Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 november 2015, kenmerk 862829-143414-Z, houdende wijziging van de Regeling zorgverzekering in verband met het vaststellen van de woonlandfactoren voor het jaar 2016 ten behoeve van de gedifferentieerde berekening van de bijdrage voor verdragsgerechtigden

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 69, tweede lid, van de Zorgverzekeringswet en artikel 3, tweede lid, van de Wet op de zorgtoeslag;

Besluit:

ARTIKEL I

Bijlage 4 van de Regeling zorgverzekering komt te luiden als volgt:

BIJLAGE 4 VAN DE REGELING ZORGVERZEKERING

Bijlage behorend bij artikel 6.3.1 van de Regeling zorgverzekering en artikel 3, tweede lid, Wet op de zorgtoeslag

Het in artikel 6.3.1, eerste lid, van deze regeling en in artikel 3, eerste lid, van de Wet op de zorgtoeslag bedoelde verhoudingsgetal voor het jaar 2016, de gemiddelde uitgaven voor zorg in het woonland en de gemiddelde uitgaven voor zorg voor Nederland voor het jaar dat overeenkomt met het jaar waarvoor de kosten in het woonland zijn berekend, zijn in onderstaande tabel opgenomen in respectievelijk de kolom Woonlandfactor, de kolom Gemiddelde zorgkosten woonland en de kolom Gemiddelde zorgkosten Nederland en luiden als volgt:

Land

Berekeningsjaar

Gemiddelde zorgkosten woonland

Gemiddelde zorgkosten Nederland

Woonlandfactor

België

2012

2.414,85

3.435,32

0,7029

Bosnië-Herzegovina

2013

221,85

3.496,61

0,0634

Bulgarije

2013

229,75

3.496,61

0,0657

Cyprus

2012

565,24

3.435,32

0,1645

Denemarken

2013

3.233,31

3.496,61

0,9247

Duitsland

2012

2.544,49

3.435,32

0,7407

Estland

2012

576,17

3.435,32

0,1677

Finland

2012

2.164,00

3.435,32

0,6299

Frankrijk

2012

2.577,96

3.435,32

0,7504

Griekenland

2011

1.261,10

3.512,63

0,3590

Hongarije

2012

407,28

3.435,32

0,1186

Ierland

2012

2.949,34

3.435,32

0,8585

IJsland

2013

2.743,77

3.496,61

0,7847

Italië

2012

1.913,08

3.435,32

0,5569

Kaapverdië

2013

79,46

3.496,61

0,0227

Kroatië

2013

701,35

3.496,61

0,2006

Letland

2012

316,52

3.435,32

0,0921

Liechtenstein

2013

3.284,99

3.496,61

0,9395

Litouwen

2013

768,63

3.496,61

0,2198

Luxemburg

2012

2.671,30

3.435,32

0,7776

Macedonië

2013

178,57

3.496,61

0,0511

Malta

2012

1.030,92

3.435,32

0,3001

Marokko

2002

30,56

2.448,29

0,0125

Montenegro

2012

279,09

3.435,32

0,0812

Noorwegen

2013

5.345,50

3.496,61

1,5288

Oostenrijk

2013

2.215,92

3.496,61

0,6337

Polen

2012

397,72

3.435,32

0,1158

Portugal

2012

822,63

3.435,32

0,2395

Roemenië

2012

216,43

3.435,32

0,0630

Servië

2013

264,77

3.496,61

0,0757

Slovenië

2013

1.101,32

3.496,61

0,3150

Slowakije

2013

805,01

3.496,61

0,2302

Spanje

2013

1.305,35

3.496,61

0,3733

Tsjechië

2013

850,44

3.496,61

0,2432

Tunesië

2006

62,02

2.874,25

0,0216

Turkije

2012

313,68

3.435,32

0,0913

Verenigd Koninkrijk

2012

2.276,28

3.435,32

0,6626

Zweden

2012

2.823,61

3.435,32

0,8219

Zwitserland

2013

2.274,86

3.496,61

0,6506

Bronvermelding gegevens (voor het genoemde berekeningsjaar):

België

Nota rekencommissie EU – A.C. 604/14 – 20-10-2014

Bosnië-Herzegovina

Info Hauptverband der Österreichischen Sozialversicherungsträger – 04-08-2015

Bulgarije

National Health Insurance Fund in Sofia – 29-07-2015

Cyprus

Nota rekencommissie EU – A.C. 589/14 – 09-10-2014

Denemarken

http://www.statbank.dk en http://www.oecd.org/statics

Duitsland

Nota rekencommissie EU – A.C. 497/13 – 26-09-2013

Estland

Nota rekencommissie EU – A.C. 474/13 – 16-10-2013

Finland

Nota rekencommissie EU – A.C. 211/14 – 23-04-2014

Frankrijk

Nota rekencommissie EU – A.C. 590/14 – 10-10-2014

Griekenland

Nota rekencommissie EU – A.C. 479/13 – 26-09-2013

Hongarije

Nota rekencommissie EU – A.C. 712/14 REV – 17-04-2015

Ierland

Nota rekencommissie EU – A.C. 708/14 – 30 december 2014

IJsland

http://www.statice.is/Statistics/National-accounts-and-public-fin/Public-finances

Italië

Nota rekencommissie EU – A.C. 513/13 – 25-10-2013

Kaapverdië

Jaaropgave 2013 Instituto Nacional de Previdência Social – 12-08-2014

Kroatië

Croatian Health Insurance in Zagreb – 09-07-2014

Letland

Nota rekencommissie EU – A.C. 707/14 – 30-12-2014

Liechtenstein

Amt für Gesundheit – 31-08-2015

Litouwen

Lithuanian National Health Insurance Fund – 29-07-2015

Luxemburg

Nota rekencommissie EU – A.C. 584/14 – 18-09-2014

Macedonië

Fond Za Zdravestveno Osiguruvanje Na Makedonija, Skopje – 10-07-2014

Malta

Nota rekencommissie EU – A.C. 055/15 REV – 10-02-2015

Marokko

Rapport Royaume de Maroc 'CNSS' – 30 december 2005

Montenegro

Fond Za Zdravestveno Osiguranje, Podgorica – 16-06-2014

Noorwegen

Nota rekencommissie EU – A.C. 524/15 – 01-07-2015

Oostenrijk

Nota Oostenrijk van 9 september 2014

Polen

Nota rekencommissie EU – A.C. 524/14 – 04-09-2014

Portugal

Nota rekencommissie EU – A.C. 710/14 REV2 – 15-04-2015

Roemenië

Nota rekencommissie EU – A.C. 706/14 REV – 06-03-2015

Servië

Republic Health Insurance Fund of Serbia, Beograd – 13-10-2014

Slovenië

Business Report of the Health Insurance Institute of Slovenia for 2013 – 10-09-2014

Slowakije

Health care surveillance authority – 29-07-2015

Spanje

Nota rekencommissie EU – A.C. 595/14 – 16-10-2014

Tsjechië

Ministry of Health of the Czech Republic – 30-07-2015

Tunesië

Caisse Nationale de Securite Sociale – 05-04-2011

Turkije

Directorate of Social Security Institution 'SGK' – 04-12-2014

Verenigd Koninkrijk

Nota rekencommissie EU – A.C. 603/14 REV – 13-11-2014

Zweden

Nota rekencommissie EU – A.C. 588/14 – 06-10-2014

Zwitserland

Federal Social Insurance Office – 25 augustus 2015

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

TOELICHTING

Artikel 6.3.1, eerste lid, van de Regeling zorgverzekering bepaalt dat de voor een persoon, bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet verschuldigde bijdrage wordt berekend door de grondslag van de bijdrage te vermenigvuldigen met een verhoudingsgetal dat wordt berekend uit de verhouding tussen de gemiddelde uitgaven voor zorg voor een persoon ten laste van de sociale ziektekostenverzekering (hierna te noemen: zorgkosten) in het woonland van deze persoon en de gemiddelde uitgaven voor zorg voor een persoon ten laste van de sociale zorgverzekeringen in Nederland. Dit verhoudingsgetal, de woonlandfactor, wordt berekend door het Zorginstituut Nederland (hierna: het Zorginstituut). Op 1 oktober 2015 heeft het Zorginstituut het advies over de woonlandfactoren voor 2016 aan mij uitgebracht. In deze toelichting is aangegeven op welke wijze het Zorginstituut de woonlandfactor van de verschillende woonlanden voor het jaar 2016 heeft berekend en welke uitgangspunten daarbij in aanmerking zijn genomen.

De woonlandfactoren die in de tabel zijn opgenomen, gelden voor de bijdrage die verdragsgerechtigden in het jaar 2016 verschuldigd zijn en worden jaarlijks uiterlijk in november opnieuw vastgesteld en gepubliceerd.

De gegevens die aan de woonlandfactoren ten grondslag liggen, zijnde de gegevens over de kosten van de gemiddelde uitgaven voor zorg voor een persoon ten laste van de sociale verzekering in het woonland en in Nederland, kunnen jaarlijks fluctueren. Als het aansprakenpakket van een land wordt aangepast, heeft dat immers gevolgen voor de kosten van dat pakket. Daarnaast kunnen demografische ontwikkelingen van invloed zijn.

De berekening van de woonlandfactor vindt plaats volgens de formule:

Woonlandfactor = gemiddelde zorgkosten woonland / gemiddelde zorgkosten Nederland

De gemiddelde zorgkosten in een woonland worden bepaald door het totaalbedrag van zorgkosten in het woonland te delen door het aantal rechthebbenden in het woonland. Op basis van beide bestanddelen komt een vast bedrag aan kosten per persoon tot stand.

De zorgkosten zijn de kosten voor die geneeskundige verstrekkingen waarop aanspraak bestaat op grond van de wetgeving inzake de sociale ziektekostenverzekering van het woonland, voor zover deze kosten door het woonland gebruikt worden bij de berekening van de gemiddelde kostenbedragen, die dit land in het kader van de toepassing van de betreffende verdragsregeling en de Europese sociale zekerheidsverordening aan andere landen in rekening brengt.

De modaliteiten van de berekening zijn vastgelegd in deze Europese verordening of in een bilateraal verdrag inzake sociale zekerheid.

Rechthebbenden zijn zij die recht hebben op geneeskundige verzorging op grond van de wetgeving over de sociale ziektekostenverzekering voor geneeskundige zorg van het woonland. Overeenkomstig de regeling is uitgegaan van alle rechthebbenden van het betreffende verdragsland, ongeacht hun status of leeftijd. Voor het bepalen van het aantal rechthebbenden zijn waar mogelijk dezelfde brongegevens gebruikt als voor de zorgkosten.

De gemiddelde zorgkosten in Nederland zijn op dezelfde wijze bepaald en resulteren eveneens in een vast bedrag aan kosten per persoon. De Nederlandse zorgkosten bestaan uit de kosten voor geneeskundige verstrekkingen waarop aanspraak bestaat op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de Zorgverzekeringswet, voor zover deze kosten gebruikt worden door Nederland bij de berekening van de gemiddelde kostenbedragen die Nederland aan andere landen in rekening brengt.

Voor de (historische) cijfers van vóór 2006 zijn de kosten en de respectievelijke kring van verzekerden voor de verzekeringen ingevolge de Ziekenfondswet (Zfw) en de AWBZ bepalend. Voor latere jaren wordt uitgegaan van cijfers op grond van de Zorgverzekeringswet en de AWBZ1.

Het bedrag van gemiddelde zorgkosten per rechthebbende wordt voor deze jaren bepaald volgens de formule:

Gemiddelde zorgkosten per rechthebbende =

(totale AWBZ-kosten/rechthebbenden AWBZ) + (totale Zfw (resp. Zvw)-kosten/ rechthebbenden Zfw (resp. Zvw))

Gegevensbronnen

De gemiddelde zorgkosten voor Nederland zijn bepaald op basis van de nota’s die Nederland bij de Rekencommissie van de Europese Unie heeft ingediend (als bedoeld in artikel 101, derde lid, van Verordening (EEG) nr. 574/72 resp. artikel 74 van Verordening (EG) nr. 883/2004). Op basis van deze gegevens wordt per jaar de noemer van de factorbepaling bepaald: de gemiddelde kosten voor zorg per rechthebbende in Nederland.

De gemiddelde zorgkosten per rechthebbende in de diverse woonlanden is bepaald op basis van verschillende bronnen. Niet voor al deze landen zijn dezelfde gegevensbronnen beschikbaar.

Het berekeningsjaar

De gemiddelde zorgkosten woonland van een bepaald jaar zijn gebaseerd op de laatst bekende documenten, dan wel op informatie die door het betreffende land aan het Zorginstituut bekend is gemaakt. De bepaling van de factor geschiedt hiermee op basis van historische cijfers van verdragslanden.

Het beschikbaar stellen van benodigde cijfers wordt door verschillende landen op verschillende momenten en op verschillende manieren gedaan. Voor de vaststelling van de woonlandfactoren 2016 heeft het Zorginstituut de meest actuele gegevens als uitgangspunt genomen. Voor een juiste verhouding worden tegenover de buitenlandse gemiddelde zorgkosten in een bepaald jaar de gemiddelde zorgkosten voor Nederland van het overeenkomende jaar gebruikt.

Afrondingen

De verschillende benodigde componenten voor de berekening van de landenfactoren zijn exact overgenomen uit de gebruikte bronnen. Er zijn geen afrondingen voor de komma uitgevoerd; cijfers achter de komma zijn wel afgerond.

De woonlandfactor is als volgt afgerond tot vier cijfers achter de komma (bijvoorbeeld 0,3543):

  • indien het vijfde cijfer achter de komma 0 tot en met 4 is, is afgerond naar beneden;

  • indien het vijfde cijfer achter de komma 5 tot en met 9 is, is afgerond naar boven.

Rekenen met vreemde valuta

Bij de bepaling van de woonlandfactor voor de niet-euro landen dienen bedragen in vreemde valuta omgerekend te worden naar euro’s. Doordat deze woonlandfactoren worden bepaald op basis van historische cijfers, is gebruik gemaakt van gemiddelde valutakoersen naar de euro over het berekeningsjaar.

Voor de jaarkoersen is (op basis van beschikbaarheid) in de aangegeven volgorde gebruik gemaakt van de volgende bronnen:

  • 1. Gegevens van De Nederlandsche Bank;

  • 2. Gegevens van de Europese Centrale Bank;

  • 3. Gegevens OANDA online valuta berekening (volgens www.oanda.com).

Gebruik van gegevens uit bronnen

Zoals aangegeven kunnen de bronnen voor het bepalen van de gemiddelde zorgkosten per land verschillen. Gebruikte documenten hebben niet altijd een uniforme indeling en opgenomen cijfers zijn niet altijd rechtstreeks vergelijkbaar. Onderstaand zijn de randvoorwaarden genoemd, waarmee bewaakt wordt dat uit de diverse documenten zo zuiver en zo vergelijkbaar mogelijke cijfers zijn overgenomen voor de bepaling van de woonlandfactoren. Uiteraard gelden de voorwaarden zowel voor de Nederlandse bronnen als voor de bronnen van de diverse landen.

  • 1. Gespecificeerde posten die niet zijn meegenomen bij het bepalen van de woonlandfactor:

    • a. kosten voor arbeidsongevallen;

    • b. posten die opgenomen zijn voor de kosten van niet-verzekerden. Alleen kosten die gemaakt zijn door ‘rechthebbenden’ (verzekerden) zijn opgenomen. De groep ‘niet-verzekerden’ is in de populatie ook niet opgenomen;

    • c. eventuele eigen betalingen (van rechthebbenden) voor zorg.

  • 2. Bepaalde verdragslanden werken met een voorgerekend bedrag voor gemiddelde zorgkosten per rechthebbende in het land. Indien er geen verdere gegevens beschikbaar zijn, is er gebruikt gemaakt van deze gegevens.

  • 3. Bepaalde verdragslanden werken met steekproeven voor bepaling van de componenten. Indien er geen verdere gegevens beschikbaar zijn, is gebruik gemaakt van de gegevens uit de steekproef.

  • 4. Bepaalde verdragslanden werken met (toekomstige) schattingen voor bepaling van de componenten. Indien er geen verdere gegevens beschikbaar zijn, is er gebruikt gemaakt van deze gegevens.

Bijzonderheden

Bij de vaststelling van de woonlandfactoren voor 2016 zijn de volgende bijzonderheden van belang.

Er is besloten met ingang van de woonlandfactoren 2011 de landenindeling van de Belastingdienst te volgen. Dit heeft in 2012 geleid tot enkele wijzigingen in de naamgeving van landen.

De uitgangspunten voor de berekening van de woonlandfactoren 2016 zijn dezelfde als die voor de voorafgaande jaren. Zo zijn de gemiddelde zorgkosten voor Nederland gebaseerd op de laatst bekende nota die Nederland bij de Rekencommissie van de Europese Unie heeft ingediend. Voor de woonlandfactoren 2016 zijn dit de gemiddelde zorgkosten voor het jaar 2013. Een aantal lidstaten van de Europese Unie stelt vanaf 2013 geen nota meer op omdat zij alleen nog afrekenen op basis van werkelijke uitgaven. Voor deze lidstaten zijn de factoren opgesteld op basis van ontvangen informatie van de verbindingskantoren.

Nieuwe gegevens zijn bekend van de landen België, Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Frankrijk, Hongarije, Ierland, IJsland, Kaapverdië, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Macedonië, Malta, Montenegro, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Servië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Turkije, Verenigd Koninkrijk, Zweden en Zwitserland. Als gevolg hiervan wijzigen voor deze landen de woonlandfactoren 2016.

Uit de analyse van de woonlandfactoren blijkt dat de woonlandfactor van een aantal landen in sterkere mate is toe- of afgenomen. De voornaamste oorzaken hiervoor zijn een aanzienlijke wijziging in de hoogte van de gemiddelde zorgkosten in de betreffende landen, het feit dat sommige landen in het afgelopen jaar hun gemiddelde zorgkosten over meerdere jaren hebben bekendgemaakt en koersverschillen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Althans tot en met 2014. Per 2015 is de AWBZ vervangen door de Wet langdurige zorg (Wlz).

Naar boven