Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 4 februari 2015 nr. 596065 houdende de aanwijzing van enkele organisaties als afnameplichtige organisatie in de zin van artikel 28, eerste lid, Wet beëdigde tolken en vertalers (Regeling uitbreiding afnameplicht Wbtv)

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 28, tweede lid, van de Wet beëdigde tolken en vertalers;

BESLUIT:

Artikel 1

In aanvulling op de in artikel 28, eerste lid, van de Wet beëdigde tolken en vertalers genoemde diensten en instanties, maken de volgende diensten en instanties in het kader van het strafrecht en het vreemdelingenrecht uitsluitend gebruik van beëdigde tolken of vertalers:

  • a. de bijzondere opsporingsdiensten als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten;

  • b. Vluchtelingenwerk Nederland;

  • c. de Dienst Justitiële Inrichtingen;

  • d. advocaten, voor zover in het kader van de verlening van gesubsidieerde rechtsbijstand als bedoeld in de Wet op de rechtsbijstand.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 4 februari 2015

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

TOELICHTING

De belangrijkste doelstellingen van de Wet beëdigde tolken en vertalers (hierna: Wbtv) zijn het waarborgen van kwaliteit en integriteit van tolken en vertalers die worden ingezet in het Nederlandse rechtsbestel. In het register beëdigde tolken en vertalers zijn tolken en vertalers ingeschreven die hebben aangetoond in voldoende mate te beschikken over de in de Wbtv opgenomen kwaliteits- en integriteitseisen.

De Wbtv verplicht in artikel 28, eerste lid, een aantal afnemers uit het domein van Veiligheid en Justitie in het kader van het straf- en vreemdelingenrecht een beëdigde tolk of vertaler in te zetten (de zgn. afnameplicht). Het betreft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de tot de rechterlijke macht behorende gerechten, het Openbaar Ministerie, de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de politie en de Koninklijke marechaussee.

Het tweede lid van artikel 28 biedt de mogelijkheid de afnameplicht uit te breiden. De nota naar aanleiding van het verslag1 verwoordt dit als volgt: ‘Het feit dat niet voor het gehele terrein is gekozen voor een afnameplicht van gerechtstolken heeft er mede mee te maken dat dit wetsvoorstel ten opzichte van de bestaande situatie een eerste stap betreft op het terrein van tolken en een tweede stap op het terrein van de beëdigd vertalers. Voor het invoeren van de afnameplicht is in eerste instantie gekozen voor die terreinen waarbij dit op grond van de in de memorie van toelichting vermelde jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens het meest was aangewezen. Dit doet er inderdaad niet aan af dat in de toekomst de wens kan bestaan de afnameplicht voor meer terreinen te laten gelden. Het wetsvoorstel biedt hier thans reeds de basis toe’.

Met de onderhavige regeling wordt de afnameplicht uitgebreid tot de bijzondere opsporingsdiensten – de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, de Directie Opsporing van de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de Inspectie Leefomgeving en Transport en de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit – alsmede Vluchtelingenwerk Nederland. Voornoemde instanties hebben hiertoe een verzoek ingediend. Ook de advocatuur – voor zover het werkzaamheden betreft op het terrein van het straf- en vreemdelingenrecht die vallen onder de reikwijdte van de Wet op de rechtsbijstand – alsmede de Dienst Justitiële Inrichtingen worden in de regeling meegenomen. Ook zij hebben ingestemd met opname in onderhavige regeling. Belangrijkste reden voor de uitbreiding van de afnameplicht is het belang dat wordt gehecht aan de inzet van goed gekwalificeerde en integere tolken en vertalers binnen de strafrechts- en vreemdelingenketen. Ten tijde van de totstandkoming van de Wbtv was de aanwijzing van de nu in de wet opgenomen organisaties een eerste stap en de mogelijkheid is juridisch open gelaten om op termijn de afnameplicht uit te breiden met meer organisaties.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Kamerstukken II, 2004 – 2005, 29 936, nr. 8, pag. 3.

Naar boven