervolgrapport over zorgvraagzwaarte vastgesteld waarin ook wordt
ingegaan op het gebruik van de zvzi.
Alvorens de alternatieve aanleveringen van de zvzi nader te schetsen, wordt eerst
de uitgangssituatie weergegeven voor de onderhavige regeling.
2. Uitgangssituatie
De verplichting de zvzi te verstrekken ten behoeve van de zorginkoop, materiële controle
en risicoverevening voor de uitvoering van de zorgverzekering en de Zorgverzekeringswet
geldt met ingang van 2014 op grond van de Regeling zorgvraagzwaarte cGGZ. Papieren
verstrekking van de zvzi op de factuur is mogelijk per 1 januari 2014. Softwarematige
verstrekking van de zvzi per elektronische factuur is mogelijk per 1 juli 2014. Er
kunnen zorgaanbieders zijn die de zvzi in 2014 hebben verstrekt aan verzekeraars of
patiënten.
Voor de verstrekking van medische persoonsgegevens als de zvzi door de zorgaanbieder,
heeft deze een wettelijke grondslag nodig om het beroepsgeheim te doorbreken en de
geheimhoudingsplicht op te heffen. De wettelijke grondslag bestaat uit de verplichtingen
voor zorgaanbieders neergelegd in artikel 87 Zorgverzekeringswet (Zvw), hoofdstuk
7 van de Rzv en de declaratieregeling van de zorgautoriteit op grond van artikel 38
Wet marktordening gezondheidszorg (WMG). Zo nodig kunnen ook de artikelen 61, 62 en
68 WMG een wettelijke grondslag bieden.
De bevoegdheden van de verzekeraars met betrekking tot de zvzi zijn sinds 2014 onder
andere gelimiteerd op basis van artikel 87 Zvw, hoofdstuk 7 van de Rzv en de declaratieregeling
van de zorgautoriteit op grond van artikel 38 WMG.
De bevoegdheid van Zorginstituut Nederland, verder te noemen het zorginstituut, om
de zvzi te verwerken voor de risicoverevening berust op de taken die dat instituut
uitvoert op grond van de artikelen in paragraaf 4.2 Zvw.
De verplichting voor de zorgaanbieder bestaat uit het aanleveren van de in hoofdstuk
7 van de Rzv en de declaratieregeling van de zorgautoriteit op grond van artikel 38
WMG genoemde gegevens. Artikel 87 Zvw geeft de ruimte om in de Rzv nader te bepalen
of een gegeven, waaronder ook kan worden verstaan een medisch persoonsgegeven, door
zorgaanbieders op de factuur of op andere wijze aan de verzekeraars moet worden verstrekt.
Een gedetailleerde beschrijving van de verhouding tussen artikel 87 Zvw, hoofdstuk
7 van de Rzv en de declaratieregeling van de zorgautoriteit op grond van artikel 38
WMG is opgenomen in de toelichting bij de Regeling zorgvraagzwaarte cGGZ.
3. Verkenning alternatieven
Voor de zorgverzekeraars en het zorginstituut, zijn de hoofdprocessen, die betrekking
hebben op zorginkoop, declaratieafhandeling met formele en materiële controle en de
risicoverevening, afhankelijk van informatie uit het declaratieverkeer en de gegevens
die daarbij door zorgaanbieders worden aangeleverd. Omdat de meeste declaraties digitaal
door zorgaanbieders worden aangeleverd via VECOZO aan de zorgverzekeraars is de aandacht
bij de verkenning van mogelijkheden voor een alternatieve aanlevering van de zvzi
naar dat traject uitgegaan. VECOZO is bereid gevonden de functie van TTP te vervullen
en de zvzi, die tegelijkertijd met de andere declaratiegegevens moet worden aangeleverd,
zodanig te maskeren dat enerzijds de zorgverzekeraars niet over de tot de individuele
verzekerde patiënt herleidbare zvzi beschikken en anderzijds analyses gemaakt kunnen
worden ten behoeve van materiële controle, risicoverevening en zorginkoop. Vektis,
ook als TTP, is de gerede partij om voor zorgverzekeraars en zorgaanbieders binnen
door hen te maken afspraken die analyses uit te voeren. Daarnaast is Vektis bereid
gevonden om declaratiebestanden van verzekeraars aan te vullen met versleutelde zvzi’s,
welke bestanden zorgverzekeraars bij het zorginstituut moeten aanleveren ten behoeve
van de uitvoering van de risicoverevening. Doordat Vektis de sleutel op verzoek verstrekt
aan het zorginstituut kan deze laatste de zvzi’s ontsleutelen en bewerkingen uitvoeren
die noodzakelijk zijn voor de risicoverevening. Vektis is, als TTP, voor de GGZ-patiënten,
zorgprofessionals, instellingen en verzekeraars,11 aanvaardbaar als bewerker van de zvzi.
Naast de digitale declaratie vindt ook declaratie op papier plaats. Dat betreft een
zeer gering deel van de schadelast van de gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg
en een gering deel van het totaal aantal declaraties voor die zorg. Er zijn voor de
papieren declaratiestroom verschillende varianten onderzocht waarop een aanlevering
van de zvzi zou kunnen plaats vinden. Daarbij was het doel ook deze aanlevering zo
min mogelijk belastend te laten zijn voor de persoonlijke levenssfeer van de verzekerde
patiënt. Bij het in kaart brengen van varianten is gedacht aan een versleuteling van
de zvzi bij de zorgaanbieder, handmatig dan wel softwarematig, aan een aanlevering
van de papieren declaratie aan VECOZO die deze declaratie digitaliseert en de zvzi
versleutelt, aan een aanlevering van de papieren declaratie met de verplichting voor
de zorgaanbieder eerst de patiënt te informeren over de mogelijkheid een privacyverklaring
te gebruiken en diens keuze af te wachten alvorens de geleverde zorg in rekening mag
worden gebracht en tenslotte is gedacht aan een derde TTP die de declaraties ontvangt
en de zvzi versleutelt en de declaratie terugstuurt naar de zorgaanbieder dan wel
de verzekerde of die de declaratie namens de verzekerde doorstuurt aan de zorgverzekeraar,
waarbij deze TTP dan de sleutel zou verstrekken aan Vektis en het zorginstituut ten
behoeve van de relevante bewerkingen.
De in voorgaande alinea kort beschreven varianten voor het aanleveren van de zvzi
bij de papieren declaratiestroom zijn alle afgewezen op basis van de volgende argumenten:
-
– Het gaat hier om een zeer gering deel van de schadelast gespecialiseerde ggz;
-
– Het gaat hier om een gering deel van het totaal aantal declaraties voor gespecialiseerde
ggz;
-
– De procedure van de versleuteling door een TTP van de zvzi die op papier moet worden
aangeleverd aan de patiënt is administratief omslachtig en kostbaar;
-
– Het is niet wenselijk de bewijslast op te leggen aan de zorgaanbieder dat een verplichting
is nageleefd de patiënt te informeren over een privacyverklaring (administratieve
lasten).
Daar komt nog het volgende bij:
-
– Door de toename van digitaal declareren en afname van de papieren declaraties zouden
de kosten voor versleuteling van de zvzi op de papieren declaratie door steeds minder
betrokkenen moeten worden gedragen;
-
– De zorgverzekeraars kunnen digitaal declareren stimuleren door de daarvoor noodzakelijke
overeenkomst niet te koppelen aan zorginhoudelijke aspecten;
-
– De zorgverzekeraars kunnen wellicht binnen de maximumtarieven die gelden voor gespecialiseerde
ggz afspraken maken die stimuleren tot declareren via VECOZO.
Voor digitaal declareren moeten zorgaanbieders een declaratieovereenkomst sluiten
met een zorgverzekeraar en een (gratis) certificaat aanvragen bij VECOZO. Voor digitaal
declareren moeten zorgaanbieders zelf zorgen voor een daartoe geschikt softwarepakket.
In dit hiervoor in de toelichting geschetste samenstel van feiten en omstandigheden
wordt aanleiding gezien om af te zien van de verplichting tot aanlevering van een
versleutelde zvzi bij een papieren declaratie. Alles overwegende wordt het opleggen
van een dergelijke verplichting als disproportioneel gezien. Daarnaast is het de verwachting
dat steeds minder zorgaanbieders overblijven die een papieren declaratie indienen
bij de verzekerde of bij de zorgverzekeraar namens de verzekerde, waardoor de disproportionaliteit
van een dergelijke verplichting nog zal toenemen. In het licht van voorgaande overwegingen
en conclusie is het daarnaast ook niet wenselijk dat een beroep op een privacyverklaring
noodzakelijk is voor het niet vermelden van de zvzi. Daarom wordt in de regeling zelf
opgenomen dat de verzekeraar ook bij een papieren declaratie niet de beschikking krijgt
over tot de individuele verzekerde patiënt herleidbare zorgvraagzwaartegegevens. De
zorgautoriteit kan daartoe in een declaratieregeling nadere regels voor vaststellen,
waarmee bijvoorbeeld kan worden verplicht dat het gegeven zorgvraagzwaarte op de papieren
declaratie wordt gemaskeerd, (bijvoorbeeld) door standaard de getallen ‘000’ te vermelden
in het deel van de prestatiecode dat nu gereserveerd is voor de zvzi. De zorgautoriteit
kan na overleg met het veld tot zodanige maskeringen verplichten dat nog onderscheid
kan worden gemaakt naar maskering van zvzi bij digitale declaratie met en zonder privacyverklaring
en bij papieren declaratie ook met en zonder privacyverklaring. Het onderscheid in
maskering kan noodzakelijk zijn voor verwerkingen van de zvzi ten behoeve van de zorginkoop,
formele en materiële controle en de risicoverevening.
4. Alternatieve aanlevering van de zorgvraagzwaarteindicator
De voorgaande verkenning van alternatieven heeft geleid tot het volgende model voor
alternatieve aanlevering van de zvzi dat de basis vormt voor onderhavige regeling.
De hoofddoelen
Gezamenlijk overleg tussen vertegenwoordigers van de eerdergenoemde betrokken partijen
over de wijze waarop moet en kan worden omgegaan met zorgvraagzwaartegegevens in het
declaratieverkeer, levert het volgende beeld op:
-
• Doel is dat verzekeraars niet anders dan in geaggregeerde vorm de beschikking krijgen
over de zvzi;
-
• De opzet om dat te bewerkstelligen moet zo veel mogelijk aansluiten bij de gangbare
praktijk;
-
• De uitwerking moet een zo laag mogelijke regeldruk en zo laag mogelijke administratieve
lasten met zich brengen;
-
• De verzekeraars moeten kunnen voldoen aan hun verplichtingen in het kader van de risicoverevening.
De zekerheden
In de regeling zijn de volgende zekerheden/waarborgen vastgelegd:
-
• De zorgverzekeraar beschikt niet over de sleutel om een versleutelde zvzi te kunnen
ontsleutelen;
-
• De verwerking van zorgvraagzwaartegegevens door VECOZO en Vektis geschiedt als Trusted
Third Party (TTP);
-
• Voor VECOZO en Vektis gelden dezelfde wettelijke voorschriften inzake geheimhouding
van de verwerkte gegevens als voor de zorgverzekeraar;
-
• De verwerking van zorgvraagzwaartegegevens door VECOZO en Vektis, als TTP, moet voldoen
aan passende technische standaarden en verantwoordingen;
-
• De door Vektis aan zorgaanbieders en zorgverzekeraars te verstrekken analyses bevatten
geen tot individuele verzekerden te herleiden zorgvraagzwaartegegevens;
-
• De door Vektis te maken analyses zijn gebonden aan afspraken die daarover tussen zorgaanbieders
en verzekeraars zijn gemaakt (zie de volgende paragraaf over de randvoorwaarden rond
aggregatie);
-
• De basisgegevens waaruit de zvzi wordt afgeleid zijn opgenomen in de administratie
van de zorgaanbieder;
-
• De gegevens van de patiënt die noodzakelijk zijn voor het onderbouwen en afleiden
van de zvzi moeten, herleidbaar naar de betreffende individuele patiënt en de zorgaanbieder,
worden verwerkt onder verantwoordelijkheid van een medisch adviseur in opdracht van
de zorgverzekeraar, indien op grond van analyse van de zorgverzekeraar (op basis van
geaggregeerde gegevens), of naar aanleiding van een ander signaal, er reden is voor
het instellen van (nadere) materiële controle. De normale regels met betrekking tot
de uitvoering van materiële controle blijven daarbij voor de zorgverzekeraar en de
zorgaanbieder van kracht.
De randvoorwaarden rond aggregatie
Met een uniforme maatregel bij de Gedragscode goed verzekeraarschap wordt geborgd
dat de zorgvraagzwaartegegevens door de zorgverzekeraar uitsluitend in geaggregeerde
vorm worden gebruikt voor risicoanalyse in het materiële controleproces en bij zorginkoop.
De zvzi heeft volgens het rapport zorgvraagzwaarte alleen voldoende zeggingskracht
op voldoende aggregatieniveau. De zvzi moet echter wel bij elke declaratie worden
aangeleverd ten behoeve de uitvoering van de risicoverevening door het zorginstituut.
Het tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars overeengekomen niveau van aggregatie
voor het maken van analyses heeft dus geen invloed op de aanlevering van de zvzi,
maar enkel op het verwerken daarvan ten behoeve van materiële controle en zorginkoop12.
In die bedoelde uniforme maatregel zullen zorgverzekeraars ook vastleggen dat de zvzi
bij analyses gebruikt zal worden overeenkomstig het beoordelingskader, zoals dat nu
is ontwikkeld ten behoeve van de opvolger van het eerste rapport over de zvzi. Dat
laat een latere aanpassing van het niveau van aggregatie en de uniforme maatregel
in verband met verdere doorontwikkeling van de zvzi en de vastlegging daarvan in nieuwe
rapportages onverlet.
De hoofdlijnen van de alternatieve aanleveringen
Bij de alternatieve wijzen van aanlevering van de zvzi wordt aangesloten bij de bestaande
gegevensstromen met betrekking tot declaraties van zorgaanbieders. Daarbij wordt zowel
in de praktijk als in deze regeling het onderscheidend criterium gehanteerd of de
zorgaanbieder wel of niet door tussenkomst van VECOZO aan de zorgverzekeraar de kosten
voor geneeskundige geestelijke gezondheidszorg in rekening brengt.
Wordt door tussenkomst van VECOZO gedeclareerd, dan wordt de zvzi meegeleverd en zorgt
VECOZO voor maskering van de zvzi bij de ggz-declaratie, zodat de verzekeraar niet
over de ongemaskeerde zvzi van de individuele verzekerde patiënt beschikt.
Wordt niet door tussenkomst van VECOZO gedeclareerd dan dient de zorgaanbieder de
zvzi op de declaratie ook te maskeren. De zorgautoriteit legt vast op welke wijze
de zvzi moet worden gemaskeerd. Vektis ontvangt ook de gegevens die zijn aangeleverd
bij de papieren declaratie (zoals vermeld, zonder de zvzi).
De digitale gegevensstroom gaat van de zorgaanbieder via het zorgportal VECOZO, naar
de desbetreffende verzekeraar, nadat het gegeven zvzi door VECOZO is gemaskeerd. De
informatie over de zorgvraagzwaarte wordt (net als nu) bij het indienen van een declaratie
softwarematig afgeleid uit de gegevens die door de zorgaanbieders op grond van een
administratieregeling van de zorgautoriteit verplicht worden geregistreerd. De zvzi
wordt echter (anders dan nu) gemaskeerd met de andere declaratiegegevens bij de verzekeraar aangeleverd.
VECOZO zendt de declaratiegegevens en de daarbij behorende ongemaskeerde zvzi aan
Vektis.
De verzekeraar zendt de declaratiegegevens na controle in een bestand met de gemaskeerde
zvzi via VECOZO13 door naar Vektis. Vektis vult de declaratiebestanden van verzekeraars aan met de
zvzi, nadat deze zvzi door Vektis is versleuteld.
De verzekeraar zendt de aangevulde declaratiebestanden naar het zorginstituut ten
behoeve van de uitvoering van de risicoverevening. Doordat Vektis de sleutel op verzoek
verstrekt aan het zorginstituut kan deze de bewerkingen uitvoeren die noodzakelijk
zijn voor de risicoverevening. De verzekeraars beschikken niet over de sleutel om
de zvzi weer te ontsleutelen. Alleen Vektis en het zorginstituut beschikken over de
sleutel voor de statistische bewerkingen respectievelijk de uitvoering van de risicoverevening.
De Bewerking
Vektis treedt op als Trusted Third Party (TTP). Over de verwerking van de zvzi worden
door partijen afspraken gemaakt. Binnen die afspraken kan Vektis TTP allerlei analyses
op geaggregeerd niveau maken:
-
– voor de verzekeraars, bijvoorbeeld ten behoeve van materiële controle en zorginkoop,
en
-
– voor de GGZ-patiënten, -professionals, -instellingen en verzekeraars, om zodoende
een ‘lerende omgeving’ te vormen waarin de zvzi wordt doorontwikkeld.
De Risicoverevening
De zorgverzekeraar beschikt niet over de sleutel om het gegeven zorgvraagzwaarte te
ontsleutelen. De zorgverzekeraar kan dus niet de sleutel verstrekken aan het zorginstituut.
Er bestaat op dit moment geen wettelijke basis (in een ministeriële regeling) Vektis
te verplichten de sleutel aan het zorginstituut te verstrekken. Daarom moet het zorginstituut
gebruik maken van artikel 88, eerste en tweede lid, Zvw waarbij het zorginstituut
een verzoek doet aan Vektis de sleutel aan hem te verstrekken. Vektis is dan verplicht
die sleutel op grond van dat artikel kosteloos te verstrekken aan het zorginstituut.
De Controles
VECOZO controleert of declaraties waarbij volgens de regeling van de zorgautoriteit
door zorgaanbieders een zvzi moet worden aangeleverd, ook een zvzi bevatten. (Bij
een aantal typen dbc’s, zoals crisis-dbc’s, hoeft geen diagnose vermeld te worden
en hoeft dus ook geen zvzi te worden aangeleverd. Dat geldt ook bij een zogenaamde
privacyverklaring. De zorgautoriteit kan daar nadere regels over stellen). Omdat de
maskering van de zvzi bij VECOZO zelf plaatsvindt, controleert VECOZO ook nog of de
waarde van de zvzi overeenkomt met waarden die bij de zvzi horen (1-7). Voldoet de
zvzi aan de criteria dan volgt maskering van de zvzi. Indien dat niet het geval is
wordt de declaratie niet doorgezonden en wordt de aanbieder geïnformeerd. Dit proces
is gelijk aan de andere controles die VECOZO al uitvoert. De zorgaanbieder kan dan
een gecorrigeerde declaratie opnieuw indienen, op de wijze zoals in onderhavige regeling
is bepaald.
Vektis ontvangt van VECOZO de door zorgaanbieders aangeleverde declaratiegegevens
en de bijbehorende zvzi en maakt als TTP, binnen de afspraken die partijen daarover
hebben gemaakt, praktijkvariatie-analyses en eventuele andere analyses die verzekeraars
of zorgaanbieders nodig hebben. Vektis betrekt daar ook de papieren declaraties bij
(waarop, zoals toegelicht, een gemaskeerde zvzi wordt vermeld), waarover Vektis de
informatie van de zorgverzekeraars ontvangt. Hierboven is al gewezen op de afspraken
die gemaakt zijn over het niveau van aggregatie en verwerking van de zvzi. Verzekeraars
en zorgaanbieders krijgen de analyses op de eigen verzekerden/patiënten, naast landelijke
praktijkvariatiestudies. De uitkomsten mogen in de analyses niet herleidbaar zijn
tot de zvzi van individuele verzekerden. De verzekeraars kunnen hiermee hun materiële
controle uitvoeren volgens het trechtermodel. De zvzi is niet geschikt om te gebruiken
voor controles op individueel declaratieniveau, maar wel op geaggregeerd niveau. Als
een verzekeraar op grond van de analyses van Vektis een significant afwijkend patroon
aantreft bij een zorgaanbieder (in relatie tot declaraties van zijn verzekerden en
ten opzichte van andere vergelijkbare zorgaanbieders) kan dat volgens het trechtermodel
een reden zijn om bij de aanbieder om uitleg te vragen van die afwijking14. Indien nodig kunnen onder verantwoordelijkheid van de medisch adviseur in opdracht
van de zorgverzekeraar, als laatste stap in het proces van materiële controle, ook
de relevante delen van patiëntendossiers worden ingezien. Daarbij kan onder verantwoordelijkheid
van de medisch adviseur in opdracht van de verzekeraar ook worden gecontroleerd of
de zvzi goed is afgeleid.
De Vrijstelling
Indien de zorgaanbieder een papieren declaratie zendt hoeft de tot de individuele
verzekerde patiënt herleidbare zvzi niet te worden aangeleverd. De zorgaanbieder maskeert
dan conform de door de zorgautoriteit vastgestelde regeling de zvzi. Deze vrijstelling
is een wezenlijke verandering ten opzichte van de verplichting neergelegd in de Regeling
zorgvraagzwaarte cGGZ.
De Materiële controle
De gegevens van de patiënt die noodzakelijk zijn voor het onderbouwen en afleiden
van de zvzi moeten, herleidbaar naar de individuele patiënt en herleidbaar naar de
zorgaanbieder, worden verwerkt onder verantwoordelijkheid van een medisch adviseur
in opdracht van de zorgverzekeraar indien op grond van analyses van de verzekeraar
(op basis van geaggregeerde gegevens), of naar aanleiding van een ander signaal, er
reden is voor het instellen van (nadere) materiële controle. De normale regels met
betrekking tot de uitvoering van materiële controle blijven daarbij voor zorgverzekeraars
en zorgaanbieders van kracht.
5. Uitwerking routes alternatieve declaraties
In de onderhavige regeling is de alternatieve aanlevering vastgelegd die voldoet aan
de waarborgen en zekerheden die alle betrokken partijen wensen met betrekking tot
de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de verzekerde patiënt, de uitvoering
van de zorgverzekering en de Zvw en het verkrijgen van inzicht in de (eigen) praktijkvoering
door zorgaanbieders. In deze paragraaf worden in hoofdlijnen puntsgewijs de routes
uitgewerkt die met deze regeling worden bewerkstelligd. De zorgverzekeraar heeft bij
elektronische declaratie geen beschikking over de tot de individuele verzekerde herleidbare
zvzi.
De zorgautoriteit kan na overleg met het veld tot zodanige maskeringen verplichten
dat nog onderscheid kan worden gemaakt naar maskering van zvzi bij digitale declaratie
met of zonder privacyverklaring en bij papieren declaratie ook met of zonder privacyverklaring.
Het onderscheid in maskering kan noodzakelijk zijn voor verwerkingen van de zvzi ten
behoeve van de zorginkoop, formele en materiële controle en de risicoverevening.
In onderstaande schets van de routes wordt op de papieren declaratie op de positie
van zvzi in de prestatiecode de waarde ‘000’ ingevuld. Bij een uitzondering in verband
met een privacyverklaring die verzekerde en zorgaanbieder beide hebben ondertekend,
wordt in onderstaande routes op de positie van zvzi in de prestatiecode de waarde
‘999’ ingevuld. De vervanging van de zvzi door de waarde ‘000’ of ‘999’ wordt maskering
van de zvzi genoemd. Die waarden kunnen op grond van een regeling van de zorgautoriteit
anders zijn.
5.1 De digitale declaratie zorgaanbieder – zorgverzekeraar
De uitwerking van de aanlevering van de zvzi bij een digitale declaratie levert de
volgende routes op tussen de betrokkenen:
5.1.1 Declaratie zonder privacyverklaring:
-
• Zorgaanbieder declareert via VECOZO met vermelding zvzi
-
• VECOZO maskeert zvzi (waarde ‘000’)
-
• VECOZO levert declaratiegegevens inclusief gemaskeerde zvzi aan zorgverzekeraar
-
• Zorgverzekeraar verwerkt declaratie
5.1.2 Declaratie met privacyverklaring:
-
• Zorgaanbieder declareert via VECOZO (met de zvzi waarde voor privacybezwaarde ‘999’)
-
• VECOZO levert declaratiegegevens inclusief gemaskeerde zvzi (waarde ‘999’) aan zorgverzekeraar
-
• Zorgverzekeraar verwerkt declaratie
5.2 Route zorgaanbieder – VECOZO – (zorgverzekeraar) – Vektis
5.2.1 Route niet gemaskeerde zvzi VECOZO aan Vektis
-
• VECOZO levert declaratiegegevens inclusief niet gemaskeerde zvzi aan Vektis
-
• Vektis maakt analyses voor zorgaanbieders en zorgverzekeraars conform onderling gemaakte
afspraken
-
• In de analyses van Vektis is de zvzi voor zorgaanbieders en zorgverzekeraars niet
te herleiden tot individuele patiënten
5.2.2 Route gemaskeerde zvzi zorgverzekeraars aan Vektis
-
• VECOZO levert declaratiegegevens met gemaskeerde zvzi aan zorgverzekeraars
-
• Zorgverzekeraar verwerkt declaratie
-
• Zorgverzekeraars levert declaratiegegevens met gemaskeerde zvzi via VECOZO aan Vektis
5.3 Route aanlevering gegevens risicoverevening
-
• VECOZO levert declaratiegegevens inclusief de niet gemaskeerde zvzi aan Vektis
-
• Zorgverzekeraar levert declaratiebestanden met gemaskeerde zvzi aan Vektis
-
• Vektis voegt versleutelde zvzi toe aan declaratiebestanden en handhaaft bij privacyverklaring
de gemaskeerde zvzi
-
• Vektis levert aangevulde declaratiebestanden aan desbetreffende zorgverzekeraar
-
• Zorgverzekeraar levert aangevulde declaratiebestanden aan ZorgTTP
-
• ZorgTTP pseudonimiseert gegevens in het declaratiebestand
-
• ZorgTTP levert gepseudonimiseerd declaratiebestand aan Zorginstituut
-
• Zorginstituut ontvangt desgevraagd van Vektis sleutel
-
• Zorginstituut ontsleutelt zvzi en maakt analyses voor risicoverevening
5.4 De papieren declaratie
5.4.1 Route papieren declaratie aan verzekerde of (namens de verzekerde) aan zorgverzekeraar
5.4.1.1 Declaratie zonder privacyverklaring
5.4.1.2 Declaratie met privacyverklaring
5.4.2 Route zorgaanbieder – verzekerde – zorgverzekeraar – Vektis
-
• Zorgaanbieder declareert aan verzekerde of namens verzekerde aan zorgverzekeraar
-
• Zorgverzekeraar verwerkt declaratie
-
• Zorgverzekeraar levert declaratiegegevens met gemaskeerde zvzi aan Vektis
-
• Vektis maakt analyses voor zorgaanbieders en zorgverzekeraars
5.4.3 Route zorgaanbieder-verzekerde -zorgverzekeraar – ZorgTTP -Zorginstituut
-
• Zorgaanbieder declareert aan verzekerde of namens verzekerde aan zorgverzekeraar
-
• Zorgverzekeraar verwerkt declaratie
-
• Zorgverzekeraar levert declaratiegegevens aan ZorgTTP
-
• ZorgTTP pseudonimiseert declaratiegegevens
-
• ZorgTTP levert gepseudonimiseerd declaratiegegevens aan Zorginstituut
-
• Zorginstituut maakt analyses voor risicoverevening
6. Groeimodel
Het is de bedoeling op een met betrokken partijen nader te bepalen tijdstip het geschetste
model van aanlevering te vervangen door een model dat hieronder op hoofdlijnen wordt
geschetst.
In het toekomstige model voor de aanlevering van de zvzi wordt ook aangesloten bij
de bestaande gegevensstromen met betrekking tot declaraties van zorgaanbieders, zoals
die na de inwerkingtreding en implementatie van deze regeling zijn ontstaan. Daarbij
blijft zowel in de praktijk als in de regeling het onderscheidend criterium gehanteerd
of de zorgaanbieder wel of niet door tussenkomst van VECOZO aan de zorgverzekeraar
de kosten voor geneeskundige geestelijke gezondheidszorg in rekening brengt.
Wordt door tussenkomst van VECOZO gedeclareerd, dan wordt de zvzi meegeleverd en zorgt
VECOZO voor versleuteling van de zvzi bij de ggz-declaratie, zodat de verzekeraar niet over de zvzi van de
individuele verzekerde patiënt beschikt. Die versleuteling is nieuw ten opzichte van
het in onderhavige regeling neergelegde systeem, waarbij VECOZO de zvzi maskeert.
Wordt niet door tussenkomst van VECOZO gedeclareerd dan dient de zorgaanbieder de
zvzi op de declaratie te maskeren. Daarin is thans geen wijziging voorzien.
De digitale gegevensstroom gaat in het toekomstige model van de zorgaanbieder via
het zorgportal VECOZO, naar de desbetreffende verzekeraar, nadat het gegeven zvzi
door VECOZO is versleuteld. De informatie over de zorgvraagzwaarte wordt bij het indienen van een declaratie
softwarematig afgeleid uit de gegevens die door de zorgaanbieders op grond van een
administratieregeling van de zorgautoriteit verplicht worden geregistreerd. De zvzi
wordt echter (in dat model) versleuteld met de andere declaratiegegevens bij de verzekeraar aangeleverd.
De verzekeraar zendt de declaratiegegevens met de versleutelde zvzi na controle via
VECOZO15 door naar Vektis voor het maken van analyses en naar het zorginstituut, ten behoeve
van de uitvoering van de risicoverevening. De verzekeraars beschikken niet over de
sleutel om de zvzi weer te ontsleutelen. Alleen Vektis en het zorginstituut beschikken
over de sleutel voor de statistische bewerkingen respectievelijk de uitvoering van
de risicoverevening. Vecozo en Vektis blijven voor de verwerking van de zvzi een wettelijke
TTP.
Bij de toekomstige aanlevering wordt de zvzi dus niet meer gemaskeerd maar versleuteld
door VECOZO aangeleverd aan de zorgverzekeraars en krijgt Vektis niet meer de onversleutelde
of ongemaskeerde gegevens van VECOZO. Wel krijgen Vektis en het zorginstituut de sleutel
van VECOZO om de versleutelde zvzi te ontsleutelen ten behoeve van de analyses respectievelijk
de risicoverevening. Zorgverzekeraar krijgen ook in het toekomstige model niet de
beschikking over tot de individuele verzekerde te herleiden zvzi.
De Rzv zal te gelegener tijd dienovereenkomstig worden gewijzigd.
7. Verwerking persoonsgegevens
Voor het uitvoeren van de alternatieve aanlevering van het gegeven zorgvraagzwaarte
via VECOZO, waarbij dit gegeven gemaskeerd, versleuteld en ontsleuteld wordt, moeten
zorgaanbieders, zorgverzekeraars, VECOZO, Vektis en het zorginstituut beschikken over
de juiste bevoegdheden, al dan niet gebaseerd op bij of krachtens de wet opgelegde
verplichtingen, om, waar dat noodzakelijk is bij de verwerking van persoonsgegevens,
inbreuk te kunnen maken op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
-
1. Voor de zorgaanbieders die de zvzi reeds vóór 2 oktober 201416 hadden verstrekt op de factuur aan zorgverzekeraars, moet er een wettelijke grondslag
blijven voor het hebben doorbroken van het beroepsgeheim en het opheffen van de geheimhoudingsplicht;
-
2. Voor de zorgaanbieders die de zvzi vóór 2 oktober 2014 nog niet hadden verstrekt op
de factuur, moet er een wettelijke grondslag komen de zvzi alsnog voor heel 2014 en
2015 op een (alternatieve) wijze aan te leveren17;
-
3. Voor de zorgaanbieders die de zvzi op de hiervoor beschreven alternatieve wijze via
VECOZO moeten aanleveren aan verzekeraars moet er een wettelijke grondslag zijn18 om:
-
a. gegevens uit het behandeldossier van de patiënt te bewerken tot/naar een (gemaskeerde)
zvzi,
-
b. gegevens uit het behandeldossier van de patiënt te bewerken en deze bij een privacyverklaring
te maskeren, en
-
c. de (al dan niet gemaskeerde) zvzi samen met de patiëntidentificerende gegevens te
verstrekken aan VECOZO;
-
4. Voor de zorgaanbieders die de zvzi van een in 2015 geopende dbc abusievelijk op de
hiervoor in deze toelichting beschreven alternatieve wijze via VECOZO aanlevert aan
verzekeraars, voordat de verplichting in werking treedt om gebruik te maken van de
in deze regeling neergelegde aanlevering, moet er een wettelijke grondslag zijn om:
-
a. gegevens uit het behandeldossier van de patiënt te bewerken tot/naar een zvzi,
-
b. gegevens uit het behandeldossier van de patiënt te bewerken tot/naar een zvzi en deze
bij een privacyverklaring te maskeren en
-
c. de zvzi samen met de patiëntidentificerende gegevens te verstrekken aan VECOZO;
-
5. Voor de zorgaanbieders die papieren declaraties zenden moet een wettelijke grondslag
komen de zvzi te maskeren;
-
6. VECOZO moet de bevoegdheid hebben de door zorgaanbieders aangeleverde tot de patiënt
herleidbare zvzi te maskeren, de gemaskeerde zvzi met de declaratiegegevens te leveren
aan de desbetreffende zorgverzekeraar, de ongemaskeerde zvzi te leveren aan Vektis;
-
7. Zorgverzekeraars moeten de bevoegdheid hebben:
-
a. de gemaskeerde zvzi te zenden aan Vektis, zodat Vektis deze gemaskeerde zvzi kan vervangen
in de declaratiebestanden door de juiste zvzi, nadat deze zvzi is versleuteld, en
-
b. de aldus door Vektis aangevulde declaratiebestanden via ZorgTTP aan het zorginstituut
ten behoeve van de uitvoering van de risicoverevening;
-
8. Vektis moet de bevoegdheid hebben de ongemaskeerde zvzi te verwerken ten behoeve van
het maken van de met zorgverzekeraars en zorgaanbieders afgesproken analyses op geaggregeerd
niveau:
-
a. voor de verzekeraars, bijvoorbeeld ten behoeve van materiële controle en zorginkoop,
en
-
b. voor de GGZ-patiënten, zorgprofessionals, instellingen en verzekeraars, om zodoende
een ‘lerende omgeving’ te vormen waarin de zvzi wordt doorontwikkeld;
-
9. Vektis moet de bevoegdheid hebben de door zorgverzekeraars aangeleverde declaratiebestanden
aan te vullen met een versleutelde zvzi en de declaratiebestanden met de versleutelde
zvzi weer aan de desbetreffende zorgverzekeraar toe te zenden voor diens doorzending
van het declaratiebestand via ZorgTTP aan het zorginstituut ten behoeve van de uitvoering
van de risicoverevening;
-
10. Vektis moet de bevoegdheid hebben de sleutel, die is gebruikt bij de versleuteling
van de zvzi die aan de declaratiebestanden is toegevoegd, te verstrekken aan het zorginstituut;
-
11. Het zorginstituut moet de bevoegdheid hebben de versleutelde zvzi te ontsleutelen,
waardoor de zvzi weer een gegeven wordt dat aan een individuele gepseudonimiseerde
verzekerde wordt gekoppeld ten behoeve van de uitvoering van de risicoverevening;
-
12. De gegevens van de patiënt die noodzakelijk zijn voor het onderbouwen en afleiden
van de zvzi van de desbetreffende patiënt moeten, herleidbaar naar de individuele
patiënt en zorgaanbieder, worden verwerkt onder verantwoordelijkheid van een medisch
adviseur in opdracht van de zorgverzekeraar indien op grond van analyse op basis van
geaggregeerde gegevens, of naar aanleiding van een ander signaal, er reden is voor
het instellen van (nadere) materiële controle. De wettelijke grondslag voor de materiële
controle is (al) geregeld in artikel 87 Zvw en de Rzv.
2014 en 2015
Na afloop van de opschorting van de verplichting tot vermelding van de zvzi op de
declaratie moeten de betreffende zvzi-en alsnog kunnen worden afgeleid uit de daarvoor
relevante basisgegevens, zoals deze op basis van een administratieregel van de zorgautoriteit
(verplicht) zijn opgenomen in de administratie van de zorgaanbieder. In overleg met
alle partijen kan de zorgautoriteit op grond van de WMG over de aanlevering regels
stellen. Het is niet de bedoeling de declaraties over de jaren 2014 en 2015 opnieuw
in te laten dienen en opnieuw te laten beoordelen door verzekeraars, aangezien dat
een te grote administratieve belasting van zorgaanbieders en verzekeraars zou betekenen.
In de regeling is erin voorzien dat er een wettelijke grondslag is voor de zorgaanbieders
die de zvzi reeds vóór 2 oktober 201419 hadden verstrekt op de factuur aan zorgverzekeraars, voor het hebben doorbroken van
het beroepsgeheim en het opheffen van de geheimhoudingsplicht.
In de regeling is ook voorzien in een wettelijke grondslag voor zorgaanbieders die
een zvzi via VECOZO aanleveren die behoort bij een in 2015 geopende dbc, dus voordat
de verplichting in werking treedt om de alternatieve aanlevering te gebruiken. De
vrijwaring heeft als doel om de administratieve last bij de zorgaanbieder te beperken
door het voorkomen van onnodige afkeur van declaraties op basis van ingangsdatum.
De zorgverzekeraar heeft daarmee ook een vrijwaring voor de ontvangst van de aangeleverde
data over dbc’s geopend voor 2016. Dit wil zeggen de data mogen worden gebruikt in
rapportage maar er zijn geen verplichtingen. Deze zvzi’s worden niet aangeleverd voor
de risicoverevening, omdat ze niet worden opgenomen in de declaratiebestanden van
verzekeraars met betrekking tot het jaar 2016.
8. Wettelijk kader bescherming persoonsgegevens
Het vermelden van persoonsgegevens van de verzekerde patiënt, waaronder persoonsgegevens
betreffende de gezondheid, bij de declaratie, het verwerken van die persoonsgegevens
door een zorgaanbieder, het verstrekken van die persoonsgegevens door een zorgaanbieder
aan VECOZO, het verwerken van die persoonsgegevens door VECOZO ten behoeve van een
gemaskeerde doorlevering aan verzekeraars, het versleutelen van de zvzi door Vektis
en aanvullen van declaratiebestanden van verzekeraars, het verwerken van die persoonsgegevens
door Vektis en het zorginstituut, betekenen een inperking van de bescherming van de
persoonlijke levenssfeer van de verzekerde patiënt.
De verplichting tot het verstrekken en verwerken van informatie op persoonsniveau
ten behoeve van formele20 en materiële21 controle, zorginkoop en risicoverevening moet aan een aantal eisen op grond van privacywetgeving
voldoen. Het gaat hier om persoonsgegevens betreffende de gezondheid als bedoeld in
artikel 16 Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Artikel 16 van de Wbp verbiedt
de verwerking van persoonsgegevens met betrekking tot de gezondheid van personen.
Artikel 21 Wbp bevat een uitzondering voor hulpverleners, instellingen of voorzieningen
voor gezondheidszorg en zorgverzekeraars. Tevens vallen deze gegevens onder het medisch
beroepsgeheim van de individuele zorgaanbieder22 respectievelijk de geheimhoudingsplicht van de zorgaanbieder23.
Omdat het gaat om medische informatie over patiënten moet worden voldaan aan hetgeen
vereist is krachtens artikel 8 van het EVRM, artikel 8 van het Handvest van de grondrechten
van de Europese Unie, evenals aan Richtlijn 95/46/EG van het Europees parlement en
de Raad van 24 oktober 1995, waarvan de Wbp een uitwerking vormt en aan artikel 10
van de Grondwet. Vereist is dat voor elke bij of krachtens wet opgelegde verplichting
tot doorbreking van de medische geheimhoudingsplicht de noodzaak, proportionaliteit
en subsidiariteit wordt aangetoond.
Toetsing aan het EVRM
Artikel 8 van het EVRM bepaalt dat een ieder recht heeft op respect voor zijn privéleven.
Een inperking van dat recht moet ingevolge het tweede lid van dat artikel:
-
• bij de wet zijn voorzien;
In casu is dit het geval, zie artikelen 87 Zvw, en 38, 61, 62 en 68 WMG en de daarop
gebaseerde regelingen voor de formele en materiële controle. De verwerking van de
zvzi voor zorginkoop is noodzakelijk voor de invulling van de zorgplicht van verzekeraars
jegens zijn verzekerden, artikel 11 Zvw. De verplichtingen voor de risicoverevening
vloeien voort uit Paragraaf 4.2 en de (jaarlijks vastgestelde) regeling over risicoverevening.
Die wetten en regelingen zijn voor een ieder bekendgemaakt in het Staatsblad respectievelijk
de Staatscourant;
-
• een in dat lid genoemd belang dienen;
In casu is dit het geval, want het gaat hier om materiële controle, kwaliteitsverbetering
en risicoverevening en derhalve om het economisch welzijn van Nederland,
het voorkomen van strafbare feiten en bescherming van de rechten van verzekerden;
-
• en noodzakelijk zijn in een democratische samenleving, hetgeen inhoudt dat:
-
− de inperking voorziet in een dringende maatschappelijke behoefte;
In casu is dit het geval, want het gaat om de goede uitvoering van de zorgverzekeringsovereenkomst
en van de Zvw;
-
− de inperking geschikt is om het te dienen belang te realiseren;
In casu is dit het geval, want met de formele en materiële controles kan worden nagegaan
of aan de wettelijke eisen voor het verlenen van zorg ten laste van de basisverzekering
wordt voldaan en verzekerden hebben gekregen waar zij recht op hebben en of de privaatrechtelijke
afspraken tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar worden nageleefd; de verwerking
van declaratiegegevens is ook noodzakelijk om de zorgverzekeraar ten behoeve van de
nakoming van de wettelijke zorgplicht jegens de verzekerden met wie een verzekeringsovereenkomst
is gesloten passende zorg in te kopen bij zorgaanbieders; de verwerking van declaratiegegevens
voor de risicoverevening is noodzakelijk om de wettelijk verplichte zorgverzekering
voor alle ingezetenen in het land in stand te houden;
-
− en de inperking voldoet aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit.
In casu is dit het geval, want de in de onderhavige regeling opgenomen alternatieven
zijn zorgvuldig afgewogen en de onderhavige regeling bevat een significante verbetering
van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de verzekerden ten opzichte
van de eerdere regelgeving. Met betrekking tot de subsidiariteit en proportionaliteit
zij verder verwezen naar de hiervoor in deze toelichting opgenomen paragraaf over
de verkenning. Alle beoogde doelen waarvoor de verwerking van de zvzi noodzakelijk
is, zijn met de gekozen oplossing te verwezenlijken.
In zijn advies inzake onderhavige regeling merkt het CBP op geen aanleiding te zien
tot aanvulling van de reeds in het advies van 4 september 2013 gemaakte opmerkingen
over de – gelet op artikel 8 EVRM – te onderbouwen noodzaak tot verplichting van de
zorgaanbieders om het gegeven zorgvraagzwaarte aan te leveren teneinde zorgverzekeraars
in de gelegenheid te stellen hun wettelijke taken uit te voeren24.
Toetsing aan de Wbp
Naast het EVRM moet ook worden voldaan aan de Wbp.
VECOZO en Vektis worden krachtens wettelijk voorschrift belast met het uitvoeren van
daarbij afgebakende specifieke taken – met bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden
– het gegeven zorgvraagzwaarte te verwerken voor de uitvoering van taken door zorgverzekeraars,
zonder dat zorgverzekeraars over dat gegeven in een tot de persoon herleidbare vorm
(hoeven te) kunnen beschikken. Met name voor Vektis geldt dat het daarbij gaat om
bevoegdheden tot verwerking van het gegeven zorgvraagzwaarte, die niet (meer) berusten
bij zorgverzekeraars zelf. Derhalve kan – in ieder geval voor wat betreft de verwerking
van het gegeven zorgvraagzwaarte – volgens het CBP niet langer gesproken worden van
verwerking van persoonsgegevens door Vektis als bewerker in de zin van de Wbp voor zorgverzekeraar(-s). Voor deze verwerking moet Vektis derhalve
beschouwd worden als verantwoordelijke in de zin van artikel 1, onder d, van de Wbp.
Datzelfde geldt voor de verwerking van de zvzi voor VECOZO. VECOZO en Vektis voeren
de verwerkingen zelf uit en dragen ingevolge artikel 13 Wbp en artikel 7.2b, eerste
lid, van deze regeling zorg voor passende technische en organisatorische maatregelen
om persoonsgegevens te beveiligen bij de verwerking van de zvzi, bedoeld in artikel
7.2a. Zie over de positie van VECOZO en Vektis in relatie met de Wbp ook hoofdstuk
8 over de verwerking van het CBP advies.
In het tweede lid van artikel 7.2a geeft de minister impliciet aan dat de verwerking
van de zvzi door VECOZO qua timing parallel moet verlopen aan het declaratieproces.
De verwerkingen voor zorgaanbieders en zorgverzekeraars door VECOZO in het kader van
het declaratieproces is gebaseerd op privaatrechtelijke overeenkomsten met zorgaanbieders
en voorliggende declaratieovereenkomsten (administratieovereenkomsten) tussen zorgaanbieders
en verzekeraars.
De koppeling van de verwerking van de zvzi door VECOZO en Vektis aan de rechtmatige
doelbinding als bedoeld in artikel 9 Wbp, komt tot uiting in artikel 7.2a Rzv waar
in het zesde lid expliciet is beschreven dat de verwerking van de zvzi dient ten behoeve
van daarbij aangegeven analyses en controles als bedoeld in de artikelen 7.6 tot en
met 7.9 RZv met het oog op de formele en materiële controle door zorgverzekeraars
en de doelen aangegeven in artikel 7.1, tweede lid, Rzv. In het tweede lid van artikel
7.2a is naast in vorige volzin bedoelde doelen, vastgelegd dat de zorgverzekeraar
ook mag beschikken over de zvzi voor zover dat noodzakelijk is voor de zorgverzekeraar
om te voldoen aan zijn verplichting om gegevens te leveren aan het Zorginstituut ten
behoeve van de uitvoering van de Zvw.
In het achtste lid van artikel 7.2a wordt daar voor Vektis impliciet aan toegevoegd
dat de verwerking geschiedt met het oog op de risicoverevening als bedoeld in artikel
34 Zvw. In de Regeling structurele aanlevering gegevens Zvw, gebaseerd op artikel
90 Zvw, worden zorgverzekeraars verplicht gegevens, waaronder persoonsgegevens te
verstrekken aan het zorginstituut voor de uitvoering van de Zvw.
In de regeling worden VECOZO en Vektis door de minister verplicht werkzaam te zijn
ten behoeve van een goede uitvoering van wettelijke voorschriften die ‘voorzien in
aanspraken die afhankelijk zijn de gezondheidstoestand van de betrokkene’ (artikel
21, eerste lid, onder f, Wbp).
Het zorginstituut ontleent zijn bevoegdheid tot het ontsleutelen van de zvzi en het
maken van analyses aan zijn taak inzake de risicoverevening, opgedragen bij en krachtens
de Zvw (paragraaf 4.2). Op grond van artikel 88, eerste en tweede lid, jo 89 Zvw is
Vektis verplicht op verzoek van het zorginstituut de sleutel voor de ontsleuteling
van de zvzi aan dat instituut te leveren.
Artikel 7.2b bevat de noodzakelijke waarborgen voor de verwerking van het gegeven
zorgvraagzwaarte.
In artikel 7.2b, eerste lid, wordt in navolging van artikel 13 Wbp aan VECOZO en Vektis
opgedragen passende technische en organisatorische maatregelen te treffen om persoonsgegevens
te beveiligen bij de opgedragen verwerkingen en tegen verlies of tegen enige vorm
van onrechtmatige verwerking. VECOZO en Vektis conformeren zich aan internationale
normen. Die maatregelen garanderen, rekening houdend met de stand van de techniek
en de kosten van de tenuitvoerlegging, een passend beveiligingsniveau gelet op de
risico's die de verwerking en de aard van te beschermen gegevens met zich brengen.
De maatregelen zijn er mede op gericht onnodige verzameling en verdere verwerking
van persoonsgegevens te voorkomen. VECOZO en Vektis worden regelmatig door een onafhankelijke
instantie op de invulling van die normen gecontroleerd. Die controles zijn bruikbaar
voor de toezichthouders. Op deze wijze wordt invulling gegeven aan artikel 13 Wbp.
In artikel 7.2b, vierde lid, wordt ook aan personen, werkzaam bij VECOZO en Vektis
die niet op grond van hun ambt of beroep tot geheimhouding zijn verplicht een geheimhoudingsplicht
opgelegd, behoudens enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht. Daarmee
kunnen ook zij de verwerkingen, bedoeld in artikel 7.2a, uitvoeren omdat zij aan het
artikel 21, tweede lid, Wbp voldoen. Dat artikellid bepaalt ondermeer dat verwerking
van bijzondere persoonsgegevens, waaronder medische persoonsgegevens, is voorbehouden
aan personen die op grond van ambt, beroep of wettelijk voorschrift gehouden zijn
tot geheimhouding van die persoonsgegevens.
In artikel 7.2b, vijfde lid, wordt uitdrukkelijk bepaald dat zorgverzekeraars niet
mogen beschikken over de sleutel om de versleutelde zvzi te kunnen ontsleutelen.
In artikel 7.2b, zesde lid, is bepaald dat het gegeven zorgvraagzwaarte en de gegevens
van de patiënt, die noodzakelijk zijn voor het onderbouwen en afleiden van de zvzi
van de betreffende individuele patiënt, moeten worden verwerkt onder verantwoordelijkheid
van een medisch adviseur in opdracht van de zorgverzekeraar, indien op grond van analyse
op basis van geaggregeerde gegevens, of naar aanleiding van een ander signaal, er
reden is voor het instellen van (nadere) materiële controle. In het zesde lid van
artikel 7.2b is – om ieder misverstand te voorkomen – opgenomen dat het bepaalde in
de artikelen 7.5 t/m 7.11 Rzv inzake de uitvoering van materiële controle door zorgverzekeraars
onverkort van toepassing blijft. Daarmee wordt aangegeven dat de regels voor het uitvoeren
van materiële controle van toepassing blijven.
In artikel 7.2b, zevende lid, is vastgelegd dat de zorgautoriteit na overleg met het
veld in een declaratieregeling en onder daarbij te stellen voorwaarden, voorschriften
of beperkingen, bepalen tot zodanige maskeringen kan verplichten dat nog onderscheid
kan worden gemaakt naar maskering van zvzi bij digitale declaratie met en zonder privacyverklaring
en bij papieren declaratie ook met en zonder privacyverklaring. Het onderscheid in
maskering kan noodzakelijk zijn voor verwerkingen van de zvzi ten behoeve van de zorginkoop,
formele en materiële controle en de risicoverevening. De zorgautoriteit kan ook vaststellen
dat de verplichting tot verstrekken van het gegeven zorgvraagzwaarte bij uitzondering
niet van toepassing is. Deze waarborg wordt, net als die van het zesde lid van artikel
7.2b, in het vierde lid van artikel 7.2c Rzv van overeenkomstige toepassing verklaard
voor de papieren declaratie. Daardoor wordt de privacyverklaring bij digitale en papieren
declaratie gehandhaafd.
9. Verwerking advies CBP
De nieuwe wijze van aanlevering is in de vorm van een concept van onderhavige regeling
voor advies voorgelegd aan het CBP. In die regeling was de alternatieve aanlevering
die in de onderhavige regeling als hoofdregel is opgenomen als tijdelijk aangemerkt,
in afwachting van een definitieve vormgeving van de aanlevering, die naar toenmalige
verwachting in werking zou treden op 1 januari 2017. Die inwerkingtreding wordt thans
voorzien op een later tijdstip en wordt in overleg met alle betrokken partijen nader
bepaald. Het CBP op 15 september 2015 positief geadviseerd heeft over zowel de voorgenomen
definitieve vormgeving als over de tijdelijke vormgeving van de aanlevering (kenmerk
z2015-00360).
Het advies van het CBP over onderhavige regeling is als bijlage bij deze regeling
gevoegd.
In dat advies maakt het CBP volgende opmerkingen. Bij deze opmerkingen wordt hierna
aangegeven hoe deze in dit advies zijn verwerkt.
-
− Verplichting voor de zorgaanbieder om het gegeven zorgvraagzwaarte aan te leveren
In het advies van 4 september 2013 is het CBP reeds ingegaan op de noodzaak voor zorgverzekeraars
om ter uitvoering van hun taken te kunnen beschikken over persoonsgegevens, waaronder
persoonsgegevens betreffende gezondheid, over verzekerden van wie de verleende, verzekerde
zorg – in casu in de cGGZ – wordt gedeclareerd door zorgaanbieders en/of door de verzekerde
zelf. In dat verband is ook de noodzaak onderkend van het uitbreiden van de verplichting
voor zorgaanbieders in de cGGZ om persoonsgegevens aan te leveren bij de declaratie,
met het gegeven zorgvraagzwaarte.
In de onderhavige regeling blijft die verplichting voor de zorgaanbieder gehandhaafd,
maar wordt voorzien in mogelijkheden tot gebruik van het gegeven zorgvraagzwaarte
voor de taken van zorgverzekeraars, zonder dat daarvoor het gegeven zorgvraagzwaarte
in tot de persoon herleidbare vorm, aan de zorgverzekeraar ter beschikking hoeft te
komen.
Het CBP constateert dat deze wijze van aanlevering en verwerking van het gegeven zorgvraagzwaarte
in overleg tussen alle betrokken partijen (zorgaanbieders en zorgverzekeraars) is
ontwikkeld en door alle betrokken partijen wordt onderschreven/geaccepteerd. Betrokken
partijen merken deze werkwijze bovendien aan als een wijze van verwerking waarmee
zo min mogelijk inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de verzekerde.
Het CBP ziet geen aanleiding tot aanvulling van de reeds in het advies van 4 september
2013 gemaakte opmerkingen over de – gelet op artikel 8 EVRM – te onderbouwen noodzaak
tot verplichting van de zorgaanbieders om het gegeven zorgvraagzwaarte aan te leveren
teneinde zorgverzekeraars in de gelegenheid te stellen hun taken uit te voeren.
Uit de opmerking van het CBP wordt opgemaakt dat de noodzaak tot verplichting van
de zorgaanbieders om het gegeven zorgvraagzwaarte aan te leveren teneinde zorgverzekeraars
in de gelegenheid te stellen hun taken in het kader van de zorgverzekering en de Zorgverzekeringswet
uit te voeren in de toelichting van de regeling mede met verwijzing naar de toelichting
van de Regeling zorgvraagzwaarte cGGZ voldoende is onderbouwd.
-
− Bevoegdheden en verantwoordelijkheden van VECOZO BV en Vektis CV bij de verwerking
van het gegeven zorgvraagzwaarte
In de voorgestelde bepalingen wordt aan zowel VECOZO BV als Vektis CV een zodanige
rol toebedeeld – met bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden – dat het
gegeven zorgvraagzwaarte kan worden verwerkt voor de uitvoering van taken door zorgverzekeraars,
zonder dat zorgverzekeraars over dat gegeven in een tot de persoon herleidbare vorm
(hoeven te) kunnen beschikken. Met name voor Vektis CV geldt dat het daarbij gaat
om bevoegdheden tot verwerking van het gegeven zorgvraagzwaarte, die niet (meer) berusten
bij zorgverzekeraars zelf. Derhalve kan – in ieder geval voor wat betreft de verwerking
van het gegeven zorgvraagzwaarte – niet langer gesproken worden van verwerking van
persoonsgegevens door Vektis CV als bewerker voor zorgverzekeraar(-s). Voor deze verwerking
moet Vektis CV derhalve beschouwd worden als ‘verantwoordelijke in de zin van de Wbp’.
Het CBP adviseert in de Nota van Toelichting op dit punt een met de Wbp overeenstemmende,
verhelderende beschouwing op te nemen.
In hoofdstuk 8 is het advies van CBP opgevolgd. Daarbij zij onderschreven dat het
in deze regeling om een bijzondere constructie gaat waarbij – naar het lijkt – in
de Wbp niet expliciet is rekening gehouden. De Wbp gaat in de beschrijving van de
verhouding tussen verantwoordelijke en bewerker uit van de gedachte dat de verantwoordelijke
ook zelf bevoegd is persoonsgegevens, waaronder bijzondere persoonsgegevens als bedoeld
in die wet, te verwerken en dat de verantwoordelijke de opdracht kan verstrekken aan
de bewerker tot het doen van die verwerking. In het onderhavige geval is de minister
opdrachtgever van de verwerkingen door VECOZO en Vektis. De minister heeft echter
zelf niet de bevoegdheid tot verwerking van de zvzi. Gevolg is dat de minister volgens
het CBP niet kan worden gezien als een verantwoordelijke in de zin van de Wbp. Een
bewerker in de zin van de Wbp is degene die opdracht krijgt van de verantwoordelijke.
Daar in casu de opdrachtgever geen verantwoordelijke kan zijn, lijkt het CBP VECOZO
en Vektis, op grond van de hun in de onderhavige regeling exclusief opgedragen taken,
(min of meer noodgedwongen) te zien als verantwoordelijke in de zin van de Wbp. Daarmee
zijn de rechten en plichten die op grond van de Wbp voortvloeien uit die positie van
verantwoordelijke van (overeenkomstige) toepassing voor VECOZO en Vektis.
-
− Materiële controle door zorgverzekeraars en het gegeven zorgvraagzwaarte
In de Nota van Toelichting wordt opgemerkt dat met de voorgestelde bepalingen niet
wordt uitgesloten dat, in het kader van materiële controle, de (medisch adviseur van
de) zorgverzekeraar over het gegeven zorgvraagzwaarte in tot de persoon herleidbare
vorm mag komen te beschikken. De in artt. 7.2a t/m 7.2c Rzv op te nemen regeling inzake
de zorgvraagzwaarte laat derhalve het bepaalde in artt. 7.5 t/m 7.11 Rzv inzake de
uitvoering van materiële controle door zorgverzekeraars onverlet. Het CBP wijst er
– voor de goede orde – op dat het uitvoeren van detailcontroles door zorgverzekeraars
in het kader van materiële controle aan strikte voorwaarden is gebonden. Met het opvragen
van het gegeven zorgvraagzwaarte in tot de persoon herleidbare vorm in het kader van
materiële controle in de cGGZ, dient derhalve de grootste mogelijke terughoudendheid
te worden betracht. Het CBP adviseert de relevante passages in de Nota van Toelichting
in deze zin verder aan te scherpen.
Het CBP wijst er terecht op dat ook in geval alsnog op grond van signalen onder verantwoordelijkheid
van de medisch adviseur stappen worden gezet met betrekking tot materiële controle
die er toe leiden dat de zorgverzekeraar beschikt over de zvzi, dit alleen geoorloofd
is als die stappen zijn gezet conform de artikelen 7.5 tot en met 7.11 RZV inzake
de uitvoering van materiële controle. In navolging van het advies van het CBP is derhalve
in het zesde lid van artikel 7.2b – om ieder misverstand te voorkomen – opgenomen
dat het bepaalde in de artikelen 7.5 t/m 7.11 Rzv inzake de uitvoering van materiële
controle door zorgverzekeraars onverkort van toepassing blijft.
-
– Privacyverklaring en het gegeven zorgvraagzwaarte
In de MvT wordt aangegeven dat met ingang van 2017 er geen technische noodzaak meer
zou zijn om de regeling van de NZa inzake de privacyverklaring nog van toepassing
te laten zijn op het gegeven zorgvraagzwaarte dat met de declaratie moet worden aangeleverd.
Het CBP adviseert een en ander in de Nota van Toelichting nader te onderbouwen, nu
er weliswaar geen sprake meer is van het – in tot het individu herleidbare vorm –
ter beschikking komen van het gegeven zorgvraagzwaarte bij zorgverzekeraars, maar
dit gegeven wel in herleidbare vorm ter beschikking komt van andere ‘derden’. Het
CBP adviseert derhalve om met name aandacht te besteden aan de vraag of de bescherming
van de persoonlijke levenssfeer van cGGZ- patiënten waarin de privacyverklaring beoogd
te voorzien, uitsluitend betrekking heeft op de verwerking door zorgverzekeraars of
zich ook tot de verwerking door elke andere ‘derden’ zou moeten uitstrekken.
Gelet op het advies van het CBP is er voor gekozen om het systeem van privacyverklaringen
zowel bij de papieren declaratie als bij de declaratie met tussenkomst van VECOZO
te handhaven. Dat heeft er toe geleid dat het derde lid van artikel 7.2 Rzv is verplaatst
naar artikel 7.2b, zevende lid, dat expliciet over de waarborgen bij de aanlevering
van de zvzi gaat. De zorgautoriteit kan in een declaratieregeling en onder daarbij
te stellen voorwaarden, voorschriften of beperkingen, bepalen dat de verplichting
tot verstrekken van het gegeven zorgvraagzwaarte bij uitzondering niet van toepassing
is. Deze waarborg wordt, net als die van het zesde lid van artikel 7.2b, in het vierde
lid van artikel 7.2c Rzv van overeenkomstige toepassing verklaard voor de papieren
declaratie.
Met de aangegeven verwerking is op passende wijze aandacht besteed aan het advies
van het CBP.
10. Fraudetoets
In het fraudedebat in mei 2013 in de Tweede Kamer der Staten-Generaal is toegezegd
alle nieuwe wet- en regelgeving en grote wijzigingen in bekostigingssystemen te toetsen
op fraudegevoeligheid. Daartoe is een vragenlijst ontwikkeld. Op de eerste vraag of
definities eenduidig interpreteerbaar, helder en duidelijk afgebakend zijn kan, voor
zo ver van toepassing positief worden geantwoord. De tweede vraag behelst de vraag
welke fraudemogelijkheden de voorliggende ontwerpregelgeving biedt. Nu het antwoord
luidt dat de regeling op zich geen fraudemogelijkheden biedt, kan het beantwoorden
van verdere vragen uit de toets achterwege blijven.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I, onderdeel A
De eerste wijziging betreft de aanpassing van de definitie van het rapport zorgvraagzwaarte
welke definitie tot doel heeft het begrip zorgvraagzwaarte nader in te vullen. De
huidige definitie verwijst nu naar het rapport Zorgvraagzwaarte 1.0. Op 29 oktober
2015 is een tweede rapportversie vastgesteld waarin de inhoud van het begrip zorgvraagzwaarte
verder is ontwikkeld. Bij de verwerkingen bedoeld in deze regeling moet van het laatst
algemeen aanvaarde rapport over zorgvraagzwaarte worden uitgegaan. Een voorbeeld van
het dynamisch karakter is dat de uitzondering die in het eerste rapport is gemaakt
voor de zvzi bij persoonlijkheidsstoornissen in de het tweede rapport niet meer wordt
gemaakt. Dat betekent dat de grond voor de huidige uitzondering die gebaseerd is op
het eerste rapport met betrekking tot zorgvraagzwaarte is vervallen. Ook bij persoonlijkheidsstoornissen
moet de zvzi worden aangeleverd.
De verdere ontwikkeling van de invulling van het begrip zorgvraagzwaarte sluit aan
bij de een van de doelen van de aanlevering van de zvzi, namelijk het maken van geaggregeerde
analyses voor de (koepels van) GGZ-patiënten, zorgprofessionals, instellingen en zorgverzekeraars,
om zodoende een ‘lerende omgeving’ te vormen waarin de zvzi wordt doorontwikkeld.
Artikel I, onderdeel B
Het tweede lid van artikel 7.2 wordt verplaatst naar artikel 7.2a Rzv. Dat lid wijst
erop dat de verplichting de zvzi te leveren slechts van toepassing is indien de zorgautoriteit
dat in een declaratieregel heeft bepaald.
Het derde lid van artikel 7.2 wordt verplaatst naar artikel 7.2b, zevende lid, Rzv.
Dat lid verwijst naar de opt/out-regeling annex privacyverklaring die de zorgautoriteit
heeft opgenomen in de (nadere) regeling met betrekking tot de gespecialiseerde ggz,
waarbij de privacyverklaring een mogelijkheid geeft tot uitzondering op de verplichte
aanlevering van het gegeven zorgvraagzwaarte.
In het vierde lid van artikel 7.2. wordt de verplichting tot het verstrekken van de
zorgvraagzwaarte op de declaratie op grond van een declaratieregeling als bedoeld
in het tweede lid tot en met 31 december 2015 opgeschort en het vierde lid van artikel
7.2 kan dus met ingang van 1 januari 2016 vervallen. Omdat er in artikel 7.2 dan nog
slechts een lid resteert vervalt ook de nummering van de leden in artikel 7.2 Rzv.
Artikel I, onderdeel C
In dit artikelonderdeel worden drie artikelen toegevoegd met betrekking tot de verwerking
van het gegeven zorgvraagzwaarte. Artikel 7.2a Rzv gaat uit van de situatie met maskering
door VECOZO. Artikel 7.2b Rzv vestigt de waarborgen voor een zorgvuldige verwerking
van de zvzi met technische standaarden en beveiligingseisen als bedoeld in het zesde
lid van artikel 87 Zvw.
Artikel 7.2c Rzv gaat uit van de situatie waarbij er op papier wordt gedeclareerd.
Bij de formulering van de artikelen 7.2a tot en met 7.2c Rzv is gebruik gemaakt van
de mogelijkheden die het derde, vijfde en zesde lid van artikel 87 Zvw bieden in combinatie
met de mogelijkheden die de zorgautoriteit heeft op basis van de artikelen 38, 61,
62 en 68 WMG. Met name is gebruik gemaakt van de onderdelen b tot en met e, van het
zesde lid van artikel 87 Zvw, dat de mogelijkheid biedt om regels te stellen over
de wijze waarop gegevens worden verwerkt, volgens welke instructies en technische
standaarden de beoogde gegevensverwerking plaats moet vinden, aan welke beveiligingseisen
gegevensverwerking moet voldoen en in welke gevallen gegevens verder worden verwerkt
met het oog op de uitvoering van zorgverzekering en aanvullende verzekering en in
welke gevallen gegevens noodzakelijk zijn voor de betaling aan een zorgaanbieder of
vergoeding van zorgkosten aan een verzekerde dan wel het verrichten van controle of
fraudeonderzoek.
Daarbij wordt aangesloten bij het ruime begrip ‘verwerken’ zoals dat in de Wbp is
gehanteerd. In artikel 1, onderdeel b, Wbp wordt onder verwerking van persoonsgegevens
verstaan: elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens,
waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken,
wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending,
verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar
in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens.
De term ‘in ieder geval’ brengt met zich dat ook het maskeren, versleutelen en ontsleutelen
van gegevens tot het verwerken van gegevens mag worden gerekend. Het verwerken bedoeld
in artikel 87, zesde lid, Zvw heeft betrekking op alle gegevens, waaronder persoonsgegevens
betreffende de gezondheid als bedoeld in de Wbp.
Het eerste lid van artikel 7.2a Rzv beperkt de reikwijdte van het artikel tot de situatie
waarbij via VECOZO wordt gedeclareerd.
Het tweede lid van artikel 7.2a verwijst naar een declaratieregeling op grond van
artikel 38 van de WMG die door de zorgautoriteit wordt vastgesteld. Het is noodzakelijk
dat het gegeven zorgvraagzwaarte deel uitmaakt van de declaratiegegevens die digitaal
door de zorgaanbieder worden aangeleverd aan VECOZO vanwege het verder te volgen proces,
waarbij na maskering de zorgverzekeraar enkel kan zien dat het gegeven correct is
aangeleverd, doch niet kan zien wat de aangeleverde zorgvraagzwaarte van de individuele
verzekerde is. In dat lid wordt ook verwezen naar de doelen waarvoor de zvzi mag worden
gebruikt.
In het derde lid van artikel 7.2a wordt bepaald dat de aanlevering van de declaratiegegevens
aan de zorgverzekeraar met tussenkomst van VECOZO loopt, waarbij wordt verwezen naar
de declaratieregel van de zorgautoriteit.
Het vierde lid van artikel 7.2a bepaalt dat VECOZO het gegeven zorgvraagzwaarte maskeert
alvorens VECOZO dat gemaskeerde gegeven aan de zorgverzekeraar verstrekt.
Het vijfde lid bepaalt dat de zorgverzekeraar de door de zorgaanbieder verstrekte
declaratiegegevens van VECOZO ontvangt. Omdat de afspraak met alle betrokken partijen
is gemaakt dat het gegeven zorgvraagzwaarte eerst door de ‘Trusted Third Party’ Vektis
in analyses wordt verwerkt die zorgverzekeraars gaan gebruiken voor controles, wordt
het gegeven zorgvraagzwaarte van de verzekerde door VECOZO gemaskeerd en zo aan de
zorgverzekeraar aangeleverd en beschikt de zorgverzekeraar ook niet over de mogelijkheid
om de maskering van het gegeven zorgvraagzwaarte ongedaan te maken.
In het zesde lid wordt geregeld dat de zorgverzekeraar de declaratiegegevens, waaronder
het gemaskeerde gegeven zorgvraagzwaarte, aan Vektis verstrekt. Vektis maakt op basis
van de aangeleverde gegevens analyses voor zorgaanbieders en zorgverzekeraars die
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de zorgverzekering of de Zvw en ten behoeve
van het verrichten van controle of fraudeonderzoek. Vektis ontvangt daartoe van VECOZO
het ongemaskeerde gegeven zorgvraagzwaarte (lid 7).
Vektis verstrekt op verzoek van een zorgverzekeraar aan deze ook het gegeven zorgvraagzwaarte
van zijn verzekerden, nadat Vektis het gegeven heeft versleuteld. Zorgverzekeraars
kunnen daarmee voldoen aan de verplichting die gegevens aan te leveren aan het zorginstituut
ten behoeve van de uitvoering van de risicoverevening (lid 8).
In de leden 9 en 10 is de routing van de aanlevering van het gegeven zorgvraagzwaarte
aan het Zorginstituut opgenomen. De zorgverzekeraar verstrekt op verzoek van het zorginstituut
de door Vektis versleutelde zorgvraagzwaartegegevens. Vektis verstrekt op verzoek
van het zorginstituut de sleutel om de zorgvraagzwaarte te ontsleutelen. Na ontsleuteling
kan het zorginstituut de gegevens verwerken ten behoeve van de uitvoering van de risicoverevening.
De bevoegdheid van het zorginstituut tot het doen van de verzoeken en de plicht tot
medewerking van de Vektis en verzekeraars aan die verzoeken is gegrond op artikel
88, eerste en tweede lid, jo 89 Zvw.
In artikel 7.2b zijn de voor alle betrokken partijen belangrijke waarborgen opgenomen
bij de verwerking van de zvzi. In het eerste lid worden VECOZO en Vektis opgedragen
passende technische en organisatorische maatregelen te nemen ter bescherming van de
persoonsgegevens bij de verwerkingen als bedoeld in artikel 7.2a. Zoals reeds in het
algemeen deel van de toelichting is gemeld, worden de getroffen maatregelen periodiek
geaudit door een onafhankelijke instantie.
Ter bescherming van persoonsgegevens van verzekerde patiënten is in het tweede lid
van artikel 7.2b bepaald dat de door Vektis aan zorgaanbieders en zorgverzekeraars
te verstrekken rapportages geen tot individuele verzekerden te herleiden gegevens
bevatten. Met de bepaling dat ook de zorgverzekeraars niet over de tot individuele
verzekerden te herleiden zorgvraagzwaarte beschikken, wordt een ongewenste inbreuk
op de bescherming van persoonsgegevens voorkomen, conform het doel van deze regeling.
Nu het nieuwe artikel 7.2b een specialis is van artikel 7.3 voor wat betreft de aanwijzing
van bewerkers, omdat in het nieuwe artikel de bewerkers VECOZO en Vektis voor een
specifieke bewerking zijn aangewezen, is het wenselijk overeenkomstig het derde lid
van artikel 7.3 te bepalen dat ook VECOZO en Vektis zijn gebonden aan dezelfde wettelijke
voorschriften inzake geheimhouding als de zorgverzekeraars. Dat is gebeurd in het
derde lid.
In het verlengde van het derde lid is in het vierde lid van artikel 7.2b een overeenkomstige
bepaling als het vijfde lid van artikel 87 Zvw opgenomen voor het personeel van VECOZO
en Vektis. Personen werkzaam bij of ten behoeve van VECOZO en Vektis voor wie niet
reeds uit hoofde van ambt of beroep een geheimhoudingplicht geldt, zijn verplicht
tot geheimhouding van de gegevens die zij op grond van artikel 7.2a verwerken, behoudens
voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht. Daarmee kunnen
ook zij de verwerkingen, bedoeld in artikel 7.2a, uitvoeren omdat zij aan het artikel
21, tweede lid, Wbp voldoen. Dat artikellid in de Wbp bepaalt onder meer dat verwerking
van bijzondere persoonsgegevens, waaronder medische persoonsgegevens, is voorbehouden
aan personen die op grond van ambt, beroep of wettelijk voorschrift gehouden zijn
tot geheimhouding van die persoonsgegevens.
In het vijfde lid wordt uitdrukkelijk bepaald dat zorgverzekeraars niet mogen beschikken
over de sleutel om de versleutelde zvzi te kunnen ontsleutelen.
In artikel 7, zesde lid, is bepaald dat het gegeven zorgvraagzwaarte en de gegevens
van de patiënt, die noodzakelijk zijn voor het onderbouwen en afleiden van de zvzi
van de betreffende individuele patiënt, moeten worden verwerkt onder verantwoordelijkheid
van een medisch adviseur in opdracht van de zorgverzekeraar, indien op grond van analyse
op basis van geaggregeerde gegevens, of naar aanleiding van een ander signaal, er
reden is voor het instellen van (nadere) materiële controle. In het zesde lid van
artikel 7.2b is – om ieder misverstand te voorkomen – opgenomen dat het bepaalde in
de artikelen 7.5 t/m 7.11 Rzv inzake de uitvoering van materiële controle door zorgverzekeraars
onverkort van toepassing blijft. Daarmee wordt aangegeven dat de regels voor het uitvoeren
van materiële controle van toepassing blijven.
In artikel 7.2b, zevende lid, is vastgelegd dat de zorgautoriteit na overleg met het
veld in een declaratieregeling en onder daarbij te stellen voorwaarden, voorschriften
of beperkingen, bepalen tot zodanige maskeringen kan verplichten dat nog onderscheid
kan worden gemaakt naar maskering van zvzi bij digitale declaratie met en zonder privacyverklaring
en bij papieren declaratie ook met en zonder privacyverklaring. Het onderscheid in
maskering kan noodzakelijk zijn voor verwerkingen van de zvzi ten behoeve van de zorginkoop,
formele en materiële controle en de risicoverevening. De zorgautoriteit kan ook vaststellen
dat de verplichting tot verstrekken van het gegeven zorgvraagzwaarte bij uitzondering
niet van toepassing is. Deze waarborg wordt, net als die van het zesde lid van artikel
7.2b, in het vierde lid van artikel 7.2c van overeenkomstige toepassing verklaard
voor de papieren declaratie. Daardoor wordt de privacyverklaring bij digitale en papieren
declaratie gehandhaafd.
In artikel 7.2c wordt de procedure aangegeven die moet worden gevolgd indien de verzekerde
of de zorgaanbieder namens de verzekerde de kosten van gespecialiseerde geestelijke
gezondheidszorg zonder tussenkomst van VECOZO in rekening brengt bij diens zorgverzekeraar.
In dat geval beschikt de verzekeraar niet over het gegeven zorgvraagzwaarte. De zorgautoriteit
kan hier nadere regels bij stellen, bijvoorbeeld door te verplichten dat de zvzi op
de declaratie wordt gemaskeerd en te regelen hoe dat moet plaatsvinden. Het vierde
lid van artikel 7.2c bepaalt dat het zesde en zevende lid van artikel 7.2b Rzv van
overeenkomstige toepassing zijn voor papieren declaraties.
Artikel I, onderdelen D en E
Het nieuwe artikel 7.2a is een specialis van artikel 7.3 Rzv voor wat betreft de aanwijzing
van verwerkers van de zvzi. In dat nieuwe artikel zijn VECOZO en Vektis exclusief25, als TTP, voor een specifieke bewerking van de zvzi aangewezen. Zonder nadere wijziging
van artikel 7.3 zou er strijd ontstaan met de verplichte aanlevering die in dat artikel
is opgenomen. Daarin is namelijk opgenomen dat declaratiegegevens aan een zorgverzekeraar
of een door deze aan te wijzen persoon moeten worden verstrekt. Om af te kunnen wijken
van artikel 7.3 moet voor die algemene verplichting een uitzondering worden gemaakt.
Derhalve wordt aan het eerste lid toegevoegd: , indien bij of krachtens deze regeling
anders is bepaald. Die wijziging voorziet erin dat de artikel 7.2a voorgaat op artikel
7.3 van de Rzv.
In de overige onderdelen worden de verwijzingen in die regeling gecorrigeerd die noodzakelijk
zijn na inwerkingtreding van deze regeling.
Artikel II
Dit artikel vervangt Artikel II van de Regeling verlenging tijdelijke opschorting
zorgvraagzwaarte cGGZ (Staatscourant 2015, nr. 6779).
Het tweede lid van Artikel II regelt dat na afloop van de opschorting de betreffende
zvzi-en alsnog moeten worden afgeleid en aangeleverd mits dat op een door de zorgautoriteit
te bepalen wijze op grond van de WMG in een regeling is vastgelegd. Het is niet de
bedoeling de declaraties over de jaren 2014 en 2015 opnieuw in te laten dienen en
opnieuw te laten beoordelen door verzekeraars, aangezien dat een te grote administratieve
belasting van zorgaanbieders en verzekeraars zou betekenen. Over de wijze van aanlevering
zal met betrokkenen worden overlegd.
Artikel III
Dit artikel bevat in het eerste lid het overgangsrecht voor de zorgaanbieders die
de zvzi reeds vóór 2 oktober 201426 hebben verstrekt op de factuur. Voor hen moet er een wettelijke grondslag blijven
voor het feit dat zij daarmee hun beroepsgeheim hebben doorbroken en hun geheimhoudingsplicht
is opgeheven.
In het tweede lid is ook voorzien in een wettelijke grondslag voor zorgaanbieders
die een zvzi via VECOZO aanleveren die behoort bij een geopende dbc, voordat de verplichting
in werking treedt om de alternatieve aanlevering te gebruiken. De vrijwaring heeft
als doel om de administratieve last bij de zorgaanbieder te beperken door het voorkomen
van onnodige afkeur van declaraties op basis van ingangsdatum. De zorgverzekeraar
heeft daarmee ook een vrijwaring voor de ontvangst van de aangeleverde data over dbc’s
geopend vóór 2016. Dit wil zeggen dat de data gebruikt mogen worden voor de formele
en materiële controle. Deze zvzi’s worden niet aangeleverd voor de risicoverevening,
omdat ze niet worden opgenomen in de declaratiebestanden van verzekeraars met betrekking
tot het jaar 2016.
Artikel IV
Dit artikel bevat de inwerkingtreding van de regeling en verleent aan de relevante
onderdelen van de artikelen van de regeling terugwerkende kracht tot en met 1 januari
2014, zodat de aanlevering van zorgvraagzwaartegegevens die ingevolge de opschorting
van levering op de factuur nog niet zijn aangeleverd, alsnog verplicht kan worden
gesteld op de wijze die de zorgautoriteit in een regeling op grond van de WMG bepaalt.
Artikel V
Aan de regeling is een citeertitel toegekend, omdat naar verwachting veel naar de
onderhavige regeling zal worden verwerven.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers