TOELICHTING
Artikel 6.3.1, eerste lid, van de Regeling zorgverzekering bepaalt dat de voor een
persoon, bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet verschuldigde
bijdrage wordt berekend door de grondslag van de bijdrage te vermenigvuldigen met
een verhoudingsgetal dat wordt berekend uit de verhouding tussen de gemiddelde uitgaven
voor zorg voor een persoon ten laste van de sociale ziektekostenverzekering (hierna
te noemen: zorgkosten) in het woonland van deze persoon en de gemiddelde uitgaven
voor zorg voor een persoon ten laste van de sociale zorgverzekeringen in Nederland.
Dit verhoudingsgetal, de woonlandfactor, wordt berekend door het Zorginstituut Nederland
(hierna: het Zorginstituut). Op 1 oktober 2015 heeft het Zorginstituut het advies
over de woonlandfactoren voor 2016 aan mij uitgebracht. In deze toelichting is aangegeven
op welke wijze het Zorginstituut de woonlandfactor van de verschillende woonlanden
voor het jaar 2016 heeft berekend en welke uitgangspunten daarbij in aanmerking zijn
genomen.
De woonlandfactoren die in de tabel zijn opgenomen, gelden voor de bijdrage die verdragsgerechtigden
in het jaar 2016 verschuldigd zijn en worden jaarlijks uiterlijk in november opnieuw
vastgesteld en gepubliceerd.
De gegevens die aan de woonlandfactoren ten grondslag liggen, zijnde de gegevens over
de kosten van de gemiddelde uitgaven voor zorg voor een persoon ten laste van de sociale
verzekering in het woonland en in Nederland, kunnen jaarlijks fluctueren. Als het
aansprakenpakket van een land wordt aangepast, heeft dat immers gevolgen voor de kosten
van dat pakket. Daarnaast kunnen demografische ontwikkelingen van invloed zijn.
De berekening van de woonlandfactor vindt plaats volgens de formule:
Woonlandfactor = gemiddelde zorgkosten woonland / gemiddelde zorgkosten Nederland
De gemiddelde zorgkosten in een woonland worden bepaald door het totaalbedrag van
zorgkosten in het woonland te delen door het aantal rechthebbenden in het woonland.
Op basis van beide bestanddelen komt een vast bedrag aan kosten per persoon tot stand.
De zorgkosten zijn de kosten voor die geneeskundige verstrekkingen waarop aanspraak
bestaat op grond van de wetgeving inzake de sociale ziektekostenverzekering van het
woonland, voor zover deze kosten door het woonland gebruikt worden bij de berekening
van de gemiddelde kostenbedragen, die dit land in het kader van de toepassing van
de betreffende verdragsregeling en de Europese sociale zekerheidsverordening aan andere
landen in rekening brengt.
De modaliteiten van de berekening zijn vastgelegd in deze Europese verordening of
in een bilateraal verdrag inzake sociale zekerheid.
Rechthebbenden zijn zij die recht hebben op geneeskundige verzorging op grond van
de wetgeving over de sociale ziektekostenverzekering voor geneeskundige zorg van het
woonland. Overeenkomstig de regeling is uitgegaan van alle rechthebbenden van het
betreffende verdragsland, ongeacht hun status of leeftijd. Voor het bepalen van het
aantal rechthebbenden zijn waar mogelijk dezelfde brongegevens gebruikt als voor de
zorgkosten.
De gemiddelde zorgkosten in Nederland zijn op dezelfde wijze bepaald en resulteren
eveneens in een vast bedrag aan kosten per persoon. De Nederlandse zorgkosten bestaan
uit de kosten voor geneeskundige verstrekkingen waarop aanspraak bestaat op grond
van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de Zorgverzekeringswet, voor
zover deze kosten gebruikt worden door Nederland bij de berekening van de gemiddelde
kostenbedragen die Nederland aan andere landen in rekening brengt.
Voor de (historische) cijfers van vóór 2006 zijn de kosten en de respectievelijke
kring van verzekerden voor de verzekeringen ingevolge de Ziekenfondswet (Zfw) en de
AWBZ bepalend. Voor latere jaren wordt uitgegaan van cijfers op grond van de Zorgverzekeringswet
en de AWBZ1.
Het bedrag van gemiddelde zorgkosten per rechthebbende wordt voor deze jaren bepaald
volgens de formule:
Gemiddelde zorgkosten per rechthebbende =
(totale AWBZ-kosten/rechthebbenden AWBZ) + (totale Zfw (resp. Zvw)-kosten/ rechthebbenden
Zfw (resp. Zvw))
Gegevensbronnen
De gemiddelde zorgkosten voor Nederland zijn bepaald op basis van de nota’s die Nederland
bij de Rekencommissie van de Europese Unie heeft ingediend (als bedoeld in artikel
101, derde lid, van Verordening (EEG) nr. 574/72 resp. artikel 74 van Verordening
(EG) nr. 883/2004). Op basis van deze gegevens wordt per jaar de noemer van de factorbepaling
bepaald: de gemiddelde kosten voor zorg per rechthebbende in Nederland.
De gemiddelde zorgkosten per rechthebbende in de diverse woonlanden is bepaald op
basis van verschillende bronnen. Niet voor al deze landen zijn dezelfde gegevensbronnen
beschikbaar.
Het berekeningsjaar
De gemiddelde zorgkosten woonland van een bepaald jaar zijn gebaseerd op de laatst
bekende documenten, dan wel op informatie die door het betreffende land aan het Zorginstituut
bekend is gemaakt. De bepaling van de factor geschiedt hiermee op basis van historische
cijfers van verdragslanden.
Het beschikbaar stellen van benodigde cijfers wordt door verschillende landen op verschillende
momenten en op verschillende manieren gedaan. Voor de vaststelling van de woonlandfactoren
2016 heeft het Zorginstituut de meest actuele gegevens als uitgangspunt genomen. Voor
een juiste verhouding worden tegenover de buitenlandse gemiddelde zorgkosten in een
bepaald jaar de gemiddelde zorgkosten voor Nederland van het overeenkomende jaar gebruikt.
Afrondingen
De verschillende benodigde componenten voor de berekening van de landenfactoren zijn
exact overgenomen uit de gebruikte bronnen. Er zijn geen afrondingen voor de komma
uitgevoerd; cijfers achter de komma zijn wel afgerond.
De woonlandfactor is als volgt afgerond tot vier cijfers achter de komma (bijvoorbeeld
0,3543):
-
– indien het vijfde cijfer achter de komma 0 tot en met 4 is, is afgerond naar beneden;
-
– indien het vijfde cijfer achter de komma 5 tot en met 9 is, is afgerond naar boven.
Rekenen met vreemde valuta
Bij de bepaling van de woonlandfactor voor de niet-euro landen dienen bedragen in
vreemde valuta omgerekend te worden naar euro’s. Doordat deze woonlandfactoren worden
bepaald op basis van historische cijfers, is gebruik gemaakt van gemiddelde valutakoersen
naar de euro over het berekeningsjaar.
Voor de jaarkoersen is (op basis van beschikbaarheid) in de aangegeven volgorde gebruik
gemaakt van de volgende bronnen:
-
1. Gegevens van De Nederlandsche Bank;
-
2. Gegevens van de Europese Centrale Bank;
-
3. Gegevens OANDA online valuta berekening (volgens www.oanda.com).
Gebruik van gegevens uit bronnen
Zoals aangegeven kunnen de bronnen voor het bepalen van de gemiddelde zorgkosten per
land verschillen. Gebruikte documenten hebben niet altijd een uniforme indeling en
opgenomen cijfers zijn niet altijd rechtstreeks vergelijkbaar. Onderstaand zijn de
randvoorwaarden genoemd, waarmee bewaakt wordt dat uit de diverse documenten zo zuiver
en zo vergelijkbaar mogelijke cijfers zijn overgenomen voor de bepaling van de woonlandfactoren.
Uiteraard gelden de voorwaarden zowel voor de Nederlandse bronnen als voor de bronnen
van de diverse landen.
-
1. Gespecificeerde posten die niet zijn meegenomen bij het bepalen van de woonlandfactor:
-
a. kosten voor arbeidsongevallen;
-
b. posten die opgenomen zijn voor de kosten van niet-verzekerden. Alleen kosten die gemaakt
zijn door ‘rechthebbenden’ (verzekerden) zijn opgenomen. De groep ‘niet-verzekerden’
is in de populatie ook niet opgenomen;
-
c. eventuele eigen betalingen (van rechthebbenden) voor zorg.
-
2. Bepaalde verdragslanden werken met een voorgerekend bedrag voor gemiddelde zorgkosten
per rechthebbende in het land. Indien er geen verdere gegevens beschikbaar zijn, is
er gebruikt gemaakt van deze gegevens.
-
3. Bepaalde verdragslanden werken met steekproeven voor bepaling van de componenten.
Indien er geen verdere gegevens beschikbaar zijn, is gebruik gemaakt van de gegevens
uit de steekproef.
-
4. Bepaalde verdragslanden werken met (toekomstige) schattingen voor bepaling van de
componenten. Indien er geen verdere gegevens beschikbaar zijn, is er gebruikt gemaakt
van deze gegevens.
Bijzonderheden
Bij de vaststelling van de woonlandfactoren voor 2016 zijn de volgende bijzonderheden
van belang.
Er is besloten met ingang van de woonlandfactoren 2011 de landenindeling van de Belastingdienst
te volgen. Dit heeft in 2012 geleid tot enkele wijzigingen in de naamgeving van landen.
De uitgangspunten voor de berekening van de woonlandfactoren 2016 zijn dezelfde als
die voor de voorafgaande jaren. Zo zijn de gemiddelde zorgkosten voor Nederland gebaseerd
op de laatst bekende nota die Nederland bij de Rekencommissie van de Europese Unie
heeft ingediend. Voor de woonlandfactoren 2016 zijn dit de gemiddelde zorgkosten voor
het jaar 2013. Een aantal lidstaten van de Europese Unie stelt vanaf 2013 geen nota
meer op omdat zij alleen nog afrekenen op basis van werkelijke uitgaven. Voor deze
lidstaten zijn de factoren opgesteld op basis van ontvangen informatie van de verbindingskantoren.
Nieuwe gegevens zijn bekend van de landen België, Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Cyprus,
Denemarken, Frankrijk, Hongarije, Ierland, IJsland, Kaapverdië, Kroatië, Letland,
Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Macedonië, Malta, Montenegro, Noorwegen, Oostenrijk,
Polen, Portugal, Roemenië, Servië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Turkije,
Verenigd Koninkrijk, Zweden en Zwitserland. Als gevolg hiervan wijzigen voor deze
landen de woonlandfactoren 2016.
Uit de analyse van de woonlandfactoren blijkt dat de woonlandfactor van een aantal
landen in sterkere mate is toe- of afgenomen. De voornaamste oorzaken hiervoor zijn
een aanzienlijke wijziging in de hoogte van de gemiddelde zorgkosten in de betreffende
landen, het feit dat sommige landen in het afgelopen jaar hun gemiddelde zorgkosten
over meerdere jaren hebben bekendgemaakt en koersverschillen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.I. Schippers